EL
maas,
Dinsdag
20 Juli.
No. 167.
47e Jaargang.
1909.
öemeentebestuuro
Feuilleton,
%er Maat-
-
Incasseerden
^BINNENLAND.
i ?,F verzoe'< van Mevrouw Brinken
De huis-
edereen
■n iederen
LISSINGSCHE
CO U RANT.
Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alie Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever
F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58.
ADVERTENTIËNvan 1—4 regels ƒ0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie, wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Groote
letters en clichés naar plaatsruimte.
V
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen.
TELEFOONNUMMER 10.
f 273286,39
f 6041.03s
f 279327.42'
f 88956.186
1651
bank ingelegd
s art. 16 van
vstraat No. 20.
verdere in-
|Spaarbank,
ter
f, Secretaris.
imber 1907.
i Gasthuis heb j
nscht was, o a.
ivenwel, vooral i
teleurstellende
asthuis.
't rijzen
t hooger prijzen,
en boter haalt,
>r geld betaalt
verklaart,
'enaart.
tijd gewis
jitkomst is.
:ent per 5 ons.
,OOIS.
jk HERVAT.
tegen BRAND,
fORTEN en op
•eposito.
van de Noord
ïeekbankte Gro-
van 4 PER-
'EN en bezorging
<t, K 146, te Mid-
leponeerd
Politie zijn
rwerpen als ge-
parapluie, een
|oen, een gouden
:en Handtaschje,
Iteltjes, een jon-
BEKENDMAKING.
De Burgemeester van Vlissingen
brengt ter kennis van belangheb
bendendat blijkens bij hem inge
komen ambtsbericht Archangel is be
smet verklaard wegens Aziatische
cholera.
Vlissingen, 19 Juli 1909.
De Burgemeester voornoemd,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
Verkiezingsgeld, dr. Kuyper en
benoemingen.
I in een uitvoerig artikel herinnert
het „Handelsblad" aan de dagblad
polemiek over den Haagschen bur
gemeester, welke aan de benoeming
van jhr. Van Citters tot Commissaris
in Gelderland voorafging. Het haalt
enkele zinsneden uit „De Tijd" aan,
waaruit blijkt dat dit blad zich ver
zette tegen „een even sluwe als stout
moedige poging om een persona gra-
tissima (baron Sweerts) aan de re
geering op te dringen" een po
ging die dan door dr. Kuyper zou
zijn beproefd. Tegelijk brengt het
blad in herinnering dat de „Stand."
van 9 Maart zeer onverwacht mede
deelde, dat baron Sweerts „niet li
beraal noch conservatief" was, maar
politiek zeer beslist tegen deze beide
groepen over stond en de verwonde
ring die dit alom verwekte.
T Dan vervolgt het „Hbl." Nu heb
ben wij, na de Tideman-onthullingen
vernomen, wat naar de meening van
hooggeplaatste personen ter rechter
zijde de reden was van het feit, dat
de quasi-liberale burgemeester van
Den Haag „persona gratissima" bij
dr. Kuyper was.
Baron Sweerts de Landas was om
dezelfde reden „persona gratissima"
als de heer Rudolf Lehmann. De
Haagsche burgemeester had gelden
gezonden voor de partijkas.
Toen wij de zekerheid hadden ge
kregen dat leidende personen der
rechterzijde in hun kring die beschul
diging hadden uitgesproken, zijn wij
ook op kondschap uitgegaan. En wij
hebben de vaste overtuiging gekregen,
dat die mededeeling omtrent den
partij-fondssteun volkomen juist is.
Dr. Kuyper heeft gemeend op de
onthullingen van den heer Tideman
niet te moeten antwoorden, voordat
hij zeker weet dat geen nieuw be
wijsmateriaal zal worden aangevoerd.
Eerst wanneer zeker is, wat door de
beschuldigers bewezen kan worden,
is ook zeker wat met eenig succes
ontkend kan worden. Het onmiddel
lijk bewijzen van enkele pertinente
onjuistheden in dr. Kuyper's eerste
verweer, is blijkbaar voor dezen
44.)
