tend. .DE. telling ebroken. of Domburg. Zaterd&g 17 Juli. Feuilleton. No, 165 47e Jaargang. 1909» van Pruisen den! ïeren :RMANSJr. JNGEN oorstelling. A. /V 11 Gemeentebestuur* BINNENLAND. FRÖV. STATEN VI ZEELAND. Londen. glad en met hars |rest zitten blijven, |JN van Glas, Por- verk, geëmailleerde oudelijke en Keu- m, Blikwerk, Ga lt, Zeemen, Dweilen, iz. valiteit aan zeer de gunst van het nd, tsion bij nette bur- ïog. Fr. br. lett A. B., ekh., Ie Helmers- rdam. LiSSINGSCHE COURANT. jond- jlipgeii slaatsen f 1.25, morgens 10 uur |r., Directeur, ssiario. Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58. ADVERTENT1ËN van 14 regels ƒ0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie, wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Groote letters en clichés naar plaatsruimte. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen. TELEFOONNUMMER 10= j fibonnements-flduertentiën op zeer uoordeelige voorwaarden BEKENDMAKING. Bepaling sluitingsuur der tapperijen gedurende de kermisweek. De Burgemeester van Vlissingen gezien art. 150 der algemeene ver ordening van plaatselijke politie; brengt ter algemeene kennis; dat het sluitingsuur der tapperijen gedurende de kermisweek, door hem is bepaald als volgt: Maandag, Dinsdag en Woensdag op 1 uur en Donderdag, Vrijdag en Zaterdag op 2 uur na middernacht, terwijl telkens een half uur te voren reeds moet zijn opgehouden met het maken van muziek. Vlissingen, 15 Juli 1909. De Burgemeester voornoemd, VAN DOORN VAN KOUDEKERKE. BEKENDMAKING. Aangifte van nieuwe leerlingen voor de openbare lagere scholen. Burg. en Weth. van Vlissingen brengen ter kennis van belangheb bende ouders of voogden, die hunne kinderen of pupillen met den nieuwen cursus aanvangende 16 Augustus e.k. wenschen toegelaten te zien tot eene der Openbare Lagere Scholen in deze gemeente, dat van af Maandag 19 juli toten met Maandag 2 Augustus e.k. uitslui ten ter gemeente-secretarie (griffie) iederen werkdag van des voormid dags 9 tot 12 uren gelegenheid tot aangifte van nieuwe leerlingen voor die scholen gegeven wordt, en dat ingeschreven kunnen wor den alle kinderen, die op het tijd stip der toelating den zesjarigen leeftijd zullen hebben bereikt en bo vendien voor de scholen C (Groene- woud), D (Groote Markt), en E (Wagenaarstraat), zij die vóór 16 Februari 1910 zes jaar worden. Hun, die in het bezit van een Trouwboekje zijn, wordt ver zocht dit bij de aangifte mede te brengen. Vlissingen, den 16 juli 1909. Burg. en Weth. voornoemd, VAN DOORN VAN KOUDEKERKE. De Secretaris, WITTEVEEN. Een nieuw zomerverblijf van H. M. de Koningin. Men meldt aan de ,,'s Hert. Crt." uit Breda Er loopen geruchten, dat H. M. de Koningin het voornemen heeft, in het Uivenhoutsche bosch een zomerver blijf te laten bouwen, waar H. M. 's zomers eenige dagen denkt te verblij ven. Dit zou in verband staan met 42.) De dokter ging heen, nadat hij beloofd had spoedig te zullen terug- keeren. Uitgeput naar lichaam en geest, viel Hildegard eindelijk in slaap toen zij wakker werd was zij veel kalmer. Zij stond op, maakte haar kapsel in orde, liet een zwarte japon beneden brengen en kleedde zich in den rouw over haar Paul, dien zij zoo innig had liefgehad. Dokter Colonna kwam tegen den avond terug. Reeds dien morgen had hij een briefje bij zich, dat men in een vestzakje van graaf Orlowskv had gevonden. Nu had hij geen be zwaar, het aan de jonge weduwe ter hand te stellen. Zoodra Hildegard alleen was, verbrak zij met bevende hand het zegel en las het bezoek dat Z. K. H. de Prins eenigen tijd geleden aan de bosschen in de omgeving heeft gebracht. Naar het „N. v. d. D." verneemt, zal het Koninklijk bezoek aan Am sterdam niet vóór de maand No vember plaats hebben. Mr. O. J. H. Graaf van Limburg Siirum. f Te Godesberg is op 54-jarigen leeftijd overleden rar. O. J. H. Graaf van Limburg Stirum, die gedurende eenige jaren iid der Tweede Kamer was voor Schiedam. Door zijn ver blijf in Indië behandelde hij bij voor keur koloniale aangelegenheden, met name die der koffie-cultuur en de Christelijke zending in de buitenbe zittingen. Hij rangschikte zich meer bij de Chr.