Donderdag
1 Juli.
No. 151
1909.
Gemeentebestuur.
Van Week lol Week.
BINNENLAND.
47e Jaargang.
VLISSINGSCHE COURANT
Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever
F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58.
ADVERTENT1ËN van 14 regels ƒ0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie, wordt de prijs slechts twee maal berekend. Groote
letters en clichés naar plaatsruimte.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op 2on- en Feestdagen.
BEKENDMAKING.
Candidaatstelling voor het lidmaat
schap van den Gemeenteraad.
De Burgemeester van Vlissingen
gelet op art. 53 der kieswet en art.
10 der gemeentewet;
maakt bekend
dat de opgaven van candidaten
voor het lidmaatschap van den Ge
meenteraad, den 29 Juni jl. bij hem
ingediend, alsmede de door hem van
de candidaatstelling opgemaakte pro-
cessenverbaal, van af heden op de
secretarie der gemeente voor een
ieder ter inzage zijn nedergelegd en
tegen betaling der kosten in afschrift
verkrijgbaar gesteld zijn.
Vlissingen, den 30 Juni 1909.
De Burgemeester voornoemd,
C. A. KALBFLEISCH, L. B.
BEKENDMAKING.
Stemming ter benoeming van vijf leden
van den Gemeenteraad.
Burgemeester en Wethouders van
Vlissingen
maken bekend
dat, tengevolge van de op den 29
juni 1.1. plaats gehad hebbende can
didaatstelling voor de verkiezing van
5 leden van den gemeenteraad, op
den 13en Juli e.k. van des voormid
dags 8 uur tot des namiddags 5 uur
zal gehouden worden eene stemming
lo. tot benoeming van twee leden
van den gemeenteraad in kiesdistrict
Vlissingen no. I, waarin candidaat
zijn gesteld de heeren
HUSON, A.
LUITWIELER, S. A
STOFKOPER Sr., B.
WINKELMAN. W. L.
2o. tot benoeming van een lid van
den gemeenteraad in kiesdistrict
Vlissingen no. II, waarin candidaat
zijn gesteld de heeren
AUER, P. F.
MEER VAN DER, F.
3o. tot benoeming van twee leden
van den gemeenteraad in kiesdistrict
Vlissingen, no. Ill, waarin candidaat
zijn gesteld de heeren
AUER, P. F.
MANSE, T.
MEER VAN DER F.
ROTTIER, W. N.
Wijders zij herinnerd aan het be
paalde bij artikel 128 van het wet
boek van strafrecht, luidende
„Hij, die opzettelijk zich voor een
ander uitgevende aan eene krachtens
wettelijk voorschrift uitgeschreven
verkiezing deelnèemt, wordt gestraft
met gevangenisstraf van ten hoogste
één jaar."
Vlissingen, den 30 Juni 1909.
Burg. en Weth. voornoemd,
C. A. KALBFLEISCH L.B.
De Secretaris,
WITTEVEEN.
o—o-
28.)
Daar ontving zij onverwacht een
brief van mevrouw Brinken, haar in
aandoenlijke bewoordingen den plot-
selingen dood van haar zoon mede-
deelende, die voor Hiidegard bijna
een broeder was geweest. Zij schreef,
dat Eduard voorioopig niet van plan
was naar Duitschland terug te kee-
ren, dit wist zij van zijn gemachtig
de. Zij zelf was een gebroken mensch
en zij verlangde naar den dood. Diep
ontroerd schreef Hiidegard onmiddel
lijk een brief vol deelneming aan
hare tante en een andere aan haar
broeder"zijn gemachtigde moest
voor de toezending aan het juiste
adres zorg dragen. Op dezen laatsten
brief ontving zij nooit eenig antwoord.
Zoo verliepen er dagen, weken en
maanden. Hiidegard, nog altijd zwak,
fn den Duitschen Rijksdag is de
teerling geworpen. De successiebe
lasting is verworpen. In grooten ge
tale waren de leden, waarvan er an
ders vele zoo gaarne schitteren door
hunne afwezigheid, opgekomen. Van
de 397 ontbraken er maar 16.
