4 October.
No. 232
47e Jaargang.
1909.
Gemeentebestuur
Maandag
Brieven uif dejlofsfad.
VLISSINGSCHE COURANT
Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever
F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58.
ADVERTENT1ËN van 1—4 regels ƒ0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie, wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Groote
letters en clichés naar plaatsruimte.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feèstdagen.
TELEFOONNUMMER 10.
flbonnements-flduertentiën op zeer uoordeelige voorwaarden.
BEKENDMAKING.
Afgekeurde Visch.
De Burgemeester van Vlissingen
maakt bekend
dat gedurende het 3e kwartaal 1909
door den Keurmeester van visch 14
verschillende partijtjes kleine visch
zijn afgekeurd, als ongeschikt voor
voedsel.
Vlissingen, 1 October 1909.
De Burgemeester voornoemd,
VAN DOORN VAN' KOUDEKERKE.
BEKENDMAKING.
Afgekeurd vleesch.
Burgemeester en Wethouders van
Vlissingen
maken bekend
dat gedurende het 3e kwartaal 1909
door den keurmeester van het slacht
vee en vleesch afgekeurd zijn als na-
deelig voor de gezondheid
1 varken.
2 koeien.
2 partijen vleesch.
18 partijen ingewanden.
Voorts herinneren zij belangheb
benden voor zooveel noodig, aan het
bepaalde bij artikel 207, 3e lid der
algemeene verordening van politie,
luidende
„Wanneer het herhaaldelijk voor
komt, dat bij eenzelfden slager of
vleeschverkooper, voor de gezond
heid nadeelig vleesch wordt aange
troffen, zonder dat daarvan aangifte
is gedaan, zijn Burgemeester en Wet
houders bevoegd, zulks met vermel
ding van de namen der belangheb
benden ter openbare kennis te
brengen."
Vlissingen, 2 October 1909.
Burg. en Weth. voornoemd,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
De Secretaris,
W1TTEVEEN.
XXXV.
Scheveningen een visschersdorp
't Klinkt bijna komisch, want wat er
aan visscherachtigheid te vinden is,
gelijkt meer een aardige decoratie van
Scheveningen—luxebadplaats dan de
werkelijkheid? van"X visschersbedrijf.
Althans, dat gelijkt het voor hen die
er de zomermaanden in met vermaak
gevulde ledigheid en in de leegte des
vermaaks komen „passeeren" en voor
wie de schilderachtige bommen met
hun uitgespreide netten en hun kleu
rig gevlag, de Scheveningers met hun
wijde broeken om de zeebeenen en
hun platte petten op de nog platter
50.)
Wij weten immers niet, wie de
schuld draagt van hetgeen er gebeurd
is. ik wil niemand aanklagen, ge
moogt niet gaan denken, dat ik je
erfdeel voor mijzelven begeer.
Zwijg, Eduard, sprak GerdaVon
Altenbrak met verheffing van stem.
}k acht en bemin je te veel om zoo
iets van je te kunnen denken. Maar
w'j zijn voor eeuwig gescheiden,
als die schuld niet wordt goedge-
maakt, als aan -jou en je moeder
geen recht wordt gedaan.
Gerda, spreek zoo niet 1 Wij
verlangen nietsik begeer niets
dan uwe liefde.
Ik zal je eeuwig liefhebben 1
Maar ik zal je niet wederzien, totdat
aan jou en je moeder volledig recht
is wedervaren.
koppen, de schommelende rijen
Scheveningsche vrouwen en deerns
met haar kleine mutjes en vaak mooi-
gekleurde mantels, evenals de bij
reuzenhotels en pronkvilla's in 't niet
verzinkende visschershuiskes,
slechts een voor het pleizier der bad
gasten op 'ttouw gezette operette-
vertooning is, een passende aan
kleeding van het terrein hunner be
drijvige nietsdoenerijen, een welge
slaagde vertooning gedurende het
badseizoen, een geestigen tegenhanger
van het pompeuze weelde-gepronk,
het culminatiepunt van de monster-
menschenexploitatie.
