Maandag- 30 Augustus* CANDIA. 1909. 47e Jaargang. Gemeentebestuur, Feuilleton» BINNENLAND. No. 202 VLISSINGSCHE COURANT Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58. ADVERTENT1ËN van 14 regels ƒ0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie, wordt de prijs slechts twee maal berekend. Groote letters en clichés naar plaatsruimte. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen. ttf,t,"p(F(K>niVTIMMDT? in I! plmBBStTT, r^-TTT^ ER 1(K ll ^b°nnemenfs-aclDerter,tiën op Zeer uoord^Ti^^^^r VEILIGHEIDSWET. De Burgemeester van Vlissingen brengt ter kennis van belangheb benden dat met ingang van 1 September a. s, hoofden of bestuurders van in lichtingen, als bedoeld in artikel 12 der Veiligheidswet, aan hem geen kennis meer behoeven te geven van de in hunne onderneming voorge komen ongevallen, indien door hen ingevolge - art. 61 der Ongevallenwet 1901 aan giftevan het ongeval heeft plaats gehad; dat het bestaande model tot het doen van aangifte ingevolge artikel 12 van bovengenoemde wet met in gang van September voornoemd eene wijziging heeft ondergaan en dit gewijzigde model ter gemeente secretarie (bureau bevolking) ter in zage is nedergelegd. Vlissingen, 28 Angustus 1909. De Burgemeester voornoemd, VAN DOORN VAN KOUDEKERKE. BEGROOTING. Ter lezing liggen en verkrijgbaar- stelling der gemeentebegrooting voor het jaar 1910. Burgemeester en Wethouders van Vlissingen maken bekend dat ter voldoening aan de voor schriften van- art. 203 der gemeente wet, de begrooting der plaatselijke inkomsten en uitgaven voor het jaar 1910 met de noodige inlichtingen en bescheiden op heden aan den Raad is aangeboden en voor een ieder ter lezing is nedergelegd op de secretarie dezer gemeente, waar zij in afschrift tegen betaling der kosten, algemeen verkrijgbaar zal worden gesteld. En is hiervan afkondiging geschied waar het behoort den 28 Augustus 1909, Burg. en Weth. voornoemd, VAN DOORN VAN KOUDEKERKE. De Secretaris. WITTEVEEN. PUBLICATIE. Burgemeester en Wethouders van Vlissingen doen te weten dat door hen ter Secretarie (afd. Griffie) voor belanghebbenden ter in zage is nedergelegd een schrijven van Gedeputeerde Staten van Zeeland betreffende de in 1910 te Brussel te houden Wereldtentoonstelling. Vlissingen, 28 Augustus 1909. Burg. en Weth. voornoemd, VAN DOORN VAN KOUDEKERKE. De Secretaris, WITTEVEEN. NATIONALE MILITIE. Tweede kennisgeving voor de loting van de Nationale Militie. Lichting 1910. Burg en Weth. van Vlissingen gelet op art. 26 en volgende der mi- litiewet 1901, bietigen ter kennis van be langhebbenden dat de loting der in dit jaar voor de militie ingeschrevenen in deze gemeente zal plaats hebben ten raad- huize op Dinsdag 7 September 1909, des voormiddags ten 10 ure, voor de inga sehrevenen wier namen beginnen met A, enz. tot en met L., des namiddags te 1.30 voor de overige ingeschrevenen dat gedurende vijf dagen, te rekenen van den dag, waarop de loting heeft plaats gehad, tegen de wijze waarop zij is ge schied, bij Ged. Staten van Zisland be zwaren kunnen worden ingebracht door belanghebbende lot.elingen of door hun vader of voogd dst de bezwaren moeten worden inge diend door middel van een doordenoodige 'ijsstukken gestaafd verzoekschrift op ongezegeld papier, onderteekend door hem die hem die ze ii brengt, welk verzoekschrift bij den burgemeester moet worden overge bracht tegen bewijs van ontvang dat op de navolgende dagen, telkens des voormiddags van 10 tot 1 ure, ten raad- huize (bureau militie) zitting zal worden gehouden tot het opmaken van de getuig schriften ter bekoming van vrijstelling we gens broederdieust, bedoeld in art. 53 der miiitiewet 1901, als op Maandag den 13 September 1909, voor hen wier geslachts naam begint met de letters A tot en met Gop Dinsdag den 14 September 1909, idem sis voren met de letters H tot en met Rop Woensdag den 15 September 1909, idem als voren met de letters S tot en met Z; dat zij, die op zoodanige vrijstelling aanspraak maken, op gemelden tijd ten raadhuize zullen moeten verschijnen, ver gezeld van twee bij den Burgemeester be kende meerderjarige ingezetenen, terwijl op broederdienst reclameerenden zullen moeten medebrengen de bewijzen van ge boorte van