8 Juni.
Stand.
No. 131
1909.
er ij.
Dinsdag'
Gemeentebestuur,
"bInnênlandT
Feuilleton.
47e Jaargang.
:ken de komst
ouderpaar af-
en Z. K. H. de
leurt naar het
had daarvoor
lts. De paarden
ros reden in de
ïingin Moeder,
tengevolge (de
schommelde
ininklijk paar.
mstegen, hielp
treden van de
het voorgeval-
aangekomen
ingin en Z. K.
ommissie ont-
nieel gelijk in
schreven was.
komst van het
gouden koets
de verpleeg-
Gerritsen een
Prinses met
an den kansel
het doopsfor-
ilaats, waarna
kkend Psalm-
M. de Ko-
Prins aan de
larna met het
d uitgeleid en
greed, overal
lijke personen
an, vertrokken
uoodigden.
Be ongeveer 1
lechtigheid in
|rd, vertoonde
met de kleine
In het venster,
ntaan gejuich
oegestroomde
M. met het
menigte toe-
bhter onder de
blijkbaar aan-
te lachen.
Juni.
f WD:
22 j. en H.
J. F. Decrop,
/antroyen, jd.
D
26 j. en J. C.
N:
Marchand,
Jb. Suurmond,
Laport, d.
Ib. Leenhouts,
Hendrikse, z.
ib. Rieffenach,
geb. Wanner,
Bijleveld, z.
luibregtse, d.
|EN:
an A. Nuveen,
DNTIE.
■n correspon-
ten of versla-
:iezings-rede-
geen politiek
er niet aan
Ichten op te
er dan ook
(ben ter zijde
Red.
4 Juni.
2467, 2562,
8875, 9873,
.2645, 13465,
18079, f200.
8145, 19141,
18888, 19061,
ssinjen.
nm.
1
3.01
9
3.39
4
4.24
6
5.16
0
6.10
7
7.17§
7
8.27
morg.
3.02.
VLISSINGSCHE COURANT
Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever
f. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58.
ADVERTENT1ËNvan 1—4 regels ƒ0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie, wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Groote
letters en clichés naar plaatsruimte.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen.
HOOFDELIJKE OMSLAG.
Afkondiging van het uitvoerbaar
verklaarde 2e suppletoir kohier
van den hoofdelijken omslag
voor het jaar 1909.
Burgemeester en Wethouders van
Vlissingen
maken bekend
dat het tweede suppletoir kohier
van den hoofdelijken omslag voor
het jaar 1909, na door Gedeputeerde
Staten van Zeeland bij hun besluit
van 4 Juni 1909 jl., no. 16, te zijn
goedgekeurd, op heden in afschrift
gedurende den tijd van vijf maanden
op de Secretarie der gemeente voor
een ieder ter lezing is nedergelegd.
En is hiervan afkondiging geschied,
waar het behoort, den 7 Juni 1909.
Burg. en Weth. voornoemd,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
De Secretaris,
WITTEVEEN.
De Doopplechtigheid.
Omtrent den doop van H. K. H.
Prinses Juliana ontleenen wij, ter aan
vulling van onze telegrammen van
Zaterdag, nog het volgende aan de
beschrijving die de Haagsche corres
pondent van de „Tel." in zijn blad
geeft
De schitterende vorstelijke stoet
kwam nog even vóór half 2 binnen.
H. M. de Koningin droeg een rijk,
maar eenvoudig toilet van geligbruine
kleur. De Prins was in de groot-tenue
admiraalsuniform. Ook de grootmees
teres die Prinses Juliana droeg, was
in elegant toilet van blauw satijn.
Toen de kleine Prinses werd bin
nengebracht in een lang satijnen doop
jurk, het hoofdje rustend op een sa
tijnen kussen, was er niemand in het
ruime kerkgebouw, die geen gevoel
van ontroering doorzich voelde trillen.
Het was dan ook een poëtisch en
ontroerend gezicht, die duizenden
voorname en aanzienlijke heeren
en dames diep buigend voor de kleine
Prinses, die werd binnengedragen.
De grootmeesteres nam plaats in
een fauteuil en daarachter stelde zich
roerloos een haag van grootwaardig-
heidsbekleeders op, schitterend van
goud en ridderorden, het symbool
van hoe het gansche Nederlandsche
volk in liefde en trouw geschaard
staat om de wieg van Prinses Juliana.