-Historische dan bij de A.-R. Partij. Minister Sabron. Generaal Eland wijdt in het „Vad." een waardeerend woord aan minister Sabron, die om gezondheidsredenen moet aftreden. Zijn ontijdig heengaan zal door velen worden betreurd. Zoo iemand dan geniet hij het vertrouwen van het legerhij staat terecht bekend als een hoogst bekwaam, eerlijk en be scheiden generaal, die aan een krach- tigen wil groote humaniteit paart. Wie met zijn denkbeelden instemt, heeft dan ook alle reden om zijn aftreden een ramp te noemen, en ook zijn tegenstanders kunnen niet anders dan meewarig gestemd worden, in dien z!j overwegen hoe iemand, van wien wel eens gezegd is, dat hij een zeldzame vereeniging is van goede eigenschappen, genoodzaakt wordt, om gezondheidsredenen een arbeid te staken, die in zijn oogen de hoogste landsbelangen ten goede zou komen. Generaal Eland wijst er dan op, dat tot nu toe die arbeid zich be paalde tot maatregelen die in voor uitstrevende militaire kringen niet alle konden worden goedgekeurd, daar entegen, zegt hij, vonden de door minister Sabron aanhangig gemaakte wetsontwerpen tot aanvulling en wij ziging der Landweerwet, tot wijziging der wet op het militair onderwijs „zoo goed als algemeene instemming". Generaal Eiand wijst op andere ontwerpen en plannen van minister Sabron en eindigt dan zijn artikeltje Let men niet alleen op de hoeveel heid der genomen maatregelen en voornemens, doch ook op de vermoe delijke gevolgen voor de landsverde diging dan is het niet gemakelijk een eerlijke balans op te maken de eigen inzichten spelen daarbij een te groote rol. We zullen ons daarom „Beminde Hildegard „Het is voorbijDe laatste hoop is vervlogen. Ik ben geruïneerd. Ik kan niet langer leven. Dank, Hil degard, hartelijk dank voor de lief de, die je mij betoont hebt. Die liefde was de zonneschijn op mijn overigens zoo donkere levensbaan. „Vaarwel, geliefde Wees niet boos op mij, vervloek mij niet, maar bid voor Je ongelukkige Paul". In hartstochtelijke smart drukte Hildegard den brief aan hare lippen en aan haar hart, dat nooit opgehou den had Paul te beminnen, ai had hij haar nog zooveel leed berokkend, al liet hij haar nu in ellende achter. De herinnering aan al zijne ge breken verbleektezij zag hem in den geest voor zich staan met zijn verleidelijk mannelijk voorkomen, zijne donkere oogen, waarmee hij haar zoo verliefd kon aanzienhet was, of zij zijne vleiende stem hoor de, die haar allerlei liefdewoordjes toefluisterde. Een grenzeloos verlan gen naar haar man overmeesterde haar en op de knieën vallende riep thans hiervan onthouden. In ieder geval blijkt uit dit korte overzicht, dat we een zeer werkzamen minister verliezenook wij zullen zijn heengaan vooral dan betreuren, indien zijn op volger zijn behoudende beginselen op militair gebied deelt. In ieder geval komt den minister Sabron, ook van hen, die hem moes ten bestrijden, een eeresaluut toe wij drukken daarbij de hoop uit, dat het hem in elk geval nog vele jaren gegeven zal zijn, ons te doen profi- teeren van zijn studiën op het door hem zoo geliefkoosde terrein der krijgsgeschiedenis van ons vaderland. Middenstandscongres. Aan het feestmaal gisternamiddag, waaraan ongeveer 400 personen deel namen en waaraan burgemeester en wethouders van Amsterdam mede aanzaten, zeide de burgemeester, een toast van den heer Meeuwsen be antwoordende, wel burgervader te willen zijn, doch zoo noodig ook als beul te kunnen fungeeren. Ook wet houder Delprat voerde het woord. De dischgenooten vertoefden daarna geruimen tijd in den tuin van het Paleis voor Volksvlijt, die sierlijk electrisch en met vetpotjes verlicht was en waar een goed concert ge geven werd. Gisteren concludeerde de heer B. M. Nederhoed, uit Leeuwarden, dat de oprichting van credietbanken voor en door den middenstand, gebleken is wenscheiijk en mogelijk te zijn. De wijze waarop in liet noorden van ons land crediet voor den midden stand wordt verstrekt, verdient alle aandacht bij den Bo. ei. Het bevor deren van midderistands-crediet- banken is een dure plicht van den Bond. Mr. Korthals Altes oordeelde, dat de Staat het subsidieeren der oprich ting