Zaterdag
2 Oclober.
lints ii SM.
No. 231,
47e Jaargang.
1909.
BINNENLAND.
Feuillieton,
Vi D£H HAK OP DEH ÏAK.
VL1SS1NGSCHE COURANT
Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever
F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58.
ADVERTENT1ËNvan 1—4 regels ƒ0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie, wordt de prijs slechts twee maal berekend. Qroote
letters en clichés naar plaatsruimte.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen.
TELEFOONNUMMER 10.
flbonnements-flduertentiën op zeer uoordeelige uooruiaarden.
H. M. de Koningin-Moeder te
Rotterdam.
Gisterenmorgen arriveerde met den
trein van 12 uur aan het Maasstation
te Rotterdam H. M. de Koningin-
Moeder, vergezeld van freule van de
Poll, jhr. mr. R. E. W. Van Weede,
hofmaarschalk, en jhr. mr. A. G.
Schimmelpenninck, kamerheer.
Het bezoek gold niet zoozeer de
stad Rotterdam, doch had alleen ten
doel de bezichtiging van het stoom
schip „Rotterdam", der Holland-
Amerika-lijn, terwijl tevens een tochtje
op de rivier gemaakt werd.
Aan het station werd H. M. ont
vangen door den burgemeester, den
heer A. R. Zimmerman, terwijl de
dochter van den burgemeester een
bouquet aanbood.
Naar de 2e klasse wachtkamer ge
leid, welke met groen en bloemen
versierd was, bevonden zich daar
verschillende autoriteiten, die den
tocht op de rivier zouden medemaken.
Aan den steiger voor het Maas
station lag de tenderboot „Columbus"
van de Holland-Amerika-lijn gereed,
waarmede de tocht zou worden ge
maakt, zoodat H. M. zich over voor
die gelegenheid gelegde loopers te
voet aan boord kon begeven. Bij het
aan boord komen werd de vlag van
Waldeck-Pyrmont geheschen. Te 12.30
werd afgevaren in de richiing van
Dordrecht.
Op de „Columbus" was ook de
heer De Ranitz, die vergezeld was
van zijn dochter, terwijl ook de heer
en mevr. Zimmerman meevoeren.
Gedurende den tocht onderhield H.
M. zich inzonderheid met de heeren
dr. Hijmans van den Bergh en Van
der Perk, die aan H. M. inlichtingen
verstrekten omtrent de genomen maat
regelen tot het voorkomen en be
strijding der choleragevallen.
Ruim 2 uur was de „Columbus"
weder ter hoogte van het Maasstation
en werd de tocht voortgezet onder
de Maasbruggen door naar de Waal-
en Maashaven, waarna te 2.45 uur
aan het Koninginnehoofd geland werd.
Van af dat hoofd tot de loods van
de Holland-Amerika-lijn was een
iooper gelegd, zoodat H. M daar
heen kon wandelen. Overigens was
op uitdrukkelijk verlangen van H. M.
alles zooveel mogelijk in den ge
wonen toestand gelaten.
Op het terrein van de Holland-
Amerika-lijn werd H. M. begroet door
den mededirecteur jhr. J. G. Reuchlin
?n yerschillende hoofdambtenaren der
maatschappij.
Alsnu werd het stoomschip „Rot
terdam", dat voor deze gelegenheid
iraai gepavoiseerd was, bezichtigd
en aan boord o. a. met deMarconi-
49.)
Natuurlijk, maar een deel der
beambten staat aan de zijde der ar
beiders en het andere deel bestaat
eh onwilligen, die den baron be
jegen, waar zij slechts kunnen. Er
reeds ernstige ongeregeldheden
'oorgekomenhoe licht kunnen die
■har Altenbrak overslaan en dan
Gerda zonder bescherming te-
Söiover de oproerige arbeiders.
Ik begrijp de woede van die
"knschen niet.
Uie is toch zeer begrijpelijk, als
"'n denkt aan de uitzuigerij, waar-
JJn zij blootstonden, zoowel van de
Zllde der bedriegelijke beambten als
"an de eigenaren der fabriek.
