1 October. No. 230 47e Jaargang. 1909. BINNENLAND. URAINT Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58. ADVERTENTIËNvan 1—4 regels 0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie, wordt de prijs slechts twee maal berekend. Qroote letters en clichés naar plaatsruimte. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen, j TELEFOONNUMMER 10. fibonnements-flduertentiën op zeer uoordeelige uooru/aarden Goalitie-band. De „Stand." slaat een terugblik op de wording der coalitie tusschen de partijen van rechts, die veel moeite en strijd heeft gekost omdat er vele historische antipathieën, mystische gevoelens en geijkte usantiën te over winnen waren. Nadat gedurende een kwart eeuw aan den draad waaruit de band voor een samengaan gewe ven zou worden, gesponnen was, „bleek dan toch bij de intrede van de 20e eeuw de vrucht voldragen en thans in Juni I.I., hoe die vrucht verder gerijpt is". Aan de roomsch katholieke bond genooten de eere, van steeds in in schikkelijkheid de beide andere coali tiepartijen te hebben overtroffen. Men zag aan die zijde helder in, wat psychologischen factor het anti papisme nog steeds in breeden kring vormde, en waar onzerzijds geen poging onbeproefd werd gelaten, om dit anti-papisme te stillen, begreep men dat liet averechtsche politiek-zou zijn geweest, het door te hooge eischen opnieuw te prikkelen. Nog pas bepaalde in dien zin de roomsch- katholieke Kamerciub haar houding bij de presidents-keuze. Als de sterkste van de drie clubs, had zij, onder normale omstandigheden, de eerste plaats op de Voorzitterslijst voor zieh kunnen opeischen, en toch nam ze met de tweede plaats genoegen. Men begreep over en weer dat zoo gehandeld moest worden, inziende „dat de triomf der christelijke begin selen, die men beiderzijds beoogde, alleen te verwerven was, zoo men van roomsch-katholieke zijde niet het onderste uit de kan wilde hebben, en zoo wij ons volhardend inspanden om aan het anti-papisme den teugel aan te leggen." Op den duur kan het echter niet zoo blijven, daar zegt de „Std." ontegenzeggelijk wij te veel en de R-Katholieken te weinig zetels in de Tweede Kamer bezetten. Hoe dat te verhelpen Door de Evenredige Vertegenwoordiging, waar voor de anti-rev. partij reeds in 1878 streed. Niet door een aanwakkeren van het anti-papisme, maar door ge zamenlijk aansturen op E. V. zou men bereiken, dat het getal van de door ons bezette zetels daalde en dat der R.-Katholieken steeg. De kundige staatslieden onder deze laatsten, in dertijd dr. Schaepman „met zijn breede politieke opvatting", zagen dit evenzoo in. E. V. dus en niet de kapermethode, die de rust in de gemoederen zou storen. En nu zal men op Breukelen wijzen. Maar hier was het accoord niet van o— 48.) Ja, Eduard MontelliHet past niet voor mijn dochter met dien man om te gaan. Beloof me, dat ge elke ontmoeting met hem zult vermijden, beloof me dat Gerda keek haar vader strak aan. Er kwam een vreeselijk vermoeden bij haar op Eduards geheimzinnig verhaal met het in stilte gesloten huwelijk zijner ouders zijn wei gering om den naam zijns vaders te noemen .de hevige schrik van haar vader, toen zij Eduard Monteili's naam noemde Zou haar vermoeden juist zijn Zou haar vader de man zijn, die Eduard van zijn vaderlijk erfdeel beroofde Waarom geeft ge mij geen ant woord stoof haar vader op. Waarom kijkt ge mij zoo aan ik toepassing dat in April werd aange gaan voor de verkiezing in Juni. Na de luni-stembus bond het accoord niet. Formeel was men geheel vrij om te handelen gelijk men deed. En het sluiten van een nieuw accoord zou niet baten, want „ten slotte hangt de loop der zaken toch altoos meer aan wat in de groepen leeft, dan aan wat enkele mannen in haar naam over eenkomen". De „Std." wijst dan op het gevaar waaraan de anti-revol. partij te Breukelen nauwelijks ontkomen is, van nl. voor de moeilijkheid te zijn gesteld om bij herstemming te kiezen tusschen twee bondgenooten, de katholieken en de christ.