Het ging om de uitbreiding der
bestaande successierechten tot den
echtgenoot en de bloedverwanten in
de rechte linie. Met 12 stemmen
meerderheid werd het voorstel ver
worpen. Die meerderheid is niet groot,
maar zal toch waarschijnlijk beslis
send zijn voor het regeeringsbeleid
der naaste toekomst. In zooverre ten
minste als hier van wezenlijk regee
ringsbeleid sprake kan zijn. In een
werkelijken constitutioneelen staat zou
de regeering onmiddellijk tot ontbin
ding zijn overgegaan, of zou zelve
heen moeten gaan en zou de meer
derheid van den Rijksdag de regee
ring hebben moeten overnemen maar
de leden der regeering zijn hier een
voudig agenten van den Keizer, die
zijn aan den Rijksdag niet verant
woordelijke ministers niet 1 a at gaan.
Er moet een financieele hervor
ming worden tor stand gebrachtde
kanselier moet daartoe meewerken,
en. of zijne eigene voorstellen, al
worden verworpen, of de meerderheid
haar zin doordrijft en hem noodzaakt
naar haar pijpen te dansen, dat doet
er allemaal niets toe.
Als dat zaakje dan eindelijk door
de conservatief-clericale meerderheid
is opgeknapt, mag de_ kanselier, wat
die meerderheid betreft, en vermoe
delijk ook wat den Keizer betreft,
gerust heengaan. Een verheffend stel
sel toch
Het moet intusschen verwondering
baren, dat bij zulk een kleine meer
derheid, het aan den noodigen moed
ontbrak om tot ontbinding van den
Rijksdag over te gaan de strooming,
die op dit oogenbük door het land
gaat, is toch zeker niet in het voor
deel van het Pruisische jonkerdom.
Engeland heeft dan voorgesteld om
de belofte, aan de Kretensers gedaan,
na te komen, en dat voorstel is aan
genomen, zoodat de internationale
rustbewaarders de volgende maand
het eiland zullen ontruimen.
Het besluit is inderdaad ernstig
genoeg. De vraag mag wel gedaan
worden, of de Kretenzers zeiven niet
verstandiger zouden hebben gehan
deld, indien zij zich bij het voorstel
der Turken hadden neergelegd, die
tot tweemaal toe ten ernstigste ver
zochten de troepen der vier mogend
heden op Kreta te laten. Echter zul
len de mogendheden elk een wacht
schip in de wateren van het eiland
had Mislowice niet verlaten. De
meeste dames in de nabuurschap
waren gedurende den zomer naar de
baden of op reis geweest en voor
de enkele dames, die thuis gebleven
waren, gevoelde de jonge gravin
weinig genegenheid. Dat de graaf,
als hij een rijtoer deed, soms bij deze
of gene oude bekende een bezoek
bracht, kon Hiidegard niet verhin
deren, maar in den laatsten tijd was
het meermalen voorgekomen, dat hij
eerst laat weer thuis kwam en dan
was zijn blik den volgenden morgen
niet open en eerlijk, dus juist zoo
als in den vroegeren tijd.
Hildegard's gemoedsrust werd we
derom sterk bedreigd zij vermoedde,
dat het met haar Paul verkeerd ging,
maar zij sloot de oogenzij wilde
het naderende onheil niet zien, uit
vrees, dat zij het niet zou kunnen
dragen. Dit slingeren tusschen hoop
en vrees, dat voortdurend beven voor
haar geluk, maakte haar erg zenuw
achtig, en toen in den herfst de ruwe
winden de boomen van hunne bla
deren beroofden, vertoonde zich bij
de jonge vrouw een kwaadaardigen
hoest.
TELEFOONNUMMER 10.
laten, om daarmede te toonen dat
het toezicht niet geheel is opgegeven
en het eiland nog niet Grieksch is
maar dit is eene komedievertooning.
