Maandag
Plouvier's
Schoenwerk.
31 Mei.
Gemeentebestuur.
Feuil eion.
FEESTDAGEN.
Gemeenteraad.
No. 126.
47e Jaargang.
1909.
VLISSINGSCHE COURANT
Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post l.SO.
Afzonderlijke nummers S cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever
F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58.
ADVERTENT1ËNvan 1—4 regels ƒ0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie, wordt de prijs slechts twee maal berekend. Qroote
letters en clichés naar plaatsruimte.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen.
ftbonnements-fiduerteniiën op zeer uoordeeüge uooriuaarden.
Wegens hef Pinksterfeest
zal MAANDAG a. s. geen num
mer van ons blad verschijnen.
Teneinde ook ons perso
neel in de gelegenheid te stellen
aan hef Nationale feest
op DINSDAG deel te nemen,
hebben wij besloten ook dien
dag GEEN COURANT uit te geven.
BEKENDMAKING.
De Burgemeester van Vlissingen
gelet op art. 122 al. 2 en 150 der
aigemeene verordening van politie
brengt ter aigemeene kennisdat
bij gelegenheid der Feestviering op
Dinsdag den len Juni a.s. lo. het
afsteken van Bengaalsch licht en
ander vuurwerk in de geheele ge
meente geoorloofd zal zijn, doch dat
het werpen van z.g. voetzoekers en
zevenklappers is verboden 2o. het
sluitingsuur der tapperijen, op dien
dag, wordt bepaald op 2 uur na
middernacht.
En noodigt de ingetenen uit, om
van hunne ingenomenheid met de
feestviering blijk te geven door het
uitsteken van vlaggen.
Vlissingen 28 Mei 1909.
De Burgemeester voornoemd,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
SLUITING SECRETARIE.
Burg. en Weth. van Vlissingen
brengen ter aigemeene kennis
dat, bij gelegenheid van de Feest
viering, op Dinsdag den len Juni a.s.
de Gemeente-Secretarie, op dien dag,
voor het publiek zal zijn gesloten,
behalve voor het eventueel afgeven
van candidaten-lijsten ingevolge art. 51
der Kieswet.
Vlissingen, 28 Mei 1909.
Burg. en Weth. voornoemd,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
De Secretaris,
WITTEVEEN.
UITLOTING OBLIGATIËN.
Burg. en Weth. van Vlissingen
brengen ter kennis van belang
hebbenden, dat in de openbare ver
gadering van den Gemeenteraad van
28 Mei jl. zijn uitgeloot
Acht obligatiën ieder groot
f 1000 der geldleening van 1888 groot
f400.000 ad 3 pet. en wel de num
mers 54, 394, 385,289,203, 191, 179
en 359.
De aflossing der obligatiën zal
plaats hebben op 1 September e. k.
ten kantore van den Gemeente-Ont
O—O
3.)
vanger te Vlissingen of van de Asso
ciatie Cassa te Amsterdam, terwijl
zij van af dien datum geen rente
meer zuilen dragen.
Vlissingen, 29 Mei 1909.
Burg. en Weth. voornoemd,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
De Secretaris,
WITTEVEEN.
VERZETTEN MARKTDAG.
Burg. en Weth. van Vlissingen
brengen ter aigemeene kennis
dat de wekelijksche marktdag van
Dinsdag den Isten Juni a.s. verzet
wordt op Woensdag den 2en Juni e.k.
Vlissingen, 28 Mei 1909.
Burg. en Weth. voornoemd,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
De Secretaris,
WITTEVEEN.
BURGERLIJKE STAND.
De Ambtenaar van den Burgerlijken
Stand van Vlissingen maakt bekend
dat het bureau van den Burgerlijken
Stand den 31 Mei e. k. zal geopend
zijn van des middags 12 tot des na
middags 1273 uur tot het doen van
aangifte van geboorten en overlijden
en dat op Dinsdag 1 Juni d. a. v.,
uit hoofde van de feestviering, het
bureau zal gesloten zijn.
Vlissingen, den 29 Mei 1939.
De Ambtenaar voornoemd,
W. KLOMP.
De zachte, vriendelijke opslag van
haar blauwe oogen maakt haar smal,
bleek gelaat zeer aantrekkelijkieder
die kennis met haar maakt acht haar
hoog en houdt van haar.Zij was de ver
trouw den vriedinvan wijlenmevrouw
Römer, na wier dood Hildegard en
Eduard zeer aan haar hingen, en haar
„tante Brinken" noemden. Niets na
tuurlijker alzoo dan dat zij heden
aan den bruiloftsdisch eene eereplaats
innam, ondanks haar eenvoudige
japon van grijze zijde, die zeer af
stak bij de kostbare kleedij der an
dere dames.
