Dinsdag
*29 Juni,
Feuilleton.
No. 149
47e Jaargang.
1909.
BINNENLAND.
VL1SS1NGSCHE COURANT
Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever
F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58.
ADVERTENT1ËN van 14 regels ƒ0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie, wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Groote
letters en clichés naar plaatsruimte.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen.
TELEFOONNUMMER 10.
Mr. P. Tideman tegen dr. Kuyper.
Gedurende de verkiezingscampagne
heeft mr. P. Tideman, advocaat te
Bloemendaal, in een kiezersvergade
ring te Ommen, op een vraag van
een der aanwezigen nopens dr. Kuy-
per's partijdigheid bij benoemingen,
gezegd dat hij daaromtrent in het
algemeen, gelijk alle buitenstaanden,
slechts een indruk had dat hem
slechts één zaak bekend was gewor
den, waaruit hij voor zichzelf meer
dan een indruk, immers een overtui
ging had geput. Zonder namen te
noemen deelde mr. Tideman toen
mede, dat hem bekend was, dat
dr. Kuyper, gedurende zijn minister
schap, f 11,000 voor verkiezingsdoel
einden had ontvangen door bemid
deling eener dame, die op haar beurt
in betrekking gestaan had met een
gefortuneerd persoon, die tijdens dat
ministerschap een ridderorde had ge
kregen.
Door „Het Volk" werd aanstonds
de aandacht op deze ernstige be
schuldiging gevestigd. Mr. Tideman
wendde zich daags na de vergadering
tot de redactie van een der liberale
bladen om te overleggen of hij niet
verplicht was thans zoodra mogelijk
bekend te maken wat hij wist, doch
in onderling overleg werd besloten
daarmee te wachten om den schijn
te vermijden verkiezings-materiaa! bij
te brengen, zonder dat voldoende
tijd over was voor de tegenpartij
zich daaromtrent met feiten en be
wijzen te verklaren.
Het bericht ging uit „Het Volk" in
een deel der pers over. „De Stand."
nam geen notitie van het gerucht.
Thans echter bevat „het Volk", on
der het opschrift „De lintjeshandel
van dr. Kuyper" het uitvoerig ver
slag van een onderhoud met mr. Ti
deman, waarin deze met overlegging
van eenige brieven (bij het verslag af
gedrukt) zijn beschuldiging toelicht
op een wijze, welke aantoont dat men
hier te doen heeft met een zaak van
openbaar belang, waarover noodza
kelijk ook van de zijde van den ern
stig beschuldigden oud-minister licht
zal moeten worden ontstoken.
Zierhier in het kort mr. Tideman's
relaas. Hij kwam in December 1906
als advocaat in betrekking met den
heer W. van Dieren Bijvoet, kleer-
bleeker, die in geldelijke moeilijk
heden verkeerde. Dit tengevolge van
verplichtingen door hem aangegaan,
ten gerieve of ten behoeve van zijn
nichtje, mej. Mathilde Westmeijer te
Amsterdam, welke hij met gerustheid
had meenen te kunnen heipen, om
dat die juffrouw in betrekking stond
met dr. A. Kuyper en met de heeren
R. Lehmann en E. A. Lehmann, bei
den te Amsterdam, en die betrekking
o—o
26.)
O, ik heb meer verloren dan in
woorden kan worden uitgedrukt.
Wie zal thuis om hem treuren
Wie zal zijn nalatenschap erven
Hildegard Zij is getrouwd,
ze heeft haar man, die haar boven
alles liefheeftdoor Eduard's dood
wordt aan haar leven een onherstel
baar nadeel toegebracht zooals aan
't mijne. Ook is zij rijk en gevoelt
geen behoefte aan deze nieuwe erfe
nis, om van zorgen en ontbering
bevrijd te blijven. Als hij nog spre
ken kon, zou hij zeggen „Karei,
je bent mijn dierbaarste vriend ge
weest tijdens mijn leven, welnu,
neem na mijn dood al mijn aardsche
bezittingen tot u, dan zijn ze op de
beste manier besteed." Doch dat is
onmogelijk. Hè, als ik er aan denk,
verband hield met gunsten die dr.Kuy
per, als minister, aan die heeren had
verleend of zou hebben willen ver-
leenen.
