Zaterdag
No, 141
1909.
47e Jaargang.
19 Juni,
BINNENLAND.
F'euiDleion.
m OEI HI f BEU II.
VLISSINGSCHE COURANT
Prijs per drie maanden 1,30. Franco per post 1.50.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever
F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58.
ADVERTENT1ÊNvan 1—4 regels ƒ0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie, wordt de prijs slechts twee maal berekend. Groote
letters en clichés naar plaatsruimte.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen.
Nieuwe Abonné's, uitge=
zonderd bij weKelijksche be=
taling, ontvangen de dagelijks
verschijnende „VLISSING=
SCHE COURANT" koste=
loos tot 1 Juli.
Zierikzee-.
Blijkens het officieele proces-ver
baal is de uitslag der verkiezing te
Zierikzee nog aanmerkelijk gunstiger
voor de linkerzijde geweest dan de
aanvankelijk gepubliceerde cijfers op
gaven. Gepubliceerd werd, dat het
aftr. lid, de heer Patijn 3944 stemmen
verkreeg, de heer Vegtei 3505 en de
heer Wibaut 278. De heer Vegtei
kreeg echter slechts 3402 stemmen.
De heer Patijn bleef dus 542 stem
men boven den anti-revolvtionair en
links bracht iii het geheel 820 stem
men meer uit dan rechts. („Vad.")
Het nieuwe Kamerlid voor Enschedé.
Naar aanleiding van het ook door
ons overgenomen stukje van de (r.-k.)
„Gelderlander" over de „ar.ti-revo-
lutionnaire onbekendheid Elhorst, te
Enschedégekozen, ontleent de„Stand."
aan een brief in het „Hbld." de rne-
dedeeling, dat de heer E. lid is van
den gemeenteraad en van de Prov.
Staten. Voorts dit
De heer Elhorst werd ook tot lid van
den Voogdijraad benoemd en toonde
in die betrekking veel ijver en toe
wijding. Als raadslid bewees hij me
nigmaal een goed inzicht te hebben
en een open oog voor verschillende
behoeften der gemeente. Ook in be
hartiging van verschillende provin
ciale belangen, aanleg van wegen
enz. staat de heer Elhorst bij anderen
geenszins achter. Of echter de ver
zorging der landsbelangen hem kan
zijn toevertrouwd, of daartoe oplei
ding en kennis voldoend vermogen
verstrekken, zal moeten blijken. Ter
eere van den gekozene kan worden
gezegd, dat hij de candidatuur niet
heeft gezocht. Hij heeft aanvankelijk
bedankt, maar zij is hem opgedron
gen. Dat schikt dus nog al, teekent
de „Stand." hierbij aan. Heusch, met
den heer Elhorst komthet wel in orde.
De Arbeidswet en de handels- en
kantoorbedienden.
Het bondbestuurvan den nationalen
bond van handels- en kantoorbedien
den „Mercurius" te Rotterdam, droeg
indertijd aan een drietal leden van
den bond de vraag onder de oogen
te zien, waarin en hoe de handels-
en kantoorbedienden wettelijk behoo-
ren beschermd te worden, en daar
over rapport uit te brengen. Dit rap
18.)
Beste vrouw, riep graaf Oriows-
ky, foe, kom gauw beneden. Wij
hebben gasten gekregeneen heel
gezelschap buren is daar juist aan
gekomen.
Ik vrees, dat ik mijn rol ais
gastvrouw slecht zal vervullen, zeide
zij, terwijl zij langzaam opstond. Ik
gevoel me vandaag erg lusteloos en
vermoeid.
Dan zal een vroolijk gezelschap
goed voor je zijntracht een opge
ruimd gelaat te toonen, dan zul je
zien, dat je ook opgeruimd gestemd
wordt.