Haar echtgenoot, die de huisdokter
der familie Römer was geweest, werd
twaalf jaar geleden uit het leven
weggerukt door typhus, die hij in de
uitoefening van zijn beroepsplichten
Zij wachten on§ en vinden ons
voorbereid. Hoe wij ze ook denken
door te brengen, allen zijn zij welkom.
Dat is trouwens vrij wel het geval
met alle feeststonden. De mensch
gevoelt daar nu eenmaal de behoefte
aan. Hij gevoelt, hoe gaarne en met
hoeveel ijver hij zijn dagelijksch werk
verricht, hoezeer hij doordrongen is
van het besef van de waarde en het
noodzakelijke ervan, behoefte om nu
en dan zoowel het lichaam als den
geest eens eene andere richting te
geven, behoefte om zich te onttrekken
aan het alledaagsche en het louter
stoffelijke.
Maar de voldoening aan die be
hoeften zou nauwlijks denkbaar wezen
en in ieder geval zeer weinig waarde
hebben, wanneer niet allen, of althans
geheele groepen van menschen, zich
in diezelfde richting bewogen en op
dezelfde wijze handelden. In feestge
waad gevoelen wij ons niet thuis te
midden van den arbeid van anderen
en wenschen dat ook zij zullen rusten
en in onze stemming deelen.
had opgedaan. Zijn weduwe bleef
toen met hun eenig kind, den kleinen
Karei, in tamelijk bekrompen om
standigheden achter. Doch de ver
wende kinderen van den rijken se
nator waren gelukkig, als zij Zon
dagsmiddags in de gezellige kleine
woonkamer van tante Brinken koffie
mochten drinken en met Karei spe
len, of als zij met hem hun school
werk konden maken.
Nu zitten Eduard en Karei, de
onafscheidelijke vrienden, aan het
benedeneinde van den disch naast
elkaar in druk gesprek, onder het
ijverig ledigen der kelkglazen ter
eere van het feest. Karel's weemoe
dige stemming schijnt vervlogen, hij
heeft een scherpen blik en doet door
zijn komische opmerking den stillen,
ernstigen Eduard meermalen lachen
Nadat de verschillende toosten op
het jonge paar, op den senator, op
de bruidsjutters, enz. meer of minder
gelukkig zijn uitgebracht, drinkt graaf
Orlowsky op het welzijn der trouwe
vrienden, waarop Eduard en Karei
met het glas in de hand hun dank
uitspreken.
De graaf zegt daarop schertsend
Het is daarom een niet te hoog te
waardeeren voorrecht, dat van liever
lede, naar aanleiding van belangrijke
gebeurtenissen in de wereldgeschie
denis of van de geschiedenis van een
volk, feest- en gedenkdagen zijn ont
staan, die het zijn voor nagenoeg
allen dat die instellingen een blijvend
karakter hebben aangenomen, en dat
zij, door regelmatigen terugkeer, ons
leven als het ware in bepaalde peri
oden hebben afgedeeld. Zooals de
Zondag de weikome wekelijksche
lustdag is, zoo zijn onze feestdagen,
al vallen ze voor een deel met den
rustdag te zamen, als het ware de
Zondagen van het leven.
Het Pinksterfeest staat in de schat
ting van de meesten onzer waarschijn
lijk boven aan, en het is geen won
der. Al schijnt het zonnetje van bin
nen, we zien ons ook zoo gaarne
door het zonnetje van buiten bestraald
en, dat is meestal het geval, omdat
het Pinksterfeest als een zomerfeest
kan worden beschouwd.
Als het Paaschzonnetje ons flauw
beschenen heeft en, half in traantjes,
half in lach, de rij onzer feesten ge
opend heeft, dan tellen wij de dagen
tot vijftig en, hoe meer wij naderen,
hoe meer het verlangen toeneemt. Met
Paschen was de natuur bezig zich te
verjongen, te vernieuwen, en nu is
dat heerlijke werk afgeioopen en
wordt over alles licht en gloed in
rijken overvloed uitgestort. Het zaad
is sinds lang ontkiemd, in stilte en
duisternis het plantje heeft zich ont
wikkeld en bloesems voortgebracht,
en de eerste vruchten vertoonen zich
aan ons oog, ja zijn ten deeie zelfs
reeds ingezameld
Onwillekeurig denken we daarbij
aan de dichtregelen van onzen nu
ontslapen Laurillard
Gröei en bic ei, gewoon verschijnsel,
Maar een wonder niet te min
Ieder bloemke, ieder sprietje
Heeft een tal van raads'ien in
Door geen yorscher te opsnbaren,
Door geen hunner te verklaren
In hun allerdiepsten zin.