van plaatselijke middenstands- credietbankenop coöperatieven grond slag moet bevorderen, wanneer mocht blijken, dat groote plaatselijke banken en groepen of districtsbanken geen of niet voldoenden steun bij de geld markt vinden, De heer Ed. Gerzon (Amsterdam) het debat openende, besprak het prae-advies van dr. Nouwens en stelde bij motie voor de oprichting van specicale bedrijfsvereenigingen ter behartiging van den verkoop contant, beteugeling van geven kor ting en zooveel mogelijk crediet- geven zou beperken. Anderen wezen op de vele en groote voordeelen van credietgeven. De heer Verbeek (Den Bosch) was van oordeel, dat ondeischeid gemaakt dient te worden tusschen al en niet koopkrachtigen. Hij raadt de oprich ting aan van informaiie-bureaux ter voorkoming van kwade posten. zij schreiend Zou ik je vervloeken Zou ik je veroordeelen, zooals iedereen doen zal Neen, Paul, mijn geliefde Paul, de liefde van je Hildegard reikt tot aan gene zijde des grafs. ik zal alle dagen voor je bidden, zoo lang ik leefO God, wees hem genadig! laat zijne ziel niet verloren gaan Zij bad lang en vurig, ook om kracht en berusting voor zich zelf, en wonderlijk gesterkt stond zij op. Zij was in staat besluiten voor de naaste toekomst te nemen. Zij had vroeger alle zelfstandigheid gemist, zij had zich gaarne laten leiden, doch nu wist zij opeens wat zij moest doenzij schrikte niet terug voor de moeilijke taak, die op hare schouders was gelegd. In alle stiite werd het lijk van graaf Orlowsky ter aarde besteld. Dokter Coionna en madame Pelietier waren de eenige personen die de zwaar gesluierde jonge weduwe be geleiden naar het kerkhof, waar men het dierbaarste wat zij bezat aan de groeve toevertrouwde. Het was aandoenlijk om te zien, hoe de arme zieke Clémence zich De heer Fiedeldy Dop (Amsterdam) keurt af een ruim crediet maar acht ook alle afschaffing onmogelijk en meent dat op contante betaling moet worden aangestuurd. De heer De Vries (Rotterdam) be toogt dat de strijd tegen het crediet enkel mag gevoerd worden tegen het uiterste. Door het crediet geven wordt de koopkracht niet verhoogd. De heer Koppel (Den Haag) vindt bet debat tot nog toe onvruchtbaar. Nog niets positiefs is gezegd. Hij raadt aan de conclussies-Nouwens aan te nemen. De heer Kikke (Amsterdam), wij zende op lang crediet in de bouw vakken, dringt aan op wetswijziging in de bouwverordening op rijkswer ken aangaande de uitbetaling. Een motie werd aangenomen, waarin rar. Louis Israels aandringt op staats inmenging betreffende het crediet- vraagstuk. Dr. Nouwens acht het debat geen verloren tijd, aangezien de publieke opinie daardoor wordt bewerkt. Hij verdedigt zijn conclusiën, die, gering gewijzigd, worden aangenomen. Naar men verneemt zuilen er geen examens voor klerk der posterijen en telegrafie meer worden gehouden. Bij de nieuwe reorganisatie zullen de klerken geleidelijk uit de formatie verdwijnen en vervangen worden door één soort ambtenaren, adsistenten. De hulptelegrafisten zullen, na het afleggen van bekwaamheidsproeven, voor den vereenigden dienst als ad sistenten der posterijen en telegrafie daarin kunnen overgaan. Zooals reeds werd medegedeeld, zal de positie van commies zelfstan diger worden. In verband daarmede wordt het corps aanzienlijk ingekrom pen en zal in de eerste jaren de aan werving voor dien rang zeer klein kunnen zijn. Een geheei stopzetting wordt op verschillende gronden niet waarschijnlijk geacht. Strandvonderij. Het is gebleken, dat door sommige burgemeesters-strandvonders het saldo van de opbrengst van door hen ver kochte strandgoederen, die door de rechthebbenden niet werden gerecla meerd, omdat deze hadden te kennen gegeven, later dat saldo te willen re clameeren, in de consignatie-kas werd gestort. De minister van landbouw heeft den burgemeesters-strandvonders in herinnering doen brengen, dat in dit geval de rechthebbenden zich vóór de storting van het saldo in de con signatie-kas „hadden aangemeld", in welk geval volgens artikel 8 der in structie betreffende de strandvonderij van 1 April 1902 het saldo, na be komen autorisatie van Gedeputeerde inspande om door kleine