De oude Uniform
Donderdag
1 November.
No. 259.
47e Jaargang.
1909.
ij dsze Courant behoort een Bijvoegsel.
Van Week tof Week.
Feuilleton.
BINNENLAND.
VLISS1NGSCHE COURANT.
Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever
F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58.
ADVERTENTIÊNvan 1—4 regels ƒ0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie, wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Groote
letters en clichés naar plaatsruimte.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen.
Naar het schijnt is het in Grieken
land tegenwoordig het zeer talrijke
officiers-corps, dat de lakens uitdeelt.
In Augustus j.l. wist men het kabinet
weg te krijgen. Thans heeft een jong
zeeofficier, met behulp van onderoffi
cieren en manschappen een stout
stukje uitgehaald, door zich meester
ie maken van het tuighuis van Sala-
mis. Jongere officieren van de marine
moeten den minister van justitie ze
kere eischen hebben gesteld. Zij wil
den de Oudere officieren weg hebben
en zekere veranderingen doen aan
brengen in de inrichting van het de
partement, en toen dat niet geschiedde
had het bovenvermelde feit plaats.
Dit feit op zich zelf is niet zoo
bijzonder belangrijk; maar al wordt
het weer ongedaan gemaakt, dan is
daarmede de bron van het kwaad
niet weggenomen. Immers, de lagere
ambtenaren zijn ook al bezig om tegen
de hoogere te intrigeeren en de do
centen willen de oude hoogleeraren
weg hebben. Alles te gelijk schijnt
in opstand tegen de inderdaad zeer
bedenkelijke fouten der Grieksche
staatsinrichtingmaar het gaat op een
vreemdsoortige manier.
Daarbij komt nog, dat het in Athene
openlijk gezegd wordt, dat de dagen
van het koningshuis geteld zijn, als
de aanhechting van Kreta niet spoe
dig een voldongen feit wordt. Maar
de Grieken handelen zeer onverstan
dig. Koning George staat in zeer
goede betrekking tot de mogendheden
en is aan de voornaamste vorsten
huizen verwant. Wordt de koning tot
afstand gedwongen, dat zal dat aan
de reputatie van Griekenhand heel
veel kwaad doen.
De lang verkropte woede der Co-
reanen over de Japansche over-
heersching verlangde ten slotte een
offer, en als zoodanig is de algemeen
bekende Japansche staatsman, prins
Ito, gevallen. Japan had Corea eerst
overheerscht, vervolgens tot een va
zalstaat en later tot een wingewest
gemaakt en de bevolking werd door
de Japansche indringers als het ware
verdrongen. Dat alles was het werk
van Ito, die nu de knechting van het
Coreaansche volk met zijn leven be
taald heeft. Voor zijn vaderland is de
dood van Ito intusschen een zeer
groot verlies.
jammer dat Ito op Russisch ge
bied (Charbin, de hoofdplaats van
het door Rusland bezette spoorweg
traject van Noordelijk Mantschourije)
en als het ware onder de oogen der
Russische politie gedood is. De Rus
—O—
14.)
Men zette nu het onderzoek nog
met ijver voort, en ontdekte weldra
een eindje verder een kleine leeren
tasch, gevuld met kruit en kogels.
Dat was een verschrikkelijke ontdek
king I
„Joost is de moordenaarHij
heeft hem doodgeschoten en uitge
plunderd Wie had zoo iets ooit
van hem durven denken Het is
verschrikkelijkNaar den rechter te
Trarbach! Neen, naar den rechter
te CrövDie heeft Kevenig onder
zijn rechtsgebied, die alleen mag
hem gevangen nemen en ophangen
Zoo schreeuwden de boeren door
elkaar, en het zou een vechtpartij
geworden zijn, als Rickes niet ge
sproken had.
„Ik alleen heb het aan het licht
gebracht, en slechts voor den Spon-
m
sische pers heeft zich gehaast om te
trachten de politie van allen blaam
te zuiveren. Voor de betrekkingen
tusschen Rusland en Japan is het te
hopen dat men te Tokio de zaak
goed opvat. Dat daar algemeene ont
steltenis heerschte, is zeer goed ver
klaarbaar.