De toespraak van dr. Gerretsen was
keurig en welsprekend, zonder onnoo-
dige woordenpraal, en meermalen
zagen wij de Koningin instemmen
met het hoofd. Welsprekend was de
redenaar vooral, toen hij de figuur
van Juliana van Stolberg in enkele
o—o-
S.)
Nu zou ik hier ook zelf de
thee willen gereed maken en met
mijn man des avonds gezellig bij
elkaar zitten, zooals wij dat in
Duitschland gewoon zijn, dacht de
jonge gravin, en daar de avondsche
mering juist viel, schelde zij en ge
lastte den huisknecht
Breng de lamp binnen en zet
de tafel gereed. Ik wil hier vanavond
zelf thee zetten.
Eenigszins verwonderd keek de
jonkman zijne meesteres aan, doch
hij zweeg, maakte een buiging en
ging heen. Toen het bevel echter
niet strikt werd opgevolgd, zond de
gravin hare kamenier naar de keuken
en liet juffrouw Janutseh verzoeken,
al het noodige voor de theetafel door
den huisknecht boven te laten bren
zinnen schetste, in het algemeen wij
zend op de waarde van een goede,
vrome moeder, in het bijzonder op
deze Moeder der Oranjes, die is ge
worden de Moeder van Nederland.
„Zonder Juliana van Stolberg geen
Prins Willem", zoo riep hij uit, „zon
der Prins Willem geen vrijheidsoorlog
en zonder vrijheidsoorlog geen Ne
derland."
Meermalen strekte de voorganger
onder het lezen van het doopformulier
gezegend de handen uit over de kleine
Prinses. Toen het doopen zelf ge
schiedde en dr. Gerretsen het water
sprenkelde, en de Koningin maar
steeds met teederen blik Haar Kind,
dat zij in de armen droeg, stond aan
te zien, keerde Zij zich even om naar
den Prins, die 'n eindje achter Haar
stond, en sprak met 'n gelukkigen
lach op het gelaat Hem even aan. Hij
bukte zich om de Prinses in het ge
zicht te zien en knikte toestemmend.
Trouwens, Prins Hendrik was, evenals
de Koningin, onder de eigenlijke
doopplechtigheid zeer ontroerd, en
toen de predikant met verheffing van
stem uitriep „Juliana Louise Emma
Marie Wilhelmina, ik doop u in den
naam des Vaders, des Zoons en des
Heiligen Geestes", kon Prins Hendrik
Zijn ontroering ternauwernood be
dwingen. Zij werd nog sterker, toen
door het statige kerkgebouw, waarin
hier en daar palmen waren geplaatst,
de zegenbede klonk, die de aanwe
zigen Prinses Juliana toezongen.
Op de vragen van het doopformu
lier werd door den Prins en de Ko
ningin met een hoofdknik geantwoord.
Met de Prinses in de armen ging H.
M. toen zitten en het mooiste oogen-
blik van den middag was wel, toen
de Koninklijke Vader en Moeder een
kus drukten op het gelaat van Hun
kind, direct nadat de doop was ver
richt. En maar steeds zat de Koningin
met een verhoogden blos op de wan
gen de Prinses aan te zien, en ook
de Koningin -Moeder bukte zich nu
en dan liefdevol over het Vorstelijk
Kind.
Uit nader bekend geworden bijzon
derheden is gebleken, dat het kleine
voorval met de koninklijke rijtuigen
bij de Haagsche Willemskerk tot oor
zaak had, dat in de Paleisstraat een
der huzaren, die aldaar geposteerd
waren, zijn paard niet in de hand had,
waardoor het dier terugdeinsde en
tegen het rijtuig der Koningin terecht
kwam met een schok, die de paarden
voor het koninklijke rijtuig schichtig
maakte. Tengevolge daarvan .waren
de dieren bij aankomst aan de kerk
onrustig, zoodat zij niet zoo spoedig
als anders tot stilstaan waren te bren
gen en het rijtuig in aanraking brach
ten met de voorafgaande koets.
gen.
