Maandag Draagt Plouvier's Schoenwerk. 21 Juni. Mziiigeimplegiiig. No. 142. 47e Jaargang. 1909. Gemeentebestuur, Feuilleton. VLISSINGSCHE COURANT. Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58. ADVERTENT1ËN van 14 regels ƒ0,40. Voor eiken regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie, wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Groote letters en clichés naar plaatsruimte. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen. Nieuwe Abonné's, uitge< zonderd bij weKelijhsche be taling, ontvangen de dagelijks verschijnende „VLISSING SCHE COURANT" Koste- loos tot 1 Juli. WONINGWET. Burg. en Weth. van Vlissingen brengen ter kennis van belang hebbenden dat verhuurders van woningen, welke drie of minder ter bewoning bestemde vertrekken bevatten, on verschillig of de woning op zichzelve een gebouw vormt dan wel van een gebouw deel uitmaakt, verplicht zijn bij het bestuur der gemeente, waarin de woning is gelegen, binnen eene maand aangifte te. doen dat verhuurders van woningen ver plicht zijn nieuwe aangifte te doen binnen eene maand nadat de woning door een nieuwen huurder is betrok ken, tenzij deze inmiddels de bewo ning heeft gestaakt; dat onder verhuurders worden ver staan de personen, die hetzij voor zich zelve, hetzij in eenige hoedanig heid eene woning schriftelijk of mon deling verhuren dat formulieren van aangiften ter gemeente-secretarie (bureau bevol king) kosteloos verkrijgbaar worden gesteld «Sb 4 bet niet ®f niet behoorlijk voldoen aAf? een dezesr verplich tingen wordt gestraft uiet eene geldboete van ten hoogste vijf en twintig gulden. Vlissingen, 19 Juni 1909. Burg. en Weth. voornoemd, VAN DOORN VAN KOUDEKERKE. De Secretaris, WITTEVEEN. NATIONALE MILITIE. Oproeping van verlofgangers tot den werkelijken dienst. De Burgemeester van Vlissingen gezien de circulaire van den Com missaris der Koningin in dit gewest van den 13 Maart 1909, A No. 1021, 3e Afdeeling, M. Roept bij deze op tot den werke lijken dienst de ondervolgende in deze gemeente wonende verlofgangers van de lich tingen 1902, 1904 en 1907. Van het regiment Genie troepen Verhagen Poulus, loteling der ge meente Dinteloord, lichting 1904, dag en plaats van opkomst 12 Juli 1909, Legerplaats bij Zeist Abrahamse Jakob en Beenhouwer 0O 19.) Wankelend ging zij de trap op naar hare kamer en daar zonk zij op de sofa neer. Juist onder haar was het salon, waar gespeeld werd. De luide stemmen van opgewonden menschen troffen haar oor, soms vernam zij een ruw gelachen daar in die hel was haar man 1 Zij gevoelde aandrang om weer naar beneden te snellen, hem bij den arm te grijpen en met geweld aan zijn verderf te ontrukken doch zij bleef liggen, het was of al hare le dematen verlamd waren. Te zwak om hem uit het gevaar weg te ruk ken, gevoelde zij toch al de ellende, die haar man zich zelf en ook haar bereidde. Hoe lang zij daar wel zoo gelegen had wist zij nietdoch dat trok hare Jacobus, lotelingen der gemeente Vlis singen, lichting 1902, dag en plaats van opkomst 21 Juli 1909, Legerplaats bij Zeist. Van het korps Torpedisten; Kruisdijk Hendrikus, Mommaas Adriaan, Schroevers Klaas en Van Sprang Daniel, lotelingen der ge meente Vlissingen, lichting 1907, dag en plaats van opkomst 26 Juli 1909, Fort de Ruijter. Gelast: de voormelde verlofgangers zich te dien einde, voorzien van hunne klee ding en voorwerpen van uitrusting, alsmede van hun voor vertrek afge- teekenden verlofpas, elk op den voor hem bepaalden datum, vóór des nam. te 4 uur in bovenvermelde plaatsen van opkomst, rechtstreeks bij hun korps aan te melden en geeft kennis dat, voor het geval zij door ziekte of andere redenen buiten staat moch ten zijn om op te komen, zij daarvan kunnen doen blijken, door op den dag voor de opkomst bepaald, een op ongezegeld papier geschreven ge neeskundig getuigschrift of een ander bewijs of verklaring ter Gemeente- Secretarie over te leggen, zullende de zieken, die niet op den bepaalden tijd onder