Meltrats s lÉai Maandag' 13 September. Onoverwinnelijk. Feuilleton, No. 214 47e Jaargang. 1909. Gemeentebestuur. BINNENLAND. VLISS1NGSCHE COURANT Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58. ADVERTENT1ËN van 14 regels ƒ0.40. Voor eiker regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing des 'fde advertentie, wordt de prijs slechts /weemaal berekend. >ote letters en clichés naar plaatsruimte. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen. m TELEFOONNUMMER 10. flbonnements-fldoertentiën op zeer uoordeelige uoorwaarden. gij deze Courant behoort een Bijvoegsel. BEKENDMAKING. Aangifte van leerlingen voor de Herhalingscursussen. Burg. en Weth. van Vlissingen brengen ter kennis van belangheb bende ouders of voogden, die hunne kinderen of pupillen wenschen toe gelaten te zien tot een der beide her halingscursussen in deze gemeente dat vanaf Maandag 13 tot en met Donderdag 23 September a. s. uitsluitend ter gemeente-secretarie (griffie) iederen werkdag van des voormiddags 9 tot 12 uren gelegen heid tot aangifte van leerlingen voor diecursussen gegeven wordt; dat ingeschreven kunnen worden zij, die het gewoon lager onderwijs genoten hebben en dat de cursussen zullen aan vangen den len October a. s. Het onderwijs wordt gegeven a. aan den cursus voor jongens op Maandag, Dinsdag, Donderdag en Vrijdag, des avonds van 6 tot 8 uur; b. aan den cursus voor meisjes op Woensdag- en Zaterdagnamiddag van 2 tot 5 uur. N.B. Zij, die iu het bezit van een trouwboekje zijn worden verzocht dit mede te brengen. Vlissingen, 10 Sept. 1909. Burg. en Weth. voornoemd, VAN DOORN VAN KOUDEKERKE. De Secretaris, J. H. DOMMISSE, L. S. 0O De verjaardag van de overwinning der zoogenaamde onoverwinnelijke vloot, van de Spaansche Armada, wordt gewoonlijk gerekend op 1 Sep tember te vallen. Dat was de groote ongeluksdag voor de drijvende stad. Ontbiak het ons niet aan ruimte, gaarne zouden wij de groote gebeur tenissen dier dagen nog eens uiteen zuiver historisch oogpunt voor onze lezers schetsen, gebeurtenissen waarbij de Zeeuwen zoo nauw betrokken waren. Sinds lang had de toen nog zoo machtige koning van Spanje aan de koningin van Engeland den oorlog willen verklaren. Allerlei staatkundige en godsdienstige overwegingen had den er toe geleid. In Spanje lag in de lente van 1588 de voor dien tijd ontzaglijke vloot van 160 schepen met meer dan 2600 kanonnen en 28000 man. In de Zuidelijke Nederlanden lagen 43000 man, gereed om aan die landing deel te nemen. Men kan er zich inderdaad nauwlijks 'pver verba zen, dat men reeds Üij^oorbaat in Spanje zich van de overwRining zeker waande. Ook in de oogen des konings was de vloot onoverwinnelijk. Helaas, het was slechts zelfverblinding en zelden heeft de macht van den mensch een meer smadelijke nederiaag gele den, zelden is zij door zwaarder rampen getroffen, dan in die onge lukkige Septemberdagen. De oorzaken van die vreeselijke ramp, die Spanje trof en waarvan het machtige rijk zich nooit weer geheel heeft kunnen herstellen, ondanks het trotsche woord van den even trotschen ais eigenzinnigen koning, zijn niet onbekend. De koning wilde aan geen enkel voorstel zijner ten deele wei hoogst onbekwame, maar ten deele toch ook zeer bekwame bevelhebbers het oor ieenen. Van uit zijn paleis werd de geheele onderneming be stuurd met de in zijne oogen inder daad onoverwinnelijke Armada. Krachtig door de Nederlanders ge steund, kwam Engeland het groote gevaar schitterend te boven. De lan ding in Engeland mislukte volkomen en de trotsche vloot ging voor twee derde, met een ontzettend verlies aan menschenlevens, jammerlijk te gronde. Het is eigenlijk de geheele geschie denis, die ons leert dat geen macht ter wereld onoverwinnelijk is. Niet in dien zin, dat elke macht, hoe groot en geducht ook, door eene andere en mindere, in de gewone beteekenis des woords zou kunnen worden over wonnen maar in deze beteekenis, dat elke macht eigenlijk, nooit vrij van fouten en gebreken is, en steeds re kening te houden heeft met verschil lende, soms zelfs met de schijnbaar nietigste en onbeduidendste omstan digheden. Trotschheid en eigenzinnigheid waren waarlijk niet alleen de ondeugden