Vrijda 10 September. No. 212. 47e Jaargang, 1909. Feuilleton. Gemeentebestuur, BINNENLAND. De Oranjebond. VLISSINGSCHE COURANT. Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58. ADVF.RTENTIÈNvan 14 regels ƒ0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie, wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Groote letters en clichés naar plaatsruimte. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen. TELEFOONNUMMER 10. flbonnements-flduertentiën op zeer uoordeelige uoorutaarden. BEKENDMAKING. Burgemeester en Wethouders van Vlissingen doen te weten, dat door den Raad dier gemeente in zijne ver gadering van 7 September jl. tot leden der vaste commissiën uit zijn midden zijn benoemd: In de Commissie voor de strafver ordeningen, de heeren W. L. Win kelman, W. N. Rottier, J. W.Jacobze en P. Merckens, leden. In de commissie voor de fabricage, de lieerenJ. G. van Niftrik, voor zitter, jos. van Raalte, W. N. Rottier, j. p. Vermaas en M. Geelhoed, leden. In de commissie voorde oudheid kundige verzameling, de heeren C. A. Kalbfleisch en P. F. Auer. In de commissie voor de financiën, de heeren C. A. Kalbfleisch, voor zitter, A. J. van Ockenburg, P. F. Auer, H. J. Tichelman en F. van der Meer, leden. In de commissie voor de badplaats, de heerenA. J. van Ockenburg, M. Geelhoed en J. W. Jacobze. In de commissie voor den reinigings dienst, de heeren J. G. van Niftrik en W. N. Rottier. Vlissingen, 9 September 1909. Burg. en Weth. voornoemd, VAN DOORN VAN KOUDEKERKE. De Secretaris, J. H. DOMMISSE, L.S. Zondagsrust. Naar aanleiding van de circulaire, door minister Talma uitgezonden, ter voorbereiding van een wetsont werp, dat zooveel mogelijk den ar beid op Zondag wil verbieden of beperken van de arbeiders, die in de onderneming van een ander voor loon werkzaam zijn, schrijft het „Centrum" Een Zondagswet dus, en toch niet, wat men tot nu toe veelal onder die benaming verstondevenmin wat de oude, thans tot mummie verstijfde Zondagswet bedoelt. De zaak wordt hier niet algemeen met 't oog op het geheele volksleven aangevat, doch voor een bepaalde klasse van menschen, die thans vaak Zondagsrust moeten derven, wordt onderzocht of zij niet te helpen zijn. Zeker zal zoo spoediger een prac- lisch resultaat worden bereikt, dan wanneer beproefd wordt bij de wet ben Zondag al de rechten te herge ven, die deze dag in den loop des lijds verloor. Maar er wordt toch ook iets ge mist. „Die in de onderneming van een ander voor loon werkzaam zijn. Moet daaruit worden opgemaakt bat men in eigen onderneming mag —o— 31.) Zij nam het telegram in de hand en las luide De oorspronkelijke bewijzen zjin in mijn bezit. Ik keer onmiddel- 'ijk terugTirschner. De echtgenooten keken elkaar aan willy's blik was schuw en somber, maar Rogalla hield het hoofd trotsch °Pgericht, zij triomfeerde. Nu ben ik gerust, zeide zij Altenbrak is ons. ELFDE HOOFDSTUK. Op de terugreis naar haar villa te ^'edrichshagen had Margherita ge dacht een helder inzicht te krijgen van wat haar nu te doen stond. Had zii weinige weken geleden nog het 'oortietnen gekoesterd in haar stille ecnzaamheid te blijven voortleven. doen wat men wil Of wil de wet die nu in studie wordt genomen, slechts een eerste stap wezen op den goeden weg In elk geval is het zulk een stap en als zoodanig toe te juichen. En met kracht te steunen, vooral ook door de organisaties wier advies opzettelijk wordt gevraagd. Rijks- en gemeentebelastingen. Naar aanleiding van sommiger meening, dat met de behandeling van het ontwerp-inkomstenbelasting ge wacht moet worden op de totstand koming van het door de regeering ingediende wetsvoorstel tot verrui ming van het belastinggebied der gemeenten, heeft „Land en Volk" aan een ambtenaar, die met deze stof bijzonder vertrouwd is, de vraag gesteld: „wanneer denkt gij, dat het ontwerp tot wijziging der gemeente wet in het „Staatsblad" zal staan Antwoord „nooit". Een ander deskundige, buiten de departementen, antwoordde op de