Maar we weten wel, dat Scheve
ningen, al is 't langzamerhand een
stuk van Den Haag geworden en
meer en meer een stuk zomersch
weeldeleven, toch ook altijd nog
visschersplaats is en als we 't soms
vergeten mochten, dan zijn we er den
laatsten tijd wel aan herinnerd door
het geklaag over de visschershaven,
die dan toch om den drommel geen
tooneel-haven is.
Men heeft met die haven nog niet
veel anders dan pech gehad en de
reederijen hebben al herhaaldelijk
geklaagd dat de ingangsdiepte te
gering is en de klachten over de
deining in de haven zijn al zoo vaak
vernomen dat men haast niet beter
weet of 't behoort zoo.
'tls wel zonde dat al de millioenen,
die 't maken van deze haven hebben
gevergd en die nog steeds het veel
zorg eischende onderhoud vergt, zoo
weinig vrucht dragen. De oorzaak
schijnt te zijn, dat de haven, die op
een der gevaarlijkste plaatsen van onze
Noordzeekust is gegraven, veel te
gering van afmeting en van veel te
zwakke constructie is. Sommigen
meenen de zaak te kunnen verbeteren
door een tweede binnenhaven te
graven, die weer eens anderhalf
millioen zou kostenanderen zien
echter ook daarin geen heil en onder
die anderen is de gemeenteraad, die
deze anderhalve millioen maar niet
zoo dadelijk heeft willen voteeren
doch eerst de zaak heeft willen toe
vertrouwen aan een deskundige com
missie, die ook het tweede binnen
havenplan onderhanden zal nemen.
Voor zoover men weet, waarborgt
voorloopig niets, dat laatstgenoemd
plan, werd het uitgevoerd, een einde
aan die verduivelde deining zou
maken.
Indertijd is door den ingenieur Van
Voorts Vader een ernstige kritiek
uitgeoefend op de motieveu voor de
kostbare havenuitbreiding, n.l. le.de
onvoldoende laad- en losruimte, en
2e. de deining.
Wat het eerste betreft werd aange
toond dat er in de bestaande binnen
haven vooreerst geen gebrek is aan
'los- en laadruimte, en dat het aan
En je vader dan
Die vraag greep het meisje in het
diepst van haar gemoed. Haar vader,
dien zij zoo teeder liefhad en die
haar boven alles beminde, hij
stond nu dreigend tusschen haar en
haar geliefdeHaar vader moest zij
schuldig verklaren en veroordeelen
haar geestkracht verlamde, zij
sloeg de handen voor het gelaat en
brak in hevig snikken uit. Teeder
hield Eduard haar in zijn armen en
trachtte haar te troosten. Toen sloeg
zij haar armen om zijn hals en kuste
hem hartstochtelijk.
Vaarwel, Eduard, snikte zij.
Vaarwel, ik weet niet wat er gebeu
ren zal maar ik weet wel, dat ik
je onuitsprekelijk liefheb moge
de hemel alles ten beste schikken.
Zij maakte zich uit zijn armen los
en snelde weg.
Eduard oogde haar na tot zij
achter het struikgewas verdween. Hij
waagde het niet haar te volgen. Nog
een oogenblik stond hij daar en sloeg
toen den weg naar huis in.
De dag liep ten einde en de on
dergaande zon wierp haar gouden
stralen over het landschap. Hoe
geboden plan allerminst aanbeveling
verdient, omdat de ontworpen tweede
binnenhaven slechts 270 schepen kan
bergen, en daar de vloot nu al ruim
300 schepen telt, die nieuwe haven
onvoldoende zou zijn als berghaven.
Derhalve hoeveel te meer voor de
toekomstEn dan werd het plan be
slist afgekeurd op technische en
economische gronden, die wij hier
niet zullen herhalen.