-historischen. Wij zijn in Breukelen thans uit het gedrang, in zooverre ons nu vanzelf niet anders overblijft, dan te ijveren voor onzen eigen candidaat. Maar toch hindert het ook ons, dat we den strijd bij de tweede stembus niet kunnen voeren tegen een ge- meenschappelijken tegenstander, maar tegen een onzer eigen bondgenooten. Want wel heeft men het voorge steld, alsof zulk een stembus zoo uitstekenden dienst deed als kracht meter. Maar al geven we toe, dat een stembus ons ook dien dienst kan be wijzen, toch mag krachtmeting nooit liet doel van den electoralen strijd zijn. Dat doel is en moet blijven, om de Coalitie in de Tweede Kamer te sterken. De „Tijd" is niet best te spreken over dit artikel van De „Standaard." Het blad stemt ermee in, dat het anti-papisme nog niet heelemaal is uitgestorven en dat met dit feit reke ning is te houden. Doch wij stemmen daarom niet toe, dat dit „rekening houden" noodza kelijkerwijze moet neerkomen op toegeven aan en wijken voor het aanmatigend anti-papisme. Wanneer de „Standaard" en de anti-revolutio naire leiders er, ondanks al hun edel moedige bemoeiingen, maar niet in slagen kunnen bij de Calvinisten het anti-papisme uit te drijven of hen tot eerlijke gevoelens ten opzichte van de verlangens der roomsche bondge nooten te stemmen in dat geval zou men zoo zeggen blijft er verder weinig anders over, dan dat de katholieken dit onvermurwbaar en halsstarrig anti-papisme eens doen gevoelen, dat zij er ook nog zijn. Aan alle toeschietelijkheid komt een einde. Als de Calvinistische kiezers, na reeds zóóveel jaren getuige te zijn geweest van de edele en offervaardige onbaat zuchtigheid der katholieken, nu nog niet beseffen, dat'zij hun denkwijze en hun houding te onzen opzichte hebben te herzien, dan schijnt alle verdere offervaardigheid nutteloos verspild en wordt het tijd, dat an dere proefnemingen gedaan worden. eisch gehoorzaamheid van je Die man is een bedrieger, hij strekt de handen naar mijn have en goed uit. Vader Qa heen, ga heenGe moet mijn bevelen nakomen. Ge moogt Eduard Montelli niet wederzien, hoort gege moogt niet, als de liefde van je vader je nog iets waard is. Ga heen ik wil alleen zijn..., ga heen Gerda ging ook heen, maar on beschrijflijke wanhoop vervulde haar hart. Toen zij de deur achter zich ge sloten had, herademde de baron. Met inspanning van al zijn krachten stond hij op en wankelde naar het poortje, dat toegang verleende tot den toren. Hij beproefde het poortje te openende sleutel paste, maar wilde in het sedert jaren verroeste sleutelgat niet omdraaien. Sedert ja ren had de baron uit geheimen angst geen voet in den toren gezet. Hij deed groote moeite, maar het gelukte hem niet den sleutel om te draaien. De aderen van zijn voor hoofd zwollen op, aisof ze sprin gen moesten. Plotseling tuimelde hij In verband hiermee vestigen wij de aandacht op de volgende beken tenis, eveneens voorkomend in het door ons besproken „Standaard"-ar- tikei „Als de sterkste van de drie clubs had zij (de kath. Kamerclub) onder normale omstandigheden, de eerste plaats op de voorzitterslijst voor zich kunnen opeischen, en toch nam ze met de tweede plaats genoegen." En waarin bestaat nu de abnorma liteit, welke de katholieken noopte om hun recht op het voorzitterschap der Kamer prijs te geven De „Stan daard" zelf zegt het in het geciteerde artikel in ronde woorden in de aan matiging van het anti-papisme. Moet deze wetenschap voor de anti-revo lutionaire pers niet een prikkel zijn, bij het bespreken van den „coalitie band" alles te mijden, wat aan de pretenties van het anti-papisme nieuw voedsel kan geven Wat speciaal Breukelen betreft, neemt „de Tijd" gaarne acte van de verklaring van „de Standaard", dat de katholieken door aldaar een eigen candidaat te stellen, niet tegen het onderlinge accoord zijn ingegaan. Dr. Kuyper. Naar aanleiding van de gisteren ook door ons vermeide opmerking van „Land en Volk" over het niet- verkiezen van dr. A. Kuyper als voor zitter van de Kamerafdeeling, waarin hij zitting heeft, schrijft men uit Den Haag aan „de Tijd", dat deze uit slag het gevolg zou kunnen zijn van toevallige oorzaken. Doch hieraan voegt de schrijver het volgende toe Van „L. en V." is echter hoofd redacteur het bekende Kamerlid Mar- chant. Die kon dus wel iets meer van de zaak weten. En inderdaad is ons bij nadere navraag gebleken, dat de keuze van den heer Van Sasse van Ysselt niet bloot toeval is. De zaak krijgt voor dr. Kuyper een nog onaangenamer