zelfde vraag: „dat zal zeker nog jaren duren." Het blad meent dan ook, dat op de bedoelde wet niet gewacht mag of kan worden. Indische begrooting. Verschenen is de Indische begroo ting voor 1910. Deze wijst de vol gende eindcijfers aanuitgaven in Nederland f 47.156.174, idem inlndië f 171.178.888, totaal f 218.335.062; middelen in Nederland f 21.965.076, idem in Indië f 172.353.284, totaal f 194.318.340, zoodat zij sluit meteen nadeelig saldo van f 24.016.732. Voorgesteld wordt, het koloniaal etablissement van Amsterdam naar Utrecht te verplaatsen. Het voorne men bestaat van het Koningin-Wil- helminagasthuis voor ooglijders te Bandoeng, een gouvernementsinrich ting te maken) Geiden worden gevraagd hoofdza kelijk voor lotsverbetering van het peisoneel bij den post-, telegraaf- en telephoondienst. Voor den aanleg en uitbreiding van Staatsspoorwegen wordt aangevraagd ;.605.000. Het nieuwe pantserschip „De Zeven Provinciën" zal in 1911 deel uitmaken van het Oost-Indisch eskader. De hoeveelheid koffie, in 1910 hier te lande te verkoopen, wordt geraamd op 29.000 pi kol. Manoeuvres De correspondent van het „Hbld." te Amersfoort meldt Met besliste zekerheid kunnen we berichten, dat de manoeuvres der vierde divisie doorgaan en dat in verband daarmee van 15 tot 22 Sep tember o.a. te Amersfoort inkwar tiering komt. Wel zijn de troepenaf- deelingen minder sterk dan aanvan kelijk werd opgegeven, ook omdat de verlofgangers uit plaatsen waar cho lera voorkomt, niet deelnemen aan de oefeningen. Slapte in hei bouwvak. Dat 1908 een kwaad jaar is ge weest voor de bouwvakken te Am sterdam, blijkt uit de cijfers. Er wer den in die gemeente slechts 232 vergunningen voor nieuwbouw ver leend en voltooid werden 202 ge bouwen. in 1905 waren de cijfers 291 en 469, in 1906 379-791. In 't laatste jaar trad reeds de groote ver mindering in, vergeleken bij de voor afgaande jaren. Immers in 1903 wer den verleend 1095 vergunningen en voltooid 835 gebouwen; in 1904: 1098 en 1058; in 1905 1159 en 825. Dat een en ander verband houdt ook met de stagnatie in den bevolkings aanwas spreekt vanzelf. En dat als hierin geen verbetering komt, ook de toekomst voor dë bouwvakken niet rooskleurig is, behoeft geen betoog. In 1909 houdt de daling van het be volkingscijfer ongewoon lang aan. Van Februari toch is, geleidelijk over elke maand, het inwonertal gedaald van 566.538 tot 564.762. het stond thans bij haar vast, dat zij verplicht was den strijd voor de rechten van haar kinderen te aan vaarden. In den laatsten tijd was haar lichaam weer sterker, en daardoor haar geest ook krachtiger geworden. Het bijzijn van Hendrik, die te Frie- drichshagen zijn vast verblijf had gevestigd en haar op zijn ruw- goedhartige manier trachtte te troos ten, werkte ook mede om haar ge dachten weer op het practische leven te richten. Gedurende de spoorwegreis naar Berlijn was tusschen Margherita en Hendrik weinig gesproken. Het was reeds nacht, toen zij in Friedrichs hagen aankwamen. De oude Doro- thea opende de deur en geleidde haar meesteres naar de huiskamer. Hendrik wilde dadelijk afscheid ne men, maar Margherita hield hem terug. Blijf nog een oogenblikje, Hen drik, zei ze. Ik heb nog wat met je te praten. Wel Dorothea,slapen de kinderen reeds? Ja, mevrouw. Zij slapen, al meet dan een uur. Tegen gisterenavond half negen was in het Concertgebouw door het voorloopig comité een openbare ver gadering uitgeschreven teneinde te trachten over te gaan tot definitieve oprichting van een Oranjebond. Het comité had voor deze gelegen heid aan den ingang van het Con certgebouw een gasilluminatie aange bracht, terwijl het tooneel in een feestelijk gewaad was gestoken. Daar prijkten tusschen groen en vlaggen de borstbeelden van H. M. de Ko ningin, Z. K. H. Prins Hendrik en H. M. de Koningin-Moeder. Verder waren daar trofeeën en wapenschil den aangebracht, zoodat het geheel een recht aangenamen indruk maakte en ten volle paste bij het doel dat het comité voor