lltót SB Mal Maandag 6 September* jfemeentebestuur. Feuilleton* No. 208, 47e Jaargang. 1909. Sport en QezondhelcL BINNENLAND. VLISSINGSCHE COURANT Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58. ADVERTENT1ËNvan 14 regels ƒ0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie, wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Qroote letters en clichés naar plaatsruimte. weken, en in- - Vraagt de an- i 6,35 d) 7,05 eii 5,05 Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen. TELEFOONNUMMER 10. Bij im Courant behoort een Bijvoegsel. BEKENDMAKING. Burg. en Weth. van Vlissingen maken bekend dat met het oog op de aanstaande negende tienjaarlijKsche al* jjemeene volkstelling dezer da wn in het bijzonder zal nagegaan worden of de gebouwen en besloten erven behoorlijk van nummers voor zien zijn. Voorts herinneren zij de ingezete nen aan hunne verplichtingen tot het doen van aangiffe voor de bevolkings registers. De verplichtingen zijn hoofdzakelijk de volgende lo. Wanneer men de gemeente gaat verlaten alsdan moet een getuigschrift van woonplaatsverandering (verhuisbiljet) worden gevraagd ter Secretarie der gemeente en meegenomen naar de gemeente waar men zich gaat vesti gen, teneinde aldaar uiterlijk binnen één maand te worden ingeleverd 2o. Wanneer men zich in de ge meente vestigt alsdan moet men overleggen een getuigschrift van woonplaatsverande ring (verhuisbiljet), afgegeven in de vorige woonplaats 3o. Wanneer men binnen de ge meente van woning verandert. Het hoofd van een huisgezin is verplicht aangifte te doen, wanneer in dat gezin eenige verandering plaats grijpt, ook door het opnemen of het vertrek van dienstboden en werkboden. Verzuim van aangifte kan worden gestraft met hechtenis of geldboete. Vlissingen, 4 September 1909. Burg. en Weth. voornoemd, VAN DOORN VAN KOUDEKERKE. De Secretaris, WITTEVEEN. —0—0— In den oerouden tijd, toen het menschdom nog niet bedorven was door de moderne beschaving, toen hij nog geen kunstlicht, geen electriciteit, geen stoom tot zijn beschikking had, was de rnensch veel krachtiger en gezonder. Toen werd er geleefd, zoo als de natuur het wilde, de kunst regeerde nog niet. Men leefde evenals de dieren in de open lucht, met een holte in den grond ter zijner beschut ting. Wanneer de zon 's morgens aan 's hemelstrans verrees, stond ook de natuurmensch op van een leger, dat hem een genotvollen, versterkenden slaap gaf, doch aan ons, „beschaaf den", wel wat al te primitief zou geschenen hebben ging de zon onder, 28.) De bediende boog en vertrok. Zoodra de deur achter hem ge sloten was, ijlde Willy naar zijn vrouw, liet haar het kaartje zien en fluisterde heeschDaar lees, wie zich laat- aanmelden. Wat moet ik doen Hevig verschrikt las Rogalla op het kaartje deze twee woorden Margherita Montelli. Willy was geheel van zijn stuk geraakt doch Rogalla herstelde zich spoedig. Al spelende draaide zij het visitekaartje tusschen haar vingers en keek glimlachend naar haar man. haar stem verried geen spoor van aandoening, toen ze zei Ik begrijp niet, hoe het bezoek yan die dame je zoo van streek- rengt. Wij waren daar toch reeds flbonnemenfs-Aduertentiën op zeer uoordeelige uooriuaarden. dan zocht hij weer zijn slaapplaats op. Hij droeg geen bewegingbelem- merende kleederen als boorden, nauw sluitende jassen etc., neen, hij was gekleed, zooals de natuur het eischte, d.w.z. met niet meer dan hoogst noodzakelijk was. Zijn huid was niet verweekt door het dragen van te dik en zwaar goed, maar verrichtte de functiën, die hij te verrichten had in de samenstelling van het menschelijk organisme, zoo volmaakt mogelijk. Hij reinigde zich niet aan een keurig gebeeldhouwde toilettafel of in een marmeren badkuip, maar in de rivier of in het water, dat toevallig in zijne nabijheid was. Hij voedde zich niet met allerlei liflafjes, waarin zoo goed als geen voedsel zat, maar at dege- lijken, voedzamen kost, verkregen door jacht, vischvangst en landbouw. In overeenstemming met deze natuur lijke levenswijze was zijn gezondheid voortreffelijk. Ook zijn spierkracht was heel wat meer ontwikkeld, dan de beschaving ons, menschen van den tegenwoordigen tijd heeft overgelaten. Hij