Prins Ito was de zoon van een
armen boer en toch is hij de Bis
marck van Oost-Azië geworden. De
geest van den nieuweren tijd, die
indertijd over Japan kwam en het
met verrassende snelheid tot een uit
wendig modernen staat maakte, be
ving ook Ito en deed hem in 1867
vluchten. Later kwam hij terug en, in
staatsdienst getreden, werd hij een der
krachtigste organisators van het Wes-
tersch geworden Japan. Den eersten
spoorweg had men aan hem te dan
ken. Hij richtte het muntstelsel in en
de grondwet van 1890 was zijn werk.
Hij reisde veel naar Europa om er
zijn kennis te vermeerderen en, leider
van de buitenlandsche politiek ge
worden, was het zijn ideaal, Corea
en Mantschourije als bezit op het
vasteland voor Japan te verwerven.
Voor een aanzienlijk deel heeft hij
dat doel bereikt. Laatstelijk leidde
hij, als president van den geheimen
raad, de zaken van het Japansche
rijk. Niet het ministerie, maar hij re
geerde. In zijn vaderland zal hij
waarschijnlijk nimmer door iemand
worden geëvenaard.
Het lot der begrooting is in En
geland misschien wel beslist door
de tusschentijdsehe verkiezing in het
Londensehe district Bermondsey. Dit
district is tot de unionisten overge
gaan, echter alleen omdat de unionist
de meeste stemmen had, want in
Engeland heeft men geen herstem
mingen. Aan het gewicht der zaak
ontneemt die omstandigheid nog al
veel in onze oogen, omdat wij Hol
landers alleen aan volstrekte meer
derheid waarde hechten. Bij onze
Britsche naburen beschouwt men dat
echter anders. De werkmanspartij
komt bij hen tegenwoordig met eigen
candidaten uit en bederft het daar
door voor de liberalen, zonder er
veel bij te winnen. Het gebeurde
wordt beschouwd als een teeken dat
de meerderheid van het volk tegen
de zoogenaamde socialistische belas
tingplannen van het ministerie ge
kant is, en men gelooft vast dat de
heeren van de Eerste Kamer er niet
meer aan denken om de begrooting
aan te nemen. Dan begint pas de
wezenlijke crisis. Men zegt dat ook
het ministerie zich omtrent de aan
neming der begrooting geen illusies
meer maakt.
De Berlijnsche socialisten zijn op-
heimschen rechter te Trarbach,
voor den gestrengen heer Pankratius
Zumpft wil ik getuigenis afleggen.
De plaats, waar de moord gepleegd
is, behoort tot zijn rechtsgebied, en
daarom heeft hij alleen het recht om
den moordenaar te veroordeelen en
op te hangen."
„Naar Trarbach", riepen de boeren
nu. „Twee man blijven als wacht
bij het lijk", kommandeerde Rickes,
want hij was bang, dat de inwoners
van Cröv anders het lijk zouden mee
nemen. Met een heelen stoet snelde
hij nu, zoo vlug hij kon, naar Tra
ben, en liet zich van daar naar
Trarbach overzetten om den rechter
Pankratius Zumpft zoo spoedig mo
gelijk te waarschuwen en naar den
berg te brengen. Onderweg werd
intusschen aan ieder, die het hooren
wilde, het groote nieuws verteld en
zoo groeide het getal der nieuws
gierigen op den berg voortdurend aan.
Eén man uit het daar vergaderde
gezelschap verwijderde zich echter
heimelijk. Het was een boertje van
Kevenig, die meende zeer in de
gunst te zullen komen, wanneer hij
zijn rechter, den heer Götz von der
TELEFOONNUMMER 10.
getogen over den uitslag van de Land
dagverkiezingen in vier districten. De
liberalen hadden bewerkt dat de eerst
gehouden verkiezing in die districten,
die alle socialisten hadden gekozen,
nietig was verklaard. In drie van deze
districten zijn nu de colleges der kie
zers van den tweeden graad zoodanig
samengesteld, dat de benoeming van
een socialistisch Kamerlid verzekerd
is. Ir. het vierde waar een groot aantal
herstemmingen moeten plaats hebben,
kunnen de socialisten ook op goede
kansen hopen.