van koning Filips van Spanje en het waren niet alleen legers en vloten, die den roep hadden, van onoverwinnelijk te wezen, en die toch overwonnen wer den of althans het beoogde doel niet konden bereiken. Onoverwinnelijk; dat wil toch* eigenlijk zeggen„het doel dat ik nastreef moet en zal ik bereiken het kan niet anders; mijne macht is te groot, mijne middelen te onuitputte lijk; mijn doel is ook te goed en te schoon." „IJdelheid der ijdeiheden" zouden wij kunnen zeggenmet andere woordenhet toppunt van ijdelheid en, laat ons er bijvoegen, van zelf verblinding Wei zeker, wij ge- looven ons oogmerk goed, ons doel schoon en het zou niet goed wezen indien het anders ware. Maar toch, vrienden, is hel ook waar dat ieder zijn uil een valk gelooft. Als we be gonnen, met aan dat goede en schoone 0 33.) Het spreken ging over in een iiartverscheurend snikken, doch de tranen, die zij stortte, schenen haar eindelijk de zoo noodige verlichting e geven. Het weenen verminderde langzamerhand en eindelijk sloot een yaste sluimering haar oogen. Weldra toonde een lach op haar gelaat, dat een gelukkige droom haar geest be zighield. TWAALFDE HOOFDSTUK. Op een heerlijken lentemorgen wierp de opgaande zon haar eerste stralen over de vruchtbare vlakte, iyaar de majestueuze EIbestroom zich noorheen slingert als een breede zilveren band. Onafzienbaar ver strekte de vlakte zich naar het noor- en oosten uit, terwijl in het te gelooven, behoudens de mo gelijkheid van dwaling en verkeerd inzicht, behoudens de waarde van anderer gevoelen, voorwaar dan zou het vrij wat beter zijn. Dan zouden wij al dadelijk moeten komen tot de erkentenis, 'da' er toch mis schien wei reden zou kunnen be staan, om zich niet van een volledig slagen verzekerd te houden en daarop te voren allerlei plannen en bereke ningen le bouwen. Dat verkoopen van de huid, eer de beer goed en wel geschoten is, heeft ai menigeen in 't nauw gebracht. En, eens gekomen tot de oefening althans van een heel klein beetje nederigheid, zal 't ons misschien zoo moeilijk niet meer vallen om tevens te erkennen, dat macht en kracht en ruimte van middelen, al vrij beperkte begrippen zijn. Wij menschen zijn nu eenmaal gewoon, ons schuldig te maken aan de onvergeeflijke fout van steeds buiten het een of het andere te rekenen terwijl een goed rekenaar met alle factoren rekening houdt, indien ze hem namelijk bekend zijn. Maar een mensch, die zich niet al te zeer in de strikken van ijdelheid en zelfverblinding heeft laten vangen, weet maar al te goed, of liever gezegd, erkent het gaarne, dat niet alle omstandigheden hem bekend zijn, en dat hij in ieder geval niet te beschik ken heeft over de toekomst, over dat onbekende duister, waarvan niemand de wetenschap bezit en die uitsluitend ligt in de hand üods. Wij wanen niet alleen ons zelf vaak onoverwinnelijk; wij gelooven ook al te dikwijls in de onoverwinnelijkheid van anderen. Wanneer het Elisabeth van Engeland en hare staatslieden aan geestkracht en vastberadenheid ontbroken had, wanneer zij niet door het volk trouw en krachtig was bij gestaan wanneer de Nederiandsche staatslieden niet hadden begrepen dat het hier om groote en gewichtige belangen en ook om eigen belangen ging en geaarzeld hadden om den steun te verleenen, door Engeland ingeroepen, dan ja dan zou het misschien zijn gebleken dat de on overwinnelijke vloot althans wel on overwinnelijk was voor de Engel- schen Wanneer wij het gevaar zien dat ons boven het hoofd hangt, in 't al gemeen wanneer de omstandigheden zich tegen ons keeren, bergen van bezwaren te overwinnen zijn, de te genspoed ons deel geworden is, dan moeten wij in die omstandigheden geen onoverwinnelijke vloot zien, maar een vloot die in ieder geval, door gepaste middelen behoort be streden te worden. De trotsche mensch. laat in moei lijke omstandigheden dikwijls zijn westen reeds enkele verhoogingen van den bodem te zien waren, die later overgingen in het Harz- en Elms-gebergte. In het zuiden verhie ven zich de slanke torens van de oude Maagdenburger domkerk rond om doken de torens der andere kerken uit den morgennevel op,, en de daken en kroonlijsten der moderne hooge huizen gloeiden