had geen gymnastiek of sport noodig, om zijn kracht en behendig heid te oefenen. De staat, waarin hij verkeerde, gaf hem gelegenheid ge noeg daartoe. Langzamerhand echter, toen het natuurleven begon plaats te maken voor een leven, dat zich voegen moest naar verschillende door de menschen ingestelde eischen, werden ook de verschillende deelen van het lichaam meer en meer beperkt in hun uitingen, en verloren daardoor steeds in hun sterkte en kracht. Toch ging de be schaving voort en eischte telkens en telkens meer van. de krachten van het menschdom op. Voor dezen achter uitgang nu was men niet blind, wel degelijk werd ze gevoeld en al spoe dig begon men dan ook te trachten door kunstmiddelen de verloren eigen schappen ie herwinnen. Zoowel de Grieken als Romeinen leveren hiervoor goede voorbeelden op, zelfs tegen woordig spreekt men nog van „Spar- taansche opvoeding", waarmee men dan bedoelt een systeem, streng en hard, alle zachtheid en verwijfdheid ter zijde latende. Doch ook de kunstmiddelen ver mochten niet te voorkomen hetverdere verval van het menschelijk lichaam, de beschaving eischte aldoor meer, Het leven keerde zich steeds verder van de natuur af, om ten slotte over te gaan in een kunstmatig leven, dat geheel in strijd was met de oorspron kelijke bestemming van het organisme. Door de uitvindingen der techniek, het kunstlicht, de stoom, etc., etc., werden de menschen in dergelijke bochten gewrongen, dat er van natuur absoluut geen sprake meer was. Alles werd kunstmatig veranderd. Kleeding. voeding, levenswijze, alles wijzigde zich naar de eischen van den tijd. Men begon door de uitvinding van voortreffelijk kunstlicht den nacht tot dag te maken en het spreekwoord „de morgenstond heeft goud in den mond", is op den huldigen dag zoo zeer vergeten, dat de meeste menschen het ai niet meer kennen. Het schoonste deel van den natuurlijken dag wordt tegenwoordig slapend doorgebracht. Niet minder veranderde de kleeding allerlei belemmeringen voor het lichaam werden ingevoerd. Zien we tegenwoordig eens rond, hoe belache lijk moei het dan ons eigenlijk niet voorkomen, dat een vrouw zoo ge kleed is, dat ze den arm nauwelijks kan opheffen. Moet een man zich eigenlijk niet schamen, zich te tooien met een ongemakkelijk boord en met tot niets nut zijnde manchetten. Ver siering is goed, ja zelfs verheffend, dit zien we ook in de natuur, maar men moet oppassen, dat het niet bespottelijk wordt. Toen dan de menschelijke kracht achteruitging,zon men op middelen om ze weer tot de normale hoogte terug te voeren, m.a.w. de sport werd in het leven geroepen. Men ging zich oefeningen voorschrijven, die het spierstelsel sterk maakten, of die de ademhaling verlengden. Men liet zich wrijven, maakte gebruik van krachtige baden, om de lichaamskrachten zoo veel mogelijk op te voeren. Er kwa men wedstrijden, renbanen, worstel partijen tusschen menschen onderling en met dieren. Zelfs edele dieren moesten zich vernederen om met den mensch in circussen te kampen. De _rondgedachte bij dit alles was zelf verdediging. De beschaving was nog niet zoover gevorderd, dat de men schen als broeders samenleefden, maar al te vaak volgden ze nog het voorbeeld van Kaïn. Zelfverdediging was dus hoofdzaak. En wie over genoeg lichaamskracht beschikte, was er het veiligst aan toe, hem kon men niet deeren. Vandaar dan ook, dat er wel eenige noodzakelijkheid was, om zich in de sport te begeven dan was er kans, dat de ontbrekende kracht door oefening of behendigheid werd aangevuld. Wedstrijden waren noodig om de oefeningen aan te moedigen, en men kon er dan ook weinig tegen aanvoeren. Echter, de beschaving ging voort, en daarmee kwam de meerdere vei ligheid onder de menschen onderling Er werden wetten gemaakt, denkbeel den over de verhouding tusschen leden der maatschappij verspreid, die spoedig ingang vondenmen kon al gauw zonder spierkracht veilig rond wandelen. Ook werden uitvindingen gedaan, die groote spierkracht eigen lijk* overbodig maakten. Denken we hierbij maar aan de geweren, revol Iang op voorbereid. Hebt ge den moed niet haar te woord te staan, laat het mij dan doen. Ik kan je wel verontschuldigen met te zeggen, dat ge nog niet