Het duurde ongelooflijk lang, voor
de huishoudster er toe kon besluiten,
aan het bevel te voldoengelukkig
kon Hildegard niet hooren, welke
mooie woorden juffrouw Janutseh
gebruikte om haar hart te luchten,
terwijl zij het gevraagde in gereed
heid bracht.
Eindelijk was alles in orde de
groote lamp verspreidde haar aange
naam licht, de theeketel zong en
Hildegard liet den graaf vragen
haar in haar rijk te komen bezoeken.
Toen hij binnentrad kwam zij hem
verheugd tegemoet en vroeg
Is het hier niet gezellig, Paul
Zeg nu eens, is het hier niet veel
aangenamer dan bij al die vreemde
menschen in den omtrek?
Met deze woorden bracht zij hem
naar de sierlijk gedekte theetafel.
Hij keek met welgevallen eens
rond, nam toen plaats in een leu
ningstoel en vroeg lachend
Is het wel geoorloofd hier te
rooken
Wel, natuurlijk, beste manIk
was juist van plan, het je hier zoo
aangenaam te maken, en zonder si
TELEFOONNUMMER 10.
Het toezicht op de zeewaardigheid
van schepen, in verband met
de zee-assurantie,
Op verzoek nemen wij het vol
gende ingezonden stuk uit het „Hbl."
over
Bij de Nederlandsche koopvaardij
vloot blijkt de laatste jaren herhaal
delijk, dat er een neiging bestaat om
met het beheer en het toezicht over
zeeschepen een verkeerde richting
in te slaan, hetgeen aanleiding geeft tot
misstanden, die ernstige gevolgen
kunnen hebben. Het is hierop dat ik
met dit schrijven de aandacht wil
vestigen van mannen, die, ofschoon
zij groote financieele belangen bij de
scheepvaart hebben, dikwijls niet ge
noeg ter zake kundig zijn, om dit
toezicht te kunnen beoordeelen.
De reuzen-kapitalen, die tegen
woordig in één schip vereenigd zijn,
nemen tengevolge van het steeds
grooter worden der schepen, met den
dag toe. Een 50-tal jaren geleden
noemde men een bark van 1000 ton
inhoud en ter waarde van circa 11 /3
ton gelds, een flinken Oost-Indievaar-
derthans hebben wij schepen van
8000 tot 25000 ton, waarvan de waar
den soms ettelijke millioenen bedra
gen, om niet te spreken van het kapi
taal, dat de. ladingen vertegenwoor
digen, welke soms zoo groot zijn als
die van 20 schepen van voorheen
gezamenlijk. Sinds deze geweldige
ommekeer bij de zeevaart is ontstaan
en de zeilvaart gaandeweg verdwijnt,
is het toezicht op de zeewaardigheid
dezer zeekasteelen er niet op voor
uitgegaan, en dit heeft ons, zeelieden,
in hooge mate geërgerd.
Vroeger was dit toezicht en de be
oordeeling der zeewaardigheid van
schepen uitsluitend opgedragen aan
bevaren en ervaren zeevaart kundigen.
Men- koos daarvoor oud-gezagvoer
ders der koopvaardij, mannen die
zich door hun bekwaamheid een
goeden naam hadden verworven. Uit
deze mannen werden door de assu
rantie-maatschappijen en de classi-
catie-vereenigingen de scheepsexperts
benoemd.
Bij de reederijen had men eveneens
voor den z.g. wal-kapitein (inspec
teur) een gezagvoerder, die in haar
dienst alle rangen had doorloopen,
met de maatschappij was medege-
groeid en dus door en door met de
Scheepszaken der reederij bekend
was. Hem werd bij een stoomvaart
lijn een ervaren machinist, de z. g.
walmachinist eveneens aan de lijn
gekweekt terzijde gesteld, die op
den machinedienst het toezicht had
en voor alle werktuigen der maat
schappij verantwoordelijk was men
had alzoo, evenals bij de classificatie
lichamen twee inspecteurs.
Nu de zeilvaart en het zeiltuig der
stoomschepen uit den tijd zijn, toont
gaar zou je het niet lang kunnen
uithouden.
De sigaar werd aangestoken. Hil
degard, die zich voor de eerste maal
hier thuis gevoelde als de vrouw des
huizes, zag er allerliefst uit, terwijl
zij thee schonk en vroolijk met haar
Paul babbelde. Ook hij was in de
beste luim. Zoo waren zij als het
ware een voorbeeld van huiselijk ge
luk.