Opmerkelijk is het, dat de socia
listen en de liberalen te Berlijn el
kander fel bestrijden. Elders gaan deze
partijen samen. In Baden hebben zij
een formeel verbond aangegaan om
elkander bij de herstemmingen tegen
het centrum te helpen. Zelfs de ta
melijk conservatieve nationaal-libe-
ralen zijn tot dit verbond toegetreden.
In Saksen gaat het evenzoo.
Het koninkrijk Bulgarije heeft nu een
jaar zelfstandig in zijn nieuwe gedaante
bestaan.Wij kunnen de voldoening be
grijpen, waarmede koning Ferdinand
bij deze gelegenheid eene boodschap
tot de Sobranje of volksvertegenwoor
diging richtte, waarin vooral werd
gewag gemaakt van de met goeden
uitslag bekroonde pogingen om de
betrekkingen met het buitenland op
stevigen grondslag te vestigen, onder
dankerkentenis aan Rusland, welke
mogendheid het eerst de op besluit
der regeering afgekondigde onafhan
kelijkheid heeft erkend.
Het streven van Bulgarije zal nu in
de eerste plaats wezen, de financiën
van het rijk te versterken en voorts
om vaste en duurzame politieke en
economische banden met Turkije te
verkrijgen. Men voert, het moet erkend
worden, op het Balkan-schiereiland
tegenwoordig over 't algemeen een vrij
goede politiek en voor deze heerlijke
streken kan nu nog een schoone toe
komst zijn weggelegd.
In Servië, met name te Belgrado
is men in verrukking geraakt over het
bezoek, dat koning Ferdinand aan een
plaatsje in het land heeft gebracht,
waar hij door den Servischen troon
opvolger namens den koning begroet
werd. Het staat vast dat koning Fer
dinand dit korte bezoek heeft gebracht
om van het natuurschoon in het ver
maarde bergland van Kopawni te ge
nieten maar men riep al dadelijk
„leve de Balkanbond 1" Er is trouwens
een nader officieel bezoek aangekon
digd en men droomt in Servië reeds
van een soort van samensmelting. Men
wil daar natuurlijk met alle geweld
uit zijn afzondering geraken en is nog
diep onder den indruk van de ver
nedering, die men zich van de zijde
van Oostenrijk moest getroosten.
In de eigen huishouding van het
flbonnements-Aduerfentiën op zeer uoordeelige uooruiaarden.
Leyden, die in den omtrek veel in
vloed had, ging waarschuwen, opdat
deze strenge heer zijn Sponheimschen
collega den loef kon afsteken. Het
boertje liep uit alle macht naar Cröv.
Toen hij daar aankwam, vond hij
den heer von der Leyden niet thuis
Reeds vroeg in den morgen was deze
naar Uerzig gegaan om zijn ambts
plicht te vervullen. Het boertje nam
dus de beenen weer op en snelde
naar Uerzig.
Rickes was gelukkiger geweest.
Hij trof den rechter in zijn woon
plaats, in slaaprok en pantoffels met
de Hollandsche pijp in den mond.
Maar nauwelijks had de heer Pan-
katius Zumpft gehoord, wat er ge
beurd was, of in een oogenblik was
hij uitgedost in deftig gewaad met
het lange Spaansche riet. Weldra
had hij den griffier bij zich, en den
torenschrijver met twee gerechtsdie
naren, die van de noodige touwen
voorzien waren. Zoo begaven zij
zich naar de plaats der misdaad. Hij
moest wel vlug voortmaken, want
anders was zijn gerechtelijke concur
rent hem voor, en dan werd dit
mooie proces hem onbarmhartig voor
kleine Servië valt echter zoo ontzag
lijk veel te verbeteren, dat men wèl
zou handelen, door zich op die ver
beteringen met den vorst toe te leggen
en inmiddels alle wrok en alle droo-
men van grootheid te laten varen.
