eraad Dinsdag 27 Juli. Kies 1AANEN I ïrtg, diens teekendeu kiezing op rengen op No. 173 47e Jaargang. 1909. EN Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen. jj TELEFOONNUMMER 10. flbonnements-flduertentiën op zeer uoordeelige uooriuaarden. rondwtt", even de f 0.57 - 5 50 - 0 62 - 6 - - 2 07 - 6.70 Sngelsche tend met Brieven uit de Hofstad. xxvii. KI ET, BINNENLAND. VLISSINGSCHE COURANT Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58. ADVERTENT1ËNvan 14 regels ƒ0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie, wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Groote letters en clichés naar plaatsruimte. 'enningm de echte CATESSE, )M", .msterdam bar 1907. Gasthuis heb j scht was, o a. enwel, vooral ;eleurateliende I ithuis. Vacantie.... Een paar weken uit de sleur van 't dageiijksche leven, los van den tredmolen... Een paar weken dat ik mijn zwerftochten verder kan uitstrekken dan tot dat wel mooie interessante maar toch slechts kleine plekje grond waar onze hof stad en onze eerste badplaats liggen.... Geen Haagsch gekeuvel dus thans, maar brieven uit den vreemde, reis brieven, vacantie-brieven, die ik hier nu zit te schrijven aan den oever van diezelfde eeuwig-mooie Noordzee, die ik in Scheveningen zoo dikwijls be wonder, maar hoe anders toch hier.... Reizen is een zeer bijzonder genot. Reizen isgedurende een korten tijd een gansch ander leven leiden, een Hieven in gecondenseerden vorm, een leven dat een overstelpend-vlugge opeenvolging van ongewone indruk ken is, te vele en te onderscheidene om ze op 'toogenblik en de plaats zelve te verwerken. Op zijn zomer- reisje moet men zijn winterprovisie .opdoen I ik heb schier een ganschen dag, den eersten dag van vrijheid, in zoo'n -gewielde kooi, dien we spoorweg coupé noemen, me heen en weer laten slingeren en hobbelen, maar toch heb ik me geen oogenblik als een gemartelde gevangene gevoeld wat ik toch eigenlijk, hoewel vrij willig een beetje was want voort durend schoven daaraan de vensters, die als schilderijlijsten waren, de mooiste panorama's voorbij. Dat be gon met eigen mooie land, het iand van wijdte en atmosfeer, van stem mig licht en kleurenrust. De weiden lagen er zoo eindeloos verre gestrekt naar een teer omdampten horizon, onder een broeierigen bewogen hemel, waarin de varende wolken schenen opgeslorpt door den gezeefden zon gloed de koeien waren er als on telbare donkere en lichte plekjes verspreid over de weiden, met witte en rose lichtschampen langs de flan ken. en ze baadden er in 't nevelige zonlicht.... ik dacht aan Willem Ma- ris, den Hollandschen schilder van 't Hollandsche zonlicht... En langs hooilanden ging ik, netter kaal gescho ren door de nijvere maaiers met hun zeisen dan mijn scheermes het dien gejaagden morgen van-op-reis-gaan mijn kin had kunnen doen. Tusschen de gele, gouderig-glanzende hooi bergjes repten de werkers zich, man nen en vrouwen, en wagens reden af en aan met hun kostelijke hooggeladen vrachten en soms, als de trein een overweg passeerde, stonden daar ach ter de afsluitboomen de kloeke paarden voor die rijkgeladen wagens te trap pelen en te briezen van ongeduld. iar. KVK, leven ek die voeten, Ge- V, b^stiger stapte hij voort, zoo- het w ,b"iten adem was, toen hij uinhek der villa binnenging. "W,ees bedaardToon dat je een n w! k'onk het vermanend in drill- t,nenj toen in den salon vrmnHo i sPreken. Daar waren lach w ste"rmen, een vroolijk ge- klonk hem in de ooren. wnf/tt -,S zo°' Rena's verloving wordt gevterd en ik ben als toe schouwer genoodigd. „n™ v®r§eefs echter zochten zijne nllTuSehaten jonkman, die hem erect m ontstolen. Hij werd voor- g steid aan mevrouw Fredeburg, de echtgenoote van een senator, en hare dochter Carola. Naden uitgestanen angst voelde 1 zich van zulk een zwaren last En akkers reed ik voorbij, reuzen- rechthoeken van zacht-geel of grijs groen, of harder groen en soms ook feller geel als een streep neergevallen zonlicht in de verte, of't zachte wui vende, ruischende blond was er van graan, dat in zijn ongestoorde uit gestrektheid denken doet, even aan de deinende zee. Rotterdam zag ik als in vlucht, uit de hevig rammelende raampjes van een voortjakkerend aapjede busi- ness-stad, met de donkere, slordige straten vol drukte van haastende men- schen, hobbelende