De oude Uniform
BLOOKER'S
Woensdag
27 October.
Feuilleton,
DAALDERS
No. 252
1909.
47e Jaargang.
BINNENLAND.
De Hudson-feesten te Hew-York.
VLISSINGSCHE COURANT
Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever
F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58.
ADVERTENT1ËNvan 1—4 regels ƒ0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie, wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Qroote
letters en clichés naar plaatsruimte.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd' op Zon- en Feestdagen.
TELEFOONNUMMER 10.
Staatscommissie voor de werk
loosheid.
De staatscommissie voor het werk-
loozenvraagstuk heeft benoemd tot
haren ondervoorzitter het lid J. Th.
de Visser, lid van de Tweede Kamer.
Zij heeft zich in 7 sub-commissien
verdeeld aan welke adjunct-secretaris
sen tot bijstand zullen worden toege
voegd. Tevens is een werkprogram
vastgesteld.
Rijkspostspaarbank.
Gedurende de maand September
werd in de rijkspostspaarbank ingelegd
f 6.186.632.25 en f 5.315.475.047s,
terugbetaald, waaronder f 16.247.307a
wegens aankoop van inschrijvingen
op naam in een Grootboek van de
nationale schuld, rentegevende obli-
gatiën ten laste van den Staat en
certificaten aan toonder van inschrij
ving in een Grootboek en f 295.133.16
aan afschrijvingen ten behoeve van
inschrijvingen op Staatsschuldboekjes,
zoodat meer werd ingelegd dan te-
terugbetaald f 871.156.207s.
Aan het einde der maand Aug.
1909 was ten name van de inleggers
ingeschreven f 156.000.573,5312> zoo
dat het tegoed op de spaarbankboekjes
op ultimo Sept. 1909 bedroeg
f 156.871.729.74.
Nominaal bedrag der voor inleggers
aangekochte inschrijvingen op naam
in een Grootboek van de nationale
Schuld, rentegevende obligatiën ten
laste van den Staat en certificaten
aan toonder van inschrijving in een
Grootboek f 17.600. Tot ultimo Aug.
1909 was aangekocht voor'n bedrag
van f 3.683.600, te samen f 3.701.200,
waarvoor in totaal f 3.368.464.92
van de betrekkelijke boekjes is afge
schreven.
Ingeschreven op Staatsschuld-
boekjes, nominaal f 315.700. Afge
schreven van Staatsschuld boekjes,
nominaal, f 166.150. Meer in- dan
afgeschreven, nominaal f 149.550. Op
ultimo Aug. 1909 was ingeschreven
voor een bedrag van f 8,884.100, te
zamen f 9.033.650.
Op ultimo Sept. 1909 bezat de
rijkspostspaarbank Aan inschrijving
op het Grootboek der 3 pets. Natio
nale Schuld, nominaal f 37.260.450.
Aan certificaten van dito inschrijving,
nominaal f 576.000. Aan 3 pet. obli
gatiën, nominaal f 50.000.
In den loop der maand zijn afge
geven 9,898 nieuwe spaarbankboekjes,
alsmede 241 Staatsschuldboekjes en
afbetaald 5609 spaarbankboekjes,
alsmede 148 Staatsschuldboekjes
aan het einde der maand waren in
omloop 1.450.312 spaarbank- en
11.781 Staatsschuldboekjes.
7.)
Hij borg zijn schrijven in den
borstzak van zijn uniform, sloot den
mantelzak weer en legde deze op
be oude plaats. Hij stapte nog eens
be kamer rond, dronk het glas in
één teug ledig en ging te bed. Zijn
uniform en zijn wapens lagen onder
Itet bereik van zijn hand.
Verscheidene uren verliepen, voor
bat ook Wenz zich te slapen legde.
Hij had den geheelen kelder door
geproefd en was tamelijk topzwaar,
i°en hij zijn stroóleger opzocht. Zijn
beer genoot een heerlijke rust, doch
bij kon den rechten slaap niet vatten.