Zoo was Hildegard dan terug in
nare geboorteplaats, en wel onder
"°ede van de goede tante die
voor haar sedert hare kindsheid als
eene moeder was geweest. Na het
ongestadige leven, dat zij sedert haar
huwelijk had gehad maakte zich nu
®e". weldadig gevoel van rust en
veiligheid van haar meester, een
gevoel van geborgen te zijn, waaraan
zij naar lichaam en geest zoozeer
behoefte had.
leetde en woonde zij voorloopig ge
heel met deze samen.
Het stuitte Hildegard tegen de
borst, dadelijk een eigen huishouding
te voeren en tante Brinken was
overgelukkig, nu zij eene dochter bij
zich had, voor wie zij zorgen en
grooten partijleider een les geweest.
Welnu, in dit geval hebben wij alles
medegedeeld wat wij weten uitge
nomen hoe wij de zekerheid hebben
gekregen dat de Haagsche burge
meester inderdaad een contribuant
voor het partijfonds is. Dr. Kuyper
kan dus rustig en onbekommerd ant
woorden op de zeer vele vragen, die
naar aanleiding van het bovenstaande
rijzen.
De ernstige vragen echter moeten
niet tot dr. Kuyper, doch tot mr.
Heemskerk, den verantwoordelijken
minister, gericht worden. Wij zouden
aan de regeering willen vragen lo.
Is het waar dat een partijleider, een
man zonder eenige constitutioneele
verantwoordelijkheid, bij den verant
woordelijken minister „onzachten en
onredelijken dwang" kon oefenen.
Men lette op het woordje „onzach
ten 2o. Is er werkelijk ernstig be
sproken den heer Sweerts de Landas
tot Commissaris der Koningin te be
noemen Zoo neen, wat zijn dan de
redenen geweest, dat de vacature een
halfjaar onvervuld is gebleven, dat
de heer Van Citters eerst enkele
weken geleden benoemd is?
3o. Zoo ja, waren het alleen over
wegingen betrekking hebbende op de
meer of mindere geschiktheid voor
het ambt van Commissaris der Ko
ningin, die tot de keuze van perso
nen invloed hebben geoefend
Aan dr. Kuyper willen wij viagen
De openbare handelingen van den
heer Sweerts de Landas hebben u
onmogelijk de overtuiging kunnen
schenken, dat hij een man van
„christelijken huize" was. Welke niet
openhar.'; handelingen van den
Haagschen burgemeester hebben u
dan doen begrijpen dat hij een „man
van rechts" was
En ten slotte zouden wij willen
vragen aan de leidende persoonlijk
heden der politiek-christelijke par
tijen, of wat ter rechterzijde sinds
maanden gefluisterd werd, nooit hun
ooren bereikt heeft. Of zij nooit be
grepen hebben wat met den „on
zachten en onredelijken dwang" be
doeld werd
Het „Centrum" zegt naar aanlei
ding hiervan „Dat is inderdaad een
zeer zware beschuldiging tegen
den Haagschen burgemeester. Die
zou dus, hoewel liberaal van over
tuiging, aan de antirevolutionnaire
partij-kas bijdragen hebben gegeven
om daardoor dr. Kuypers invloed te
winnen en Commissaris te worden
der Koningin.
Hij zou zich derhalve aan dezelfde
practijk hebben schuldig gemaakt als
waarvan de heer Lehmann wordt
beticht, met wien het „Hbl." hem
dan ook in een zin noemt.
Wij kunnen het niet gelooven. Ook
niet van een liberaal man.
denken kon.
Beide vrouwen, de oude en de
jonge weduwe, leefden samen, steeds
verdiept in hare herinneringen. Zij
vonden troost in haar samenzijn en
verzuimden intusschen niet, alles
voor te bereiden voor de komst van
het verwachte kind.