Men wil op die manier de kool en
de geit sparen, maar dc Turken door
zien die komedie. Te Saloniki wor
den ammunitie, brugrnaterieel, ge
schut en al het noodige aangebracht
en 16 bataljons van het Macedonische
legercorps zijn voor den werkelijken
dienst opgeroepen. De Turksche pers
stookt hard tegen Griekenland. In
Macedonië en de Levant verkeert de
talrijke Grieksche bevolking in on
gerustheid en over 't algemeen wordt
de toestand slechter.
Of de Turken verstandig handelen
Wat hebben zij toch aan hun schijn-
bezit Want nooit zuhen de mogend
heden eene herovering van Kreta
dulden en de Grieksche bevolking
van Turkije talrijk en welvarend,
wordt op die wijze vervreemd van
het nieuwe bewind, dat tot dusver
door al wat Grieksch is krachtig ge
steund werd.
sjT
In Perzië is een nieuwe kieswet
gemaakt. De Sjah ,heeft haar getee-
kend en te Teheran zullen de ver
kiezingen reeds spoedig plaats heb
ben. Overigens is hejj land in het ge
heel niet in een toestand, geschikt
tot het rustig houden van verkiezin
gen en het schijnt zelfs, dat er nog
steeds nationalistische troepen zijn,
die de hoofdstad bedreigen.
Zooals wij wel gedacht hadden,
wordt steen en been geklaagd over
jjet voortdurend vc' >jjf der Rus
sische troepen te T Er is wel
toezegging van vertrek gedaan,maar dat
zijn van die vage beloften, die meestal
weinig om 't lijf hebben, en ofschoon
lord Grey, de Britsche minister van
buitenlandsche zaken, in 't Lagerhuis
te kennen gaf dat zijn regeering niet
akkoord gaat met het verblijf der
Russische troepen in Noord-Perzië,
het blijft natuurlijk bij die verklaring,
die voor de Perzen al heel weinig
practische waarde heeft.
Op den 24 Juni 1859 viel bij
Solferino de vreeselijke slag voor,
die in 1859 den oorlog in Noord-
Italië besliste en dat land van de
heerschappij van Oostenrijk bevrijdde.
Hoewel Napoleon III weinig is ge
noemd in de thans gevierde herinne
ringsfeesten, in hoofdzaak trouwens
om de republikeinsche gevoelens
der Franschen te ontzien, erkent men
toch algemeen dat Napoleon op de
slagvelden van Lombardije, de verte
genwoordiger is geweest eener groot-
sche gedachte, in groote daden
omgezet.
Wij maken hiervan thans echter
geen melding om andermaal op die
feesten terug te komen, maar om er
aan te'herinneren dat, op het siag-
Mevrouw moest dezen winter
niet in ons ruw klimaat blijven. U
moest eenige maanden te Meran
gaan doorbrengen, raadde de dokter
haar aan.
Graaf OrlowSky was zeer ingeno
men met deze afwisseling in het
eentonige landleven en Hiidegard
ging gaarne op het voorstel in. Voor
haar was er alles aan gelegen, dat
zij haar echtgenoot verre hield van
de verderfelijke vrienden, met wie
hij te Mislowice noodwendig moest
omgaan. Of haar hoesten genezen
zou worden, woog bij haar niet zoo
zwaar als dit.
In het midden van October aan
vaardde het jonge paar de reis. Ver
andering van lucht en opwekkende
reisindrukken oefenden een gunstigen
invloed op Hildegard's toestand, en
de graaf schepte er een bijzonder
genoegen in, zijne vrouw te wijzen
op al het schoone gedurende deze
reis, welke hij reeds vroeger had
gemaakt. Hij kon zeer beminnelijk
en onderhoudend zijn, als hij wilde.