de wapenen komen, te dezer zake niet voor diligent worden gehouden, maar verplicht zijn, zich na hunne herstelling bij hun korps te vervoegen, teneinde daarbij in den wapenhandel te worden geoefend, wordende zij, voor zooveel noodig, er op gewezen, dat zoo zij in gebreke blijven aan deze oproeping te vol doen, zij volgens Art. 133 der militie- wet 1901, als deserteur zullen wor den behandeld. Vlissingen, den 19 Juni 1909. De Burgemeester voornoemd, VAN DOORN VAN KOUDEKERKE. SCHOOLWEZEN. De Plaatselijke Commissie van Toezicht op het Lager Onderwijs maakt bekend, dat de openbare lessen aan onderstaande gemeente scholen zullen worden gehouden als volgt Donderdag 1 Juli, 24 uur n.m. school E, klassen 6 en 6a Vrijdag 2 Juli, 24 uur n.m. school E, klassen 7, 8 en 9, (Hoofd de heer W. J. FRIJLING) Dinsdag 6 Juli, 24 uur n.m. school A, 12de klasse, (Hoofd de heer P. LANDSMAN) Donderdag 8 Juli, 2—4 uur n.m. school B, 12de klasse (Hoofd de heer J. F. OP DEN ZIEKE) Vrijdag 9 Juli, 2—4 uur n.m. school aandacht, dat het beneden in het salon plotseling zeer stil werd en dat er stoelen verplaatst werden. Wat moest dat beduiden? Daaromtrent zou zij niet lang in twijfel verkeeren. Het zal ongeveer elf uur in den avond geweest zijn toen een rijtuig, met vermoeide paarden er voor, voor de deur van het zoogenaamde „pa leis" te Mislowice stilhield. Een be jaard heer, in een reismantel gehuld, stapte uit, vroeg den toesnellenden bediende naar den graaf en de gra vin, en toen de man sprak van „eerst aanmelden" duwde de heer hem ter zijde en trad met hoog opgericht hoofd het salon binnen, waaruit het luide gedruisch der spelenden hem tegemoet klonk. Graaf Paul zat juist tegenover de deur, hij moest den binnentredende oogenblikkelijk be merken. De verschijning van zijn schoonpapa maakte op hem een overweldigenden indruk. Beste schoonpapa, wat een aangename verrassing stamelde de graaf met zware tong, terwijl zijn gelaat allesbehalve vreugde uit drukte. Wel, met uw verlof, laat ik TELEFOONNUMMER 10. C, 6de en 7de klasse, (Hoofd de heer Q. JURRY) Maandag 12 Juli, 2—4 uur n.m. school D, 6de klasse, (Hoofd de heer J. D. C. DE VRIES) Dinsdag 13 Juli, 24 uur n.m. school F, 12de klasse, (Hoofd de heer J. E. VAN DER SLIKKE). Ouders, voogden of verzorgers van leerlingen en belangstellenden wor den uitgenoodigd deze lessen bij te wonen, terwijl aan heil op diezelfde uren gelegenheid wordt gegeven tot bijwonen der lessen in alle klassen. De Commissie voornoemd, JOS. VAN RAALTE, Voorzitter. G. H. VüRTHEIM, Secretaris. Abonnemenfs-Aduerfentiën op zeer uoordeeiige uoorwaarden. Nog heden ten dage komt het vrij veelvuldig voor, dat krankzinnigen slechts bij de grootste noodzakelijk heid door familieleden gezonden wor den naar krankzinnigengestichten. Ge woonlijk worden ze zoo lang moge lijk in eigen kring gehouden, dikwerf ten koste van alle leden van het gezin, nog vaker ten nadeele van den lijder zelf, omdat door te lang uitstel herstel zoo goed als onmogelijk wordt. Dit thuishouden, dat niet be hoeft te geschieden uit finantieel oog punt, omdat voor krankzinnigen be paalde verordeningen bestaan, moet een andere oorzaak hebben. Deze nu is niet moeilijk op te sporen, ja zeifs heel spoedig te vinden, in't algemeen ïi. 1. heerschen er omtrent dergelijke gestichten nog meeningen, die be wijzen, dat men in 't geheel niet op de hoogte is. Vooral in plaatsen, die langen tijd geïsoleerd zijn geweest, en slechts langzaam in geestelijke ontwikkeling met den modernen tijd meegaan, hoort men nog geschiede nissen van die en die, die in het krankzinnigengesticht mishandeld is geworden. In meer grootere verkeers- plaatsen weet men wel beter, trou wens daar is men vertrouwd geraakt met alle soorten ziekeninrichtingen. Daar weet men niet beter of het be hoort zoo om, als men ziek is, naar het ziekenhuis te gaan. In de meer achterlijke plaatsen, zooals in dit op zicht ook ons Vlissingen, wordt het vreeselijk gevonden, naar een zieken