Maandag:
Eerste Blad.
De oude Uniform
8 ."November.
Dit nummer bestaat uit 2 blad en
Vogelnoord - Vogelleven.
No. 262.
1909.
Gemeentebestuur
Feuilleton.
47e Jaargang.
BINNENLAND.
VL1SSINGSCHE COURANT
Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever
F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58.
ADVERTENT1ËNvan 1—4 regels ƒ0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie, wordt de prijs slechts twee maal berekend. Qroote
letters en clichés naar plaatsruimte.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen, j TELEFOONNUMMER 10. flbonnements-ftduertentiën op zeer uoordeelige uoortuaarden.
NATIONALE MILITIE.
Oproeping van verlofgangers tot den
werkelijken dienst.
De Burgemeester van Vlissingen
Gezien de circulaire van den
Commissaris der Koningin in dit ge
west van den 28 Juli 1909, A 3086
3de afd. M.
Roept bij dezen op tot den wer
kelijken dienst de ondervolgende in
deze gemeente wonende verlofgangers
van de lichting 1909 van het 3e
regiment infanterie Ventevogel, Ber-
nardus Marinus Johannes Van der
Meyer, Jacobusdag en plaats van
opkomst 1 December 1909 Vlissingen.
Gelastde voormelde verlofgangers
zich te dien einde, voorzien van hunne
kleeding en voorwerpen van uitrus
ting, alsmede van hun voor vertrek
afgeteekenden verlofpas elk op den
voor hem bepaalden datum recht
streeks bij hun korps aan te melden
uiterlijk te 8 uur voormiddag.
En geeft kennis
dat, voor het geval zij door ziekte
of andere redenen buiten staat moch
ten zijn om op te komen, zij daarvan
kunnen doen blijken, door op den
dag voor de opkomst bepaald, een
op ongezegeld papier geschreven ge
neeskundig getuigschrift of een ander
bewijs of verklaring ter gemeente
secretarie (bureau Militie) over te
leggen, zullende de zieken, die niet
op den bepaalden tijd onder de
wapenen komen, te dezer zake niet
voor diligent worden gehouden, maar
verplicht zijn, zich na hunne her
stelling bij hun korps te vervoegen,
teneinde in den wapenhandel te
worden geoefend, wordende zij, voor
zooveel noodig er op gewezen, dat
zoo zij in gebreke blijven aan deze
oproeping te voldoen, zij volgens art.
133 der Militiewet 1901 als de
serteur zullen worden behandeld.
Vlissingen, 6 November 1909.
De Burgemeester voornoemd,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
In een humoristisch blad lazen wij
dezer dagen eene annonce, waarbij
een tuinman gevraagd werd voor den
hoed van mevrouw. Wij moeten toe
geven dat de nieuwerwetsche dames
hoeden een eerbiedwaardigen omvang
hebben en dat, wanneer zij geheel
met bloemen zijn getooid, de ver
gelijking met een kleinen tuin niet
onaardig is. Overigens vinden wij
die liefhebberij vrij onschuldigheel
wat onschuldiger dan die om zich
te tooien met de overblijfselen van
dieren, opzettelijk gedood om aan
de grillen der mode te voldoen. On
langs hebben wij eens gewezen op
de waarschijnlijkheid, dat geen vrouw
beverbont zal dragen, wanneer zij
met het geheim der samenstelling
van dit sieraad bekend is. Is haar
dit niet bekend, dan kan men haar
geheel van schuld vrijpleiten, In zake
„vogeldracht" kan men de vrouwen
wereld niet geheel van schuld vrij
pleiten. Wij zijn nu niet voornemens
om al de gruwelijkheden en gruwe
len te schetsen, die met het opzette
lijk vangen, dooden en verwerken
van duizenden en nog eens duizenden
der schoonste en deels zeer nuttige
vogels, gepaard gaan. Doch al ware
het, dat van al die gruwelen geen
sprake was, dan gelooven wij toch
dat geen rechtgeaarde vrouw mag
medewerken om op die wijze de af
dwalingen der mode in stand te hou
