Geld ot Liefdi Plouvier's Schoenwerk. Maandag No. 109 47e Jaargang. 1909. Feuilleton» Bij deze Courant behoort een Bijvoegsel. Brieven uif de Hofstad. VLIS URAINT Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50, Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58. ADVERTENT1ËNvan 1—4 regels ƒ0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie, wordt de prijs slechts twee maai berekend. Qroote letters en clichés naar plaatsruimte. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen. TELEFOONNUMMER 10. XVI. Qui ce fait attendre, ce fait désirer, wie op zich wachten laat, doet naar zich verlangen. Ons jonge kroon prinsesje hééft op zich laten wachten, hoewel dat toch heusch niet noodig was om het vurige verlangen, waar mede de Nederlanders haar verwacht ten, aan te wakkeren. Intusschen heeft prinsesje Juliana door haar late komst in dit aardsche tranendal niet alleen van ons, journalisten, uiterst zware diensten gevergd (die we met groote liefde „geklopt" hebben) maar is zij daardoor ook oorzaak geweest, dat gansch Den Haag en vele andere plaatsen deerlijk bij den neus geno men zijn. Dat was op dien allerzonderlingsten Woensdagavond, toen reeds wijd en zijd bekend was dat het gewichtige oogenblik naderde, de journalisten en telegrafisten op hun post waren om direct de tijding in ontvangst te nemen en over de wereld te verspreiden. Toen, op dien onvergetelijken avond, gebeurde het dat op eenmaal de militairen, hoog en laag, zich aller wegen in groot tenue op straat ver toonden en aan iedereen vertelden, dat van hoogerhand 't bevel gekomen was om de mooie pakkies aan te trekken omdat er een prinses geboren was. Wie durfde toen nog twijfelen Vooral toen aan de kazerne de illuminatie ontstoken werd, toen de vlaggen uit gingen, 't Eenige wat men niet recht begreep, was dat van geen der solide kranten de lang ver beide bulletins verschenen een paar kleinere blaadjes waren er wel dade lijk met hun klaarliggende velletjes Oranje bij, maar terecht werd daaraan niet veel beteekenis gehecht. Dat de betere kranten niets lieten hooren was oorzaak, dat er op den bodem van 't gemoed zelfs van den meest enthou siasten Oranjeklant toch nog een dosis twijfel bleef, die zich niet weg liet fuiven. Maar nietteminde commandant der grenadiers.had officieel het groote nieuws bekend gemaakt't moest dus toch wel waar zijn. En overal gingen de vlaggen uit, verscheen 't Oranje op de borsten, werden er fees telijke lichtjes reeds ontstoken hier en daar, klompten de menschen samen op straat en in de koffiehuizen drukte men elkander opgewonden de handen, feliciteerde rechts en links, begon men vaderlandsche zangen aan te heffen't werd zoetjes-aan waarach tig feest in Den Haag Doch toen er maar geen bevestiging kwam, de overstrooming van bulletins uitbleef, 't paleis in 't Noordeinde uiterlijk 43.) „Wat schoone vrouwen zei zij bewonderend. „De brunette mag misschien in 't algemeen voor de schoonste doorgaan, voor mij echter Hanna, is uwe moeder, van welke gij de oogen en den mond hebt ge- erfd, verreweg de lieflijkste en aan trekkelijkste. Wat een schoon gelaat „En als gij beide hadt gekend, dan zoudt gij mijne moeder ook den prijs der beminnenswaardigheid heb ben gegeven", antwoordde Hanna. „Men heeft' mij zooveel verteld van hare hartelijke goedheid, dat ik het heel goed begrijp, hoe ieder, die haar heeft gekend, met liefde en be wondering van haar spreekt. Zelf mijn oom doet het en hij grondt zijn oordeel zeker niet op uiterlijke schoonheid. Ik heb gehoord dat de bleef zooals het de laatste dagen ge weest was en niets daar op een blijde gebeurtenis wees, ja toen maakte zich al een heel wonderlijk gevoel langza merhand van de menschen meester. Men