huis gezonden te worden. Wel wii men al heel spoedig de geneesheeren veroordeelen en denkbeelden verkon digen, die kant noch wal raken, maar zich een goed idéé te vormen, van wat waarde een ziekenhuis voor een gemeente is, daar geeft men zich niet de minste moeite voor. En waar der- u met mijne gasten bekend maken, voegde hij er zeer verlegen bij, toen hij den minachtenden trek op het gelaat van den senator zag, waar mede deze het gezelschap en de ge- heeie omgeving opnam. Die verhitte, opgesmukte dames, die inderhaast neergeworpen kaarten, die op tafel verspreid liggende goud stukken en bankbiljetten, naast die ledige en half gevulde champagne glazen zeiden hem alles wat hij ver wacht had hier met eigen oogen te zuilen aanschouwen. Voor het oogenbük verlang ik alleen te weten, waar ik mijne dochter kan vinden, antwoordde de heer Romer op zeer koelen toon. Zeker, zeker, stotterde graaf Paul. Hildegard was zooeven nog hierik zal dadelijk gaan zien zij zal zeer verheugd wezen. Verder kwam hij niet, de heer Römer drong hem ter zijde met de woorden Blijf asjeblieft bij uwe gasten, ik zal mijne dochter wel alleen kun nen vinden, en bij de eerste oogen- blikken van het wederzien behoeft geen derde tegenwoordig te zijn. gelijke middeleeuwsche gedachten nog heerschen over gewone zieken huizen, daar valt het niet te verwon deren, dat men in 't geheel niet op de hoogte is met de verpleging van krankzinnigen in daarvoor bestemde gestichten, vooral wijl dergelijke in richtingen nog van betrekkelijk jon gen datum zijn. De vrees voor krankzinnigenge stichten heeft natuurlijk zijn oorzaak. Om deze te leeren kennen moeten we eenige eeuwen teruggaan. In de middeleeuwen, maar ook nog later, werden de krankzinnigen niet be schouwd als zieken, maar men sprak van dollen, bezetenen van den duivel, heksen en toovenaars. Bij ziekten, van het lichaam betrachtte men naasten liefde zoo goed men kon, voor zie ken van geest was men eenvoudig ongevoelig, ja men beschouwde ze als gevaarlijk. Vanzelf volgt hieruit, dat van een behandeling geen sprake was. Krankzinnigen werden over de zelfde kam geschoren als misdadigers, waarvan het gevolg was, dat men ze in hetzelfde huis onderdak bracht. Zoo zijn tot in het begin van de 19e eeuw de gekken in gedeelten van ge vangenissen opgesloten geweest. Alle gekken konden echter in de tuchthui zen geen plaats vinden, daarom werd een groot aantal bij menschen opge borgen in kooien, of hokken, waar ze weg kwijnden, anderen werden over de grenzen der gemeente ge bracht en zwierven rond, waarbij ze vaak aan mishandeling blootstonden. In gedeelten der tuchthuizen opge sloten, maakten de arme lijders dik wijls een amusement uit voor het publiek. Zondags ging men hen be kijken evenals men den dierentuin tegenwoordig bezoekt. Meestal ston den ze bloot aan veie mishandelingen, geeselen, sarren, wonden toebrengen enz. Wanneer men de beschrijvingen hierover ieest, dan kan men Ingrijpen, hoe vreeselijk men het destijds vond, een zijner familieleden voor krank zinnig te hooren verklaren. Toen men echter begon in te zien, dat waanzinnigen zieke menschen waren, zieken naar den geest, toen brak een andere tijd aan. De mis handelingen verdwenen langzamer hand en men begon zich toe te leg gen op hunne genezing. Op vele plaatsen kreeg een godsdienstige rich ting veel aanhangers, volgens welke de oorsprong der ziekte aan zondig heid werd toegeschreven, die met boetedoening enz. bestreden moest worden. Anderen beschouwden de verstandsverbijstering als een gevolg van een slecht onzedelijk leven, die door krachtige middelen en strenge Graaf Orlowsky gehoorzaamde als een beknorde schoolknaap, zijne ge wone gevatheid liet hem totaal in den steekhij voelde den grond on der zijne voeten wankelen, en zijne hoop op het geld, dat hij van zijn schoonvader wilde leenen, vervloog in rook. Niets had hem zoo onaangenaam kunnen verrassen als het bezoek van zijn schoonvader op dit oogen- blik. Zijne