Wat het tweede punt aangaat,
achtte de heer Van Voorst Vader het
volstrekt niet zeker dat door het gra
ven eener tweede binnenhaven op
die plaats, de deining zou verdwijnen,
en gaf hij tegenover de anderhalf
millioen die het nieuwe plan aan de
gemeente zou kosten, de middelen
aan, waardoor naar zijn overtuiging
de deining in de binnenhaven be
langrijk zal verminderen, zoodat ze
vermoedelijk dan niet meer hinderlijk
zal zijn. De kosten dezer werken be
grootte hij op pl.rn. 25 mille. Mocht
tegen zijn verwachting blijken, dat de
deining dan nog te groot is, dan kan
de binnenhaven met een schipdeur
afgesloten worden, die slechts zelden
gebruikt zal moeten worden.
'tls niet onwaarschijnlijk, dat de
commissie van deskundigen den raad
in dezen zin zal adviseeren. Dat de
twee millioen, die de haven aan de
gemeente reeds gekost heeft, half-en-
half weggegooid zijn, kan geen reden
zijd om er 1VS milHoen bij te gooien
zonder de zaak daarmee afdoend te
verbeteren, vooral wanneer een zoo
veel eenvoudiger en goedkooper weg
wordt aangegeven.
Een van de groote grieven van de
visscherij is de verzanding van den
havenmond. Nu er ernstig sprake van
is, het wandelhoofd „Koningin Wil-
helmina" met een 40 Meter te ver
lengen, hebben de bij visscherij en
handel betrokken Scheveningers reeds
duidelijk te verstaan gegeven dat het
hun liever zou zijn als datzelfde ge
beurde met de beide havenhoofden)';
zij meenen dat dan de grootste oor
zaak van de genoemde verzanding
zou verdwenen zijn.
Over de diepte van den haven
mond is al heel wat geadresseerd en
geklaagd, maar zonder gevolg. De
haven wordt op wettelijke diepte ge
houden, is het antwoord op de klach
ten. Dat op diepte houden is geen
kleinigheid, gezien de voortdurende
verzanding. Maar met die wettelijke
diepte is de visscherij niet zeer ge
baat, want wat oorspronkelijk voor
de „bommen", die geringen diepgang
hebben, bestemd was, moeUtneer en
meer dienen voor de dieper gaande
kielvaartuigen, die geleidelijk de
bommen vervangen. De diepte is 2 M.
bij laag, 2,66 M. bij hoog water,
maar vele loggers, die tegenwoordig
gebruikt worden, hebben grooteren
vreedzaam lag het daar aan de voe
ten van den jonkman 1
Hoe rustig en gelukkig had hij
daar in zijn lieve woning kunnen
leven, als dat rampzalige geheim
het bestaan van hem en de zijnen
niet beneveld en verduisterd had
Een weemoedig smartelijk gevoel
sloop zijn hart binnen. Hij wendde
het oog van het vreedzame landschap
af en richtte het naar de heuvelen
in het oosten, waar het trotsche slot
Altenbrak stond. Dat prijkte daar
als een bewijs van de kracht van
het oude geslacht! Trotsch staken
de tinnen en torentjes van het ge
bouw tegen den helderen avondhe
mel af, omgolfd door het gouden
licht der scheidende zon, welker
stralen in de talrijke vensters weer
kaatst werden. Op den achtergrond
verhief zich de oude grijze toren van
het verdwenen ridderkasteel, stijf
en somber, pralend op zijn zwaren
bouw, die eeuwen getrotseerd had.
Van het geslacht, dat binnen die
muren woonde, ongenaakbaar voor
het volk, gevoelloos voor het ziels
verlangen van een teeder hart, had
Eduard Montelli geen medelijden te
diepgang en die moeten er dus bui
ten blijven, tot groot ongerief van
de belanghebbenden.
Waarom men dan de „wettelijke"
diepte van 2 Meter niet verandert?