vrachtwagens even een heerlijk kijkje op de Maas, grijs, alles grijs, maar fijn licht-door- zeefd grijs,het deinende water, de hoo- ge zomerlucht, de chaos van booten en schepen met 't gelijn van masten en touwen,'tgepluim van rook, een roeze moes van heen en weer gevaar, wa- terklievend, fluitend en stoomend, zoo ver men zien kan over de breede rivier. Maar dan weer in den trein en weer 't land door, 't land dat aldoor voor bijschuift met breede waaierbewegin gen alsof 't draait om een as ergens heel ver aan den horizon. En ik zag de Hollandsche vaarten en plassen, boordevol tusschen de sappige groe ne landen, de Hollandsche hooge bruggetjes, de schepen die onder hun bruine of grijze bollende zeilen de stoere ronde rompen door 't klotsende en langs de gladde scheepsflanken wegvloeiende water dromdenen stadjes zag ik en dorpen, met veel torens, grootere en kleine, in de verte als veelbelovende wazige silhouetten boven een vagen gebouwenklomp. En dan was er de hei, de trooste- looze dorre hei, eindeloosheden van prachtig bruin in sober-rijke scha keeringen, met blanke zandplekken, golvend geheuvel, soms met een lieve rose overgroeiïng, als een zoete troost voor al die dorheid, die toch zoo machtig imponeert, zoo ontroe- rend-mooi isik zag er de wollige blanke schapen in kudden, die ver loren gingen in de grootheid der hei... Mauve, dacht ik, de fijn-voelende Mauve, die de hei en de schapen zoo lief had... en ik zag er soldaten, heel nietige poppetjes, donker, op donkere paarden, een lichte erbij, en ik dacht aan Breitner, die weerga- looze kolonist... En dan weer waren het de donkere bosschen van dennen en pijnboomen, hooge rechte stam men onder een dak van ruischend loof dat tegen de lucht opstond in de verte als een dicht gelid van vaandelsen fijne zilverige berkjes, teer en bochtig en met armelijk, be vend geblader... Utrecht, stations drukte, de dom in de verte, hoog en recht boven een daken-chaos...een overstelping van herinneringen, maar geen herinneringen nu, op reis, bevrijd, dat hij in een buitengewoon vrooiijke stemming geraakte en tante Brinken schertsend vroeg Je komt zeker wel van een goed diner Manfred Zoo vroolijk heb ik je nog nooit gezien Neen, tante, maar het heerlijke voorjaarsweer heeft me zoo opge monterd en ik heb een beetje vlug geloopen, omdat ik vreesde te laat te komen. We zijn ook reeds met onze besprekingen begonnen, zeide tante Hildegard en mevrouw Fredeburg voegde er bijEn ook wij hebben reeds eenigszins over u beschikt. Ja, mijnheer Romer. Ge moet zingen, viei de kleine bevallige Carola in. Ge moet zingen ten bate onzer armen en tot ons aller genoe gen. Ge hebt slechts te bevelen, ik ben gelijk was in uwe hand ant woordde Manfred met een welge- valligen blik op de sierlijke blondine, die aardige kuiltjes in de zachtroode wangen had. Rena en hij hadden nog geen woord met elkaar gesproken, of schoon zijn ziel geheel vervuld was nu niet denken aan al het voorbij gegane dat nooit terug komt en niet weg te nemen of te veranderen is, niet denken nu, op reis, maar alleen zien en ondervinden, indrukken ver zamelen met een blanke, klare ont vankelijkheid zonder vertroebelende bijgedachten. In Amersfoort in den D-trein, dan weer voort, voort, Utrecht uit en Gelderland in, op Apeldoorn toe. Boschrijker wordt het, en machtige wolkenluchten komen er omhoog te staan boven het zomer- sche land, reuzengebouwen van wol ken, blanke gevaarten op elkander gestapeld tegen flarden van diep blauw, een heerlijk kleurenfeest aan den hemel, maar in zijn gestadige aangroeiïng dreigend, onheilspellend... Wat is een vacantie met regen Twente met zijn schoorsteenen en fabrieken. En al gauw Duitschland, Duitsche uniformen aati de stations, gras-groene Duitsche douanen, Duit sche uitroepen, Duitsch gepraat, Duitsche gezichten, mannen meest met „schneidig" opgeborstelde kne vels, militair-koppen. En weer, hei, hei, eindeloosheid van hei, bruin en rossig, maar nog veel uitgestrekter nu, als een zonder linge onbeweeglijke en doorzichtige bruine zee, met dichtbij blanke en grauwe zandplekken als een gestolde golven-branding. Maar de lucht wordt tot een egaal donker-grauw veld, somber, dreigend; en het duurt niet lang of een hevige regenbui klettert neer, slaat de treinramen kletsnat, drenkt