gasten schenen te begrijpen, dat zij hier konden gemist worden zij namen spoedig afscheid en lieten den graaf achter in een soort van verdooving die hem voorloopig niet toeliet zijn toestand helder te over denken en daarna zijn gedrag voor de naaste uren te regelen. Intusschen had de heer Römer zich door den bediende de kamer der gravin laten aanwijzen. Hij klopte, en zoodra Hildegard „binnen riep, stond hij voor haar. Papa, lieve papa! Dit was alles, wat de ongelukkige jonge vrouw over de lippen bracht. Al de jammer, waaronder zij gebo gen ging, werd uitgedrukt in den tucht genezen moest worden. Volgens voorstanders van deze richting was het wekken-van vrees enbangmaken een voornaam geneesmiddel. Men moest alle uitingen van zielelijden door dwang en gestrengheid onder drukken. Daardoor volgde op de pe riode van mishandeling eene andere, waarin men de lijders aan nieuwe kwellingen onderwierp, die soms nog erger waren dan de oude. Zoo lezen we in een beschrijving over deze toe standen dat, om zeer krachtig op de zinnen bij waanzinnigen te werken, men viak bij hen pistolen afschoot, kanonnen liet bulderen. Of ze werden door een sloot getrokken, of naar den top van een toren geheschen, om ze dan plotseling te laten afdalen in een donker hol, liefst te midden van padden en slangetjes. Bijzonder ge liefd waren de verrassingsbaden, waarbij de zieke uit zijn bed met katrollen werd opgeheschen en dan plotseling in een koud bad werd neergeworpen. Verdere bekende toe stellen zijn de draaibedden en draai stoelen, de holle raderen. Men moet nu niet denken dat deze behandelingsmethoden behooren in de minder beschaafde tijden. Zelfs in 1846 waren ze nog in gebruik. In 1848 pas zijn de krankzinnigen voor goed uit de gevangenissen verwijderd, en in afzonderlijke gestichten overge bracht. Toch werden, hoewel nu de boeien en kettingen afgeschaft waren, nog middelen aangewend, die de vrije beweging zeer belemmerden. Het bekendste hiervan is wel het dwang buis, tot onze schande, in onzen tijd nog wel eens in gebruik. Dit is een kieedingstuk van sterk goed, met lange mouwen, die aan het einde dichtzijn, welke op den rug samen gebonden werden, in plaats dat de zieken hierdoor rustig werden, werd het tegenovergestelde bereikt. Die dwangmiddelen bevorderde onwille keurig ook de ruwheid bij de be wakers. Maar gelukkig zijn ook deze geneesmethoden verouderd en is de behandeling eene geworden, die ge lijkt op die van gewone zieken. Men is tot de overtuiging gekomen door de verkregen resultaten, dat men zonder al die menschonteerende mid delen veel meer genezingen zag. Wanneer men in een modern krank zinnigengesticht komt, dan zoekt men tevergeefs naar die instrumenten, tenzij in een voor museum ingericht ge deelte. Zeifs vindt men slechcs een enkel vertrek voor patiënten, die af gezonderd moeten worden. Wat toch nog maar zelden plaats heeft. Wanneer men thans een gesticht binnentreedt, dan valt ons al ras op, dat hier van geen dwang, enz. sprake is. Het is als kwam men in een groot familiegezin, waarvan elk lid" zijn plichten heeft te vervullen. Hier ziet men eene vrouwelijke lijder hand- toon, waarmede zij die weinige woorden uitsprak. Römer ving haar in zijne armen, en aan zijne borst geleund, schreide zij, alsof haar hart bersten moest. Hij liet haar stil be gaan; trok haar naast zich op de sofa, streelde hare wangen, noemde haar zijn lief kind, zijne kleine Hil degard, en zoo kwam de arme, ge kwelde jonge vrouw tot kalmte. Zij vroeg niet, waarom haar vader zoo onverwachts gekomen was, het was haar voldoende, dat hij hier wasthans voelde zij zich veilig onder zijne bescherming. Plotseling richtte zij zich op, en den ouden heer angstig aankijkende, zeide zij O, papa, u hebt beneden het gezelschap verrast terwijl er gespeeld werd Wat zult ge nu wel van Paul denken Zonder daarop te antwoorden vroeg hij En wat dunkt je zelf van hem (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1909 | | pagina 1