De Scheveningsche reeders hebben
reeds per adres aan de Koningin een
dusdanige wetswijziging gevraagd,
maar 'tis niet waarschijnlijk dat
'thun veel helpen zal, want.... tegen
grootere diepte bestaan niets meer
of minder dan defensie-bezwaren. Om
de haven bruikbaar te maken voor
de loggers, zou ze een diepte moeten
krijgen die uit een oogpunt van de
veiligheid des lands den bouw van
een fort daar ter plaatse zou noodig
maken, een grapje dat alweer
meerdere millioenen zou kosten,
welke de Staten-Generaal wellicht
niet zou toestaan, waarbij dan nog
komt, dat men tegenwoordig in de
militaire wereld niet veel voor het
fortenstelsel gevoelt. Moeten dan de
reeders, die inplaats van bommen
loggers willen bouwen, maar naar
een andere .haven trekken 't Heeft
er inderdaad veel van of er niet an
ders op over zal schieten. De heele
Scheveningsche haven is toch eigen
lijk een leelijk fiasco.
Men zegt wel, dat we in „de eeuw
van het kind" leven en het is zeker,
dat er tegenwoordig in vele opzichten
rekening mede wordt gehouden dat
de jeugd van thans het geslacht der
toekomst is en dat dus alles wat men
doet om de kinderen tot den hen
wachtenden strijd des levens toe te
rusten naar lichaam en ziel, het
voorbereiden eene betere toekomst
is. Dit zal wellicht mede een der
redenen zijn, dat vele gemoederen
geschokt zijn door de mededeelingen,
door den heer Hoeienbos in den ge
meenteraad gedaan omtrent een be
paalde groep van kinderen.
De heer Hoejenbos deelde in zijn'
interpellatie mede, dat in de Sophia-
stichting te Scheveningen een in
richting voor aan tuberculose lijdende
kinderen, waarin door bemiddeling
van het burgerlijk armbestuur een
twintigtal Haagsche patiëntjes op
kosten der gemeente verpleegd wor
den ettelijke kinderen op ver
schillende tijdstippen door venerische
ziekten zijn aangetast. Omtrent een
negental gevallen had de heer Hoe
jenbos zekerheid, en hij was volko
men bereid, de namen aan B. en W.
ter controleering te doen toekomen.
Onder ae bedoelde kinderen was er
meer dan een, dat nog steeds niet
genezen was.
Dit is op zichzelf al erg genoeg,
maar het wordt nog erger en erger
lijker door 's heeren Hoejenbos me-
dedeeling, dat deze kinderen, die
dan toch onschuldig zijn aan de
vreeselijke kwaal waardoor ze zijn
aangetast, uit de Sophia-stichting naar
verwachten.
Eduards gelaat werd hoe langer
hoe somberder. Het stond bijna
dreigend, onwillekeurig balde hij de
vuist. De toorn over het noodlot
zijner familie, over de ongerechtig
heid van dir menschen daar, over
zijn machteloosheid, die toorn ver
drong elk teeder gevoel uit zijn
hart. Hij was ook vertoornd op de
geliefde, die haren vader meer be
minde dan hem, hij was verbitterd
op haar.
Ik had er aan moeten denken,
dat uit Altenbrak voor mij niets
goeds kan komen, mompelde hij.
Hij verhaastte zijn schreden en
bereikte bij het invallen der duister
nis zijn woning. Toen hij den tuin
binnen ging, trof hij juist den brie
venbesteller, die hem eenige brieven
ter hand stelde.
Hier heb ik ook een aangetee-
kenden brief voor u, mijnheer Mon
telli, zei de man, terwijl hij Eduard
den brief en het ontvangbewijs over
reikte.
Eduard teekende het ontvangbe
wijs en gaf dit den besteller terug.