Uit Mislowice, dat volgens het fa
milierecht aan den neef van haar man
was gekomen, had Hildegard de
meubelen, die haar persoonlijk toe
behoorden, laten overzendendaar
mede had zij de bovenverdieping
der villa tot een gezellig verblijf in
gericht. Met weemoed in het hart
zag Hildegard deze toerustingen aan
Ach, waartoe dit alles dacht zij me
nigmaal, terwijl tranen haar blik ver
duisterden. Mijn Paul kan dit gezellige
thuis niet met mij deelen, hij zal
zich niet verheugen bij het zien van
zijn kind en ik ach ik zal de
geboorte van het kind niet lang
overleven ik gevoel het, mijne dagen
zijn geteld
Doch de mensch wikt, God be'
schikt. Toen in Juni de rozen in den
tuin haar heerlijken geur verspreid
den, hield Hildegard haar dochtertje
Abonnements-Aduertentiën op zeer uoordeelige uooriuaarden.
Evenmin als wij gelooven, dat dr.
Kuyper iemand, dien hij minder ge
schikt acht, toch zou aanbevelen voor
een hoogen post omdat hij geld gaf
aan de kas zijner partij.
En we wachten van beide bewe
ringen het bewijs.
Of zal dat bewijs, wanneer het
„Hbl." de consequenties van zijn
„onthulling" inziet, maar liever wor
den geleverd
De „N. Arnh. Ct." schrijftDe be
schuldiging in het „Handelsblad"
overtreft alles wat door mr. Tideman
is openbaar gemaakt. Wat het „Hbld."
thans meedeelt, bevestigt wat ook wij
vernamen en niet wilden gelooven.
Het staat thans te verwachten, dat
ook omtrent andere benoemingen het
noodige licht zal opgaan".
De „Tijd" wenscht zich niet bij
het geroep van het „Hbl." om een
onderzoek in deze zaak aan te sluiten
„De reden, waarom wij dit thans
niet wenschen, blijkt het duidelijkst,
wanneer men dit geval vergelijkt met
het geval-Lehmann.
Bij dit laatste geldt het de daad
van den minister Kuyper: de voor
dracht aan de Kroon tot het ver-
leenen van een decoratie. In dit geval
mag zelfs de verdenking niet blijven
bestaan dat er verband heeft bestaan
tusschen die voordracht en een schen
king aan de antirevolutionaire strijdkas.
Maar in het geval-Sweerts om
de zaak aldus aan te duiden was
dr. Kuyper, toen de schenkingen
van baron Sweerts zouden plaats
gehad hebben geen minister meer
maar particulier persoon. Heeft hij
later inderdaad zijn eigen persoonlij
ken invloed op hem wél bekende
ministers trachten aan te wenden,
om den heer Sweerts te doen be
noemen tot Commissaris van Gelder
land, 'tis alweder als particulier
persoon dat hij zijn aanbeveling tot
de leden van het tegenwoordige ka
binet heeft kunnen richten.
Noch wegens het aannemen van
gelden voor de anti-revolutionaire
strijdkas noch wegens het aanbe
velen, het met aandrang aanbevelen
desnoods van een bevriende per
soonlijkheid voor een hoog staats
ambt noch wegens de motieven,
die hem daarbij geleid hebben, kan
de particulier Kuyper, door wien ook,
ter verantwoording worden geroepen.
Heeft hij het eene en het andere ge
daan geen enkele bevoegdheid werd
door hem te buiten gegaan.
En wel allerminst kan er reden be
staan om van het tegenwoordige Ka
binet verantwoording te vorderen.
Zelfs indien baron Sweerts benoemd
ware, zou stellig niet zonder afdoend
bewijs een verband tnsschen het
schenken van bijdragen aan de anti
revolutionaire strijdkas- door baron
Sweerts, een aandrang op diens be
in de armen, een prachtig, gezond
kind, en tante Brinken had het zeer
druk, maar zij was ook overgelukkig.
Wel weende Hildegard heete tra
nen, toen men haar het vaderlooze
wicht in de armen legde, maar zij
dankte toch den goeden God voor
het bezit van dit kind, die dierbare
nalatenschap van haar geliefden
Paul, en zij legde voor zichzelve de
belofte af, dat zij voor de kleine
zou waken met vader-en moederlief
de tegelijk.
En Hildegard Orlowsky hield
woord. Het kind, dat, naar hare
moeder, Renate was genoemd, werd
met de meeste zorg en liefde, doch
ook met de noodige strengheid op
gevoed.