begreep er niets meer van, maar kwam toch meer en meer tot de con clusie dat het gerucht, op hoe onbe grijpelijke wijze dan ook, valsch moest zijnen heel stilletjes gingen de vlaggen weer naar binnen, de lichtjes uit, ('t allereerst aan de voorbarige kazerne), de stem'ming op straat zakte beneden 't peil en al heel gauw bleek het dat niemand meer aan 't met zóó veel stelligheid verspreide praatje geloofde. En terecht, zooals men weet. Intusschen was het voor de jour nalisten ook een allervreemdste avond, een avond om bloed te zweeten. Wat al kosten, welk een reusachtige moeite, welk een vernuft en technisch com binatie-vermogen is er door de bladen gespendeerd om er toch maar direct bij te wezen als de groote gebeurtenis geschied was. Eene keur van binnen- en buitenlandsche persmannen had toegang tot 't paleis gekregen, was daar geïnstalleerd in de kamer van Hr. M.'s particulieren secretaris, jhr. Van Geen, door dezen dignitaris met niet genoeg te waardeeren welwil lendheid ter beschikking van de hee- ren gesteld. 's Morgens vroeg hadden ze daar hun intrek genomen, terwijl de verdere collegasin 't naburige hotel „DeZalm" verbleven en de communicatie tus- schen beide groepen gehandhaafd werd. Zoo kwam het, dat in deze tijdelijke perskamer ten paleize dien avond de mare doordrong, dat gansch Den Haag volop feest vierde omdat er een prinses geboren was. Men stelle zich den schrik dezer heeren voor ze keken elkander aan met oogen, die beter dan woorden zeiden wat er in hen omging. Zou dan reeds heel Den Haag weten wat voor hen, hier in 't paleis zelf, vlak bij de kraamkamer, verzwegen werd Het was noodig, dat jhr. Van Geen persoonlijk op zijn eerewoord kwam verzekeren, dat het heugelijke feit nog niet had plaats gehad eerst toen waren de kranten mannen gerust gesteld, waren ze over tuigd dat gansch Den Haag zich vergiste, hoe onbegrijpelijk dat ook scheen 1 En de heeren hebben nog moeten wachten, wachten aan één stuk tot Vrijdagmorgen vroeg, toen jhr. Van Geen die reeds eenigen tijd te voren was komen waarschuwen dat het groote moment snel naderde met tranen van blijde ontroering in de oogen nogmaals binnentrad in de perskamer, die zijn eigen kamer was, ervaringen, in zijn huwelijk opge daan, hem in dit opzicht alle ilusie hebben ontnomen". „Gij hebt uwe tante niet gekend vroeg Marie zacht. „Neen, zij stierf kort voor mijne geboorte, nadat zij de laatste zes ja ren van haar leven te Maran had doorgebracht. Het moet een onge lukkig huwelijk geweest zijn, want mijn oom liet zich van haar schei den, nadat zij pas twee jaren waren getrouwd". Er volgde een oogenblik van stil zwijgen. Marie zou gaarne de nadere geschiedenis van dezen echt hebben vernomen, maar zij zag er tegen op, Hanna er naar te vragen. Maar alsof deze den wensch harer vriendin had kunnen raden, vervolgde zij na ver loop van eenige minuten haar ver haal. „Ik geloof, dat zij met elkaar zijn gehuwd, zonder dat zij elkander goed kenden"', zeide zij. „Mijn oom ge voelde zich misschien aangetrokken door hare schoonheid en levendig heid, en door de bewondering, die haar overal ten deel viel. Daarbij was zij van voorname geboorte, een flbonnements-flduertentiën op zeer uoordeeüge uoonuaarden. en nu met bevende stem de blijde boodschap mededeelde. Men zal zich kunnen voorstellen met welk een spoed zich de collega's, die daar van Woensdagmorgen als't ware gevangen hadden gezeten, zonder zich rust te gunnen, (o, die concurrentie zonder een oogenblik uit de kleeren te zijn geweest of een bed te h_ebben gezien, hoe die van 't waken en wachten afgetobde mannen daar op eenmaal met nieuwe kracht, met versch vuur het paleis uitrenden, om de blijde boodschap met fietsers, automobilisten en (last