aanzicht, nu hij zelfs niet tot vice-president werd gekozen, maar dr. De Visser. Intusschen is het nog mogelijk, dat dr. Kuyper om een of andere reden vooraf te kennen had gegeven, dat hij niet in aanmer king wenschte te komen (het bedan ken voor een benoeming strijdt in de Kamer legen de gewoonten). Daar zo li „de Standaard" ons misschien over kunnen inlichten. „Land en Volk" merkt nog hef volgende opIn verband met het niet-verkiezen van dr. Kuyper tot af- deeiings-voorzitter trekt de aandacht, dat heden de heer De Savornin Loh- man is benoemd tot voorzitter van de commissie van rapporteurs over hoofdstuk I enz. der Staatsbegrooting, waaronder de algemeene beschou wingen. De Commissie bestaat uit terug met de armen uitgespreid alsof een vijandelijk schot hem doodelijk in de borst had getroffen, en met een ontzettende kreet stortte hij ter aarde. Niemand hoorde dien kreet. De stralen der ondergaande zon gleden over hem en flikkerden op den blanken sleutel, die. in het poortje van den toren stak. ACHTTIENDE HOOFDSTUK. Ge moet je dat zoo niet aan trekken, mijn jongen, dat Gerda zich in de laatste dagen niet heeft laten zien. Bedenk dat haar vader ziek ligt en dat ze hem moet ver plegen. Ge weet hoe Gerda aan haar vader hangt. Deze woorden richtte mevrouw Montelli tot haar zoon, met wien zij in het prieel van den tuin zat, en genoot van het prachtige gezicht op den breeden El'oestroom en op het fraaie landschap. Zuchtend zette Eduard den arm onder het hoofd en staarde naar de rivier. Hij had zijn moeder bekend dat hij door innige liefde met Gerda verbonden was en had haar raad de heeren Goeman Borgesius, Loh- man, Drucker, Kuyper en Nolens als plaatsvervanger van den heer Loeff. De achterstandsontwerpen. Het „Weekbl. v. h. Recht" schrijft Eindelijk Na een korten doch leven- digen strijd zijn de ontwerpen tot on verwijlde voorziening in den achter stand bij enkele rechterlijke colleges, welker eerste indiening teruggaat tot April 1908, thans door de Eerste Ka mer aangenomen. Wij gelooven, dat er reden bestaat zich over dien uit slag te verheugen. Wij hebben het altijd betreurd, dat de minister den door hem ingeslagen weg heeft ge kozen en zich daardoor zelf groote moeilijkheden heeft veroorzaakt. Ook tegen de ontwerpen, zooals zij ten tweeden male werden ingediend, be stonden naar ons inzien, ernstige be zwaren. Toch deed de meerderheid der Eerste Kamer thans verstandig werk door zich bij de onverzettelijke opvatting des ministers en het besluit der Tweede Kamer neer te leggen. De voorziening in den achterstand, reeds lang zoo dringend noodig, mocht niet nog eens worden verschoven. Om dat boven alles urgente belang mocht en moest over bezwaren worden heengestapt. De bedenk'ingen aan de Grondwet ontleend, waren, zooal niet geheel onjuist, dan toch zeker schro melijk overdreven. De niet-rechtsge leerden, die den minister steunden, behoeven zich daarover niet al te zeer te verontrusten. Aan den unus judex gunnen wij nu eene schoone kans. Moge hij, waar hij tot den arbeid zal worden geroepen, zijne bewonderaars niet teleurstellen Minister Neiissen kan thans, na de verworven zegepraal, het vele hem wachtende werk met kracht ter hand nemen. Wij verheugen er ons over, dat deze om zijne bekwaamheid en karakter terecht hooggeachte bewinds man den pas aangevangen arbeid niet weer aan een ander zal behoeven over te geven. Al loopen zijne en onze meening hier en daar nog al eens uiteen, dit belet niet, dat wij hem met sympathie in de vervulling zijner moeilijke taak blijven volgen. Hij za!, naar wij vertrouwen, nog veel in het belang onzer op velerlei gebied zoo dringend noodzakelijke rechtshervor- ming tot stand kunnen brengen. Verplicht geneeskundig onderzoek voor het huwelijk, Aan H. M. de Koningin is door de Rein-Leven-Beweging een adres ge zonden, waarin zij wijst op „een groote leemte in onze huwelijkswet geving, die een der belangrijke oor zaken is niet alleen van verwijdering in vele ec'ntvereenigingen, maar die ook een bron van voortdurend gevaar gevraagd, of hij aan haar, de doch ter van den baron Von Alteubrak, het geheim van zijn eigen familie zou mededeeien. Zijn moeder had hem dit afgeraden. Ge bereidt het meisje bittere smart en