Maar de baron moet toch een
Waardig mensch zijn, die gaarne
1 volle handen weggeeft.
telegraaf telegrammen gewisseld met
het station Scheveningen.
Nadat H. M. aan boord de thee
gebruikt had, was te 4 uur het bezoek
geëindigd en ging men weder aan
boord van de „Columbus", waarmede
H. M. tien minuten later .weer aan
den steiger bij het Maasstation aan
land kwam.
Met den trein van 4.17 uur werd
de terugreis aanvaard.
Accijns op het gedistilleerd.
Door de regeering is een nadere
nota van wijzigingen ingediend, be
trekkelijk het wetsontwerp tot ver
hooging van den accijns op het ge
distilleerd en voorloopige regeling
van de bestemming van de opbrengst
dier verhooging.
De nadere wijzigingen beoogen te
bepalen, dat de geheele opbrengst
van den verhoogden accijns op het
gedistilleerd in 1910 ten goede komt
aan de middelen van dat dienstjaar.
Ten vorigen jaie werd nl. door
den minister van financiën voorge
steld om aan de middelen van 1909
slechts zoodanig deel van de sup-
pletoire opbrengst van den accijns
op het gedistilleerd toe te voegen,
als noodig zou blijken om de gewone
uitgaven van het jaar te dekken en
hetgeen er daarna over mocht zijn
aan het fonds van de suppletoire
opbrengsten van den accijns op het
buiten- en binnenjandsch gedistilleerd
te goed te schrijven. Nu het, nadat
reeds de gewone dienst van 1908
met een aanzienlijk tekort sloot,
zeker mag heeten, dat ook de gewone
dienst van 1909 met een belangrijk
tekort zal sluiten, is er allerminst
reden om reeds bij voorbaat de kans
af te snijden, dat de gewone dienst
van 1910 een overschot oplevert, dat
dan eenigszfns kan opweg'en tegen
de tekorten van de beide vorige
diensten.
Dr. Kuyper.
De „Tijd" oppert het denkbeeld,
dat het Kamerlid dr. Kuyper aan
zijne- medeleden in de afdeeling zou
hebben te kennen gegeven, dat hij
voor een benoeming tot voorzitter
niet in aanmerking wenschte te komen.
Zijn wij goed ingelicht, schrijft
„L. en V.", dan is zulk een mede-
deeling niet vernomen. De verrassing
moet dr. Kuyper te pijnlijker hebben
getroffen, doordat hij zelf als oudste
in jaren, gedurende de stemming
met de leiding der vergadering was
belast.
Het spreekt vanzelf, dat men daarna
hem niet voor het ondervoorzitter
schap in aanmerking kon brengen.
De overtuiging schijnt inderdaad
bij vele onzer volksvertegenwoordi
gers levendig te zijn, dat de eer van
Hij heeft er ook geen schuld
aan, maar zijn vrouw.
Margherita liet het hoofd op de
borst zinken. Zij dacht aan het uur,
toen zij de trotsche Rogalla Von
Altenbrak voor de eerste en laatste
maal gezien had. Die ontmoeting
stond haar nu weer zoo duidelijk
voor den geest, alsof die eerst gis
teren had plaats gehad. Reeds toen
had een blik op dat gelaat en die
koele oogen haar doen zien, dat het
hart dier vrouw geen medelijden of
erbarming met vreemde menschen
kende. Als doelloos had zij den
strijd tegen die vrouw opgegeven,
want zij begreep, dat haar tegen
stander geen middel ongebruikt zou
laten om de overwinning te behalen,
al moest dat middel dan ook een
misdaad zijn. Het was vreemd
het gevoel van haat tegen Rogalla
Von Altenbrak kon zij niet overwin
nen, terwijl zij voor baron Willy
een gevoel koesterde, dat bijna me
delijden mocht heeten. Zij had Willy
Von Altenbrak vergiffenis geschon
ken, omdat zij wist, dat zij onder
den invloed zijner vrouw handelde,
toen hij alle familiebetrekkingen met
het Nederiandsche volk niet gedoogt,
dat dr. Kuyper vooralsnog een eere
plaats inneme in het staatkundig
leven.