in de stralen der zon. Tegen den nevel aan den horizon teekenden zich de omtrek ken van groote gebouwen af, uit hooge schoorsteenen kwamen don kere rookwolken te voorschijn en tusschen het gezang der ieeuwrikken vernam men nu en dan het schril geluid van een stoomfluit of het doffe gedruisch van een stoommachine. Naast den landbouw had ook de fabrieksnijverheid bezit genomen van de rijke Maagdenburger vlakte. Na de wederoprichting van het Duitsche keizerrijk in 1871 was de fabrieks nijverheid tot grooten bloei gekomen, voornamelijk die, welke iandbouw- voortbrengselen verwerkte, en kon vele suikerfabrieken en spiritussto- kerijen aanwijzen. D; m:cste land- heeren hadden zoo'n fabriek of geheele bagage van trots en zelfver blinding varen, voelt al zijn moed zinken en geeft zich al over voor dat de overgaaf gevraagd wordt, öf be reidt die zelf voor. Moeten wij strijden, laat ons dan strijden, met gepast zelfvertrouwen, met al den ijver die in ons is, met onverzwakte hoop in den uitslag. Dan zullen wij nooit staan tegenover een volkomen overwinnelijke macht en behoeven wij nooit te wanhopen aan de bereiking van eenig succes, zij dit dan ook in de toekomst. Qeen schooner voorbeeld daarvan in de jongste geschiedenis dan de strijd onzer broederen in Afrika's zuiden. Dat volk, zoo wreed be- kampt, door overmacht overvallen, dat volk, tegenover hetwelk een ver delgingsoorlog werd gevoerd en geen middel werd ontzien om het ten on der te brengen, dat volk, aan het bekende riet van Lafontaine gelijk, staat nu aan de spits van een Sta tenbond, bestemd waarschijnlijk om een schoone rol te vervullen in de nieuwere geschiedenis van staatkunde en beschaving steunden die door de levering van beetwortels of aardappelen. De oude stad Maagdenburg was aanmerkelijk uitgebreid, bij den roem van een sterke onneembare vesting te zijn, kreeg zij het aanzien van een der voornaamste handelsplaatsen van Noord-Duitschland, de hoofdmarkt voor de beetwortelsuiker. Rondom de nauwe, hoekige stra ten der oude stad was een net van nieuwe, breede, voorname straten aangelegd, en buiten de vestingwal len zag men talrijke voorsteden. Fraaie tuinen met vriendelijke huisjes omringden de muren der stad. Op den breeden EIbestroom voeren stoombooten en zwaar beladen aak schepen op en af, en goed on derhouden straatwegen doorsneden de vlakte en vertoren zich in de verte in den nevel. Op een dier straatwegen, welke noordwaarts voerde, liep met rusti- gen tred een jonkman voorttelkens keek hij naar de -stad om, als wilde hij nogmaals afscheid nemen van de geliefden, die hij daar achterliet. Hij had een flink voorkomen en maakte een gunstigen indruk. Wel Gemeentefinanciën. De regeering is voornemens de be handeling van het wetsontwerp in zake gemeente-financiën zooveel mo gelijk te bespoedigen. Zeker zal het in dit zittingjaar in de Tweede Kamer aan de orde worden gesteld. Ned. Bond van gemeente-ambtenaren. De algemeene vergadering van dezen bond werd gisteren te Maas tricht gehouden en was druk bezocht. De voorzitter de heer Jac. van der Laan, secretaris van Sneek, deed de verblijdende mededeeling dat de be rekeningen aan de regelingsbureaux betreffende pensioneering van ge meenteambtenaren bijna zijn afgeioo- pen, er, het vertrouwen kan worden uitgesproken, naar aanleiding van een audiëntie bij de ministers van bin- nenlandsche zaken en van financiën, dat nu spoedig de betrekkelijke wets ontwerpen zullen inkomen. Het jaarverslag over 1908 wordt goedgekeurd. Het stelt vast, dat ook in dat jaar in meer dan één opzicht vooruitgang viel waar te nemen. Het ledental vermeerderde van 3142 tot 3363. Opgericht werden 19 on- derafdeelingen. Het getal groeide aan tot 32. Herinnerd wordt aan de vast stelling der belangrijke proeve van wijziging der gemeentewet, waarin verschillende wenschen van den bond zijn neergelegd en waarover met den minister van binnenlandsche zaken vrij uitvoerig van gedachten werd gewisseld. Opgekomen werd tegen vermindering van jaarwedde van burgemeester en secretaris, welke in sommige provinciën plaats vond, in dien één persoon beide betrekkingen bekleedde. Krachtig werd, na de tot standkomingvan verschillende