De oude Uniform
V rijdag
29 October.
1909.
BINNENLAND.
No. 254
47e Jaargang.
VLISSINGSCHE COURANT.
Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever
F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58.
ADVERTENT1ËNvan 1—4 regels ƒ0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie, wordt de prijs slechts tweern aal berekend. Groote
letters en clichés naar plaatsruimte.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen, i TELEFOONNUMMER 10. fibonnernents-flduertentiën op zeer uoordeelige ooorutaarden.
Qemeentebestuufo
SCHIETOEFENINGEN,
Onveiligheid Vaarwater.
De Burgemeester van Viissingen
brengt ter kennis van zeevarenden,
die daarbij belang kunnen hebben;
dat op 5 en zoo noodig op 6 No
vember a.s. schietoefeningen zullen
plaats hebben van het fort ljmuiden
dat omtrent de regeling dier schiet
oefeningen inlichtingen zijn te beko
men ter gemeente-secretarie op eiken
werkdag van des voormiddags 9 tot
des namiddag 4 uren.
Viissingen, den 27 October 1909.
De Burgemeester voornoemd,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKF..
PUBLICATIE.
Hinderwet.
Burg. en Weth. van Viissingen
doen te weten
dat bij hun besluit van heden,
ingevolge art. 8 der Hinderwet, aan
de Vlissingsche Duinwaterleiding-
Maatschappij vergunning is verleend
tot hét oprichten en in werking
brengen van eene Smederij in het
perceel hoek de Ruyterstraat en Lamp-
senstraat no. 2, Kadastraal bekend
Gemeente Viissingen Sectie C no. 658.
Viissingen, 28 October 1909.
Burg. en Weth. voornoemd.
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
De Secretaris,
W1TTEVEEN.
Werkeloosheid.
Het „Centrum", aanhalend eenige
zinsneden van den heer Van Houten
over de werkloosheid en hare oorza
ken, voorkomend in diens jongsten
Staatkundigen Brief, is van oordeel,
dat het hardvochtig cynisme van het
oud-liberalisme daarin op het sterkst
uitkomt.
Mr. Van Houten schreef
„De drie hoofdzaken waaruit
onwilligen, invaliden en moreel ab-
normalen buiten rekening latende
de werkloosheid voortvloeit zijn fa)
onberaden beroepskeus, b) halsstarrig
vasthouden aan gelijke vaste mini-
rnum-loonen in alle jaargetijden en
c) overbelasting van werkhuurders
met allerlei wettelijke en zedelijke
plichten. Al deze drie nemen haar
oorsprong in miskenning der wet
van vraag en aanbod en in domme
loochening van het feit, dat, na af
schaffing van slavernij en hoorigheid,
de mensch zelf geen koopwaar meer
is, maar zijn arbeid wel in elk op
zicht, en dat om dien arbeid gere
geld en voordeelig te plaatsen de
eenvoudige leerlingen van elk bedrijf,
9.)
o—
Op het oude familiebed lag daar
zijn arme zieke vrouw, en naast haar
sluimerde de kleine Ammi. Joost
plaatste de lamp aan het hoofd
einde van het bed, haalde een bankje
en ging bij de zieke zitten. Het ge
laat van zijn vrouw was vervallen,
de lippen waren bloedloos en bleek,
terwijl haar oogen koortsachtig schit
terden. Het hart kromp den armen
man ineenhij waagde het nauwe
lijks een blik te werpen op het
kind, dat met blozende wangetjes
hem uit de kussens en dekens te-
genblonk.
In droef gepeins keek Joost voor
zichtoen zei zijn vrouw„Wil je
weg Dezen avond nog Ik hoorde,
dat je den stok uit den hoek haalde
en je jas van den spijker nam, zoo
dat het oude musket op den grond
waarin koopwaar verhandeld wordt,
niet in den wind mogen worden
geslagen.
Daarbij ieekent het „Centrum"aan
De mensch zelf geen koopwaar,
„maar zijn arbeid wel en in elk op
zicht". Ziet de heer Van Houten dan
kans, den mensch van zijn arbeid te
scheiden
En wanneer hij dat evenmin kan
als ieder ander, wat beteekent zijn be
wering dan anders dan dat de slavernij
en hoorigheid in sommige kringen
niet zouden zijn afgeschaft? Hij zou
het dan met de „Leoninische dwalin
gen" der encycliek Rerum Novarum
eens wezen.
Behalve dat hij naar het schijnt
niets gevoelt voor de ellende van
zoovelen en niets begrijpt van de
plichten der hoogergestelden, om
daarin verbetering te brengen.
Volgens den heer Van Houten heb
ben we niets te doen dan naar de
„leeringen van het bedrijf" te luis
teren, terwijl zoo spoedig mogelijk
moet worden getracht, de „overbe
lasting met allerlei wettelijke en ze
delijke plichten" van zich te schudden.