oogen had de op richting van een Oranjebond. Met genoegen mag zeker wel ge constateerd worden dat deze illumi natie zoowel als de versieringen zijn kunnen daargesteld worden door de belangelooze medewerking van hen die de stichting van een bond om de liefde voor ons vorstenhuis aan te wakkeren op hoogen prijs stellen Ook van de zijde van het publiek mocht het comité ondervinden dat de pogingen om ook in Vlissingen voortaan nationale feestelijkheden te organiseeren, wel instemming vinden, wat voldoende bleek uit de talrijke opkomst. Goed, ga dan bij hen. Van avond heb ik je niet meer noodig. De oude trouwe ziel ging heen men hoorde haar de trap opgaan naar de slaapkamer. Margherita legde hoed en mantel af, schonk zich een kop thee in dronk die haastig leeg en zonk toen op een stoel neer, waar zij in ge dachten verzonken voor zich heen bleef staren. Hendrik stond bij de deur en draaide verlegen zijn hoed in de handen. Hij scheen geheel ver geten. Eindelijk kuchte hij even. Mevrouw had mij nog iets te zeggen Margherita keek op. Ach ja, daar dacht ik niet meer aanneem me niet kwalijk, Hendrik. Ja, ik wilde je vragen, wat er nu gedaan moet worden. Maar, mevrouw, ik weet volstrekt niet wat er eigenlijk ge beurd is. Men erkent mij niet als de echtgenoote van Eduard Von Alten brak. Dat moet, mevrouw, antwoord de Hendrik op vasten toon. Het is toch zoo eenvoudig, een werkelijk gesloten huwelijk te bewijzen. Het De groote zaal van het Concert gebouw toch was goed bezet. Onder deze talrijke aanwezigen merkten wij o. a. op den burgemeester met den gemeente-secretaris, den inspecteur van het loodswezen en verder ver tegenwoordigers van verschillende vereenigingen. Daar wij niet precies weten welke vereenigingen van haar belangstelling hadden blijk gegeven zullen wij ons maar onthouden van het noemen van namen van de ons bekende. Het zij evenwel met voldoening geconsta teerd dat verschillende corporaties aan den oproep van het comité tot bijwoning van de vergadering, ge hoor hadden gegeven. Het muziekgezelschap „Ons Ge noegen" dat bereidwillig zijn mede werking had aangeboden, opende de bijeenkomst met het spelen van het „Wilhelmus" dat door allen staande werd aangehoord. Hierna nam de voorzitter de heer J. van Niftrik Jr. het woord om het doel van een op te richten Oranje bond uiteen te zetten. Hij deed dit in een toespraak waaraan wij het volgende ontleenen „Mijne Heeren Wij zijn heden avond hier bijeen ge komen om van gedachten te wisselen over de wenschelijkheid om in Vlis singen een Oranjebond op te richten. De bedoeling is het stichten van eene vereeniging die zich ten doel stelt de liefde tot ons Vorstenhuis aan te kweeken op onderscheidene wijzen, als het houden van voordrach ten, het vertoonen van lichtbeelden, het verzamelen, verspreiden en ten gehoore brengen van liederen en ook door het organiseeren van fees telijkheden bij groote gebeurtenissen en bij herinneringsdagen. Wij kennen en wij voelen allen diep de groote liefde en verknocht heid van het Nederlandsche volk aan het huis van Oranje en wij weten dat die liefde en verknochtheid haar grond vindt in de dankbaarheid aan vele leden van het Oranjehuis voor hun toewijding, hun verstandig bestuur. Reeds op de schoolbanken hebben wij het vernomen hoe de toewijding en de onversaagdheid van den Groo- ten Zwijger ons land heeft bewaard voor vreemde overheersching en voor gewetensdwang, hoe het zwaard van Maurits den vijand uit het land heeft gedreven, hoe de Stedewinner Fre- derik Hendrik allengs tal van vestin gen voor de jonge republiek heeft veroverd. Maar later ook bij nauwkeuriger bestudeering der geschiedenis hebben wij begrepen hoe onze stadhouders gewaarschuwd en gewaakt hebben tegen al te groote zuinigheid, waartoe het Nederlandsche volk van oudsher zoo zeer geneigd is, hoe de stadhou ders hebben weUn door te zetten maatregelen in 's lands belang en voor 's lands eer en toekomstig heil ook al moest daarvoor de schatkist worden