Mej. Westmeijer had hem, Van
Dieren Bijvoet, herhaaldelijk verze
kerd, dat zij' alles zou terugbetalen
wat hij te haren gerieve zou moeten
uitgeven. De heer Rudolph Lehmann
zou haar groote sommen hebben be
loofd, indien zij minister Kuyper wist
te bewegen hem een Nederlandsche
ridderorde te verschaffen. De heer E.
A. Lehmann zou ook in die richting
met haar werkzaam zijn geweest en
reeds op een voordracht tot berid-
dering hebben gestaan.
Mr. Tideman geloofde niet veel
van deze voorstelling, bezocht mej.
Westmeijer en ontving van deze een
uiteenzetting, met tal van brieven en
briefkaarten. Daarbij waren geen be
wijsstukken omtient haar verhouding
tot den heer Rudolph Lehmann
deze toch had zij, in geldnood ver-
keerende, aan diens secretaris tegen
een som van f 1000, naar zij zeide,
teruggegeven. Mej. W. deelde Mr.
Tideman het volgende mede
Eenige jaren geleden, omstreeks
1902, wendde de heer Rudolph
Lehmann, dien ik van vroeger kende,
zich tot mij met de volgende mede-
deeling: „Het verdriet mijn moeder,
dat ik, die zoovele ridderordes heb,
maar geen Nederlandsche orde be
kom. Gij kunt alles en moet mij er
een bezorgen." Ik weigerde, maar
Lehmann drong zoo sterk aan en
beloofde mij, die vele geldige zorgen
had, dat ik deze niet meer zou ken
nen, wanneer ik het doel wist te
bereiken. Die woorden van een schat
rijk man, waarvoor ik Lehmann hield
hebben mij doen beloven, mijn best
te zullen doen. Ik ben daarop naar
minister Kuyper gegaan en heb hem
gevraagd, wat de weg was voor
iemand om een Nederlandsche rid
derorde te verkrijgen. Minister Kuy
per begon daarop te lachen en zeide
„Dat gaat bij ons zoo maar niet."
Van het eene gesprek kwam het an
dere en ik heb den heer Lehmann
met den heer Kuyper in verbinding
gebracht. De heer Lehmann heeft
toen, op advies van den heer Kuy
per, in Den Haag een werkkring ge
zocht en zich voor het oog der we
reld een tijdlang kalm gedragen. In den
zomer van 1903 (den juisten datum
31 Augustus, heb ik later in de
Staatscourant gevonden) is aan Leh
mann de officiersorde van Oranje-
Nassau uitgereikt. Mej. Westmeijer,
aldus vervolgde de heer Tideman,
deelde mij nu mede, dat zij voor
haar bij dr. Kuyper bewezen diensten
door Rudolph Lehmann herhaaldelijk
geldelijk was beloond. O. a. deed hij
haar, zoodra het vaststond dat de
ridderorde zou verleend worden, f 25
zou ik krankzinnig kunnen worden.
En weder stapte hij in de kamer
rond en drukte de handen tegen
het hoofd, waarin het hevig bonste
en klopte.
De noodlottige gedachte, hem op
listige wijze door den Booze inge
blazen, verliet hem echter niet meer.
Tevergeefs sprak de stem van zijn
geweten, tevergeefs verzette zijn ver
stand zich. Het denkbeeld van een
vrij en onafhankelijk bestaan, het ge
nieten van al het schoone dezer we
reld lokte hem zoo aan, dat zijne
kracht om zich er tegen te verzetten
steeds minder werd en hij eindelijk
voor de sterke verzoeking bezweek.
Hij trachtte de stemmen in zijn bin
nenste tot zwijgen te brengen met
de gemompelde woorden
Ja, Eduard, mijn geliefde vriend,
ik wil je bezittingen beheeren, zoo
als je dat zelf zoudt gedaan hebben
ik wil ze beschouwen als de erfe
nis, door je liefde aan mij geschon
ken nog na je dood heb je voor
mij gezorgd en ik ben overtuigd, dat
je niet boos op mij bent.