Welzelden heeft het oud-liberalisme
zich zoo in zijn hardvochtig cynisme
getoond, als in ntr. Van Houten's
laatsten Staatkundigen Brief geschiedt.
De burgemeester van Amsterdam.
Bij den aanvang der zitting van
den gemeenteraad te Amsterdam
heeft gisterenmiddag het oudste
raadslid, prof.Fabius, den burge
meester, den heer mr. W. F. van
Leeuwen geluk gewenscht met zijn
behouden terugkeer uit New-York en
hem hulde gebracht voor de wijze,
waarop hij stad en land in Amerika
heeft vertegenwoordigd.
Een schaduw op deze blijdschap
over het terugkeeren is het bericht
over het aftreden van den heer Van
Leeuwen als burgemeester van Am
sterdam. Wat én raad én burgerij
voorzeker met angst en vrees vervult
voor de toekomst wil spreker thans
niet vragen.
De burgemeester dankte voor deze
welwillende woorden en verwachtte
dat zijn bezoek aan Amerika tot ze
gen mag strekken voor stad en land.
Over zijn besluit tot aftreden zal
mr. van Leeuwen ter gelegener tijd
licht verschaffen.
Belastingverhooging te Rotterdam.
Door de Raadsleden mr. A. de
Jong, H. Diemer, B. J. Gerretson en
mr. J. H. D. Schenkenberg van Mier-
op is bij den Raad een motie inge
diend, waarin als oordeel van den
Raad wordt uitgesproken, dat de dek
king van het geraamd tekort op de
begrooting van het dienstjaar 1910
niet moet geschieden door de voor
gestelde verhooging van de opcenten
viel."
„Ben je erg geschrokken
„Och neen, niet erg, maar zeg
eens, waar wil je in den nacht
heen
„Ik wil naar Cröv", antwoordde
Joost aarzelend, „om geneeskun
dige kruiden voor je te halen. Laat
mij dus gaan in een uurtje ben
ik terug."
De zieke lachte een oogenblik
zij wist wel, dat er voor haar geen
hulp meer was. Gelukkig voor Joost,
dat hij de beteekenis van dien lach
niet begreep.
„Dat is wel goed, Joost, maar ga
nu niet 1 Wacht liever tot morgen 1"
„Dan is er alweer tijd verloren.
En ik zou je zoo graag weer spoe
dig genezen zien."
„Haal dan morgen vroeg eerst mijn
zuster Marie, die kan dan bij mij en
het kind blijven. Dan kan je naar
Cröv gaan."
„Ik kan Marie nu wel gaan halen.
Zeltingen ligt niet veel verder dan
Cröv, en zij komt stellig vanachf nog
wel mee. Laat mij dus gaan. Het is
immers voor je bestwil."
„Neen, Joostantwoordde zij,
op de personeeie belasting en af
schaffing van de reductie bedoeld in
art. 6 der verordening op de straat
belasting, maar indien noodig, moet
v/orden gevonden door verhooging
van het percentage der inkomsten
belasting. Verder willen deze Raads
leden doen besluiten de geraamde
opbrengst der inkomstenbelasting op
het vereischte hoogere bedrag uit te
trekken en B. en W. uitnoodigen de
eventueel tot verhooging van het
percentage der inkomstenbelasting
strekkende voorsteilen in te dienen
en daarbij tevens te willen praead-
viseeren in zake het vraagstuk der
gelijktijdige invoering van den aftrek
voor kinderen.
„Onderlinge Voorzorg."
De minister van oorlog heeft aan
het bestuur der militaire wederkeerige
maatschappij „Onderlinge Voorzorg",
naar aanleiding van een aan den mi
nister van justitie gericht request van
leden dier maatschappij, waarin ge
sproken wordt van stoornis in de
uitoefening der rechten van de leden,
medegedeeld, dat na ingesteld onder
zoek de indruk is verkregen, dat het
persoonlijk belang der bij „Onder
linge Voorzorg" aangesloten verze
kerden door een samensmelting met
de financieel zwakke vereeniging
„Ons Belang" niet gebaat kan zijn,
omdat de waarborg (f 125.000 in
solide effecten belegd en bij de Ne-
derlandsche Bank in bewaring ge
geven), welken eerstgenoemde ver
eeniging voor de nakoming harer
verzekeringscontracten biedt, gevaar
loopt voor andere doeleinden te wor
den gebruikt, voorts wordt het twijfel
achtig geacht, of door de samen
smelting het doel van „Onderlinge
Voorzorg" wordt veranderd en zij
het tegenwoordig karakter verliest,
door op te gaan in de onder de wet
van 1855 vallende vereeniging „Ons
Belang". Het fusiebesluit wordt ge
lijkwaardig geoordeeld met een be
sluit tot ontbinding der bestaande
wederkeerige maatschappij en zou
mitsdien de minderheid, welke zich
niet met de fusie kan vereenigen,
overeenkomstig artikel 1702 B. W. de
liquidatie van de baten en lasten
kunnen vorderen, terwijl zij, die in
gebreke bleven daartoe hun mede
werking te verleenen, persoonlijk en
ieder voor het geheel voor de schul
den der maatschappij aansprakelijk
zouden worden. Het eindoordeel zou
daarom aan den rechter zijn. Van
tusschenkomst van den minister van
justitie is vooralsnog geen sprake.