Renate ontwikkelde zich zeer voor-
deelig naar lichaam en geest, ter
wijl Hildegard zelf weer opleefde en
als het ware opnieuw jong en schoon
werd. Op haar gelaat en in haar ge-
heele voorkomen lag wel iets zwaar
moedigs, ook bleef zij in den rouw,
doch dit alles maakte haar nog aan
trekkelijker.
Zoo verliepen de jaren. Tante
Brinken en de jonge gravin gingen
noeming door dr. Kuyper en een
voordracht tot die benoeming van
minister Heemskerk moge aangeno
men worden. Maar nu niet baron
Sweerts, maar jhr. Van Citters de
door het Kabinet voorgedragen en
door de Kroon benoemde persoon is
geweest, vervalt zelfs elke schijn van
vermoeden, dat geldschenkingen voor
welk doel ook op deze Regeerings-
benoeming van invloed zijn geweest.
Ons dunkt derhalve, dat met een
openbare bespreking dezer zaak het
algemeen belang niet kan gediend
wezen. Aan den eisch van openbaar
making van hetgeen ons verder om
trent deze zaak, vroeger en later, ter
oore kwam, zullen wij derhalve niet
voldoen.
Evenzeer als wij verlangen, dat de
handelingen van officieele personen,
in officieele qualiteit optredend, aan
een nauwgezette controle onderwor
pen zullen zijn en dat beschuldigin
gen, zoodanige handelingen betreffend
strengen nauwgezet zullen onderzocht
worden evenzeer verlangen wij,
dat niet uit reclame-zucht, persoon
lijke vijandschap of wat ook, het par
ticuliere leven van ambtelooze bur
gers het onderwerp'zal uitmaken van
inquisitoriaal onderzoek en openlijke
besprekingen in de pers".
Prins Hendrik als schutter.
Donderdag is op de banen van de
Schietvereeniging te Vaassen een on
derling concours gehouden, waaraan
deelnamen Z. K. H. de Prins en eenige
heeren uit Vaassen, Epe en Apeldoorn.
Er werd geschoten op een vast en
een zich bewegend doel.
De hoogste prijzen werden behaald
door Z. K. H. den Prins, de heeren
P. Beyer te Het Loo, jhr. W. Bas
Backer, Apeldoorn, Van Regteren Al-
tena te Apeldoorn en J. Mulder ten
Cate te Vaassen.
Ned.Bond van Gemeenteambtenaren.
De Nederlandsche bond van ge
meenteambtenaren houdt te Maastricht
10 September a. s. zijn algemeene
jaarvergadering. De agenda vermeldt
o. m. voorstellen tot benoeming van
eene commissie in zake het leerling
wezen bij de gemeente-administratie,
tot stichting van een museum voor
gemeentebeheer en tot het uitschrijven
van een prijsvraag betreffende ge
meente-administratie.
Samenwerking armenzorg.
Het bestuur der Ned. Vereen, voor
Armenzorg en Weldadigheid is voor
nemens, ter voorlichting van hare
leden, een overzicht samen te stellen
van de verschillende pogingen, hier
te lande reeds aangewend, om de
samenwerking te bevorderen tusschen
organen der burgerlijke, kerkelijke en
slechts met weinig menschen om,
maar Hildegard's schoonheid bleef
niet onopgemerkt. Zij werd nog
tweemaal ten huwelijk gevraagd,
eenmaal schriftelijk door graaf Kons-
ky. Beleefd maar ernstig wees zij
beide aanzoeken af.
Wie eenmaal zoo heeft liefge
had en zooveel smartelijks heeft on
dervonden als ik, kan niet aan een
tweede huwelijk denken, sprak zij
op zekeren avond tot tante Brinken,
met wie ze gewoonlijk alles over
legde.
Daaraan herken ik mijne Hilde
gard, antwoordde mevrouw Brinken
de inborst der menschen is zeer
verschillend, en ik zal nooit eene
jonge weduwe veroordeelen, omdat
zij ten tweeden male haar hart weg
schenkt, maar van mijn Hildegard
zou ik zoo iets nooit hebben kunnen
denken.