not laest) per telegraaf en telefoon over de geheele stad, het geheele land, de geheele beschaafde wereld te verspreiden, En toen, 't is merkwaardig maar waar, toen waren er velen die de berichten met argwanende oogen aankeken ze waren er nu éénmaal zóó gloeiend ingevlogen, dat ze met echt-Hollandsche voorzichtigheid er voor bedankten om voor den tweeden keer met een langen neus te staan kijken. Men herinnerde zich de akelige nuchterheid, die er dien voorafgaanden dag, den Donderdag, overal geheerscht had, toen men dan wel heel zeker had geweten dat men er toch heusch den vorigen avond ingeloopen was door den een of anderen grappenmaker, die in persoon of telefonisch, 't juiste weet ik niet den hierboven vermelden commandant de valsche tijding der geboorte had doen toeko men. Dat de snaak, die dit katje de bel aangebonden heeft, schitterend succes van zijn mop heeft gehad, is' een feiteen andere vraag is 't echter of een gelegenheid als dtze zich voor een grap van dat allooi wel leent een kwestie van smaak Enfin, ik wil dan maar zeggen dat iedereen zich dien Donderdag, na de ontgoocheling erg vervelend had gevoeld en dat men er nu al heel weinig pleizier in had om die komedie nog eens te maken. Vandaar dat het allereerste enthousiasme niet zóó warm, niet zóó volkomen was als het zónder de „grap" van Woensdagavond stellig zou zijn geweest. Zooals te begrijpen is, duurde dit echter niet langtoen men de zekerheid had, ditmaal niet hij den neus te zijn genomen, toen was het alsof onze mooie Hofstad zelf herboren werd, bruischend van jong leven, jubelend van blijdschap, lachend van heerlijke ontspanning na zoo lang en zoo angstig wachten. In een oogenblik was 't één gewapper van vlaggen en wimpels, vroolijk rood-wit-en-blauw en warm Oranje, een feest van frissche kleuren in 't verguldende voorjaars zonnetje De straten werden al vroeg bloedverwant der Constagnes en hij was hier eerst sedert korte jaren gevestigd en wenschte vermoedelijk vaster voet te krijgen in deze streek. Zij echter was arm en door het leven in het huis harer rijke verwanten toch aan vermaak en genot gewend. Het aanzoek van mijn oom, die toen reeds zeer welgesteld was, en wiens verstand en zakenkennis den later verkregen rijkdom lieten voorzien, bood haar de gelegenheid, het ge wone schitterende leven voort te zetten. Beide kwamen snel genoeg tot de ontdekking, hoe weinig sym pathie hen verbond, hoe weinig overeenstemming 'er heerschte in hunne levensbeschouwing". „En toch is het haast niet te be grijpen, Hanna, hoe dit gebrek reeds na twee jaren een scheiding nood zakelijk kon maken. Mij dunkt, dat bij eenigen goeden wil van beide zijden zulke tegenstellingen mettertijd moesten verdwijnen". „Goed maar bij mijnen oom mag deze goeden wil gedeeltelijk ver dwenen zijn door eene ontdekking, die hij reeds in het eerste jaar van zijn huwelijk moet hebben gemaakt. druk, van een prettige, opgewekte, gezellige drukte, een gewemel van menschen van allerlei stand, van allerlei leeftijd, van grijsaards en besjes af tot kleine kleuters toe, want niemand kon het meer uithouden binnen de vier muren, ieder had behoefte om de straat op te gaan, 't heerlijke, lachende leven in, om er met 't geliefde oranje fier op de borst te loopen tusschen al die andere met deze blijde kleur getooiden, om er te praten, te lachen, geluk te wenschen... In heeie drommen, te voet of in de stampvolle, feestelijk gepavoiseerde trams, trok men naar 't Malieveld om er uit den metalen mond der kanonnen de blijde boodschap te hooren verkondigen met overvloedige luidheid en imponeerende beslistheid. Men verdrong zich om die moord dadige werktuigen, thans tot zoo vreedzame werkzaamheid geroepen. En met gejuich ontving