Met deze woorden bood hij zijne
vrouw den arm en beiden gingen
naar beneden, waar de gasten
ongeveer twaalf personen reeds
op hun gemak waren en luidruchtig
port nu werd samengesteld in over
leg met een deskundige op sociaal-
hygiënisch gebied, dr. B. Swaab te
Amsterdam, en om advies gesteld
in handen van de Sociaal-Technische
vereeniging van democratische inge
nieurs en architecten. Na van dit
advies gebruik gemaakt te hebben,
is het rapport thans door het bond-
bestuur gepubliceerd onder den titel
„De Arbeidswet en de handels-enkan-
toorbedienden". Het rapport wenscht,
dat bindende wettelijke bepalingen
worden gemaakt ten opzichte van
den arbeidsduur en van de inrichting
van kantoorgebouwen en -lokalen.
P. A. de Genestet.
Tot het brengen va 1 een blijvende
hulde aan den dichter P. A. de Ge
nestet heeft zich te Delft een commis
sie gevormd.
De hulde zal bestaan in een me
daillonportret, aan te brengen boven
den ingang van de poort, welke toe
gang geeft tot het kerkgebouw der
Remonstrantsche gemeeente, waarvan
De Genestet vele jaren voorganger
was. Prof. Odé zal het portret ver
vaardigen.
Door het hoofdbestuur van den
Nederl. bond van post- en telegraaf-
beambten „De Post", is aan den mi
nister van waterstaat een schrijven
gericht, waarin gevraagd wordt te
mogen vernemen of de bond als ver-
eenigiging verzoekschriften tot den
minister kan richten en of de hoofd
bestuursleden als zoodanig toegang
tot den minister hebben ter bespre
king van onderwerpen, tot den werk
kring behoorende van de leden der
Vereeniging, die zij vertegenwoor
digen.
Gemeentelijke weduwenfondsen.
De Utrechtsche gemeenteraad be
sloot zich tot de regeering te wen
den met het verzoek, te willen be
vorderen, de afschaffing van art. 10
der wet van 21 Aug. 1816, waarbij aan
alle plaatselijke of stedelijke besturen
en directiën van armen- of weduwen-
fondsen verboden wordt, gelden te
beleggen, in buitenlandsche fondsen,
althans voorzoover het daarin vervatte
verbod gericht is tot plaatselijke of
stedelijke besturen en directiën van
gemeentelijke weduwenfondsen. B. en
W. zijn voornemens zich tot enkele
groote gemeenten te wenden, om dit
verzoekschrift te steunen.
Bij herstemming is tot lid van de
Prov. Staten van Groningen in het
district Bedum gekozen de heer Det-
mers (lib.) met 3279 stemmen tegen
2784 op den heer Zijlstra (anti-rev.)
met elkaar spraken en lachten. Het
was alweer dat zinlooze lichtvaardige
gebabbel, dat Hildegard maar al te
goed kende en dat haar zoo tegen
de borst stuitte. Zij wist zich echter
te beheerschen en had voor eiken
gast een vriendelijk woordmen
vond, dat zij er lijdend uitzag doch
„schooner dan ooit," fluisterde graaf
Konsky haar ioe. Ge moest dezen
zomer een badreis maken. Zijt ge
reeds in Baden-Baden geweest
Neen Wel hoe is het mogelijk
Oriowsky, het is een staaltje van uw
plicht, dat ge met uw vrouw het
badseizoen te Baden-Baden gaat
doorbrengen. Ik zal daar mijn ouders
aantreffen en het zou mij genoegen
doen als ik u met al het schoone
mocht bekend maken. Ge zult u
toch niet den geheelen zomer hier
op Mislowice willen begraven Dat
zou zonde wezen
Zoo babbelde de jonge graaf zon
der veel acht te slaan op de korte
antwoorden, welke gravin Oriowsky
hem gaf.
Gedurende het souper nam de
algemeene vrooliikheid nog toe
onbetaalde wijnen van graaf Ürlows-
TELEFOONKUMMER 10.
De verkiezings- of liever stem-
mingsdrukte is nog niet voorbij. Ver
makelijke tooneeltjes heeft men in
deze dagen kunnen waarnemen en
zijn ons in de nieuwsbladen medege
deeld. Ook verkiezingspropagandis
ten, wier taak niet immer prettig en
gemakkelijk is, moeten achteraf nog
wel eens lachen om hetgeen ze zoo
al ondervonden. Een enkel staaltje.