Toen de morgen aanbrak, stond
zijn rampzalig besluit vast. Doch hij
Abonnemersfs-flduerfentiën op zeer uoordeelige uoorwaarden.
per week toekomen. Dat begon op
1 Augustus 1903 en het eindigde op
denzelfden datum van 1905.
Dan drukt het blad een brief af
van iemand die aan mej. W., op
haar klacht dat de geldzendingen
hadden'opgehouden, namens den heer
Lehmann schrijft, „dat indertijd be
paald was dat dit gedurende een
tijdsverloop van twee jaren, begin
nende 1 Augustus, per week" zou
geschieden en dat nu „van 1903 tot
1905 de twee beloofde jaren zijn af-
geloopen".
Mej. W. verhaalt voorts, dat de
heer R. Lehmann direct aan dr. Kuy
per f 7000 voor verkiezingsdoelein
den gaf en dat zij aan dr. Kuyper
voor de Kamerverkiezingen van 1905
f 11 000 wist te verschaffen, die deze
in dank aannam, gelijk bewezen
wordt door een briefje, d.d. 6 April
1905 van mej. H. S. S. Kuyper, na
mens haar vader aan mej. W. ge
schreven, en luidende aldus
„Hooggeachte mejuffrouw,
Mijn vader verzoekt mij u mede te
deelen, dat hij nu reeds door uwe
bemiddeling f 11.000 voor de a.s.
verkiezing ontvangen heeft. Hij draagt
mij op u te zeggen hoe zeer hij uwe
pogingen tot het bijeenzamelen van
gelden waardeert en u zijn welge-
ineenden dank te brengen voor al de
moeite die u zich wel geven wilt.
Persoonlijk voeg ik er den dank
aan toe voor den verkoop van het
kamerschut, mijn vriendin, de schil
deres, is ir. de wolken van geluk.
Mr. Tideman verhaalt voorts, dat
mej. W. zich volgens haar verklaring
ook in verbinding had gesteld met
den heer E. A. Lehmann, een broe
der van den geridderde, met het voor
nemen dezen op soortgelijke wijze
een orde te verschaffen. Zij bracht
hem met dr. K. in betrekking (volgt
een briefje van E. A. L., waaruit dit
blijkt).
Vervolgens bevat het verslag den
afdruk van een briefje van dr. K.
zeiven, luidende
„Depart, van Binnenl. Zaken.
's-Gravenhage, 18-6-1904.
Mejuffrouw,
Het is mij een behoefte om u
dank te zeggen voor wat gij onder-
naamt en ook om uwentwil deed
het mij goed, dat het succes zoo
schitterend was. Ik ga nu naar Brussel
(Hotel Central) wat uitrusten. Gelijk
ik u telegrafeerde, zal ik de familie
morgen over acht dagen gaarne wach
ten te 3 uur. Nu komen de herstem
mingen. Het succes moet doorgezet.
Er zal weer veel noodig zijn.
Hoogachtend
Uw dw. (get.) K.
Mr. Tideman vervolgt
Het bezorgen van een ridderorde
aan den heer E. A. Lehmann ging
evenwel niet gemakkelijk. Dat dr.
gevoelde, dat hij snel moest hande
len hij moest zijh terugkeer tot het
pad der waarheid onmogelijk ma
ken, anders zou hij weer aan het
wankelen gebracht worden. En hij
wilde, hij moest rijk zijn nu was
er zijn geheele leven niet weder zulk
een kans.
Wat moest hij nu in de allereerste
plaats doen
Aan zijne moeder, zijn arme, on
gelukkige moeder, moest hij schrij
ven, Eduard's handschrift nabootsen
de wij weten, hoe goed hij dit
kon om haar den dood van Ka-
rel Brinken te melden. De gedachte
aan de vreeselijke smart, welke zijne
moeder zou moeten lijden, greep zij
geweten zoo erg aan, dat hij een
oogenblik op het punt om van zijn
misdadig plan af te zien en voor
hem was het dan ook nie't gemak
kelijk om voor eeuwig afstand te
doen van zijn geboortegrond, doch
hij stond voor de keuzein het bui
tenland te leven als de rijke heer
Römer, of in het vaderland als Ka-
rel Brinken een vergeten bestaan te
hebben.