De kleine Rena zoo werd zij
gewoonlijk genoemd was een
beeldschoon kind met donkere oogen
en donker haar. In hare bewegin
gen was zij kinderlijk bevallig
wanneer zij vol levendigheid iets
vertelde of als zij dringend iets ver
bijzondere armenzorg, en heeft be
sloten daarnaar een opzettelijk onder
zoek in te stellen.
Het heeft daartoe aan verschillende
instellingen, verspreid over meer dan
100 gemeenten, een vragenlijst toe
gezonden, en hoopt de antwoorden
zoo spoedig te onvangen, dat het
bedoelde overzicht op de aanstaande
ledenvergadering, op Dinsdag 7 en
Woensdag 8 September te Rotterdam
te houden, zal kunnen worden inge
diend.
Reiskosten voor de gezondheids
commissie.
In een geschil tusschen een ge
zondheids-commissie en een ge
meentebestuur hebben Gedep. Staten
van Friesland beslist, dat in de re
kening van die commissie over 1908
niet kan worden toegelaten de post
wegens reiskosten van den secretaris,
als afgevaardigde naar het congres
voor openbare gezondheidsregeling
te Dordrecht. Naar de meening van
Gedep. Staten zou het zenden van
een afgevaardigde naar een gezond
heidscongres wel bevorderlijk kunnen
zijn aan een behoorlijke vervulling
van de taak der commissie, doch
was het verband tusschen de op
bedoeld congres behandelde punten
en die taak niet van dien aard, om
af te wijken van het door hen aan
genomen hoofdbeginsel, dat tot de
ambstaak der gezondheids-commissie
in het algemeen slechts kan worden
gerekend de deelneming aan de uit
oefening van het Staatstoezicht op
de volksgezondheid binnen den kring,
waarvoor zij is ingesteld, en dat dan
ook de werkzaamheden en het op
treden, dus ook het doen van ambts
reizen, van de leden der commissie
behoort beperkt te blijven binnen het
ambtsgebied der commissie, tenzij
de wet hem uitdrukkelijk werkzaam
heden buiten dat gebied opdraagt.
Naar men verneemt zullen er geen
examens voor klerk der posterijen en
telegrafie meer worden_gehouden. Bij
de nieuwe reorganisatie zullen de
klerken geleidelijk uit de formatie
verdwijnen en vervangen worden door
één soort ambtenaren, assistenten. De
hulptelegrafisten zullen, na het afleg
gen van bekwaamheidsproeven, voor
den vereenigden dienst als assistenten
der posterijen en telegrafie daarin
kunnen overgaan.
Vakopleiding voor handwerkslieden.
Zaterdag hield de vereeniging tot
bevordering van de vakopleiding
voor handwerkslieden in Nederland
hare 28e algemeene vergadering, in
de zaal der „Liedertafel" te Tilburg.
Te ongeveer half twee opende de
voorzitter, mr. H. Smeenge, de door
circa een honderdtal personen be
zochte vergadering.
zocht, nam zij ieder voor zich in en
was onweerstaanbaar. Dikwijls ge
noeg trachtte Hildegard in hare
trekken eenige gelijkenis te vinden
met die van haar Paul, doch dit
wilde haar niet gelukken. Tante
Brinken verzekerde telkens weder,
dat Rena het levend evenbeeld was
van de kleine Hildegard Romer,
zooals die haar nog duidelijk voor
den geest stond.
Met haar broeder te Madras on
derhield Hildegard geregelde brief
wisseling. Zij was hem zeer dank
baar voor het onbezorgde leven, dat
zij aan zijne goedheid te danken
had. In haar laatsten brief had zij
gevraagd„Denk je er niet eens
aan om je geboortegrond weer op
te zoeken en ons, die je zoo lief
hebben Doch ook nu weder luidde
het ontwijkend. „Dat hangt van de
omstandigheden afvoorloopig kan
ik nog niet bepalen hoe lang ikhier
gebonden zal wezen, maar geloof
mij, Hildegard, dikwijls verlang ik
recht hartelijk naar mijn vaderstad,
alleen mijne zaken houden mij hier
vast", antwoordde Eduard Romer
(Wordt vervolgd.)