Geen wonder dat Hiidegard weder
om geheel onder de bekoring van
zijn persoonlijkheid geraakte.
flbonnements-fldüertentiën op zeer uoordeelige uooriuaarden.
veld van Solferino, eene andere
grootsche gedachte geboren is, ook
in daden omgezet, maar in daden
van menschenmin, die nog altijd de
bewondering der werel wegdragen.
Het was de Zwitscher Dunant, in
wiens gemoed, terwijl hij aan het
liefdewerk der verpleging zich wijdde,
de gedachte ontsprong aan de stich
ting van het Roode Kruis, die heer
lijke vereeniging, die thans overal
leeft en arbeidt en aan wien geze
gend werk onze Ten Kate eens zijn roe
renden zang des tijds wijdde„Het
roode zwaard het roode Kruis".
Dunant leeft nog altijd als tachtig
jarig grijsaard, op den Zwitser-
schen oever van het meer van Con-
stanz of de Bodenzee.
Moet er weer eens een Marok-
kaansche quaestie komen Men zou
er bijna voor vreezen, want Sultan
Moulai-Hafid, die het eenig wettig
gezag in het land vertegenwoordigt
en met wien de belanghebbende mo
gendheden indertijd overeenkomsten
sloten, schijnt groot gevaar te loopen
om van zijn thans wankelenden
troon te worden geworpen door een
vreemden troon-pretendent,. die door
een aantal stammen wordt gesteund.
In Fez schijnt het al gevaarlijk
voor de Europeanen te worden en
wij zijn inderdaad benieuwd te ver
nemen of, als het zoo doorgaat, de Sul
tan de steun zal krijgen, waarop hij
zeker wel rekenen zal en of de
harmonie tusschen de mogendheden
dan nog even ongestoord zal blijven
als thans.
Tusschen Turken en Albaneezen is
het tot een volledigen oorlog geko
men. Men denkt er in Albanië niet
aan, zich ter wille van de eenheid
van den Turkschen staat, zijn aloude
rechten en vrijheden te zien ontne
men, en dat de Albaneezen die goed
weten te verdedigen blijkt wel uit
een uit Weenen ontvangen bericht,
volgens hetwelk zij, veertien duizend
man sterk, drie Turksche regimenten
met tamelijk groot verlies hebben
afgeslagen. Wel wordt van regee-
ringswege alles pertinent ontkend,
maar het is de vraag of dergelijke
officieele mededeelingen meer ver
trouwen verdienen dan de niet offi
cieele, want aan de bladen is de
strengste censuur opgelegd en men
heeft dus vrij spelmaar wij geloo-
ven dat, indien de toestand nog ern
stiger mocht worden, zoowel Albanië
als Creta den Turk handen vol werks
zullen geven.
Laat ons er het beste van hopen,
waar het wereldbelang bij die ge
beurtenissen zoo weinig betrokken is.
Zij vertoefden eenige dagen te
Munchen, namen vele schoone. her
inneringen aan die plaats mede, en
reisden van daar over Insbrück en
Bozen naar het bekoorlijk gelegen
Meran.
Omgeven door bergen van roode
porfier, te midden van schoone wijn
gaarden, kastanje- en vijgeboomen,
en besproeid door de bruisende wa
teren der Etsch, leverde het den rei
zigers een verrassend, aanlokkelijk
gezicht op. Ook de schilderachtige
kleederdrachten der Tirolers zetten
aan het geheel een bijzondere be
koorlijkheid bij. Een fraaie woning
was spoedig gevonden en daar richt
ten graaf Paul en zijne vrouw zich
in voor een maandenlang verblijf.
De lucht, die zoo licht en geurig
was, lokte telkens weder uit tot be
weging in de vrije natuur, en Hilde
gard's hoesten verdween na korten
tijd.
Toen zij in het begin van Novem
ber een uitscapje naar het roman
tische Passeyrdal maakten en daar
in een eenvoudige herberg vertoef
den om wat uit te rusten, hadden zij
een schoon uitzicht op de Alpen en
De beschuldiging tegen dr. Kuyper.