den. Het is toch een feit dat men,
door aan de modegrillen te voldoen,
de schepping van haar grootste schat
ten ontdoet, dat verschillende soorten
der schoonste vogels dreigen geheel
van de aarde te verdwijnen, zooals
reeds verschillende soorten van an-*
dere dieren zijn uitgestorven, door de
onzinnige jacht, die de mensch er
op gemaakt heeft. Is het wel men-
schelijk, zouden wij willen vragen,
de schepping van den Schepper te
vernietigen Is het wel wenschelijk,
opzettelijk mede te werken aan het
buiten noodzakelijkheid dooden, zelfs
op zeer groote schaal, van zoovele
schoone dieren Kan iemand wei bij
benadering de ontzettende som van
dierlijk lijden berekenen, welke daar
door wordt veroorzaakt Hoevele
kleine, pas geboren wezentjes, zullen
niet moeten omkomen, waar de wreede
mensch ze berooft van hunne na
tuurlijke verzorgers Welke vrouw,
welke moeder vooral, zou zoo iets
kunnen goedkeuren
Waarlijk, de strijd om het bestaan,
door de dieren te voeren is niet zoo
Licht! Vooral met de vogelwereld is
dit het geval. Diertjes hebben vele
vijanden en de edelste eigenschap
van den mensch, de minder bewerk
tuigde schepsels te beschermen, en
zich op die wijze wezens van een
hoogere orde te betoonen, komt nog
maar al te weinig tot haar recht. Wij
leeren onze kinderen dat ze geen
dieren moeten kwellen en gewennen
ze er aan om in den winter, wanneer
17.)
Eigenhandig had de heer zijn man
telzak reeds losgemaakt; zoodra
Nickel uit den stal terugkwam, moest
deze den zak naar binnendragen.
Zijn nieuwe meester volgde hem op
den voet.
In de groote ontvangzaal aange
komen vroeg de heer naar alles, wat
er sedert zijn afreis was gebeurd.
Nickel vertelde getrouw alles wat hij
wist, „maar", zeide hij ten slotte,
«Wil U nog meer weten, dan moet
ge U tot Gottfried wenden, den ou
den secretaris van uw vader zaliger
die heeft alles nauwkeurig opgeschre
ven om zijn jongen meester bij zijn
'huiskomst een getrouw verslag te
kunnen geven. Hij is helaas sedert
weken zwaar ziek, anders zou hij wel
spoedig hier zijn om u te begroeten.
Hij woont in het huis naast de pas
torie als U er heen wil gaan. zal
ik U er wel brengen".
De nieuwe heer richtte zich op,
en Nickel half minachtend, half drei
gend aanziende, zeide hij op barschen
toon „Zwijg Ik wil hem niet zien.
In den oorlog zag ik reeds dooden
en stervenden genoeg. Hij kan zonder
mij wel uitknijpen, zeg hem dat maar.
Geef hem ook dezen brief van mijn
vader met zijn uitdrukkelijk bevel mij
de sleutels en alles uit te leveren, wat
hij nog van mijn erfenis in handen
heeft, anders stuur ik hem het
gerecht op zijn dak. Verder geen
woord meer en nu marsch 1 Weg 1"
Nickel was door deze woorden zoo
ontsteld, dat hij onbeweeglijk staan
bleef. Doch zijn heer maakte hem
we! wakker door een flinken slag op
den schouder, terwijl hij hem toe
schreeuwde „Komaan, slaapmuts,
word wakker 1 Voor den duivel, anders
zal ik je leeren loopen
Nu maakte Nickel, dat hij wegkwam,
terwijl zijn heer met een duivelschen
lach hem nakeek en vergenoegd mom
pelde „Zie zoo, dat is geluktNu
kan hij overal rondvertellen, dat ik
den duivel in persoon ben, dan blijven
het witte sneeuwkleed over de aarde
is uitgespreid en de vogeltjes op die
wijze van hun voedsel worden be
roofd, broodkruimels te strooien, om
de lieve diertjes, waarmede de kleinen
alras zoo vertrouwd zijn, in het leven
te behouden. Maar wij kunnen veel
meer doen. Geen grooter genoegen
voor een kind dan een jong vogeltje
te zien, pas uit het nest gekomen en
dat door de ouders op de bekende,
eigenaardige wijze wordt gevoederd.