het land, verbergt alles achter een dik en dicht gordijn van water, grauw, hopeloos grauw. En uren lang klettert de regen neer, onafgebroken, komt er geen hoop gevend lichtplektje in het sombere zwerk, en de hei eerst, later bosschen, donkere klompen, velden en weiden, stations en dorpen, alles gaat voorbij, nauwelijks zichtbaar en nat en ver somberd. Even wordt het wat lichter in de lucht, fletse scheuten zon, waterige flarden bleek-blauw tusschen de grauwe wolkenzakken, ellendige waterzakkenEven glipt er wat poover licht ook over 't land 'tis heuvelig land nu, met boschachtige hellingen di: achter elkander staan ais ideaal tooneelcoulissen, verblau wend naar de verte, en met weligbe- groeide dalen waar de huisjes, Duitsche huisjes nu, wit meest tus schen de donkere balk-Iijstjes, ge moedelijk tusschen 't groen staan. Maar die blijde opklaring duurt niet langweldra gudst de regen weer met dikke stralen neer uit een egaal-grauwen hemel. Osnabriick den trein uit. Vreemd om weer op den vasten grond te staan, 'k Had er een paar uurtjes den tijd, maar 'k heb van Osnabriick niet veel gezien, want het geleek wel of er van Rena. Nu wendde hij zich recht streeks tot haar met de vraag En hoe staat het met u Rena? Ge werkt toch zeker ook mee op dat weldadigheidsconcert Alleen zing ik zeker nietDaar toe ben ik veel te ongeoefend, maar als gij een duet met mij wilt zingen... Wel, natuurlijkDat moet dan het mooiste nommer van den gehee- len avond wordenriep hij vol geestdrift uit. En nu aan het werk, sprak mevrouw Fredeburg, die als presi dente van de vrouwenvereeniging ge woon was de leiding te nemen. La ten wij eens bespreken welke liede ren gezongen worden en wanneer de oefeningen zuilen plaats hebben. Ja, de oefeningenriep Carola, in de handen klappende. De oefe ningen zijn nog het prettigste van alles. Gij kunt niet gelooven, mijn heer Römer, hoe men zich daarbij amuseert. Verleden winter heb ik meegewerkt bij een tooneel voorstel ling en Vertel dat later maar eens, kind, sprak haar moeder terechtwij zend. Wij moeten dezen avond nog een zondvloed over die stad ge komen was'k heb mijn troost ge zocht in 't diner dat, hoewel Duitsch, na zoo'n treinkuur buitengewoon smaakt. Dan zat ik alras weer in den trein en dan... dan houdt de regen op, scheurt de grauwe lucht uiteen in flarden die zachte, rondende, kleu- rig-belichte wolken worden, breekt de zon door, triomfantelijk, ligt het land, het Duitsche land, het heuvelige land, in een heerlijken warmen gloed, die de kleuren van al het moois daar buiten verfrischt en verheldert, en zoo gaat het dan 't Noorden in temidden van de mooiste panorama's, bosschen en velden, heuvels en dalen, een heel andere natuur dan de Hollandsche en die zelfs wel haar eigen gansch andere kleur schijnt te hebben, kleur die sterk doet denken aan veel Duit sche schilderkunst. Iets van Duitsch land gezien te hebben verzoent met een zeker iets in die Duitsche kunst, dat den Hollander van nature niet sympathiek is. In den warmen gouden glans der avondlijke zon doemt Bremen op, breede silhouet met puntige torens, hooge gebouwen. Dien avond en den volgenden dag heb ik Bremen bekekenmooie stad van beslist Duitsch karakter, van an deren bouw en gansch andere kleur dan onze steden zijn. Veel oude ge bouwen, een zeldzame keur ervan rondom 't magnifieke maar vrij kleine marktplein raadhuis, dom, beurs, enz. Typisch-Duitsch is de stad aan de Weser,bruinroodegebouwen-opklomp onmiddellijk aan 't water. Naast veel ouds ook veet moderns, moderne stadaanieg met bevallige villa-huisjes, bloemen-iijke tuintjes, overvloedig plantsoen. In de haven booten en schepen zoover men zien kan, twee rechte gelederen aan beide zijden, voor de hangars en de kranen, maar een gansch andere aanblik dan Rot terdam, veel minder schilderachtig. Den avond van den tweeden dag spoorde ik naar Geestemiinde, van waar den volgenden morgen de trein mij weer verder bracht, naar Bremer haven, waar de boot naar Helgoland wachtte, 't Was een trieste, grijze ochtend, een droef begin van een regendag. Als ik uit de stationsdrukte buiten kwam, aan de boot, lag daar de zee grijs en grauw onder de licht- looze regenluchteen kille wind sloeg reeds de droppels tegen de in regen jassen en mantels gehulde reizigers, en zoo ver