aangesproken. Hoe zij boven de partijen stonden die ons land vaak verdeelden. Hoe ook de Ko ningen uit het Oranjehuis het Neder- lansche staatsschip met vaste iiand hebben bestuurd. Dit alles weten en voelen wij zoo goed als alle andere bewoners van deze lage landen. Maar als wij de geschiedboeken onzer stad opslaan dan treft het ons hoeveel Vlissingen nog in het bijzon der aan ons Vorstenhuis te danken heeft. Het zeer nauwe verband tusschen Vlissingen en het Oranjehuis dagtee- kent van den tijd dat Prins Willem 1 de heerlijkheid Vlissingen kocht en talrijk zijn de weldaden van de Oranje vorsten aan hun goede stad Vlissingen bewezen. In de eerste plaats wil ik U in her innering brengen „het privilegie aan „die van Vlissinge verleend door zijn „Excell. Willem de i, Prince van „Oranje als Stadhouder van zijn Ma jesteit van den 2 Meert 1574." Bij dit privilegie werd o. a. bepaald dat onder de jurisdictie van Vlissingen zal worden gebracht de ambachtsheer lijkheid van oud-Vlissingen en de parochieën van Zouteiande, St. Jans- kerke, Serboudewijnskerke, Crommen- houcke, Biggekerke, Koudekerke, Wes- tersouburgh, Oostersouburgh, Ritthem en Welsingen en de inwoonders van dien zullen ter rechte staan binnen Vlissingen. Verder dat de poorters en poorie- ressen van Vlissingen vrijheid van tol zullen hebben in Brabant en Vlaan deren. Voorts dat de stad Vlissingen voort aan zou zijn een van de Staten zoowel van den lande en Gravelijkheden van Zeeland in het generaal, als van den lande van Walcheren in het particu lier en een stem zou hebben als andere Staten gewoonlijk zijn te doen. Hiermede werd dus Vlissingen ver heven tot een stad van gelijken rang als Middelburg, Veere en Zierikzee. Voorts wijs ik U op de uitbreidin gen der stad Vlissingen in 1590, in 1609 door Prins Maurits en op den voorspoed die van die uitbreidingen het gevolg waren. Dan Mijne Heeren, overgaande tot de nieuwere geschiedenis, breng ik U in herinnering dat de Koninklijke Maatschappij „de Schelde" die zoo veel zegen en voorspoed in Vlissingen heeft gebracht, gesticht is op aan dringen van koning Willem lil en dat de stichter van de Maatschappij „Zee land" was de zoo geliefde vorst Prins Hendrik der Nederlanden. kantoor van den burgerlijken stand geeft immers het zekerste bewijs. Natuurlijk. Reeds morgen vertrek ik naar Italië om mij die bewijzen te verschaffen. Naar Italië, mevrouw Dat is een verre reis en u is nog zeer zwak. Zou een brief niet voldoende zijn Een brief kan verloren gaan. Maar de kinderen, mevrouw. Wil- det u die zoo'n langen tijd alleen laten Ge hebt gelijk, Hendrik, ik kan nu die reis ondernemen. Dan zal ik maar een brief schrijven, maar ik ben den naam van den be ambte vergeten. De naam van het kantoor is voldoende. De plaats, waar het hu welijk gesloten is, weet u zeker nog wel Ja. De burgemeester van het dorp Frati bij Palermo voltrok het huwelijk. Van avond nog schrijf ik aan hem. Dan breng je den brief morgen vroeg wel naar de post, niet waar Wel zeker, mevrouw F Dat is het beste Hendrik bracht den volgenden morgen den brief naar de post en nu volgden voor hem, zoowel als voor Margherita dagen van uitwendige schijnbare kalmte, terwijl in hun binnenste de grootste onrust heerschte. Margherita verliet nauwelijks het huis, maar stond dikwijls bij het tuinhek om den weg langs te zien naar de brievenbesteller, die mis schien een brief voor haar had. Maar de eene dag verliep na den anderen en er kwam geen bericht. Van dag tot dag werd dat ver- geefsche wachten pijnlijker voor Margherita. In haar zenuwachtigen toestand kon zij nergens rust vinden. Als zij 's avonds laat te bed ging, kwam geen gezonde slaap haar ver kwikken. Al zij tegen den morgen eindelijk insluimerde, kwamen akelige droomen haar verontrusten. Haar ge zondheid, die zoo aanmerkelijk ver beterd was, leed opnieuw geducht onder de kwelling van het lange wachten. (Word! vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1909 | | pagina 1