hen zeiven en de nog in leven zijnde broeders, benevens het paspoort of ander bewijs van ontslag, of een uittreksel uit het stamboek, of een bewijs van werkelijken dienst van den broeder of de broeders, op wiens of wier dienst zij hunne reclame gronden. En is hiervan afkondiging geschied waar hst behoort, den 28 Augustus 1909, Burg. en Weth. voornoemd, VAN DOORN VAN KOUDEKERKE. De Secretaris, WITTEVEEN. O— 22.) Ik hoorde, dat ge den koetsier bevel gaaft om in le spannen, begon zij. Wilt ge nog voor het diner uit rijden Neen, Rogalla, ik blijf hier. Het rijtuig moet naar het spoorweg station. Naar het station Verwacht ge iemand Natuurlijk, er is nog veel te regelen voor wij op reis kunnen gaan. Ik verwacht mijn advocaat, de koetsier zal hem afhalen. Rogalla's vriendelijk gelaat van zooeven werd plotseling somber, er kwamen rimpels in haar voorhoofd zij beet op haar lip. Snel trad *'i op haar man toe en legde haar band op zijn arm. Ja, natuurlijk, zei ze, er is nog oO Het eiland in de Middellandsche Zee, oudtijds Creta en ook tegen woordig weer meestal Creta genaamd, maar langen tijd als Candia bekend geweest, heeft wei geen groote rol in de wereldgeschiedenis gespeeld, maar toch tal van belangrijke lotswisselin gen ondergaan, en de naam ervan zweeft tegenwoordig weer op aller lippen. Toch is het betrekkelijk zeer weinig bekend, hoewel velen onzer reeds in hun jeugd er iets van ge lezen hebben. veel te regelen voor ons vertrek en ik denk, dat ge mijn hulp wel kunt gebruiken bij de regeling van die aangelegenheden. Ge verwacht een advocaat zegt ge. Is dat wegens de aanspraken van die vrouw -Ja! Zegt ge me dat nu eerst Rogalla Ik heb recht om te weten, wat ge doen wilt. Ik heb er recht op alles te weten, want het geldt hier de toekomst van mijn kinderen. Ge zult alles weten, Rogalla Maar vooraf wil ik zekerheid hebben omtrent alle omstandigheden. De man, dien ik verwacht, is geen ad vocaathet is een zaakwaarnemer, die tevens een particulier informa tiekantoor houdt. Ik heb dien man last gegeven een onderzoek te doen naar de vrouw van mijn broeder. De vrouw van je broeder Rogalla lachte spottend. Ik dacht, dat ge dit dwaze sprookje reeds vergeten zoudf zijn. Uit de papieren heb ik gezien dat het geen sprookje is. Waar zijn die papieren In het archief. Dat was echter niet veel goeds. Toen de apostel Paulus er zijn mede arbeider Titus achterliet, om er verder de Christelijke kerk te organiseeren, schreef de groote man in zijn bekenden brief heel weinig goeds van de ook destijds grootendeels Grieksche be volking van het toen reeds Romein- sche eiland. Zes en zestig jaar vóór de geboorte van Christus waren de afzonderlijke Grieksche staatjes reeds door de wereldveroverende Romeinen onderworpen. Later werd het land een deel van het Oost-Romeinsche rijk, was eenigen tijd in het bezit der Saracenen, werd nog later weer voor het Byzantijnsche of Oost-Romeinsche rijk gewonnen, viel bij de stichting van het Latijnsche keizerrijk, in 1204, aan het hertogdom Monlferrat ten deel, en werd door den hertog van Mont- ferrat aan de Venetianeu verkocht. Deze hebben er veel goeds gedaan, maar in Juni 1645 werd het eiland ten deele door de Turken veroverd, die het langzamerhand in de macht kre gen en de Venetianeu verdreven, Van af 1669 waren de Turken er meester. Dat in latere tijden het streven der bevolking zich steeds bewoog in de richting eener vereeniging met Grie kenland, is uit de jongste geschiedenis bekend. De Sphakioten, een afgezon derd en afzonderlijk levend ras vooral, zijn herhaaldelijk tegen de Turken in opstand geweest. Maar ook overigens waren de sympathiën der bevolking in hoofdzaak aan de zijde van Grie kenland, hetgeen licht verklaarbaar is, als men weet dat het aantal Moham medanen nog geen derde der bevol king uitmaakt en daaronder vele af stammelingen van voorheen tot den Islam overgegane Grieken behooren terwijl de Turken hier, evenmin als elders, iets gedaan hebben om ;de bevolking door eeiVwijs en rechtvaar dig bestuur voor zich te winnen. Het klimaat van Candia moet heer lijk zijn. Geen wonder dat reeds in overoude tijden vele landverhuizers er zich vestigden naast de oorspron kelijke bewoners en, naar de wijze