we zien konden waren het op de zee grauwe, witgekopte golven. Daar zat een belofte van zee ziekte in toen we stampend en schom melend koers zetten naar het verre eilandje. Hoe het afliep, vertel ik u den volgenden keer. Lepelaar. een bezoek afleggen en voor dien tijd moet alles besproken zijn. Ach ja, bij mevrouw Von Echorst, fluisterde Carola hare vrien din Rena toe. Ik trek mijn crème japon aan, er wordt stellig gedanst Rena antwoordde niet, maar legde den vinger op den mond. Mevrouw Fredeburg was weer in vollen gang met hare beraadslagingen en zond een bestraffenden blik op haar doch ter af. Dus, mijnheer Römer, gij zingt een van de grootere balladen van Löwe, niet waar Als u het goedvindt, zal ik „Archibald Douglas" zingen, me vrouw, antwoordde Manfred. En dan hoop ik, dat ge met uwe nicht een duet zingt, de keuze laat ik aan u over. Mijne dochter kan op het klavier begeleiden, dat is haar zeer goed toevertrouwd. Voortreffelijk, verklaarde Man fred. Maar, mama Ik ken „Archi- blad Douglas" heelemaal nietzeide Carola meesmuilend. Mag ik u dan morgen de, mu ziek daarvan brengen vroeg Man- De minister van oorlog. Generaal-majoor W. Cool, inspec teur van het militair van oorlog, trad den 18 Juli 1869 in het leger als 2e luitenant der genie. Na in 1872 tot te luitenant en 1879 tot kapitein te zijn bevorderd, verkreeg hij in 1898 door zijn benoeming tot majoor den hoofdofficiersrang. In 1901 volgde zijn benoeming tot luit.-kolonel en in 1905 die tot kolonel, terwijl hij met ingang van 1 November 1907 tot generaal- majoor werd bevorderd. Generaal Cool heeft den leeftijd van 61 jaar bereikt. Naar aanleiding van het aftreden van generaal Sabron schrijft het Ka merlid dr. W. H. Nolens in de „N. „Venl. Ct.", dat deze minister zich in korten tijd den naam had verworven van een kundig, werkzaam, degelijk, ernstig en volkomen eerlijk bewinds man te zijn. Het was te verwachten gaat dr. Nolens voort dat minister Sabron in de aanstaande vierjarige periode van wetgeving bij de uitvoering zij ner plannen op meer medewerking in de beide Kamers zou kunnen re kenen, dan de meeste zijner voor gangers er gevonden hebben. Voor het Kabinet valt het heengaan van minister Sabron te betreuren. Ook een Kabinet, het kan niet an ders, heeft zijn lieten leed, zijn ang sten en zorgen, en al is zijn levens duur nog zoo kort, zijn geschiede nis. vWje er van den beginne af aan deelgenomen heeft, voelt er zich meer mee verbonden, is er beter in thuis, dan wie later geroepen wordt een lid er van te vervangen. En een nieuw departementshoofd heeft weer eenigen tijd noodig om op dreef te komen, om zich in den nieuwen arbeid in te werken, zoodat althans het gevaar bestaat dat tijd verloren gaat. Om beide redenen is het te wen- schen, dat geen verdere mutatie mo ge noodig blijken. Geschenk aan de Koningin. Het huldeblijk der Nederlandsch- Afrikaansche dames van Kaapstad en omliggende districten, aangeboden aan Koningin Wilhelmina bij ge legenheid van de geboorte van prinses Juliana, zal vermoedelijk deze week hier aankomen, meldt de „Z.-Afr. Post". Het geschenk is een prachtig vloerkleed van witte angoravellen, en geleverd door de firma B. Benja min, die zich geen moeite gespaard heeft bij het uitkiezen van de vellen en bij de bereiding daarvan. De oorkonde, het geschenk verge zellende, is het werk van den heer H. Honig, te Kaapstad en is onder tred. Dan houden wij samen de eerste oefeningen en dan worden natuurlijk al de volgende oefeningen ook bij mij gehouden. Het concert zal binnen een week gegeven worden. Daarmede sloot mevrouw Frede burg de beraadslagingen. Toen de dames heengingen en Rena haar vriendin Carola den mantel hielp om slaan, hoorde Manfred fluisteren Zeg eens, Rena, vindt ge dat niet akelig Je ridder zal ons con cert niet met zijn tegenwoordigheid kunnen opluisteren. Hij is wegens sterfgeval in zijn familie op reis ge gaan. Heb je nu nog wel aardigheid aan het zingen ik begrijp niet wat je bedoelt, Carola. Houdt je maar niet zoo, zeide deze onder het heengaan. Je weet heel goed wien ik bedoel. Zie je wel, je kleurt Rena kleurde werkelijk, maar zij deed dit alleen om de malle woor den van hare vriendin, en dat nog wel in het bijzijn van Manfred. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1909 | | pagina 1