Het tegenwoordig hoofdbestuur van
„OnderlingeVoorzorg"heeft zich thans
tot den minister van oorlog gewend
met een adres, waarin er op gewezen
wordt, dat de samensmelting van
beide vereenigingen geen gevaar op-
„je moet vannacht bij me blijven.
Ik heb een gevoel, alsof er iets ergs
moet gebeuren een ongeluk.
Misschien zal het mij wel betreffen",
voegde ze er bijna fluisterend aan
toe.
Joost drukte haar de hand, terwijl
een paar tranen hem langs de wan
gen druppelden.
„Wees maar kalm, AmmiIk ga
niet. Ik blijf bij jou en ons kind
„Bij inij en ons kind," hijgde de
zieke, en zonk toen uitgeput in de
kussens.
Joost hield haar nog steeds bij de
hand en luisterde gespannen naar
de moeilijke ademhaling van zijn
geliefde vrouw. Zoo ernstig was haar
toestand nog nooit geweest, dacht
hij.
Terwijl Joost daar stil aan het
bed van zijn vrouw zat, betrad een
donkere gestalte voorzichtig en zon
der eenig gedruisch het voorste ver
trek. Het was Wenz, die na in
zijn geboorteplaats te zijn aangeko
men zijn paard op een veilige
plaats had geborgen, en daarna het
huis van zijn broeder had opgezocht.
levert voor de financiën van „Onder
linge Voorzorg", een nieuw reglement
met beduidende meerderheid van
stemmen is aangenomen, de zaak een
vredelievende oplossing heeft gekre
gen en de rechten der verzekerden
in geen enkel opzicht worden, of zijn
verkort.
Naar de „N. R. Ct." verneemt, zijn
tegenstanders van de fusie bezig een
1000 tal leden te bewegen een gulden
te offeren, om, naar aanleiding van
bovenaangehaald antwoord van den
minister een pleidooi tegen het bestuur
van,,OnderlingeVoorzorg"te beginnen.
Politiepersoneel te Utrecht.
In de gisteren gehouden vergadering
van den gemeenteraad werd de
voordracht van B. en W. betreffende
de salarieering van het politie-perso-
neel goedgekeurd.
In de vorige raadsvergadering
staakten de stemmen over een amen-
dement-Frijlink om het salaris van de
hoofdagenten te breugen van f800
op f 850.
Dit amendement werd thans aan
genomen met 22 tegen 12 stemmen.
De promotie in ds hoogere
legerrangen.
In verband met de gisteren afge
kondigde bevorderingen in de hoogere
rangen van het leger zal in den raad
van defensie weder eenige verande
ring komen. De luitenant-generaal
Kool, die het leger verlaat en gene-
raal-majoor Neeteson, commandant
der le divisie, zullen voortaan in
den raad geen zitting meer hebber..
Hun plaatsen worden ingenomen door
den nieuwen commandant van het
veldleger, luitenant-generaal De Mees
ter, en den nieuwen inspecteur der
infanterie, kolonl Roest van Limburg.
Deze laatste hoofdofficier staat op
het oogenblik boven aan de ranglijst
om bevorderd te worden tot generaal-
majoor.
Militaire berichten.
De generaal-majoor J. Bruce, be
noemd tot commandant der 5e divisie,
krijgt Breda tot standplaats.
De bij het 3e reg. inf. tot kapitein
benoemde le luitenant H. Pol vliet
van het 7e reg. inf. komt te Middel
burg in garnizoen.
Ter vervanging van den 2e luit.
der art. L. J. C. Bakker is de 2e luit.
der inf. O.-I. leger L. Drijber aange
wezen als medegeleider van het de
tachement suppletietroepen, dat 20
November a.s. naar Oost-Indië ver
trekt.
Bij het departement van oorlog
bestaat het voornemen, het reglement
van administratie voor de landmacht
met de daarbij behoorende modellen
te herzien en zoo mogelijk te ver-
Slechts éen vraag hield al zijn ge
dachten bezig zou zijn broeder hem
nog herkennen Door het lichtschijn
sel aangetrokken was hij het smalle
venster genaderd en zag hij de groep
in de ziekenkamer. Het gelaat der
vrouw kon hij wel zien, maar de
man, die bij het bed zat, keerde hem
den rug toe. Wenz had geen tijd te
verliezen hij ging dus om het huis,
sloop binnen en keek de kamer in.