Daar kwam de huisknecht binnen
met het bericht, dat een talrijk ge
zelschap uit den omtrek per rijtuig
was aangekomen om een bezoek te
brengen. Vlug sprong de jonge graaf
op.
Hier boven kunnen wij onze gas
ten niet ontvangen, daarvoor is het
hier te klein wij moeten dus naar
beneden in het groote salon, sprak
hij, en zich tot den knecht wenden
de, zeide hij: Zorg dadelijk voor een
flink licht en bestel een lekker sou
per bij juffrouw Janutseh.
Hildegard hoorde hoe de graaf
naar beneden snelde, en hoe daar
vele stemmen door elkaar klonken
bij 't begroeten scherts en lach ont
braken natuurlijk niet. Zij stond een
ftbonnements-flduerientiën op zeer uoordeelige uooriuaarden.
men gelukkig nog niet overal
een neiging, een anderen weg in te
slaan. Waarschijnlijk uit verkeerde
zuinigheid 'of uit onwetendheid meent
men het met één der beide inspec
teurs te kunnen doen bij het vacant
komen liet men de betrekking van
den practischen zeevaartkundige
den oud-gezagvoerder vervallen
en behield alleen die van den werk
tuigkundige, soms nog wel een on
bevaren man. Zoo deden de classi-
ficatie-bureaux en zoo deden enkele
stoomvaartlijnen.
Men redeneerde aldus „buiten den
werktuigkundigen inspecteur kunnen
wij niet, met 't oog op de machine
rieën, doch buiten den zeevaartkun-
digen inspecteur wel", en hierin
schuilt nu de groote fout want wat
was hiervan het gevolg
Den machinist werd opgedragen
het toezicht op den scheepsbouw en
het verder zeewaardig en zeeklaar
maken van het schip.
Wanneer een bedrijf niet kan velen
de noodige goed gesalarieerde vak-
menschen in dienst te hebben, dan
heeft het geen levensvatbaarheid en
moet het dan maar ophouden.
Nu zal niemand willen tegenspre
ken dat de verantwoordelijkheid voor
de zeewaardigheid der machineriën
thuis behoort bij een kundig en be
varen machinist, doch daarmede
houdt zijn terrein dan ook op.
Voor den scheepsbouw en het ver
der zeeklaar maken van het schip is
noodig een ervaren en bevaren zee
vaartkundige dit is het terrein voor
gezagvoerder en stuurman.
Trouwens, de wetgever heeft dit
ook ingezien en eischt voor alle drie
de stuurmans-examens een uitge
breide kennis van den bouw van alle
typen van schepen tot in de kleinste
onderdeelen. De practische scheeps
bouw is dan ook een voornaam leer
vak op de zeevaartscholen.
Een gediplomeerd le stuurman is
dus in dit vak van jongs af onder
wezen en heeft bovendien nog ge
durende zijn zeemansloopbaan, zoo
wel op zee als binnenslands, kunnen
leerer. hoe een schip moet zijn sa
mengesteld, met het oog op de
krachten, die er onder alle omstandig
heden op werken, alsmede in ver
band met de stabiliteit, de practische
berging van lading enz. Hij is dus
de aangewezen man om den reeder
en den assuradeur hieromtrent van
advies te dienen. Waar zou nu een
machinist of werktuigkundige deze
wijsheid hebben opgedaan Zeker
toch niet tijdens zijn varen in de
machinekamerevenmin op de school,
aangezien deze kennis voor zijn
staatsexamen, dat nog slechts enkele
jaren bestaat, niet wordt verreischt.
Mocht al een machinist doo.r zelf
studie den theoretischen scheeps-
oogenblik als verlamd, het was of
zij een koude hand op haar hart
voelde leggen. Doch zij mocht niet
dralen, zij moest naar beneden, naar
hare gasten zij moest weer in die
rumoerige drukte van een groot ge
zelschap, welke haar zoo onaange
naam was.