Bond van anti-rev. prop.-clubs.
Te Utrecht is de zevende jaarver
gadering gehouden van den bond
van anti-rev. prop.-clubs in Neder
land, onder presidium van. dr. Vun-
derink van Amersfoort, die in zijn
openingswoord er op wees hoe de
anti-rev. partij voor grooten voor
spoed te danken heeft, nu de rechtsche
coalitie in beide Kamers een zoo
sterke meerderheid heeft, waardoor
het rechtsche kabinet een zeldzame
gelegenheid geboden is tot toepassing
der christelijke regeeringsbeginselen.
Aan de rechterzijde is reëele een
heid, zekere grootste gemeene deeler
aan alle programs gemeen, zeker diep
liggend positief ideaal vooral.
De overgang van verdrukte min
derheid in meerderheid, brenge echter
ook eigenaardige gevaren met zich,
waarvoor het oog open moet zijn
en waarvan spr. eenige noemen wilde.
Vooreerst dat de strijd over en om
personen gaat loopen. Links zou dat
gaarne willen en prikkelt daartoe
met alle macht aan. Dan dat de ma-
terieele punten, stoffelijk voordeel en
succes, zich op den voorgrond drei
gen te dringen en eindelijk dat om
bij de chr. partijen te behooren eer
voor- dan nadeel brengt, verkeerde
elementen zich bij hen gaan voegen,
die niet uit geloof doch uit bereke
ning met haar gaan.
juist de prop. clubs hebben tot
taak voor het beginsel te ijveren en
daarbij geldt zoo in het persoonlijk
als in het gemeenschapsleven Chris
tus' woord„Zonder Mij kunt gij
niets doen."
De verschillende verslagen werden
goedgekeurd. Het bestuur werd op
gedragen de uitgave voor te bereiden
van een politiek jaarboekje. Het van
verschillende zijden geopperd plan
om een bezoldigd propagandist aan
te stellen, werd voorloopig nog niet
uitvoerbaar geacht.
Gijsbertus van Ham vierde Vrijdag
17 September in het St. Josephsge-
sticht te Oosterhout zijn lOOen ver
jaardag. Als bijzonderheid kan wor
den gemeld, dat deze krasse, levens
lustige oude heer stamvader is van
niet minder dan 152 kinderen, klein
en achterkleinkinderen, waaronder
een zoon, die reeds zijn gouden bruiloft
vierde. Van Ham verheugt zich nog
in een uitstekende gezondheid. Zijn
eetlust is goed, terwijl hij nog gaarne
een pijpje rookt en dagelijks nog
kleine wandelingen maakt. Vóór een
paar dagen heeft hij in den tuin van
haar, de burgerlijke Margherita Mon-
telli, verloochend had.
Een lange poos zaten moeder en
zoon zwijgend bij elkaar. Eindelijk
stond Eduard op.
Het is mooi weer, zeide hij,
ik ga nog een kleine wandeling
doen. Bij het avondeten ben ik terug.
Hij reikte zijn moeder de hand en
ging heen. Onwillekeurig richtte hij
zijn schreden naar de plek, waar
hij Gerda allereerst ontmoet had.
Het was of hij een voorgevoel had,
dat hij haar daar zou aantreffen.
Met geweld werd hij daarheen ge
trokken, en zijn hart jubelde van
vreugde toen het vroolijk geblaf van
Gerda's hond hem begroette.
Gerda had tegen een boom ge
leund gezeten en in droevige gedach
ten voor zich heen gestaard. Nu
verhelderde haar gelaat, zij ging hem
tegemoet en stak hem beide handen
toe, waarop Eduard een vurigen kus
drukte.
Wat heb ik je in langen tijd
niet gezien, Gerda
Ik kon niet komen, ik moest
bij mijn zieken vader blijven, Eduard.
Maar vandaag kon ik het niet langer
het gesticht nog aardappelen gerooid.