groote te leursteliing voor, noem haar den naam van je vader niet. Wie weet of er later geen verzoening tot stand komt, die nu nog onmogelijk is. Uw liefde tot Gerda Von Altenbrak zal u nog veel smart en hartzeer be zorgen, mijn zoon, maar mis schien wordt die liefde toch we! het middel tot vrede en verzoening, ik kan echter geen oordeel uitspreken voordat ik Gerda Von Altenbrak heb leeren kennen. Gedreven door haar gevoel van sympathie voor Eduards moeder, had Gerda eenige dagen later een bezoek aan mevrouw Montelli gebracht. Zij waren elkaar bijzonder goed be vallen. Voortaan was Gerda bijna eiken dag gekomen om met mevrouw Montelli gezellig te praten. Sedert eenige dagen was zij weggebleven een brief meldde Eduards moeder, dat Gerda niet kon komen omdat haar vader ernstig ziek was geworden. oplevertvoor den gezondheidstoestand van vele inwoners des lands, nl. het ontbreken van wettelijke bepalingen, die zich uitspreken over de eischen, die met betrekking tot de gezondheid gesteld moeten worden aan hen, die een echtvereeniging wenschen aan te gaan". Adressante meent, dat wettelijke regeling van deze aangelegenheid ter voorkoming van misstanden, die thans bestaan en die iederen dag wéér ge beuren, een dringende eisch des tijds is. Mitsdien wendt zij zich tot H. M., met het eerbiedig verzoek om de Sta- ten-Generaal een wetsontwerp aan te bieden, in den geest, zooals dit door prof. Hector Treub omschreven is „De maatregel zou moeten bestaan in het voorschrift, dat geen huwelijk voltrokken mocht worden, zonder dat beide partijen overlegden een verkla ring van een geneeskundig onderzoek, hoogstens 14 dagen vóór het huwelijk verricht. Elke verklaring zou voor „gezien" geteekend moeten zijn, door de andere partij en door hen, die krachtens het Burg. Wetboek, door een anderen geneesheer dan degene, die het onderzoek gedaan heeft." Wettelijke regeling dezer zaak (zij het niet geheel in den geest, waarin adressante dit het meest nuttig acht) bestaat reeds in Denemarken artikel 7 der Deensche wet van 30 Mei 1906 behelst de verplichting van den me dicus om den (de) patiënt(e) op al de mogelijke sociale gevolgen van zijn (haar) lijden opmerkzaam te ma ken en om hem (haar) een echtver eeniging tijdens een besmettelijke periode te ontraden. Verslag der posterijen, telegrafie en telefonie. Uit het zoo juist verschenen verslag aan de Koningin betrekkelijk deze diensttakken over het jaar 1908 blijkt, dat bij de posterijen het aantal ge wisselde stukken bedroeg in het ge heel 542,309,710, w. o. 142,176,730 brieven, 93,078,462 briefkaarten, 262,000,443 nieuwsbladen en andere gedrukte stukken, 5,485,598 monsters van koopwaren, 14,249,800 dienst brieven, 4,322,493 aangeteekende brie ven en stukken, 6,871,331 postpak ketten. De aan de post ter overmaking of ter invordering toevertrouwde waarde bedroeg566,521 brieven met een aangegeven waarde van 240Vs milli- oen gulden, 6,398,824 postwissels tot een bedrag van 102 millioen gulden 5,114,077 quitantiën en wissels tot een bedrag van 94,245,118 gulden, 65,355 postbewijzen f484,181 bedra gende, pakketten met aangegeven waarde tot een bedrag van 10'/2 millioen en met verrekening tot een bedrag van 3 millioen gulden, totaal 451 millioen gulden. Onder de noodzakelijkheid die be zoeken te Neurode na te laten, leed Gerda evenzeer ais Eduard. Want sedert zij elkaar hunne liefde be kend hadden, hield Gerda het niet voor harer waardig naar de bekende piekjes in het bosch te gaan, zij ont moette nu haar geliefde alleen ten huize zijner moeder. Maar de teedere blik van haar oogen, haar warme handdruk bij het komen en gaan zeiden Eduard duidelijk genoeg dat de liefde in haar hart niet was uit- gebluscht. U hebt gelijk, moeder, zei Edu ard na een poos. Gerda zal nu geen tijd hebben om ons te komen op zoeken. Ik zou haar echter in deze moeielijke dagen met raad en daad bijstaan. De ziekte van haar vader is zeker niet de eenige zorg die haar druktook de dreigende toestand op Neuenbrak drukt haar. Er is daar een werkstaking uitgebroken. Wat heeft Gerda met die werk staking uit te staan Het is de taak der beambten de oneenigheden uit den weg te ruimen. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1909 | | pagina 1