En hij koos den weg der zonde
Kuyper haar den weg deed wijzen,
welke zou kunnen worden ingeslagen
om zich jegens het vaderland ver
dienstelijk te maken, werd mij bewe
zen door den volgenden met een da
meshand geschreven, brief
Mejuffrouw,
Mijn vader draagt mij op u te
melden
le. dat het hospitaal te Smyrna,
een Ned. Hospitaal, verbouwd moet
worden. Dat een eenigszins aanzien
lijke gift hiervoor blijk zou geven
van belangstelling in onze nationale
aangelegenheden in het buitenland
2o. dat op Groenland graven zijn
van Nederlanders, die in het onge-
reede zijn geraakt. Dat geldelijke hulp
om deze te herstellen, van belang
kon zijn
3e. dat u bijzonderheden betreffende
het laatste kunt lezen in het Avond
blad van Maandag 1.1. van de „N.
Ct." en het Avondblad van Woensdag
1.1. der „N. Ct."
Na beleefde groeten teeken ik,
(get.) Mej. H. Kuyper,
Kanaalstraat 5.
Donderdag, 5 Jan. '05"
Mr. Tideman eindigt met de me-
dedeeling, dat de heer E. A. Lehmann
op de lijst werd geplaatst om op 31
Augustus 1905 geridderd te worden,
maar dat inmiddels het ministerie
viel en er toen niets meer van kwam.
De „N. Ct." teekent hierbij het
volgende aan
Hoewel wij tot dr. Kuyper's meest
besliste politieke tegenstanders be-
hooren, achten wij het een uiterst
pijnlijken plicht, beschuldigingen als
de bovenvermelde te helpen ?r-
sprelden. De zaak is evenwt1 ,.-te
ernstig en van te groot openbaar
belang dan dat het ons geoorlootd
zou zijn stel het mocht al iets
baten er het zwijgen toe te doen.
Wij doen opmerken, dat door de
stukken, welke mr. Tideman over
legde, wel wordt aangetoond dat dr.
Kuyper geld voor de verkiezingen
van mej. W. ontving; ook dat deze
twee jaar iang een wekelijksch sub
sidie van den heer Lehmann genoot
terwijl voorts vaststaat dat de heer
L. op 31 Augustus 1903 geridderd
werd maar dat het rechtstreek-
sche verband tusschen een en ander,
hoewel door de briefjes en data
waarschijnlijk gemaakt, niet wordt
bewezen. De mogelijkheid is niet
uitgesloten, dat anderzijds kan wor
den aangetoond dat zulk verband
niet bestaat. Dit zal moeten worden
afgewacht.
Dan blijft echter nog het zeer ern
stige feit, dat een minister in functie
gelden int voor de verkiezingskas
eener partij, daarvoor bewijzen van
ontvangst afgeeft aan particulieren
en deze aanspoort om meer in te za
melen, in één woord, als raadsman
en van 't schitterende onbekrompen
leven.
De brief aan zijn moeder was ge
schreven, en aan den gemachtigde
van het handelshuis had Karei be
velen gezonden. Van Eduard's bagage
behield hij alles, wat hij noodig had
om zich voor te doen als Eduard
Römer. Zijn eigen kleeren en papie
ren pakte hij in, om ze als een
laatste aandenken aan zijn eigen
moeder te zenden. Dit alles ver
richtte hij met een kalmte en over
leg, dat hij er zelf van ijsde.
Hij ging verder op het pad der
zonde en van het bedrog. Op Edu
ard's reispas veranderde hij 't woord
„bruin" in „blond", daar zijn blond
haar hem anders in moeilijkheden
zou kunnen brengenoverigens
kwam zijn signalement vrij goed
overeen met dat van zijn overleden
vriend hij kon de reis pas met
gerustheid als zijn eigene gebruiken.