Hooze droomen schenen hem te
wellenhij woelde voortdurend
en stiet soms rauwe kreten uit, die
uu eens als bedreigingen klonken,
ban weer als een vloek of als een
belsche vreugdekreet.
GEEN CACAO SMAAKT
ZOO KRACHTIG ALS
(Adv.)
De Middenstand.
Op het Middenstandscongres te
Parijs zal dr. J. Nouwens uit Heeswijk
Woensdag 17 November spreken
over „De Middenstands-organisatie
in Nederland" en professor mr. Jos.
Jitta Donderdag 18 November over
„De Credietorganisatie voor den
Middenstand."
Het beroepsgeheim der artsen.
In het „Ned. Tijdschrift voor Ge
neeskunde" schrijft dr. Pinkhof onder
het opschrift „Provocatie tot schen
ding van het beroepsgeheim" het
volgende
Voor eenigen tijd werd door eenige
Kamerleden tot de regeering het ver
zoek gericht, maatregelen te nemen
tegen het gevaar van besmetting met
tuberculose, dat in een bepaalden tak
van dienst zou dreigen van de zijde
van een groep ambtenaren, bij dien
dienst betrokken. De minister heeft
zich willen vergewissen van de mate
van dit gevaar en naar aanleiding
daarvan h;eft een commissie zich met
een onderzoek belast. Om aan gege
vens te komen heeft deze commissie
een vertrouwelijk schrijven gericht tot
een groep artsen, die ambtshalve met
bedoelde ambtenaren in aanraking
komt. De vertrouwelijke aard van dit
schrijven dwingt mij, mij in algemeene
termen uit te drukken, doch zóó
strenge geheimhouding wordt van
deze artsen niet gevorderd, of zij
worden niettemin uitgenoodigd, een
groot aantal menschen deelgenoot te
maken van het geheim. In het belang
van een „deugdelijke" statistiek nl.
worden deze artsen uitgenoodigd, de
chefs, der betrokken ambtenaren te
vragen, welke hunner zij van open
tuberculose verdenken. Deze ambte
naren „zullen in de laatst verloopen
jaren verlof wegens ziekte hebben
noodig gehad, en deswege een ver-
DERDE HOOFDSTUK.
Den volgenden middag vinden wij
de beide ruiters in een klein dorp
terug, en nog altijd ongeveer vijf
uur van de plaats verwijderd, waar
men bij Traben de Moezel oversteekt.
Des morgens had men niet zoo vroeg
kunnen vertrekken, als de kapitein
gewild had, want zijn paard had een
wond aan een der hoeven gekregen.
Slechts langzaam konden zij hun
reis voortzetten, want na een korte
poos was zijn ros gaan hinken, en
des middags moesten zij wel stilhou
den om bij een dorpssrr.id den hoef
eens te laten nazien. De heer von
Beuren was erg uit zijn humeur, maar
Wenz wist hem wat tot bedaren te
brengen door te zeggen, dat het
's nachts volle maan zou zijn en zij
bij maanlicht de Trabener herberg
zeker zouden bereiken.
Al zou het wat laat worden, toch
zouden zij er komen, en zoo
hervatte het tweetal de reis.
De avond daalde en bijna stap
voets naderen zij het doel van hun
rit. Het was ongeveer negen uur, de
maan was reeds opgekomen en zij
klaring van hun geneesheer hebben
moeten overleggen. Op deze wijze
met den naam van den huisarts be
kend geworden zijnde, zal een tweede
samenspreking met dien coilega moe
ten volgen.