Vogelbescherming verschaft talrijke
genoegens van dien aard en verhoogt
het zedelijk peil der jeugdterwijl
het een onweersprekelijk feit is, dat
ook de welvaart er door verhoogd
wordt.
Daarom hebben wij met zooveel ge-
genoegen kennis genomen van de uit
vinding der slaap-enbroednes-
t e nkunstmatige vogelnesten, die men
in de boomen ophangt, met de bedoe
ling om schoone of nuttige vogels eene
gemakkelijke gelegenheid te geven
om zich in onze nabijheid te vestigen,
waren ons van vroeger wel bekend.
Met de slaap- en broednesten was
dit tot dusver niet het geval en met
zeer veel genoegen hebben wij inzage
genomen van eene circulaire, ver
spreid door de heeren Munk en We-
fers Bettink te Haarlem, waarin op
deze door hem verkrijgbaar gestelde
voorwerpen en een aantal andere, tot
vogelbescherming dienende, gewezen
wordt.
Nu de vogels, beroofd van het
beschermend bladerdak, eene schuil
plaats moeten zoeken voor het gure
jaargetijde, is zulk een kunstmatig
nest voor hen een uitkomst. Zij wor
den vervaardigd uit massief berken
houten stammen, en, naar geiang van
den aard en de soort der vogels, ge
plaatst of opgehangen in niet te
dicht struikgewas of onder het afdak
van priëelen of veranda's, of langs
boschranden of in vrijstaande boomen.
Al vrij spoedig richten de diertjes
hunne nieuwe woning als slaapplaats
in. Zij gevoelen er zich blijkbaar op
hun gemak. Herhaaldelijk reeds zijn
proeven genomen, die met den bes
ten uitslag werden bekroond. En in
den paartijd worden de slaapnesten
dan door hen als broednesten inge
richt en de jongen blijven, natuurlijk
wanneer ze niet gestoord worden,
waartegen zoo mogelijk streng moet
worden gewaakt, ook in de nabijheid
hunner geboorteplaats, zoodat men
zich voortdurend in hun bedrijvig
leven en hun vroolijk gekweel kan
verlustigen.
Maar de vindingrijkheid van den
mensch strekt de vogelbescherming
ook uit tot vogelv erzorgin g.
Wij wezen reeds op het feit, dat
de vogels in den winter gebrek kun
nen lijden. In elk geval is hun over
vloed minder groot, terwijl zij de
de menschen mij uit den weg. Maar
de kerel loopt zoo hard, dat ik vlug
moet voortmaken, anders is hij terug
voordat ik den boel heb rondgekeken".
Hij doorliep nu vlug door de ver
schillende vertrekken boven en be
neden om eenigszins de inrichting
van het gebouw te leeren kennen.
Overal was pracht en rijkdom. In de
laatste kamer, die hij doorging, voor
dat hij de ontvangzaal weer binnen
kwam, zag hij wel aan alles, dat hier
het werkvertrek van den overledene
was. Hij poogde nog de schrijftafel
open te rukken, toen een gedruisch
van naderende voetstappen hem deed
ophouden. Hij ging nu weer zoo kalm
mogelijk op zijn vroegere plaats zitten
en wachtte Nickel af, die weldra bin
nentrad, hijgende van het snelle loo
pen. Hij had een grooten bos sleutels,
den bewusten brief en een stuk papier
in de handen. Eer hij nog een woord
kon spreken, zeide zijn heer zoo
vriendelijk mogelijk: „Zooals ik zie,
heb je vlug je boodschap verricht.
Dat is best 1 Zoo zie ik het gaarne.
Als je me altijd zoo vlug dient, kun
nen wij het wel met elkaar vinden.