geheel hersteld zijt van je wonden. Een oogenblik stond Willy in twijfel, of hij dezen voorslag zou aannemen doch hij bemerkte op eens den spottenden glimlach op het ge laat zijner vrouw, en alle zwakheid overwinnende zeide hij bijna heftig Ik zal wel 'alieen met haar spreken, ik heb je hulp niet noodig. Maar ge zult wel begrijpen, dat het me ver rast een beslissing te moeten nemen, nog voor de terugkomst van mijn heer Tirschner. Ja, het is onaangenaam, maar dat helpt niet. Zonder moed en te genwoordigheid van geest is de zaak niet in orde te brengen, dat is zeker Rogalla Word niet driftig, mijn vriend Ik ken je, tegenover mij is het nut teloos je anders voor te doen dan ge zijt. Maar ga nu ge moogt die dame niet zoo iang laten wach ten. En vergeet niet, wat er op het spel staatvoegde zij er drei gend bij. Wees moedig en kloek Terug kunt ge toch niet meer! De spot zijner vrouw had Willy's trots en zijn gevoel van eigenwaarde weer wakker geschud. Hij richtte trotsch het hoofd op en verliet de veranda met snelle schreden. In de gang, die naar den linker vleugel van het slot voerde, keek hij door een venster en zag een huur koets staande koetsier hield de paarden bij den teugel en onderhield zich met een eenvoudig gekleed man, wiens borst versierd was met het IJzeren Kruis, het eereteeken voor militairen en de Herinnerings medaille 1870—71. Het houten been van dien man bewees, dat hij zijn eereteekenen wel verdiend had. Wie is die man met dat houten been daar buiten bij het rijtuig vroeg Willy aan den bediende, die voor hem de deur van zijn vertrek opende. Die man is met de'vreemde dame meegekomen, hij schijnt haar bediende te zijn, antwoordde Johan Een bediende Hield Margherita Montelli een huisknecht Hoofd vers, kanonnen. Een klein kind met een pistool kan meer uitrichten tegen woordig, dan een reus met ongeloof lijke spierkracht. Een kind is in staat een machine van duizenden paarden krachten aan den gang te brengen. We leven in een tijd, waarin het vrijwel onverschillig is, of men 1 of 200 KG. kan wegduwen. Een kogel door een reus afgeschoten, treft niet beter dan die van een dwerg. Door deze voorbeelden valt duidelijk in 't oog, dat we met onze sport een an deren weg in moeten slaan. De mo derne tijd vraagt iets anders ter zelf verdediging dan zijn eigen kracht, nl. opvoering van intellect. Immers, wie de beste machine uitvindt, om zich zelf te verdedigen, is de sterkste. Men moet dus streven zijn intellect op hooger standpunt te brengen, om het beste verweermiddel uit te vinden. Lichaamskracht is tegenwoordig bij zaak. Heeft dan de sport afgedaan Voor waar neen. Zij moet echter een andere richting uit. Wat is nl. het geval Het menschelijke lichaam heeft sterk ge leden door den modernen tijd, is zeer verzwakt en heeft veel te veel van zijn natuurlijk weerstandsvermogen ingeboet. Om dit nu weer op een goede hoogte te brengen, kan men van sport gebruik maken. Dit is dus het hoofddoel. De sport moet zich aanpassen aan het individu. Ieder mensch moet ervan gebruiken in overeenstemming met den toestand van zijn eigen lichaam. Hieruit volgt van zelf, dat wedstrijden etc. princi pieel af te keuren zijn, want daarbij gaat de oefening beslist verder, dan voor de individueele kracht noodig is. Dit kan niet nuttig, integendeel zeer schadelijk zijn. Bovendien wat heeft het voor verder voordeel wanneer iemand met zijn fiets zooveel kilo meter meer aflegt dan een ander in een bepaalden tijd, en daarna dood of pitgeput neervalt, wat heeft dit voor het algemeen voor nut. Voor den man zelf is hef zonder twijfel zeer nadeelig, voor 't algemeen is het voordeel op zijn zachtst uitgedrukt, zeer twijfelachtig. De lichaamsoefeningen moeten ook een opfrissching geven aan den geest, in geen geval mag moeheid van hoofd gevolg er van zijn. In alie opzichten geldt dus in de sportwereld alles met mate. En wan neer we met deze leus vooroogende verschillende takken van sport, of hetgeen er tegenwoordig onder gere kend wordt, nader beschouwen, dan krijgt men, dunkt me, een raar denk beeld. We zien in de verschillende bladen kolommen vol met den uitslag van allerlei onbeduidende wedstrij den Overal is een spel in