Ik heb alle hoop, dat de artsen in
den iande, die deze circulaire hebben
ontvangen, niet achter den rug van
patiënten zullen gaan visschen naar
den naam van hun dokter om dan
naar dingen te vragen, die den arts
aan geenMerde mag mededeelen. En
mocht zulk een vraag toch tot een
huisarts worden gericht, dan zal deze,
naar ik vertrouw, beleefd maar be
slist het antwoord weigeren. Want al
moge in de bedoeling der commissie
thans niets anders zijn gelegen dan
het verzamelen van statistische ge
gevens („deugdelijk" nog wel, daar
zij immers in eersten aanleg berusten
op „verdenking" van leekenzijde, in
tweeden aanleg op de wel- of kwa-
lijkwillenheid der huisartsen en in
derden aanleg op den graad van
bacillenvrees bij de geneeskundigen,
die wèl antwoorden), de aanleiding
tot het instellen van het onderzoek
was de zucht naar „maatregelen", en
wat kan daaronder al niet worden
verstaan als de „Tuberculose-Hetse"
de lieden heeft aangegrepen Daarom
kunnen mededeelingen, gelijk men nu
aan de huisartsen wil ontlokken, tot
groote schade voor de patiënten
voeren.
Behalve de onbedachtzaamheid,
waarmede hier van geneeskundige
zijde wordt ingegrepen in de ver
houding van vertrouwen tusschen
arts en patiënt, treft in deze circulaire
ai weder de gemoedelijkheid, waar
mede men tot het verzamelen van
gegevens beslag legt op den tijd van
meestal overwerkte lieden. Dat houdt
maar niet op Ieder, die er nieuws
gierig naar is, vraagt den dokters om
gegevens. Heeft de vrager ze gekregen,
dan gebeurt het nog vaak genoeg,
dat hij ze niet eens verwerkt. Reeds
de ervaring, dat zelfs ernstige genees
kundige onderzoekingen op deze wijze
slechts zeer onvolledige medewerking
ondervinden, moest de ondernemers
van rondvraag-studiën doen inzien,
dat wat er voor hun doei wordt bij
eengebracht, voor statistiek onbruik
baar is.
-O--
Nederland en België.
De „Revue pour les Frangais," die
te Parijs verschijnt, bevat in haar
nummer van 25 dezer een artikel
over „De plannen eenerNederlandsch-
Belgische entente", geschreven door
den heer Ernest Lémonon, hetwelk
een historisch overzicht geeft van de
pogingen om een nauwere aaneen
sluiting tusschen Nederland en Bel
gië tot stand te brengen en een goed
denkbeeld geeft van den arbeid der
Abonnemeiifs-Aduertentiën op zeer ooordeelige uooriuaarden.
waren nog ruim twee uur van den
Traberner berg verwijderd. Nu kwam
Wenz met iets voor den dag, dat
hem al lang op het hart moest
hebben gelegen.
„De weg over den berg naar Tra
ben is nu niet meer te missen", zei
hij tot den kapitein. „U moet steeds
recht door voortrijden in de richting
naar den bergtop, die reeds aan de
overzijde van de Moezel ligt en dui
delijk in het maanlicht te zien is.
Veroorloof u mij daarom, vooruit te
rijden en een kleinen zijsprong naar
Kevenig te maken. Ik zou niet graag
mijn broer Joost voorbijgaan, als hij
nog leeft. Terwijl u over de hoogten
door het muurwerk van de oude
Fransche vesting Mont Royal den
rechten weg naar Traben neemt,
buig ik linksaf, zoek voor eenige
oogenblikken het ouderlijke huis op,
en rijd dan langs de Moezel naar
Traben, waar ik nog vóór u zal
aankomen en u afwachten."
De kapitein dacht eenige oogen
blikken na. Hij vond het onpleizierig,
alleen op een kreupel paard en in
een onbekende landstreek zijn weg
te moeten zoeken, maar Wenz had
Nederlandsch-Belgische commissie.