attenties en bewijzen van liefde de gravin wel te doen, dien zij aanbad. Op die mannier trachtte zij althans voor korte poozen hare gedachten af te leiden van den kommer, die als een zwaren last op de jonge weduwe drukte. Met haar stille deelneming en hare moederlijke zorg was ook madame Pelietier een waren zegen voor Hildegard. Wat zou er van haar geworden zijn in den vreemde, met haar snijdend harteleed zon der den bijstand van deze edelden- kende vrouwen Doch Hildegard kon en wilde niet voor altijd bij haar blijven zij moest aan de toekomst denken, zoowel voor haar zelf als voor haar kind. En als zij zoo in gepeins ver zonken zat, kwam haar telkens tante Brinken voor den geest en het ver langen naar haar vaderland werd voortdurend sterker in haar. Ja, zij wilde terug naar Hamburg. Op de plaats waar zij haar jeugd had doorgebracht, wilde zij ook haar leven besluiten zij wilde op 't kerkhof naast hare ouders rusten, en haar kind moest opgroeien onder Staten, aan de rechthebbenden kan worden uitgekeerd. De zitting van de Prov. Staten werd hedenmorgen 10 uur voortgezet. Te genwoordig waren 34 leden. Afwezig de heeren Loois, Van Teylingen, Hennequin, Den Bouwmeester en Hombach. Na enkele inededeelingen van huis- houdelijken aard werd overgegaan tot de benoeming van een buitengewoon lid van Ged. Staten. Als zoodanig werd herbenoemd de heer mr. A. A. de Veer (anti-rev.) met 23 stemmen. De heer j. H. C. Heyse verkreeg 11 stemmen. Mededeeling werd gedaan van een ingekomen adres van de afdeeling Zeeland van de Ned. Vereeniging tot bescherming van dieren om wijziging van art. 6 van het reglement op de trekhonden. Dit adres werd gesteld in handen van Ged. Staten om daar over in de najaarszitting een voorstel te doen. De heer Moolenburgh verzocht aan Ged. Staten om dan tevens te on derzoeken of geen bepaling kon wor den opgenomen betreffende muilkor ven van honden, wat thans vaak noodeloos pijnlijk gebeurt. De Voorzitter antwoordde den heer Moolenburgh dat Ged. Staten wel met den wenk van den heer Moolenburgh rekening zullen houden. Goedkeuring werd verleend aan een voorstel van Ged. Staten tot wij ziging van het reglement voor het waterschap „De Damespolder". Het kwam Ged. Staten met hun ambtge- nooten van Noord-Brabant noodig voor het reglement tevens in over eenstemming te brengen met de ge wijzigde waterstaatswetgeving. Op voorstel van Ged. Staten werd besloten tot intrekking van het regle ment op de tramwegen in Zeeland en een nieuw reglement op dat on derwerp vastgesteld. Ged. Staten achtten het raadzaam om, met intrekking van het bestaande reglement op de tramwegen, een nieuw reglement vast te stellen, waarvan de bepalingen ten deele aan het Zuid- Hollandsch reglement, ten deele aan het bestaande Zeeuwsche regiement ontleend zijn. Dit regiement regelt niet den aanleg van spoorwegen met een maximum snelheid van 50 K. M. per uur, maar beperkt zich tot de tramwegen met een snelheid van ten hoogste 35 en 20 K. M. per uur. Verder te gaan kwam Ged. Staten niet noodig voor, eensdeels omdat de behoefte daaraan niet gebleken is, anderdeels omdat een vervoer langs openbare wegen met een snelheid van meer dan 35 K. M. per uur hun bedenkelijk voor komt. hoede van tante Brinken. Zij had er een voorgevoel van dat zij spoe dig sterven zou, en dit werd aan houdend sterker, ten laatste was het een innig verlangen naar verlos sing uit alle aardsche kommer en ellende. Maar hoe zou zij de reiskosten betalen en de kosten van haar ver blijf te Nizza Het geld, dat men nog in de schrijftafel van graaf Orlowsky had gevonden het laatste overblijfsel van Hildegard's groot vermogen was nauwelijks toereikend geweest om de begrafe niskosten te voldoen. Madame Pel ietier liet volstrekt niet blijken, dat zij hoopte op eene spoedige betaling der huurpenningen en voorschotten maar Hildegard's gevoel liet niet toe, dat zij bij die brave vrouw lang in de schuld bleef. Zij wend de zich daarom tot Eduard, maakte hem bekend met het leed dat haar overkomen was, en sprak zich zelf daarbij niet vrij van de schuld. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1909 | | pagina 1