Hij schrok, toen hij bij het matte
licht in den man voor het bed zijn
broer Joost herkende.
„Het is Joost", kuchte hij nauwe
lijks hoorbaar, terwijl hij met beide
handen de zware tafel greep om
staande te blijven. „Ik herken hem
op het eerste gezicht als hij mij
ziet zal hij me zeker ook onmiddel
lijk herkennen."
Haastig wilde hij wegloopen, maar
bliksemsnel bedacht hij zich. „Men
mag mij hier niet zien mijn roode
rok zou mij verraden", mompelde
Wenz grimmig. Hij zocht de kamer
rond en ontdekte den ouden man
tel van Joost. „Zie zoo, nu zal men
mij niet spoedig herkennen. Of een
buurman me nu ziet, kan me niet
eenvoudigen, waarbij het in de be
doeling ligt de troepen-officieren te
ontheffen van alle geldelijke en ad
ministratieve verantwoordelijkheid.
Hierdoor zullen de hoofdadmini-
stratiën komen te vervallen, benevens
de zg. korpskas. De compagnies-,
batterij- en eskadronscommandanten
worden ontheven van hun verant
woordelijkheid zoowel administra
tieve als geldelijke welke verant
woordelijkheid zal overgaan op de
sergeanten-majoor-administrateur, die
in in verband hiermede rekenplichtig
worden op de een of andere wijze
een zekere waarborgsom zullen moe
ten storten. Tot het doen van verdere
voorstellen tot vereenvoudiging van
het reglement van administratie zijn
per dhisie aangewezen:
Van de cavalerieeen eskadrons
commandant; van de artillerie: een
batterij-commandantvan de infan
terie twee comp.-commandanten.
~~ÏM DEM MIMETïïT^
Zoo nu en dan hoort of leest men
van rechterlijke uitspraken of eischen,
ook ten onzent, waarvan een gewoon
mensch verbaasd staat te kijken. Zoo'n
geval vertelt de „Prov. Geld en Nijm.
Ct." Verbeeld uop een avond gaat
een fietsrijder met licht een boer
voorbij, die geen licht op zijn kar
heeft. Kort daarop komt de fietser een
veldwachter tegen. Goedhartig als hij
is, keert hij terug en waarschuwt den
voerman, die nu vlug zijn paard uit
spant om niet bekeurd te worden. De
veldwachter is intusschen genaderd,
overziet het geval, en begint sma
kelijk te lachten denkt ge? Mis hij
wordt woedend, dat zijn prooi hem
is ontgaan en bekeurt nu den fietser,
die de schuld er van is. Ge vindt
dien veldwachter niet sympathiek, hé?
Ik ook niet. Maar de zaak is nog niet
uit, 't vreemdst komt nogde fietser,
die voor den rechter verklaarde niet
aan iets strafbaars gedacht te hebben,
hoorde tegen zich eischen f 50 enz.
enz.
Wat zegt ge daarvan Ja, 't is een
waarschuwing voor ons. Trek er lee
ring uit. Zeg nooit tegen een dienst
bode „Daar komt de politie aan",
maar laat ze er in loopen waarschuw
nooit een fietser dat hij op een ver
boden weg is, maar iaat hem den
heiligen Hermandad in de armen
vliegen en wrijf in uw handen
van genoegen, dat gij de orde helpt
handhavenbied geen fietsrijder een
lucifer aan, als hij ze zelf niet heeft,
om zijn lantaarn op te steken, maar
laat hem voorthollen zijn boete tege
moet.
„Ben ik mijns broeders hoeder?"
zei Kaïn al en de Nederlandsche rech
ter zegt, dat hij gelijk had. Of neen
('t is de „Nijm. Ct." nog, die spreekt)
schelen. Hij zal hieronder geen
Franschen roodrok en den toekom-
stigen heer Von Beuren vermoeden".
In den ouden mantel gehuld, verliet
hij onbemerkt het huis en volgde
het pad, dat over den bergrug voer
de. Niet ver van daar stond buur
man Rickes voor zijn woning. Deze
had al eens gekeken, en meende nu,
dat niemand anders dan Joost naar
buiten kwam en heenging. Doch,
terwijl hij den man in den welbe
kenden mantel nakeek, mompelde
hij weldra verwonderd „Het is gek
Joost wil toch naar Cröv, en nu
gaat hij naar den zwarten muur en
den Mont-Royal,"
Hoofdschuddend trad hij daarom
zijn huisje binnen. En Joost zat
nog altijd bij het ziekbed, starende
op het bleeke gelaat van zijn vrouw,
steeds angstiger luisterende naar heur
ademhaling, totdat hij eindelijk meen
de niets meer te hooren.
(Wordt vervolgd.)