van dien tijd, kolonies vormdenmaar nooit heeft het land zich tot eenigen wezenlijken trap van welvaart en be schaving kunnen ontwikkelen. Zooals gezegd, waren de Venetianeu de eeni gen, die er iets voor gedaan hebben. Wij hebben niet eens zekerheid omtrent de bevolking en haar aantal want registers van den burgerlijken stand zijn er niet. Opstanden en pest hebben dikwijls opruiming gehouden Naar de meest betrouwbare schatting gaat de bevolking niet boven de drie honderd duizend, dat is maar 34 op eiken vierkanten kilometer Eens toch was het eiland bekend als de korenschuur van Griekenland en waarschijnlijk zal het er toen met de bevolking wel anders uitgezien Laat ze mij eens zien, eerder geioof ik toch niet aan dat zooge naamde huwelijk. Gehoorzaam stond Willy op en het echtpaar begaf zich naar hel archiefzorgvuldig sloot Rogalla de kleine ijzeren deur achter zich. Toen keek zij onderzoekend in het rond De muren van het archief waren ge heel verborgen achter boekenrekken gevuld met oude, bestoven bundels akten en geel geworden perkamen ten. Enkele met ijzer beslagen kast jes, zooals men vroeger gebruikte tot het bewaren van geldswaarden stonden verroest en bestoven in de hoeken der kamer. Oogenschijnlijk werden ze niet meer gebruikt; in hare plaals werd een moderne brand kast gebezigd. In die brandkast la gen de gewichtige documenten der bezitsters van Altenbrakin die kast vermoedde Rogalla ook die ver wenschte huwelijkspapieren en haar oogen bleven vol verwachting op die leelijke zwarte ijzeren kast rusten. Rogalla, sprak Willy met be dwongen ontroering, voor de eerste maal staat ge in deze kamer, waar aan sedert eeuwen de herinneringen hebbenmaar tegenwoordig is we! een derde gedeelte van den bodem woest, terwijl men een ander derde gedeelte niet bebouwen kan. Rest een derde gedeelte dat zeer slecht bebouwd wordt en waar de dorpen en bouw hoeven er tamelijk ellendig uit moe ten zien. De zeer vruchtbare landen aan de zee zijn des zomers ongezond, omdat alsdan, tengevolge van het uitdrogen der rivieren, moerassen ontstaan. Deze zoo gunstig gelegen vlakten door de noodige werken te herscheppen in gezonde, bebouwbare oorden, zou zeker een hoogst omvangrijk werk zijn, waarvan echter de zegenrijke gevolgen zich zeer spoedig zouden doen gevoelen. Het behoeft nauwelijks gezegd te worden dat de landbouw zeer achterlijk is. Alles gaat even ge brekkig toe, en dat in een van de heerlijkste landen der wereld. Men legt zich voornamelijk toe op het kweeken van olijven, die door de gebrekkige behandeling slechts om de twee jaren een goeden oogst geven. In dit slecht bevolkte land, waar de grond om zoo te zeggen maar voor het grijpen is, en dat eens de koren schuur der Grieken was, moet jaar lijks koren worden ingevoerd. Stallen voor het vee bestaan er nietmen beschut het maar voor de hevige regens in de bergholen en verzorgt ook overigens de dieren zóó slecht, dal het vee slechts door gestadigen invoer voor algeheelen ondergang kan worden behoed. lil den tijd der eerste Grieken noemde men Candia het eiland der honderd steden. Waarschijnlijk is het een fabel. Er zijn maar vier stadjes, waarvan het grootste, Candia zelf, 12000 inwoners heeft en verder een achthonderdtal dorpen, veelal na melijk, met zeer weinig bewoonbare huizen. Met de ontwikkeling der bevolking is het ook zeer treurig gesteld en de staatkundige toestand zal daarvan wel voor een groot deel het gevolg wezen. Dat is dan het land, waarvan een der grootste Grieksche geschied schrijvers gezegd heeft, dat het be stemd was om de beheerscher te worden van al de Grieksche volks plantingen, welke zich overal in den omtrek gevestigd hadden 1 Het eiland is zoo groot als Zuid en Noord-Holland, Zeeland en Utrecht te zamen en is zoo lang als ons land aan de Oostzijde,, maar smal hier en daar niet meer dan 12 kilometers. Aan de Zuidzijde zijn verschillende berggroepen, met uifloopers naar het Noorden, Het hooggebergte is woest en bood in den strijd herhaaldelijk veilige wijkplaatsen aan vervolgde stammen aan. Er zijn dorpen, die door de ligging rotsvestingen zijn, waarin men slechts door rotskloven zou kunnen doordringen, wat de Turken meermalen tevergeefs hebben beproefd. Zij