De verschillende onderwerpen die
deze commissie behandelt worden in
bijzonderheden nagegaan. De slotsom
van den schrijver luidt: „Frankrijk
moet met de levendigste instemming
den arbeid en het streven dér Ne
derlandsch-Belgische commissie ga
deslaan, daar een entente tusschen de
beide landen een stevige dijk zou
zijn, die den pangermanistischen
stroom hoe machtig ook, zou tegen
houden."
(Vervolg.)
De eerste groote gebeurtenis der
feestweek 27 Sept.3 Oct. was de
groote historische optocht die heel
veel bewondering wekte en het ook
dubbel verdiende. Het spreekwoord
Oranjezonnetje bleek ook die geliefde
kleur zelfs in New-York te volgen
en deed de schitterend bonte kleuren
der uniformen van alle werelddeelen
zeer tot zijn recht komen, want alle
vereenigingen, zoowel civiele als mi
litaire namen aan dezen optocht deel
en daarin trokken vooral de aan
dacht het Hongaarsche contingent,
met hun dolma's en prachtige grijze
mantels die losjes over hun linker
schouder afhingen en daardoor zeer
afstaken bij de deftige vertegen
woordigers van „Tammany-Hall", de
welbekende en beruchte kiesvereeni-
ging. Aan het hoofd van den optocht
marcheerde de mayor van New-York
met den president derjfeestcommissie
en daarop volgde „Het tndiaansch
tijdperk", op een 10-tal praalwagens
afgebeeld en door vertegenwoordigers
van verschillende stammen bemand,
Daar zag men de afstammelingen der
Sioux-apache, Cherokee Indianen allen
met hun bonte vederbossen en om
geven van hun „sqaws" (vrouwen)
en kinderen, doch weinige uwer ge
achte lezers, die de door Gustave
Aimard beschreven zoo beroemde
werken' over bovengenoemde stam
men kennen, mochten bij het aanzien
dezer Indianen zich hun schalpja-
gende, wreede hoedanigheden kunnen
voorstellen. Alleen als ze hun krijgs
dansen, die ze van tijd tot tijd uit
voerden, ten beste gaven, kon men
zich nog eenigszins hun vroegere
wildheid indenken. Na het Indiaansch
tijdperk volgde „het Hollandsche
tijdperk" en voorstellende hoe Man
hattan eiland (het tegenwoordige
New-York) voor 23 dollar van de
origineele bewoners gekocht werd,
en later de komst der eerste kolo
nisten, natuurlijk met een praalwagen
waarop een afbeelding der „Halve
Maen", te zien was, gevolgd door
een praalwagen voorstellende een
Hollandsch huis uit dat tijdperk, met
de halve deuren en klink en de naam
zijn bloedverwanten in geen twintig
jaar geziendaarom zei hij einde
lijk „Wat mij betreft, is het goed
In de herberg te Traben zal ik je
aantreffen, als mijn paard mij ten
minste niet dwingt onderweg hait
te houden
„Hebt geen zorg, heer Het paard
zal het nog wel uithouden. Maar
zorg, dat u niet uit de goede rich
ting raakt. Hoe verder u komt, hoe
beter u den bergrug kunt onder
scheiden, dien u over moet."
Daarna drukte Wenz zijn paard
de sporen in de zijden en draafde
weg, zijn langzaam rijdenden heer
weldra ver achter zich latende.
Er had met Wenz nu een geheele
verandering plaats. Te voren steeds
rustig en afgemeten, was hij nu in
zeer opgewonden toestand. Zijn
paard liet hij loopen, totdat het met
zweet overdekt was. Daarna liet hij
het eerst iets langzamer gaan.