Graaf Konsky, die de jonge vrouw
zeer scheen te bewonderen en zich
door Hildegard's terughouden vol
strekt niet liet afschrikken, had zich
onmiddellijk in hare nabijheid ge
drongen. Het speet hem, dat hij het
vertrouwelijk samenzijn van het jonge
paar kwam storen, verzekerde hij
maar ieder is zich zeiven het naast,
voegde hij er bij, en hij had niet
langer weerstand kunnen bieden aan
zijn verlangen om de schoone oogen
der jonge gravin weder te zien, die
hij voor de schoonste van de wereld
hield.
Hildegard kende die mooie praat
jes reeds lang, ze verveelden haar
terwijl zij slechts met een half oor
luisterde, zag zij, hoe een der livrei
bedienden haar man naderde en half
luid met hem sprak, waarop haar
man het salon uitging.
bouw zich hebben eigen gemaakt,
eenig diploma hieromtrent zal hij
nooit kunnen overléggen en uit een
zeemansoogpunt zal hij dit vak nooit
kunnen leeren. Daarvoor moet men
zelf jaren lang, als zeeman, met de
schepen onder allerlei omstandighe
den en weergesteldheid hebben ge
werkt.
Er is echter nog meer
Als de romp is afgebouwd en de
machines erin zijn geplaatst komt nog
het z. g. aftimmeren en het zeeklaar-
maken dit is wel het voornaamste.
Wij bedoelen het optuigen het
opstellen van kompassen, van laad-
gerei, van ankergerei en van redding
booten en duizend andere zaken dit
werk kan alleen door een ervaren
zeeman beoordeeld worden.
Toch zien wij met al deze zaken
den onbevoegden machinist zich
veelal bemoeiende nadeelige ge
volgen blijven dan ook niet uit. Er
behoort toch een groote dosis vrij
moedigheid toe om authoritair op te
treden over een vak, dat men niet
verstaat, althans als hiervan zooveel
kapitaal en menschenlevens afhangen.
Een machinist zou een nautische
opvoeding moeten hebben genoten en
bovendien een zeevaartkundige loop
baan achter den rug moeten hebben
om de verantwoordelijkheid van zulke
gewichtige zaken te kunnen dragen.
Dat dit niet kan samengaan met
het zich bekwamen voor zijn eigen
vak is duidelijk en daarom kunnen
zij het niet weten.
Waarom wordt de bekwame ge
zagvoerder of stuurman verdrongen
Is het met onze oude experts niet
altijd goed gegaan Deze mannen,
die den zeer moeilijken en ingewik-
kelden houten scheepsbouw en later
ook den bouw van het ijzeren zeil
schip hebben gecontroleerd, waarom
zouden dezen nu den bouw van den
romp van een stoomschip niet kunnen
nagaan En waarom kunnen een zee
vaartkundige en een werktuigkundige
inspecteur niet samenwerken in het
belang der zeevaart Er zijn maat
schappijen waar deze beiden jaren
lang eendrachtelijk naast elkander
hebben gewerkt tot grooten bloei
hunner maatschappij, en waarom
ook niet
Er zit ook een groote onbillijkheid
in, wanneer men, ten koste van veel
moeite en geld, een vak heeft ge
leerd, en naderhand door onervaren
menschen van een ander vak wordt
bedild.
Wat zou men wel zeggen, als den
gezagvoerder de contröle der machi
nes werd opgedragen Ofschoon hij
en zeer terecht voor zijn drie
stuurmansexamens, een flinke dosis
stoomwerktuigkunde heeft moeten
leeren, waar menig machinist vreemd
van zou opzien (zie examenvragen),
Na verloop van tien minuten keerde
hij terug, en Hildegard, die haar man
gadesloeg, bemerkte, dat hij zich boos
had gemaakt.
In de gang was in dien tusschentijd
het volgende tooneeltje afgespeeld.
Heb' ik goed verstaan vroeg de
graaf aan den livreiknecht. Zegt ge, dat
juffrouw Janutseh niet te spreken is
Zij heeft zich in hare kamer opge
sloten, antwoordde de knecht met neer
geslagen oogen.
Zeg haar dan, dat ik haar hier
wensch te spreken op staanden
voet.
Met donkerroode wangen en ver
legen uiterlijk verscheen de juffer
voor den graaf.
Zijt ge ziek Of wat moet ik
er van denken dat ge in uw kamer
gaat, terwijl wij gasten hebben, in
plaats van uw plicht te doen en voor
een goeden disch te zorgen.
(Wordt vervolgd.)