De algemeene beschouwingen.
De „Standaard" schrijft: In het
voorloopig verslag over het le
Hoofdstuk der Staatsbegrooting wordt
twijfel geopperd, of het Cabinet wel
op den steun van de Antirevolutionaire
Kamerclub zou kunnen rekenen.
Immers, zoo wordt herinnerd, is het
optreden van het Kabinet van Anti
revolutionaire zijde niet met onver
deelden bijval begroet.
Dit verstaan we niet. De vrijheid
blijft toch onverkort, om den poli-
tieken zet van Dec. 1907 ais te vroeg
uitgespeeld te qualificeeren, en te
oordeelen dat het eerste woord, dat
van het Kabinet uitging, te zeer om-
neveld was, zonder dat hieruit ook
maar in 't minst zou voortvloeien,
dat men een Kabinet van rechts 't
welk de facto nu eenmaal het bewind
voert, in den steek zou laten en gaan
spelen in de kaart der tegenpartij.
En dit te meer, nu het Kabinet in
November 1908 verklaarde, zich ho
mogeen te weten met de Rechtsche
Kabinetten van 1889 en 1901.
Want wel zegt de oppositie in het
voorloopig verslag, dat het Kabinet
nu weer gezwenkt is, en zijn ver
klaring van November 1908 weer
logenstraftmaar gelijk we herhaal
delijk aantoonden, hiervan is juist
het tegendeel waar. De naam „Chris
telijk" voor beginselen is eerst ge
meden, maar nu juist gebruikt. Ge
heel accoord met ons program is de
verplichte verzekering, de tariefsver-
hooging en de zorg voor het bij
zonder onderwijs thans in de ope
ningsrede opgenomen, terwijl de
komende grondwetsherziening kans
biedt, dat men ons ook in het kies
recht in het gevlij komt.
De oppositie kan dan ook veilig
van het fantaseeren va« haar lucht-
kasteelen afzien.Zelfs van zekere span
ning tusschen de Antirevolutionaire
partij en het Kabinet is geen sprake
meer. Van heeler harte zal de Anti
revolutionaire Kamerclub het Kabinet
steunen, al weet ze, dat ze te doen
heeft met een Kabinet, dat leven moet
van de samenwerking van drie par
tijen.
Natuurlijk zal onze club ook pleiten
voor wat ons meer in 't bijzonder ter
harte gaat. Maar we weten, dat we
slechts één van de drie zijn, en zul
len ons daarom wel wachten, onze
eischen hooger te stellen, dan strookt
met onze positie.
den neus weggekaapt.
De rechter prees Rickes om zijn
ijver, beloofde hem, dat later de
belooning niet zou uitblijven, en
begon toen naar alle bijzonderheden
te vragen.
Toen zij den anderen Moezeloever
nog niet hadden bereikt, stond het
bij den Sponheimschen rechter on-
omstootelijk vast, dat Visscher-Joost
de moordenaar was en gehangen
moest worden.
ZEVENDE HOOFDSTUK.
De valsche kapitein had intusschen
kalm zijn reis voorgezet en was des
avonds in Cröv aangekomen.
Onderweg was hij aan een herberg
afgestapt en daar had hij van den
kastelein genoeg vernomen om te
weten hij geheel buiten gevaar was.
Te, Cröv liet hij zich zonder verwijl
bij den schout von der Leyden aan
melden. De frischroode Fransche ka
piteins-uniform met blauwe opslagen
en gouden tressen, de fraaie witte das
met echt Brusselsche kant afgezet,
waarvan de lussen op den breeden
bandelier vielen, kortom, diegeheele
kleeding stond de statige figuur van
Twee Juliana-portretten.