leiden, bij het smelten der sneeuw, het water van het hoog gebergte naar beneden en,daar ze soms niet meer dan tien meters breed zijn, met steile wanden van 200 tot 500 meters hoog, kunnen zij buitenge woon gevaarlijk wezenmaar de rijkdom van planten moet juist aan die rotswanden bijzonder merkwaar dig zijn. Ook is hel land rijk aan waterbronnen, door de zachte, kalk- houdende gesteenten der bergen ver oorzaakt, en hel zijn vooral deze bronnen, die oorzaak zijn van den buitengewoon schoonen en weelde- ringen plantengroei. Zoo is het land, ondanks de ont zettende verwaarloozing door den mensch, toch een parel der natuur en men kan het zich begrijpen, dat de Turken deze parel, die een para dijs voor den mensch zou kunnen zijn, gaarne weder in werkelijkheid zouden willen bezittenof liever, men zou het zich kunnen begrij pen, wanneer de schoonheid en rijk dom van het land de oorzaken wa ren van de Turksche begeerte. Dat is echter helaas niet het geval. Een voortduren van den tegenvvoordigen toestand, een voortduren dus van de tegenwoordige zelfstandigheid met schatplichtigTieid aan den Groot ;n Heer, beteekent eenvoudig het voort duren van den ellendigen toestand, waarin het land gedompeld is. Ziedaar dan het land, dat den roep heeft van het gezondste en lieflijkste klimaat der wereld te bezitten het schoone eiland waar de oude Grie- ,cerf reeds een sanatorium van maak ten. Maar toen was het nog bedekt met dichte wouden, die de Venetianeu en Turken hebben uitgeroeid, hetgeen waarschijnlijk op de gesteldheid der lucht niet volkomen zonder invloed zal gebleven zijn. Moge eenmaal de vereeniging met Griekenland, die toch slechts eene quaestie van tijd kan wezen, eindelijk dezen gezegenden hoek der wereld eens tot volle recht doen komen 1 Maar wat zoovele eeuwen lang ver waarloosd en bedorven is, zal zeker met den besten wil, en ondanks alle aangewende pogingen, niet in een korte spanne tijds uit de diepte zijn op te heffen. van ons geslacht verbonden zijn. in woeste tijden heeft de foren aan mijn voorvaderen bescherming ver leend, hij heeft hen gered voor de woede der oproerige boeren hij alleen bleef over uit den brand dien de Zweden in het slot hadden aan gestoken, hij overleefde de stormen van den Dertigjarigen Oorlog, hij was steeds het zinnebeeld van ons geslacht. Zijn afbeelding siert ons wapenschild, en onze wapenspreuk luidt: Trouw en sterk... Ik ken de geschiedenis van ons geslacht, viel Rogalla in. Wat beduidt die vreemde inleiding Wat die beduidt luidde Willy's wedervraag. Zij beduidt, dat een nakomeling van zulk een geslach: zich niet door leugen en bedrog in het bezit van geld en goed kan stellen. Met verbazing zag zij, hoe haar man naar den schoorsteen ging en op een krul drukte in het lofwerk der lijst rondom het portret, dat den schoorsteen versierde. Langzaam en zonder gedruisch schoof het portret ter zijde en men zag een klein ge helm vak, dat diep ia den dikken Sfaten-Generaai. Voor het geval de Koningin de zit ting der Staten-Generaal in Septem ber niet mocht openen, waarvan ern stig sprake is doch waaromtrent tot dusver nog niets beslist is, zal de beëediging van de leden der nieuw gekozen Tweede Kamer met mach tiging van H. M. geschiede door het muur liep. Boven op andere be stoven en geel geworden papieren lag een groote verzegelde brief. Willy nam dien er uit en liet hem ^an zijn vrouw zien mef de woorden in mijn bijzijn heeft mijn broeder die papieren hier neerge legd. Met eigen oogen zag ik het huwelijksbewijs van den podesta van Frati, een dorpje op het eiland Sicilië ook zag ik de geboortebe wijzen van Margherita Montelli en van haar kinderen, die onder hun moeders naam in het geboorteregis ter zijn ingeschreven. Kijk, het op schrift is Eduards hand Aan mijne echtgenoote Margherita Von Alten- brak, geboren Montelli. Behelzende de bewijzen van ons huwelijk en mijn testament." De geboortebewijzen der kinderen zijn door Eduard eigen handig voorzien met de verklaring, dat hij de kinderen uitdrukkelijk als de zijne erkent. Op mijn eer en rechtschapenheid vertrouwende, heeft Eduard deze documenten hier in het archief nedergelegd. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1909 | | pagina 1