Zoo'n verkiezingsmijnheer te Amster
dam belde aan een bovenhuis „Me
neer thuis, juffrouw?"
Stem van boven: „Meneer?!
Meneer?! Hier woont een werk
man en niks meer!"
„Ook goed, juffrouw. Ik wou uw
man alleen maar vragen, of hij zijn
stem wil uitbrengen op X."
Stem van boven„Smeer jij 'm
nou maar gauw, want mijn man weet
beter op wie die stemmen mot, as
jijEn vergeet vooral niet de deur
achter uwe dicht te trekken, leelikke
omkooper
Dat klonk niet malsch. Die juf
frouw was niet op 'r mondje geval
len. Als zulke dames, bij invoering
van het vrouwenkiesrecht, eens mee
gaan „werken", dan kan het eeist
recht goed worden. Het behoorde,
althans voor ons land tot de „hautes
nouveautés", ditmaal ook Hollandsche
„suffragettes", strijdsters voor het
vrouwenkiesrecht, in actie te zien.
Een paar dames van het echte „suf-
fragettentype" zegt „De Tijd"
met natuurlijke of kunstmatige scherp
te in de oogen, reden in een auto
car door de stad er lieten biljetten
uitfladderen met een versje in ule-
vellenstiji ten behoeve van het vrou
wenkiesrecht. De poovere tekst is der
redactie door het hoofd gegaan, maar
zij geeft aan haar lezers er de vol
gende voor in de plaats
Gij, manneu die oprecht begeert,
Dat uwe vrouw 'tgeziu beheert
En aan uw kind'ren mores leert,
Niet buitenshuis altijd verkeert,
Pen ganschen boel vernegligeert,
En feitelijk tiranniseert,
Vermijdt al wat suffragetfceert.
Of er reden bestaat om te vreezen,
zooals „De Tijd" blijkbaar doet, we
ten we niet, we willen echter met
dat blad hopen, dat onze propagan
disten voor het vrouwenkiesrecht
haar Engelsche zusters niet zullen gaan
navolgen dan zouden we nog vreem
de dingen kunnen beleven.
Dat niet alle stemgerechtigden ernst
van de zaak maken, behoeven we
niet als een nieuwtje te vermelden.
Sommigen (of velen beschouwen
hun stem als handelswaar, welke aan
den meestbiedende worden verkocht.
Zoo ontving een der candidaten voor
het lidmaatschap der Tweede Kamer
in Den Haag van een hem geheel
ky smaakten voortreffelijk en soms
scheen hij zelf zijn pijnlijken toe
stand te vergeten.
Nadat de tafel was geëindigd,
spraken verscheidene gasten het ver
langen uit naar een spelletje met de
kaarten. In koortsachtige spanning
lette Hildegard op haar man, om te
zien of hij, zonder onbeleefd te zijn,
op handige wijze het gesprek op
iets anders zou brengen, of aan zijne
gasten iets anders zou voorslaan.
Immers, Paul had haar beloofd, dat
hij niet meer zou deelnemen aan
het spel dat hem reeds zulke groote
sommen gelds had gekost. Tever
geefs trachtte zij hem heimelijk een
wenk te geven, doch opzettelijk ont
week hij haar blik, en enkele minu
ten later wist Hildegard, dat haar
Paul wederom voor de verleiding
was bezweken, en dat hij besloten
had mede te spelen. Toen verzamelde
zij al haar moed en zich tot een der
dames wendende, zeide zij zoo luid,
dat alle aanwezigen het konden hooren
Zou het niet veel prettiger
zijn, wanneer wij met ons allen iets
speelden De heeren verdiepen zich
anders zoo in de kaarten, dat zij
flhonnements-flePertenfiën op zeer uoorcleelige uoormaarden.
onbekend persoon den volgenden
den brief
Weled. gestr. Heer.