Hij wilde Eduard Römer zijn;
voortaan zullen wij hem in dit ver
haal zoo noemen.
Den volgenden dag bevond Edu
ard Römer zich aan boord van den
mailstoomer „Wellington", met be
der Kroon tot de regeering geroepen,
zich blijft gedragen als een agent,
belast met de behartiging der belan
gen eener politieke organisatie.
Zoo iets is, gelooven wij, hier in
Nederland nog nooit gebeurd. En
wat, na de gepubliceerde stukken, ter
verontschuldiging of ter verklaring
hiervan zou kunnen worden aange
voerd, kunnen wij ons op dit oogen
blik niet voorstellen.
Het Kabinet.
De „Haagsche Courant" bevat het
volgende bericht
Naar wij vornemen heeft Donder
dag de ministeraad zeer langdurig
vergaderd en werd de zitting des
avonds voortgezet. Besloten zou zijn,
naar gezegd wordt, de portefeuilles,
(zooals dat wordt genoemd), ter be
schikking van H. M. te „stellen, tot
dusverre niet gebruikelijk als de ver
kiezingen uitspraak deden ten gunste
van het zittende kabinet.
Het „Centrum" schrijftHet kabi
net is door den uitslag der verkie
zingen stevig bevestigd, hierover
kan slechts één opinie bestaan. Het
zou natuurlijk zijn heengegaan, in
dien de kiezers een linker meerder
heid naar de Tweede Kamer hadden
gezonden. Even natuurlijk blijft het,
nu de kiezers aan rechts de meerder
heid en welk een meerderheid
schonken, iets anders kon en kan
niemand verwachten. Voor den heer
Heemskerken zijn ambtgenooten be
staat geen enkele reden, om zich te
rug te trekken. En wat de reeds
dikwerf opgeworpen vraag van wij
ziging, uitbreiding of reconstructie
van het ministerie betreft, dit is een
vraag welker oplossing men heeft
over te laten aan de prudentie der
leden van het ministerie zeiven en
in hoogste instantie aan de wijsheid
van H. M. de Koningin, die Hare
raadslieden benoemt en ontslaat. In
de uitspraak der stembus kan men
daaromtrent niets zoeken, en heeft
men daarover ook niets te zoeken.
Die uitspraak beteekent alleen, dat
het land in rechtschen geest, door een
rechtsch Kabinet wil worden bestuurd.
Dr. A. Kuyper.
Naar wij vernemen heeft dr. A.
Kuyper een brief geschreven aan den
secretaris der kiesvereeniging Neder
land en Oranje te Dordrecht, om zijn
leedwezen er over uit te drukken,
dat hij op zijn leeftijd in het district
is blootgesteld geworden aan zulk
een échec. („N. R. Ct.")
Kamers van Arbeid.
De minister van landbouw, nijver
heid en handel heeft tot de Kamers
van Arbeid een schrijven gericht,
waarin wordt kennis gegevendat
aan het lid eener Kamer, dat inge-
stemming naar Indië, naar de haven
van Madras.
Onwillekeurig moest hij terugden
ken aan de zeereis naar Aden. Welk
een onderscheid tusschen toen en
nu Welk een verandering in zijn
leven was er in die weinige dagen
gekomenMet zijn vriend had hij
al de ontvangen reisindrukken be
sproken, zij hadden hunne gedach
ten aan elkaar medegedeeld hij had
zich verheugd, als de ernstige, matte
gelaatstrekken vau Eduard levendiger
werden, of als een warme handdruk
hem zeide, hoe gelukkig Eduard zich
in zijn nabijheid gevoelde. Nu zat
hij alleen op het dek, met strakken
blik starende in de eindelooze verte,
en hij voelde zich eenzaam en ver
laten. Vroeger was hij arm aan
aardsche goederen, vroeger had hij
slechts weinig geld in den zak, ter
wijl hij dorstte naar de genietingen
dezer wereld nu bezat hij rijk
dommen; hij kon alles genieten wat
de wereld aanbiedt
(Wordt vervolgd.)