Dat de ridderordenzaak in de pers
druk besproken wordt laat zich wel
begrijpen. Vooral voor de organen
der linkerzijde is deze quaestie een
welkome gelegenheid om dr. Kuyper
eens terdege onder handen te nemen,
terwijl daarentegen de organen van
rechts zich niet met de zaak inlaten
en nog een afwachtende houding aan
nemen.
Het „Volk" van gisterenavond pu
bliceert nog den volgenden brief als
een bewijs, dat dr. Kuyper precies op
de hoogte was van den toestand van
mej. Westmeyer en van hare verhou
ding tot R. Lehmann.
„Plombieres, 2 Aug. 1906.
Geachte Mejuffrouw Westmeyer.
Het is mij gelukt den heer L. te
Parijs te ontmoeten en over uwe be
langen te spreken, maar ik mag mij
niet ontveinzen, dat hij tengevolge
van uw bezoek te Parijs reeds vast
voorgenomen had niets te doen. Hij
grondde dit besluit hierop: lo. dat
hij reeds op onderscheiden wijzen
een f 25.000 voor u gegeven had nl.
waarvan hij zeide bewijzen in zijn
boeken te hebben 2o. dat zoo goed
als zeker over een paar jaar hetzelf
de geval zich zou voordoen, en 3o.
dat of de zekerheid die de heer Bij
voet wil geven goed is en dat dan
een bank het doen kon, of dat een
bank het geen zekerheid acht en dat
het dan ook geen zekerheid is voor
hem. Desniettegenstaande heb ik sterk
bij nem aangedrongen, om althans
f 15.000 te verschaffen en ik geloof
wel, dat als gij hem zeer dringend op
zijn hart werkend vraagt, dat alsdan
niet alle hoop verloren is. Hij was
niet ongenegen tegen u gestemd en
toonde uw energie te waardeeren,
maar hij hield vol, dat men als men
geen geld heeft, men zulke hulp als
gij boodt, niet bieden mag, want dat
het dan helpen is van andermans geld.
Tot een stellige belofte kon ik hem
niet bewegen. Mij blijft het voorko
men, dat uw heer oom de heer Bij
voet het verstandigst zal handelen
door u uit den nood te helpen. Het
wordt anders voor u een onaangename
positie.
Het doet mij leed, dat ik u geen
gunstiger bericht zenden kon, maar
ik kan u niet anders dan de waarheid
mededeelen.
Met vriendelijke groeten,
Uw dn.
KUYPER."
De „N. R. Ct." vestigt de aandacht
op een onjuistheid in dr. Kuyper's
schrijven aan „De Std." en wel in
sub 7o.„dat ik mijn dochter ver
zocht haar (M. Westmeyer) voor die
energieke bemoeiing (de f 11,000 voor
de verkiezing) mijn dankte betuigen,
luisterden tegelijkertijd naar het
guitaarspel van een jongeling, dat
werd begeleid door het gezang van
twee allerliefste Tiroolsche meisjes.
In die herberg hadden zij ook on
verwacht een zeer aangename ont
moeting. Niet ver van de tafel, waar
aan graaf Paul met zijne vrouw had
plaats genomen, zat een ander jong
echtpaar. De heer fluisterde zijn
vrouw iets toedeze keerde zich
om en zoodra zij Hiidegard zag,
snelde zij verheugd op haar toe en
de beide dames omhelsden elkaar
hartelijk als oude schoolvriendinnen.
Marie von Reinsberg was met haar
echtgenoot op de huwelijksreis. De
heeren werden aan elkaar voorge
steld en men bleef verscheiden da
gen te Meran bij elkaar. De vrien
dinnen hadden elkaar veel te vertel
len in het bijzonder vroeg Hiide
gard herhaalde malen, hoe het met
oude vrienden en bekenden te Ham
burg ging en hoe mevrouw Brinken
den zwaren slag droeg, die haar ge
troffen had.
(Wordt vervolgd.)