Groei en bloei, gewoon verschijnsel,
Maar toch prachtig, altijd weer;
't Grauw der aa:d met t nten dekkend,
Hoog en gloeiend zacht en teer
Blaad'ren, bloemen, ranken, halmen
Vlechtend ah tot sichtbr'e psalmen
Voor den grooten Opperheer,
Wat zijn .die eenvoudige dichtrege
len, blijkbaar uit het harte geweld,
geschikt om ons te brengen in de
rechte stemming!
Onze christelijke feesten zijn niet
alle oorspronkelijk, het zijn ten deéle
'voortzettingen van voorheen reeds
oestaande feesten, in anderen zin en
in andere beteekenismaar die ook
voor ons volstrekt niet alle waarde
Ik kan u beiden wel aanraden
om mijn voorbeeld te volgen.
En terwijl hij Karei op den schou
der klopt, vraagt hij erbij
Wel jonge vriend, hoe denkt
ge daarover?
Heer graaf, ik ben het geheel
met u eens, wanneer ge mij een
tweede Hildegard Römer kunt aan
wijzen, antwoordt Karei stoutweg.
Éi, eiDat is het schoonste
compliment, dat iemand je zou kun
nen geven, Hildegard Hoor je wel
Ja, ik weet het wel, antwoordt
de jonge vrouw, terwijl zij lachend
opkijkt. Karei en ik zijn altijd beste
vrienden geweest, dat willen wij ook
in het vervolg blijven, niet waar
Karei
Een stijve buiging is Karel's eenig
antwoord en daarop gaan hij en
Eduard weer zitten.
Ik geloof werkelijk dat die
jonge borst jaloersch op me is, schertst
de graaf.
Och kom, PaulHij is bijna
nog een kind.
Maar hij heeft een goeden
smaak en een hartstochtelijke in
borst, dat zie ik aan zijn oogen,
hebben verloren. Bij de lsraelieten was
Pinksteren een oogstfeest, en dan
herdacht men tevens het heuglijke
feit, dat het volk zijn wetgeving ver
kregen had. Dat zijn ook voor de
christenwereld volstrekt geene onver
schillige zaken maar wij christenen
hebben aan het feest een nog hooger
wijding gegeven en verbinden er in
de eerste plaats de gedachtenis aan
van de eerste, eenvoudige, reine, maar
niettemin krachtige prediking van een
nieuw levensbeginsel, dat wij in het
kort zouden kunnen noemen het
beginsel van geloof, hoop en liefde.
Wat het gevolg van die prediking
is geweest, 't is ons allen bekend.
Ook hier was, toen het zaad in den
akker was uitgestort en ontkiemde,
van den aanvang af groei en bloei,
en dat zijn zulke gewone verschijn
selen, dat we er soms niet meer op
letten en vergeten dat ook hier wel
degelijk een wonder is.
Maar het Pinksterfeest brengt het
ons toch telkens weer krachtig in
herinnering. Als het groote beginsel
van het goede zijn weg door de we
reld vindt en de menschenziel door
dringt, dan is dat niet iets wat zoo
maar van zelf spreekt. Integendeel,
we moeten ons verbazen dat de le-
vensoogst in de zedelijke wereld geen
aanleiding geeft tot het tegenoverge
stelde van feestviering, en dat we niet
veeleer ons moeten bedroeven over
de al te geringe resultaten, zooals we
ons bedroeven over zooveel misken
ning, onverschilligheid, tegenkanting
en openlijke bestrijding, als steeds en
alom het woord van waarheid, liefde
en vrede, op zijn weg ontmoette.
Dat woord is als het zaad, dat wei
met milde hand wordt uitgestrooid,
maar dat met zoo ontzettend vele
bezwaren te kampen heeft, dat er ten
slotte slechts een klein deel in de
goede aarde terecht komt, waar het
dan echter rijke vruchten oplevert.
Het Pinksterfeest wekke ons dan
ook in de eerste plaats op tot dank
baarheid dankbaarheid zoo mogelijk
ook voor de gesteldheid van het eigen
hart, dankbaar in elk geval voor de
vruchten, die de zedelijke oogst in de
wereld afwerpt en vol ijver en goeden
wil, om tot de vermeerdering van
dien oogst het onze bij te dragen.
Het heerlijke feest zij ons ook eene
opwekking tot vermeerdering van
liefde. Dan vooral zou de oogst groo-
ter geweest zijn, indien er meer liefde
ware betracht. Dan zou voor velen de
weg naar het goede meer toegankelijk
en effen geweest zijn dan zou het
gemoed vaak zachter gestemd zijn
geweest, het hart warmer geklopt
hebben.
antwoordt graaf Orlowsky.
En wat zie je aan mijn oogen
fluistert Hildegard glimlachend.