De brief kwam uit Berlijn, van oom
het ziekenhuis gebracht, daar zijn
ondergebracht in een zaal waar de
ergste prostituees verblijven. Zoo heel
onbegrijpelijk is het heusch niet, dat
vele ouders hun kinderen uit die
omgeving hebben weggehaald.' De
heer v. d. Hoorn, medicus en antirev.
gemeenteraadslid, die ook een en an
der onderzocht heeft en dergelijke
resuitatenals de sociaal-democratische
heer Hoejenbos heeft verkregen, vond
dit echter niet zoo erg. Och ja, voor
een dokter is eer, geval slechts een.
geval en een verdorven vrouw en
een onschuldig kind behooren bij
hem naast elkander te worden ver
pleegd,wanneer beiden door eenzelfde
ziekte zijn aangetast.
Het bedenkelijke van 's heeren
Hoejenbos mededeelingen schuilt
vooral in de beschuldiging van zorg-
geloosheid en lichtvaardigheid, van
verregaande onhygiënische onacht
zaamheid, welke krasse beschuldiging
de leiding van de Sophia-stichting,
maar in de eerste plaats het college
van regenten treft. Want de heer H.
wist te vertellen, dat op verschillende
tijdstippen tuberculeuze kinderen door
venerische ziekten besmet zijn ge
worden en dat er omstandigheden
te over zijn, die er op wijzen, dat
hier inderdaad niet of althans niet
uitsluitend aan de opneming van uit
besmette gezinnen gekomen kinderen
gedacht kan worden. In October
reeds vertoonde een kind de ver
schijnselen der infectie en in Febru
ari van het daarop volgend jaar
(1909) waren uit een geheel ander
gezin kinderen opgenomen, die na
eenigen tijd ook door de ernstige
ziekte bleken te zijn aangetast,
Dit alles is ernstig genoeg otn met
meer degelijkheid behandeld te wor
den dan wethouder De Wilde deed,
die den heer Hoejenbos vinnig te
lijf ging, zeide dat deze de kinderen
geblameerd en regenten beleedigd
heeft, en die het trachtte voor te
stellen alsof alle schuld te zoeken
ware in de gezinnen waaruit de kin
deren gekomen zijn. Dat doet alle
maal weinig ter zakeeerst als B.
en W. een grondig onderzoek zullen
hebben ingesteld, zal er aanleiding
zijn om óf den heer Hoejenbos óf
regenten der Sophia-stichting te wra
ken en eerst dan zal er ernstig
sprake kunnen zijn van hetgeen de
heer Hoejenbos wilde, nl. dat de ge
meente zich het lot der nog niet
herstelde kinderen zal aantrekken.
De „N. Ct." heeft over deze zaak
een onderhoud gehad met den presi
dent-commissaris van het college van
regenten der Sophia-stichting, jhr. D.
D. Six. Uit diens uitvoerige inlich
tingen blijkt, dat alles is gedaan om
het kwaad te beperkende patiëntjes
zijn in een afzonderlijke zaal, later in
een afzonderlijke barak in den tuin,
Hendrik. Welk gewichtig nieuws
zou die te melden hebben Eduard
scheurde den omslag open en be
gon haastig te lezen. Oom Hendrik
had zelf geschreven, dat zag hij wel
aan de lompe letters.
Zoodra hij de eerste regels gelezen
had, kwam hem een kreet van schrik
over de lippen en hij verbleekte.
Dat was. niet mogelijk, oom Hendrik
moest zich vergist hebben. Die arme
Greta zou zij werkelijk ziek zijn
wegens een hopelooze liefde Zij,
dat vroolijke onschuldige kind Oom
Hendrik was altijd spoedig bezorgd.
Maar wat was dat? Hij moest ver
keerd gelezen hebben, dat kon niet
waar zijn En toch daar stond
duidelijk de naam Harry Von Alten
brak. Dat was dus de man, die de
rust zijner 'zuster verstoord en haar
door valsche liefdesbetuigingen ge
lokt had, om haar daarna trouweloos
te verlaten
(Wordt vervolgd.)