De redacteur van „Onder de Streep"
in het „Hbl." geeft zijn impressie over
de twee Juliana-portretten als volgt
weer
De heer J. J. M. Guy de Coral, die
zich inderdaad reeds bij vorige gele
genheden den eeretitel van Hofphoto-
graaf heeft verworven, ontving de
vorige week langs telegrafischen weg
het „hoog bevel", onverwijld naar
Het Loo te komen, teneinde eenige
photographische opnemingen van
Prinses Juliana te maken. Na vol
brachten arbeid zond hij de proeven
in, mocht de „hooge ingenomenheid"
verwerven, terwijl de particuliere se
cretaris van H. M. de Koningin hem
meedeelde, dat de portretten van Ju
liana tegen het Sint Nicolaasfeest in
den handel mochten worden gebracht.
De heer Guy de Coral heeft de
attentie gehad, ons heden het tweetal
portretten te laten zien, dat zijn firma
binnenkort ten verkoop zal aanbieden.
Zijn wij Nederlanders tot zoover
niet in de gelegenheid gesteld, ons
Prinsesje zelf te zien hetgeen on
getwijfeld allerwege betreurd wordt
zoo hebben wij ons dus tevreden
te stellen met de photographische
reproductie naar het levend voorbeeld.
En
Wij zijn verrukt!
Het laat zich niet in woorden zeg
gen welke gevoelens deze twee wel
geslaagde beeltenissen bij ons hebben
opgewekt
Wij hebben gezien een mollig kin-
deke, rond kopje, met donzig schedel-
tje, levendige guitige kijkers, een fijn
mondje, dat even tot den lach zich
ontplooit, een poezelig knuistje, dat
in het dekentje woelt, waarin het
plat op het buikje is gelegd, zoodat
het even het sterke ruggetje opsteunt,
om te kunnen zien. Daar kijkt u aan
zulk een mooi, schattig kindje, dat
het voor iedere vrouw zal zijn
en waarom eigenlijk ook niet voor
ons mannen om er met dat
warme ouderlijke gevoel op te ver
lieven
Maar dan is er nog het tweede
portret.
Daar heeft de Koninklijke Moeder
haar dochtertje zelf op den arm ge
nomen. De Koningin is hier Vrouw
het gelaat vol, de linkerarm, die
zich om het kinderrompje rondt, is
gevuldzij is hier Moeder, want
hoe lacht heel dit gelukkig gelaat,
de oogen, de mond, de ronde wan
gen, wijl zij even het hoofd aan
drukt tegen haar kind.
En bij deze groep, van moeder en
kind, ons Prinsesje te zien, recht op
den arm van de Koningin; liet rech
terarmpje is omhoog geheven, dat
bevallige kinderhandje heeft ze tot
vuistje gebald, houdt het tegen den
mond en nu kijken die bij-de-hande
den voormaligen dragonder lang niet
kwaad. Ook gaf het zorgvuldig- ge
kapte en gepoederde haar aan de
knokige gelaatstrekken een beter voor
komen, terwijl Wenz moeite deed om
zijn gelaat in een vriendelijken plooi
te brengen.
Toen de schout de kamer binnen
trad, begroette Wenz hem gelijk het
paste aan een ^hooggeboren en rijk
personage als de erfgenaam van den
overleden heer von Beuren was.
De heer von der Leyden beant
woordde deze begroeting natuurlijk
op passende wijze, doch daarbij liet
hij zijn onderzoekende blikken scherp
op het gebruinde gelaat van den
krijgsman rusten. Wenz gevoelde zich
daarbij niet op zijn gemak, maar om
zijn verlegenheid te verbergen, zeide
hij met voorgewende vroolijkheid
„Passembleau, heer schout, je kijkt
me zoo zuurzoet aan, alsof ik met een
compagnie dragonders bij je inge
kwartierd wordHoor eens je bent
even goed mijn vriend als van mijn
overleden vader, en ik hoop je spoe
dig op Beurenhof te zien om daar
eens te genieten van het beste uit
keuken en kelder!" (Wordtvervolgd).