Aanleiding van mijn schrijven is
dezen, van mijn gezellen vernomen
hebbende dat hij voor zijn stem uit
te brengen op een bedoeld persoon,
daarvoor een toelage ontvangen heeft.
Naar hier bovengenoemd ben ik in
de gelegenheid en ook thans bereid
mijn stern op U uittebrengen. Het
aldus aan U overlatende en morgen
voor negen uur eenig antwoord van
U verwachtende,
Hoogachtend,
(volgt onderteekening en adres).
Wat een schacheraar, niet waar?
Zou de man misschien aan de andere
candidaten een dito schrijven hebben
gericht Neen, dan zijn er andere
kiezers. Zoo hoorde ik dezer dagen
vertellen van een werkman, die het
met zijn gezin niet te breed heeft, en
wien een rijksdaalder werd geboden
als hij op mijnheer A. stemde. De
eerlijke kerel antwoordde „Mijnheer
A. kan ik mijn stem niet geven, hij
is mijn man niet; houd uw rijksdaal
der, want ik laat me niet omkoopen."
Kranig niet waar Zuik een houding
wordt, heiaas, niet door ieder begre
pen en gewaardeerd. Wij hoorden
toch iemand zeggen en dat was
een voor de wereld respectabel man
die er bij stond, toer, 't geval werd
verteld „Wat een stomme kerel Hij
had den „riks" moeten aanpakken en
dan moeten stemmen, dien hij wou."
Dat die „stomme kerel" er dan zijn
fierheid en rechtschapenheid, zijn zelf
respect, bij had ingeboet, scheen die
deftige mijnheer dus van geen waarde
te achten.
Stemr echt is stemp licht. Ook
dat begrijpen nog niet allen. Wei ech
ter de oude heer G. A. Meijer te Em-
men. De grijsaard isbijna 96 jaren
en maakte niettemin nog de gang naar
de stembus. En als een bijzonder
staaltje van stembusijver mag nog
worden vermeld, dat te Groenlo, di
strict Lochem, van de 577 kiezers 559
ter stembus kwamen.
Het ging te Leiden een schipper
evenals den briefschrijver, hierboven
bedoeld: hij wou aan zijn stem wat
verdienen of althans „vergoeding"
ontvangen. Daarvoor meldde hij zich
bij het stembureau aan. De voorzitter
maakte den man, die met zwaaipas-
sen en hoogroode kleur was binnen
gekomen, duidelijk, dat in het lokaal
alleen gelegenheid was om te stem
men. De man geeft zijn kaart, ont
vangt een stembiljet en men brengt
hem met eenige moeite aan het ver
stand wat hij in het stemhokje moet
doen. Onze kiezer vermant zich dan,
met een draai is hij in het stemhokje,
waaruit hij in minder dan geen tijd
met het bijeen gefrommeld stembriefje
terugkomt. „En nu over de vergoe
voor ons geen oog of oor meer
hebben, en dat is juist niet zoo aan
genaam voor ons, arme dames.
Graaf Konsky stemde hiermee in,
maar mevrouw Von jabionowitsch
antwoordde
Maar, lieve gravin, wat denkt
ge van ons Meent ge soms, dat
wij tevreden zijn met toekijken Wij
spelen natuurlijk allen mee, en het
zal mij eene bijzondere eer zijn, als
ik u mag bekend maken met de ge
heimen van het macao-spel. Kom
hier eens naast mij zitten en let goed
op, dan zal het niet lang duren, of
ge vindt er ook genoegen in.
Werktuigelijk nam Hildegard plaats,
haar man ontweek haar blikken als
gastheer was hij druk in de weer
om voor kaarten te zorgen en voor
meer wijn daarbij toonde hij een
opgewonden, vroolijk gelaat.
Nu begon het spel en de gemoe
deren werden meer en meer verhit.