Dat is wel een buitengewoon en be
nijdbaar voorrecht 100 jaar temogen
worden en dan nog zoo kras te zijn.
Men heeft Van Ham gevraagd, waar
aan hij meende dit voorrecht te dan
ken te hebben en hij antwoordde
„mijn hoogen leeftijd schrijf ik toe
aan mijn matige levenswijze, waaraan
ik mij hield van mijn prilste jeugd
af, en aan de opgewekte stemming,
waarin ik steeds verkeerde.
Wij hooren hier weer de wijze
levensles door Roemer Visscher ge
geven
Wilt gij leven lang, sterk en gezond,
Steek liet lekkere beetje vaak bezijden uwen
[mond,
Is een 100-jarige iets zeldzaams,
zeldzamer of liever ongekend is, wat
teTrebitz (district Halle) kan worden
aanschouwd. Aldaar sthonk een ar
beidersvrouw het leven aan tweelin
gen, waarvan het eene, de jongen,
met een volslagen kinbaard ter we
reld kwam Dat is zelfs voor onzen,
aan nieuwe dingen zoo rijken tijd,
een nieuw wonder, 't Is een bewijs
te meer, dat er tegenwoordig „geen
kinderen meer" zijn.
tets bijzonders, dat, helaas, ook
niet vaak valt te vermelden, wordt
uit Kampen bericht. In de jongste
Raadszitting deelde de voorzitter bij
het aanbieden der begrooting voor
1910 mee, dat door den bijzonderen
gunstigen toestand der gemeente-
finauciën de opcenten op de perso-
neele belasting, thans tot 50 geheven
wordende, geheel kunnen vervallen
terwijl de gasprijs van 6 op 5 /'2 cent
teruggebracht kan worden. Bovendien
kuunen in 1910 nog verschillende
werken onderhanden worden genomen.
Dit is een Kamper-ui, die iedere
andere gemeente de goede stad
Kampen zal benijden, en waarmee
de burgervader zijn gemeentenaren
zeker aangenaam zal hebben verrast.
Een inwoner van Vüssingen had een
minder aangename verrassing, die
met de boot een reisje maakte van
Zaandam naar Amsterdam en aan
boord gebruik maakte van de toilet
gelegenheid, legde een oogenblik een
pakje effecten, dat hij kort te voren
als aandeel in een erfenis had ont
vangen, naast zich neer, zonder er
later bij het verlaten om te denken
het weer bij zich te steken. Waar had
de goede man zijn gedachten mag
men vragen. Wat er verder volgde,
snapt ge wel aleerst toen de boot
in Amsterdam was aangekomen en
hij reeds aan wal was herinnerde hij
zich wat hij gedaan had.
En burgemeester en zijn zoon uit
een gemeente nabij Maastricht ging
het de vorige week evenzoo, al was
het verlies nu niet zoo erg. Zij gingen
op de fazanten-jacht, hoewel deze
nog niet geopend was. Een fazant
kwam onder schot, viel en de
uithouden, ik moest naar buiten in
de frissche lucht van het bosch, naar
deze plek, waar ik je de eerste
maal gezien heb. Mijn stille hoop
is vervuld ik zie je weder, ach,
misschien voor de laatste maal
Wat praat ge zoo, lieveling
riep Eduard ontroerd.
Mijn vader neemt toe in beter
schap, ik moet met hem naar het
Zuiden, zei Gerda. Maar voordat ik
afscheid van je neem, Eduard, moet
ge me éen vraag beantwoorden,
waarvan ons beider lot afhangt.
Verbaasd keek Eduard zijn ge
liefde in het bleeke gelaat. Zij deed
zoo vreemd, als hij nog nooit ge
zien had, zoo ernstig was ze en
zoo bleek. Zij scheen op het punt
in tranen uit te barsten en haar
stem beefde van aandoening. Zij
stond als het beeld der vertwijfe
ling voor hem, haar oogen zwierven
onbestemd en schuw rond, terwijl
ze haar handen krampachtig gevou
wen hield.
Wat is er gebeurd, Gerda Ik
bid je, zeg het me.