Geef mij de sleutels en zeg, welk be-
ruwheid en guurheid van het weder
hebben te verduren in hetzelfde
jasje, waarmede zij 's zomers gedekt
zijn. Zij zijn dan dikwijls te uitgeput
om aan de. hen omringende gevaren
met kracht weerstand te bieden. Dat
er dan zeer velen moeten omkomen
lijdt geen twijfel, ofschoon wij het
niet wetenwant de vogel die gaat
sterven verbergt zich op de eene of
andere plaats. Daarom heeft men
veilige voederplaatsen uitgedacht, die
even doeltreffend zijn als goede slaap
plaatsen, Men lokt daardoor de vogels,
houdt ze in de omgeving en geniet
het geheele jaar door van hunne na
bijheid. Zóó zagen wij v o e d e r-
houtjes, met takjes versierd, los
hangend, op zekere hoogte door een
touw aan boomtak, heester of paal
te bevestigen, van stoppen voorzien
om het voedsel in te brengen. Zóó
heeft men ook raamvoederhuisjes,
met overdekte zaadbakjes, die aan
den muur worden bevestigd of op
een standaard1 geplaatst.
Men zal wellicht opmerken, dat
wij hier te doen hebben met een
gewone industrie en dat zij, die deze
zaken hebben uitgedacht en in den
handel brengen, dat doen om er iets
aan te verdienen. Echter, dit neemt
niet weg, dat er een zeer goede ge
dachte aan ten grondslag ligt en dat
deze industrie vrij wat verheffender
is dan die, welke de met doode vo
gels getooide hoeden in den handel
brengt.
Wij voor ons zien ten minste heel
wat liever een levende vogel in zijn
voederhuisje, ongehinderd door regen
of sneeuw, op de takjes zittend, de
zaadjes oppikken, dan het overschot
van een gedooden vogel, al is het
nog zoo mooi, op den hoed van een
dame. Zulk een hoed is nu eenmaal
geen museum van natuurlijke historie
en moet er ook geen worden.
Tusschen vogelmoord en vogelle
ven is de keuze voor ons niet twij
felachtig. De industrie, die uit alles
geld weet te maken, en niet vraagt
naar goed of kwaad, menschelijk of
onmenschelijk, stelt ons altijd bloot
aan het gevaar van onwetend tot het
kwade mede te werkenmaar hoe
meer wij onze kennis verrijken en
ons menschelijk gevoel doen spreken,
hoe beter wij er, vooral door samen
werking in zullen slagen, de industrie
te dwingen hare menschonteerende
praktijken te laten varen en zich toe
te leggen op hetgeen verheffend en
veredelend werkt.
De heer Lovink is gisteren uit de
residentie vertrokken. Bij z?ijn vertrek
werd hij uitgeleid door minister
Taima, den oud-minister De Marez
Oyens, verschillendehoofdambtenaren
richt ge meebrengt".
Deze woorden klonken Nickel aan
genaam in de ooren. Hij legde den
brief en de sleutels op tafel en reikte
daarna zijn heer een stuk papier over,
zeggende „Ik meldde den heer Gott
fried uw bevel en gaf hem den brief.
Na dien gelezen te hebben, liet hij
mij door den heer geestelijke de sleu
tels geven, waarna hij eenige regels
voor Uwe Genade op dit stuk papier
schreef. Hij weende bijna, omdat
hij U niet kon begroeten, maar hij
hoopt binnen eenige dagen zoo ver
hersteld te zijn, dat hij U zijne op
wachting zal kunnen maken".
De slotheer trok de schouders op,
keek op het papier en poogde de
letters te ontcijferen, die er uitzagen,
alsof ze door een zwaar 'zieke ge
schreven waren. Maar dat ging moei
lijk. Het eenige, wat hij kon lezen,
wasgoud schrijftafel
geheim vak
Hij wierp het papier weg en mom
pelde „Onzin Een flinken vuistslag
of een trap en dan komt alles wel
uit dat oude meubel voor den dag".