In den beginne werd nogal laag in
gezet, langzamerhand zette men hoo-
ger en de dames waren de ijverigste
onder de spelenden. Op Hildegard
maakte dit alles een onaangenamen
indruk, maar vooral toen zij zag,
ding", zegt hij. Maar de Voorzitter
beduidt hem, dat hij het stembriefje
gevouwen in de bus moet doen en
als met een stevigen duw en een
dito zucht dit werk is volbracht,
merkt de' schipper op „De heeren
motten et me niet kwaalijk neme
ik kan beter omgaan met een zak
aardappels dan met zoo'n ding".
Dan weer over de vergoeding begin
nende, verwijst de voorzitter hem
naar de kiesvereenigingenDaar had
de goeie man nooit van gehoord.
Wat een gelukkig sterveling zouden
we haast zeggen. Daarna wordt hein
aangeraden zich tot de stemopnemers
in de zaal te wenden. Of hem dit
wat heeft opgeleverd, meldt de histo
rie niet.
Een boertje uit den omtrek van
Zwolle kwam ook stemmen, maar
deze kwam daar uit drang van plicht
en geweten, 't Was de eerste maal
en daarom was hij wat schuchter.
Hij wilde probeeren het stembureau
van achteren te naderen en opende
daartoe een achterdeur. Hij was bin
nen, maar niet in 't stemlokaal,
doch in een banketbakkerij.
'kWou stemme", zei de eenvoudige
ziel. „Wij zullen je helpen, man",
zegt de patroon met een stalen ge
zicht, „een oogenblikkie geduld
„jan", wordt er naar een ander lo
kaal geroepen, „breng de busse eens
Jan komt met de busse een groots
trommel, waarin men specerijen be
waart. Heerlijke geuren streelen 't
neusorgaan van 't boertje, toen hij
zich op 't zeggen van den patroon
„Ziezoo, steek daar nu je kaart maar
in", over de „busse" boog. Daar zag
de boer ook nog de specerijzakjes
liggen. „Nee, dat liekt mie toch niet
goed", vond hij. En toen nu ook de
knechts, die zich zoo lang goed ge
houden hadden, in lachen uitbarst
ten, begon 't boertje een vermoeden
te krijgen, dat hij niet terecht was
en hij verliet deze politieke bakkerij
met de zoo lekkere „stembusse".
Men heeft hem echter ook aan het
stembureau dien dag niet te zien
gekregen. Keuvelaar.
Vlissingen, 18 Juni.
Gisterenavond werd in de groote
zaal van „Admiraal de Ruyter" eene
buitengewone vergadering gehouden
van de vereeniging van Kantoor-,
Winkel- en Magazijnpersoneel,
Wellicht te wijten aan het late uur
was de vergadering weliswaar niet
druk, maar toch tamelijk goed be
zocht. Na opening door den voor
zitter werd door den secretaris voor
lezing gedaan van ingekomen sym-
phatie-betuigingen van eenige groote
firma's met het doel wettelijke
winkelsluiting.
Waar door de vereeniging reeds
hoe door den hartstocht voor het
spel het gelaat van hare buurvrouw,
baronnesse Von Jabionowitsch, ge
heel verwrongen werd. Zij speelde
ongelukkig, verloor het eene goud
stuk na het andere, doch dit prik
kelde haar nog meer, zij scheen de
fortuin te willen dwingen om haar
te begunstigen. Om Hildegard be
kommerde zij zich reeds lang niet
deze zat zwijgend in haar stoel met
brandende slapen en onuitsprekelijk
harteleed. Graaf Paul had tot dusver
gewonnen, maar plotseling keerde
de kans en hij verloor snel al het
gewonnen geld en nog een aanzien
lijk bedrag bovendien.
Het spel en de wijn hadden het
gezelschap zoo erg te pakken, dat
niemand bemerkte, hoe Hildegard
't salon tersluiks verliet. De lucht
daar dreigde haar te verstikken,
zij de eenige die nuchter gebleven
was, meende onder een gezelschap
van krankzinnigen verzeild geraakt
te wezen, en haar echtgenoot, haar
Paul, had zich weer laten meeslepen.
(Wordt vervolgd.)