Beloof me op je woord van
eer, dat ge me naar waarheid zult
burgervader stak het smakelijk boutje
in den wildzak. Maar och arme juist
op dat oogenblik kwam de onbezol
digde rijksveldwachter Schils uit
Limmel te voorschijn De heeren
stonden perplex, 'tls te begrijpen.
Maar hoe dom de burgemeester bood
ernstigen tegenstand, toen hij het
wild moest afgeven. De zoon werd
geverbaliseerd wegens het schieten
en de burgervader zelfs wegens het
vervoeren van een fazant in een ge
sloten jachttijd. Tegen dezen laatste
werd bovendien nog proces-verbaal
opgemaakt, omdat hij weigerde zijn
jachtacte te vertoonen „lk ben hoofd
der politie", zei hij, „dien moet ge
maar gelooven". Intusschen zal hem
eerlang wel duidelijk worden gemaakt,
dat een hoofd der politie zich in deze
jachtkwestie anders had behooren te
gedragen. Voor een Amsterdamsche
rechtbank had een gewezen barbier
zich voor een andere zaak te ver
antwoorden, n.l. wegens huisvrede
breuk. De man was reeds herhaaldelijk
veroordeeld wegens vernieling, be
dreiging en bedelarij, en ondergaat
thans ook gevangenisstraf ter zake
van béleediging. Hij verklaarde van
meening te zijn, dat ieder hem helpen
moet aan een stuk brood, als hij er
fatsoenlijk om vraagt. Als oorzaak van
zijn droevig lot geeft hij de volgende
merkwaardige omstandigheid op
„mijn patroons kunnen me niet meer
gebruiken, omdat ik, een kaal hoofd
hebbend, geen middel tegen kaal
hoofdigheid den klanten kan aan
bevelen". Wie had zulke treurige ge
volgen van kaalhoofdigheid kunnen
vermoeden
Of die man echter de waarheid
spreekt, dan wel een luilak is, wie
zal het zeggen. Een luilak in folio
stond dezer dagen in Londen terecht,
beschuldigd van verwaarloozing zijner
kinderen. De aanklager noemde hem
den grootsten luiaard ter wereld. Hij
lag zoowat den geheelen dag te bed,
verklaarde zijn vrouw, en waschte zich
nooit. Zij had hem meermalen uit zijn
bed gejaagd, maar hij kroop er, zoo
dra hij de kans schoon zag, weer in.
Eens bleef hij drie maanden liggen.
Werk zoeken deed hij niet, werd het
hem aangeboden, dan weigerde hij.
Toen hij eens door zijn vrouw met
een pook de deur was uitgejaagd,
kwam hij door het venster weer binnen
en zocht zijn bed weer op. De rechter
wist niet dadelijk wat met den man
aan te vangen. Geen wonder 1
Dat vrouwtje weet dus ook, dat zij
getrouwd is. 'tls een waarschuwing
te meer voor die meisjes, die zoo
graag, 'tga hoe 't ga, getrouwd willen
zijn. In Bulgarije schijnt men ook te
meenen, dat men het sluiten van hu
welijken zooveel mogelijk moet be
vorderen. Althans de regeering heeft
daar een belasting op den ongehuw-
antwoorden.
Heb ik je dan ooit onwaarheid
verteld
Neenmaar misschien hebt ge
mij de waarheid verzwegen.
Gerda
Antwoord me Hoe heette je
vader
Eduard deinsde terughet nood
lottige oogenblik was gekomen. Hij
dacht aan de waarschuwing van zijn
moeder en antwoordde ernstig
Vraag niet, Gerda? Deze waarheid
heeft geen waarde voor je.
Dan wil ik je den naam van
je vader noemenHet was Eduard
Von Altenbrak, mijn vaders broeder.
Weet ge
Ik vermoedde het, fluisterde zij.
Toen greep zij onstuimig zijn hand
en sprak met bevende stem Nu ik
zekerheid heb, rust op mij de plicht
om te handelen.
Gerda, wat wilt ge doen Gerda,
laten wij het verledene vergeten
wat beteekent een naam
(Wordt vervolgd.)