nieuwe regelingen voor burgemeesters, secre tarissen en ontvangers, opgekomen voor jaarweddeverbetering van amb tenaren ter secretarie. Op d;zen weg zal worden voortgegaan. Door het bestuur wordt voorgesteld een commissie in het leven te roepen voor het leerlingwezen in de ge meente-administratie. Het bestuur is van oordeel, dat aan de opleiding van candidaten voor het examen van adspirant-gemeente-secretarisen amb tenaar ter secretarie vaak ernstige gebreken kleven, waartoe het gemis van centrale leiding ten deze en het ontbreken van een gedetailleerd pro gram van bekwaamheidseischen niet weing heeft medegewerkt. Op voorste! vanhet bestuur werd besloten een prijsvraag uit te schrij ven op het gebied der gemeente administratie en daarvoor prijzen uit te loven van f 200 en 50, benevens de helft van de winst bij eventueele uitgave door den bond. Op voorstel van de afdeeling Zuidholland wordt in beginsel be sloten tot de uitgaaf van studiewerken betreffende de regeling van maat schappelijke vraagstukken, die in den tegenwoordigen tijd binnen den kring der bemoeiingen van de gemeente besturen worden getrokken. De volgende vergadering zal wor den gehouden te Middelburg. was hij nog niet geheel volwassen, maar aan zijn krachtige gestalte en zijn breede schouders kon men wel zien, dat hij frisch en gezond was. Hij keek moedig uit zijn helderblauwe oogen, de bruine kleur van zijn ge laat verried een langdurig vertoeven in de buitenlucht. Een fraaie, zachte baard sierde zijn gelaat en mooie, bruine lokken vielen bijna op zijn schouders. Hij was eenvoudig, maar net gekleed. Hij droeg een zware tasch aan een riem over den rechter schouder en hij had een stok in de hand, waarmee hij nu en dan in de lucht schermde. De straatweg liep door een beu kenwoud, dat zich ver over de vlakte uitstrekte. Toen hij het bosch door- geloopen had, trof hem een fraai gezicht op het landschap. De streek was bergachtiger geworden en op enkele hoogten stonden groene beukenboschjes. Aan den linkerkant slingerde de Elbe tusschen weiden en akkers, aan den rechterkant ver hief zich een rij met houtgewas be groeide heuvelen. Aan den rivieroever zag men de dorpen, omringd door tuinen en boomgaarden, verderop Kon. Paleis Het Loo. Was al reeds eerder bepaald, dat het Koninklijk Paleis Het Loo een verbouwing zou ondergaan, thans zijn de plannen daarvoor ontworpen. Be halve de zijvleugel, waar thans de paardenstallen zijn, zal ook de oost vleugel verbouwd worden. De too- neelzaal wordt- naar den westvleugel overgebiacht, terwijl de plaats der keuken door arpartementen wordt in genomen. De woning van den con cierge komt meer in de nabijheid van het Paleis. De ruimte, voor deze ver anderingen noodig, wordt gevonden aan de achterzijde van het Paleis. Wanneer dit alles in gereedheid is gebracht, zal in het Paleis over meer ruimte kunnen beschikt worden en zal in een dringende behoefte aan meer logeerkamers zijn voorzien. Uit den gemeenteraad van Dreumel. Een nieuw raadslid van Dreumel werd bij zijn installatie door den burgemeester, naar het „Centr." meldt, ongeveer als volgt toegesproken „Indien ik u als nieuweling het welkom toeroep, dan heb ik daaraan stond een fabriek, welker schoorsteen donkere rookwolken deed opstijgen en ginds een oud slot, waarvan de talrijke vensters de zonnestralen schit terend weerkaatsten. Hier zal ik wat uitrusten, sprak de wandelaar en ging onder een grooten beuk in het gras liggen. Met levendige belangstelling beschouwde hij het landschapeindelijk bleet zijn oog op het oude slot rusten en zijn blik werd somber. Lang tuurde hij naar dat oude gebouw, maar ein delijk begon het voor zijn oogen te schemeren. Toen pakte hij zijn tasch weer op en wilde zijne wandeling voortzetten. Doch daar hoorde hij geritsel in de afgevallen bladeren en een groote, langharige dog sprong uit het kreupelhout te voorschijn. On willekeurig hield de jonkman zijn stok steviger vastde hond viel hem echter volstrekt niet aan. Het beest keek den vreemdeling nieuwsgierig aan en wendde dan den kop weer naar het bosch, alsof het daar iemand uit verwachtte. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1909 | | pagina 1