zwang, het voetbalspel, dat het heele denken en streven van jongelui in beslag neemt. Is dit nu de sport, die noodig is voor den tegenwoordigen toestand van het menschelijk lichaam? Mijn inziens zijn er andere lichaamsoefe ningen, die vee! beter lot het ge- wenschte doel voeren. Ook wat sier lijkheid betreft, staat het verre achter bij allerlei andere afdeelingen. En dan nog de nasleep, die de wedstrijden in dit „edele" spel hebben. De ouders van voetballende jongelui weten er genoeg van, om dit nog te merno- reeren. Het is niet, om aaneenjong- mensch geen uitspanning te gunnen, doch deze uitspanning moet niet zijn een buitensporige sport, die het jonge mensch nadeel bezorgt en geheel in beslag neemt. Paal en perk dient gesteld te wor den aan sport, die een onzinnige liefhebberij dreigt te worden. Zij dient, zooals ik reeds boven aangaf, slechts in die mate beoefend te worden, als noodig is voor een mens sana in corpore sano. A, schuddend schreed Willy voort naar zijn schrijfvertrek, waar hij de deur niet zonder beven opende. Bij zijn binnentreden keerde een dame in zwaren rouw zich naar hem toehi; bemerkte dat zij het portret van zijn moeder opmerkzaam beschouwd had Verbaasd blikte Willy naar die.slanke voorname vrouw, wier oogen bijna angstig op hem gevestigd waren. Hij wilde eenige beleefde woorden ter begroeting uitspreken, doch de woor den ontbraken hem en zwijgend staarde hij naar de vreemde, tot zij haar groote oogen neersloeg en een lichtrood haar wangen kleurde. Willy bemerkte, dat zij hevig beefde en dat haar hand naar een houvast zocht Zijn ridderlijk gevoel ontwaakte en daarbij kwam het medelijden met deze vrouw, die hij op het punt stond van alles te berooven. Snel trad hij op Margherita toe, geleidde haar beleefd naar een stoel en sprak Neem plaats, mevrouw. De rit over den stoffigen en zonnigen weg zal u wel vermoeid hebben. Mag ik u een kleine verversching laten bren gen? Dank u, fluisterde Margherita. Verpleging van prinses Juliana. Donderdag is zuster Van Diepen, na het Prinsesje vier maanden ver pleegd te hebben, van Het Loo weder naar haar woonplaats te Utrecht te ruggekeerd. („Utr. Dbl.") Staatscommissie-Noordzeekanaal. Bij Kon. besluit is een Staatscom missie ingesteld, aan welke is opge dragen lo. het instellen van een onderzoek omtrent de wenschelijkheid van het nemen van maatregelen om op den duur een geregelden toegang tot Nederland door het Noordzeekanaai te verzekeren, mede rekening hou dend met de in de toekomst te ver wachten grootere schepen 2o. het aan de Kroon indienen van een verslag betreffende den uitslag van dat onderzoek, in welk verslag de Staatscommissie eventueel haar denkbeelden omtrent de maatregelen, die zij wenschelijk acht tot bevorde ring van het voormelde doel, zal kun nen mededeelen. Pensioenfonds S.S. Nu het reglement regelende de dienstvoorwaarden voor het personeel der S. S. spoedig weer ter goed keuring aan den minister zal moeten worden voorgelegd, heeft de groeps- vertegenwoordiging het plan om eene zoodanige wijziging voor te stellen dat het personeel dat niet in het fonds is opgenomen een pensioen vanwege de maatschappij zal worden gewaar borgd evenals zulks het geval is bij de H. IJ. S. M. Tevens zal weer aan gedrongen worden op 2/3 van het door Willy's vriendelijke woorden met nieuwe hoop bezield. Een lang durige ziekte, waarvan ik nog niet geheel hersteld ben, heeft mij zoo verzwakt, neem mij niet kwalijk, als ik u lastig mocht zijn. Maar mevrouw, u is on gesteld geweest, ik kan het nog zeer goed aan u zien, waarom mij niet eens geschreven Ik zou u gaarne op alle mogelijke manieren geholpen hebben. Hij verstomde onder den vreemden, onderzoekenden blik van haar groote schitterende oogen, U kent dus mijn naam, heer baron Margherita stond van haar stoel op, alle gevoel van zwakheid was verdweneninstinctmatig gevoelde zij, dat nu de strijd begon en de herinnering aan haar echtgenoot en de kinderen gaf haar moed en kracht. Doch ook bij Willy was het koel- zinnig overleg teruggekeerdhij zag slechts een zwakke vrouw voor zich, die hij gemakkelijk zou kunnen over winnen. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1909 | | pagina 1