„Twintig jaar is hij niet thuis ge
weest", mompelde hij. „Men kent
hem niet meer zooals ook nie
mand mij zal kennen. Het woeste
oorlogs- en kampleven verandert het
uiterlijk van den mensch te zeer
Jan Smeeders op een bordje en
waaruit de quasi-eigenaar, een ge
moedelijke Hollandsche Settler zijn
echt Goudsch pijpje lag te rooken,
daarna volgde de inhuldiging van de
eerste (Hollandsche) gouverneur Stuy-
vesantverder natuurlijk de ontbeer-
lijke windmolens, de trekschuit en
wat ai niet meer op de Hollandsche
geschiedenis betrekking had. „Het
Engelsche tijdperk" volgde hierop,
maar dit maakte op de toeschouwers
niet zoo een aangenamen indruk daar
één der praalwagens het omverhalen
van het standbeeld van George III
voorstelde en hoe het Engelsche juk
wordt afgegooid om plaats te maken
voor het huidige Amerika. Het zou
mij te ver voeren om alle praalwa
gens te beschrijven van „het huidige
tijdperk"maar beginnende met ge
neraal Washington, den eed als eerste
president der Vereenigde Staten af
leggende, tot het huidige Amerika
de vreemdelingen verwelkomende was
het een en al prachtig en de ge
schiedenis getrouw op stapel gezet
en zeker mag een woord van lof aan
de ontwerpers die tot in de kleinste
bijzonderheden getracht hebben het
origineele na te bootsen niet onthou
den worden. Onnoodig. te zeggen dat
een ontzaggelijke menschenmassa te
zamen gestroomd was maar alles in
de beste orde afliep, ofschoon de
lengte van den optocht meer dan 8
kilométer was en het volle 2 uur nam
vóórdat de stoet een zeker punt ge
passeerd was. Als afwisseling kregen
we Donderdag's de groote militaire
en marine-optocht, waaraan 25 dui
zend man deelnamen en waarbij de
marine der verschillende natiën de
eereplaats innamen.
Het weder liet niets te wenschen
over, het was een heerlijke herfstdag,
misschien wel iets te warm voor de
militairen om een paar uur te mar-
cheeren met een geweer tot hun last,
maar aan de gezichten was dat niet
te bespeuren. Deze optocht werd
geopend door 4 squadrons politie te
paard, gevolgd door een piket Ame-
rikaansche adelborsten, waarna in
volgorde de Engelsche, Duitsche,
Fransche, Nederlandsche, Italiaansche
Mexikaansche en Chilische marine
kwam. De Engelschen werden voor
afgegaan door een van hun beste
muziekkorpsen meer dan 80 man
sterk, die voortreffelijk speelden en er
flink uitzagen met hun witte helmen
op. Mijn oog was natuurlijk geves
tigd op onze Hollandsche marine en
eindelijk kwam de nationale driekleur
in het gezicht maar ik twijfelde of
dat wel onze Jantjes waren. Zóo had
ik ze nog nooit gezien, een strooien
hoed met breeden rand en waarvan
de eene zijde neer en de andere op
geslagen was en daarbij slopkousen
en het geweer over de schouders.
Zijn papieren, die zijn identiteit be
wijzen, heeft hij in den mantelzak
bij zich ook heeft hij een tweede
nieuwe uniform, die heb ik netjes
ingepakt. Haha, om alles heb ik ge
dacht. Den brief aan zijn vrouw, die
mij bijna een streep door de reke
ning maakte, heeft hij nog bij zich.
Van dien kant heb ik dus geen ge
vaar te duchten, zijn vrouw ver
moedt niet eens zijn waren naam.
Misschien is ze reeds lang met een
ander getrouwd. Om Heer von Beu
ren te spelen behoef ik zeker niet
veel moeite te doen. Het comman-
deeren heb ik wel geleerd. Dus voor
uit 1 Eén druk met den vinger en
het is gebeurd. Ik heb reeds velen
van het paard doen tuimelen. Eén.
meer of minder, daar komf het niet
op aan. Nu naar Kevenig! Voorden
drommelals mijn broer Joost me
nu maar niet herkent. Daar wil ik
zekerheid van hebbenik heb nog
een goeden voorsprong en dat is
voldoende."
(Wordt vervolgd.)