Dat je me bemint, zooals ik
jou bemin, fluistert hij terug en met
een vurigen blik drinkt hij haar toe.
HOOFDSTUK 11.
Gekleed in een eenvoudige huisja
pon met een wit morgenmutsje op
het golvende blonde haar, is me
vrouw Brinken in hare woonkamer
bezig met koffie zetten. Een aange
name stiite heerscht hier buiten de
poort, in tegenstelling met het straat
rumoer dat binnen in de groote stad
heerscht. De kleine villa, die me
vrouw Brinken sedert den dood van
haar man bewoont en waarvan zij
de bovenverdieping verhuurt, ligt
allerprettigst in een omgeving van
heerlijk groen. De vensters staan
open, een zacht windje beweegt de
witte neteldoeksche gordijnen en
voert den geur van bloeiende violen
en meibloemen de kamer binnen.
Het vertrek is eenvoudig doch smaak
vol ingericht. Hier ziet men geen
overlading met een menigte van
kostbare doch nutteiooze voorwer
En laat Pinkster ten slotte ook een
feest der hope wezen. Niet moedeloos
worden, maar strijden omdat er een
uitzicht is niet wanhopen, maar vast
vertrouwen, omdat wij toch bouwen
op een rotsniet twijfelen aan den
einduitslag, maar het geloof behouden,
omdat het de beste wapens verschaft
in den levensstrijd.
In zulk een stemming mogen wij
feest vieren, ook waar het onvolko-
mene ons omringt, en wij diep onze
eigen tekortkomingen gevoelen. Die
stemming zal de nevelen doen op
trekken en menig raadsel oplossen en,
als het schoone feest van den oogst
andermaal tot het verledene behoort,
ons kracht hebben geschonken, om,
meer vervuld van den geest des goeds,
de taak des levens in betere richting
voort te zetten.
Zitting van Vrijdag 28 Mei, des
middags 2 uur.
(Vervolg.)
Voorzitter de heer jhr. mr. Van
Doorn van Koudekerke.
Bij de rondvraag zeide de heer
Van der Meer dat bij aanvang der
zitting de adressen betreffende ver
legging der Walstraat en dat inzake
den verbouw van het café Bos in
handen van Burg. en Weth. werden
gesteld ter afdoening.
Hij vroeg of het niet mogelijk was
op dit besluit terug te komen en de
raad een beslissing over deze adres
sen te laten nemen.
De heer Jacobze was het eens met
de bewoners van de Walstraat die
in een adres er op gewezen hebben
dat zij veel nadeel van deze veran
dering zullen ondervinden.
Bovendien wijst hij op het verschil
van gevoelen tusschen den gemeente
bouwmeester en den civiel-ingenieur
Van Gelderen uitlMiddelburg. Eerst
genoemde acht het bezwaar niet, de
laatste acht het daarentegen wel groot.
Hij is niet voor verandering van
een bestaanden toestand als men niet
overtuigd is dat de nieuwe toestand
verbetering zal aanbrengen en hij is
dan ook tegen een verandering zoo
als Burg. en Weth die zich voor
stellen.
De heer Van der Meer voelde ook
veel voor hetgeen de heer Jacobze
heeft gezegd. Hij gelooft niet dat het
nut opweegt tegen het nadeel dat
door deze verandering wordt veroor
zaakt. Hij heeft verder vernomen dat
het voornemen bestaat ook aan de
andere zijde van de Walstraat een
trottoir aan te leggen en uit een en
ander zag hij een reeks van uitgaven
voortvloeien, die hij niet noodig
oordeelde.
Spreker ontkende niet dat door een
pendoelmatige meubelen staan op
de juiste plaats, een pianino, een
boekenkast en een fraaie dames
schrijftafel maken de meubileering
volledig. Boven de schrijftafel hangt
het levensgroot geschilderd portret
(hoofd en borst) van een nog jeug
dig man met verstandig uitziende
oogen en blond haareen blonde
ringbaard tooit zijn edel gelaat. Dat
is Karel's vader, de geachte, helaas
zoo jong gestorven dokter Brinken
zijn weduwe treurt nog om hem als
in het eerste jaarna zijn dood. Hoe
miste zij hem bij de opvoeding van
haar zoon, die bij vele goede eigen
schappen een sterke neiging toonde
om de vreugde des levens zooveel
mogelijk te genieten en ontevreden
was, wanneer zijn beperkte geldmid
delen hem dit of dat niet veroor
loofden.
De koffie was gereed, de oude
pendule op den schoorsteenmantel
sloeg zeven uur. Nu opende me
vrouw Brinken de deur van de aan
grenzende kamer en vroeg vriendelijk
Ben je klaar, Karei Kom je
ontbijten
(Wordt vervolgd.)