Vriendelijk sprak hij nu tot Nickel:
„Dat is afgedaan, thans zullen we aan
van de departementen van koloniën
en van landbouw, den voorzitter en
den secretaris van het Nederlandsch
Landbouwcomité en den secretaris
van den Tuinbouwraad.
De Staatstsloterij.
De Amsterdamsche briefschrijver
der „Prov. Gron. Crt." klaagt over de
misbruiken, die zich bij de Staats
loterij voordoen. Collecteurs en debi-
tanten van de loten dezer staatsin
stelling, zegt hij, voeren hun bedrijf
zonder eenige controle. Van de loten,
die zij voor den verkoop in handen
krijgen, leveren zij slechts een klein
gedeelte af aan het groote publiek,
een ander deel verschaffen ze, ver
moedelijk niet zonder premie, aan
trouwe klanten en begunstigden, de
rest houden ze in eigen handen.
Daarmede spelen ze zelf in de vier
klassen der loterij. Valt er een prijs
op dan is dat meegenomen, worden
de loten niet uitgeloot, zoo brengen
ze deze, tegen de vijfde klasse gaat
trekken, aan den man, maken er den
vollen verkoopprijs van en blijven
dus, hoe men de zaak bekijkt, steeds
aan de winnende hand, ai hebben
ze geen kans op de f 30.000, de
f 50.000 of de f 100.000.
„Die ergerlijke toestanden hebben
ten gevolge, dat het een toer is voor
een gewoon mensch om een lot in
de Staatsloterij te bemachtigen en
dit heeft tengevolge, dat we thans
voorde kantoren der collecteurs enz.
liefhebbers van loten zien verschijnen
uren vóór dat het groote kantoor der
firma Creter cn Kramp op den Dam
zou opengaan, stond reeds een file
kooplustigen voor de deur en de po
litie moest er bij te pas komen om
onderlinge standjes onder de wach
tenden te voorkomen. En of al die
menschen, die uren gewacht hebben,
nog een lot hebben kunnen bemach
tigen, hangt enkel af van de wijze,
waarop deze collecteurs der Staats
loterij hun taak opvatten. Doen ze
dat op de wijze die ik hierboven
aangaf, dan zal menigeen vergeefs
gewacht nebben
Ter wille van het kind.
Het aantal afdeelingen van het
Centraal Genootschap, dat steun
verleent aan het dames-comité,
wordt steeds grooter. Te Amersfoort
werd een sub-comité opgericht. Het
bestaat uit de dames H. Heerma van
Voss, H. Maassen, A. Becking, H.
Smit, M. v. d. Knoop en M. Roll.
Sub-comité's worden verder opge
richt of voorbereid te Hellevoetsluis,
Lochem, Almelo, Enschedé, Wage-
ningen, Woudrichem, Bussum, Lisse,
Brumtnen, Zeist en Alkmaar. De 4e
week-opgave van Baarn bedraagt 215
gld. Tot 1 November was aangiften
iets anders denken. Zeg eens, is er
wijn in den kelder? Geef me dan
maar van den besten en niet te weinig,
want ik wil den nacht doorbrengen
met mijne zaken in orde te brengen.
Bezorg me ook iets te eten. Haal maar
van het beste, dat je in het dorp kan
vinden. De nieuwe heer von Beuren
zal het wel betalen. Maar vluganders
zal ik je leeren loopen alsof de duivel
je op de hielen zit!"
Behaaglijk zette de slotheer zich
neder, en Nickel ging heen om de
bevelen van zijn meester uitte voeren.
Weldra kwam hij terug met een zil
veren presenteerblad, waarop een
prachtig bewerkte zilveren kan en een
fijn geslepen wijnglas. Op een wenk
van zijn meester schonk Nickel het
glas vol heerlijken wijn, die weldra
door het keelgat van den edelen heer
verdween. In één langen teug was
het glas geledigd.
„En het eten, knaap, hoe staat het
daarmee
„Daar heb ik al eerder aan gedacht
en op het oogenblik braden een paar
vette kippen voor Uwe Genade. Ik
zal ze nu gaan halen."
(Wordt vervolgd).