men het troepje artilleristen, dat in draf kwam aanrijden om de stukken te bedienen. Een oogenblik, en 't eerste schot doordaverde de lucht, door een luid gejuich gevolgdachtereenvolgens bulderden de 51 schoten, in vlug tempo elkander opvolgend en 't ge juich der samengepakte menigte was niet van de lucht. Door de feestelijke straten, waar overal de meer en minder schitterend geslaagde maar altijd uitnemend be doelde Oranje-étalages verschenen grootsche en ingenieuse, artistieke, smaakvolle, kleine precieuse, enfin van allerlei, te veel en te velerlei om ook maar over een poging tot beschrijving te kunnen denken door de wemelend bevlagde straten gingen de menschen in de heerlijkste geluksstemming weer naar 't centrum van de stad, velen om 't paleis te zien, 't paleis, waar 't alles stil was, eerbiedig stil, maar waar men de beminde Vorstelijke kraamvrouw en 't jonggeboren, zoo buitengewoon welkome prinsesje met 't geestesoog als 't ware door de statige deuren heen zag duizenden bij duizenden anderen maakten zich op om de plechtige verkondiging der blijde boodschap te hooren uitspreken door de gecostumeerde herauten, die ver gezeld van bazuinblazers, allen in schilderachtige kleedij en hoog te paard, naar de vier windstreken zich verspreidden om den volke te ver kondigen hetgeen de moderne pa pieren herauten, die men kranten bulletins noemt, reeds lang wereld kundig hadden gemaakt. Maar, niet waar? een zóó heuglijk bericht hoort men nooit genoeg en zeer zeker had deze plechtigheid, die vervlogen tijden Hij had door onwederlegbare bewij zen vernomen, dat zijne echtgenoote, hem niet slechts zonder liefde alleen ter wille van zijn vermogen had gehuwd, maar dat zij ook reeds lang haar genegenheid had geschon ken aan eenen anderen man, wien zij hare hand had toegezegd. Daar deze man echter niet zooveel voor- deelen had aan te bieden, moest hij wijken voor de betere partij". „O, afschuwelijk 1" zei Marie. „En toch zoo heeft mij mejuf frouw Sidenie de Contagne verhaald heeft hij toen nog aan geene schei ding gedacht, ofschoon de haast, waarmee zijne echtgenoote ieder ge not najaagde, hare zucht naar ver strooiing van allerlei aard, hem allen huiselijken vrede ontroofde. Hij heeft moedig en zonder klacht gedragen, wat hij niet kon veranderen. Eerst toen de man, dien zijne echtgenoote had bemind, na jarenlange afwezig heid terugkeerde, en hij tot de ont dekking kwam, dat deze liefde niet was gestorven, dat achter zijn rug brieven werden gewisseld en afspra ken gemaakt eerst toen verlangde hij scheiding. Hij gaf haar, onder in herinnering bracht, een groote bekoring een plechtig moment vooral was het, toen de heraut, afgestegen, met autoriteiten op 't bordes van het raadhuis verscheen om, na het ge schetter der bazuinen, zijn boodschap te brengen aan 't samengeschoolde publiek. Vanaf dien morgen is Den Haag feeststad Die Vrijdagavond vooral, de avond van den grooten dag, is onvergetelijk voor ieder, die dit heeft bijgewoond. •Nooit heb ik zooveel menschen op straat gezien, zooveel uitbundige vreugde zien botvieren. Onze hoofdstraten, de Spuistraat b.v, zijn niet breed, maar al waren ze vijfmaal zoo breed geweest, dan zouden ze op dezen avond nog over vol zijn geweest. Als er een sterke bende van feestelingen, gemaskerd of ongemaskerd, blazende met helsch lawaai op toeters en fluiten, soms toegetakeld op de wonderlijkste wijze, kwam aangestormd, zich met goed aardig geweld baanbrekend door de dicht opeengepakte, langzaam voort- schuifelende en voortdringende men- schenmassa's, dan hield je je hart vast, dacht je dat er ongelukken gingen gebeuren, maar iedereen was zóó goedmoedig gestemd, dat het ten slotte toch nog goed afliep (al zijn er in de ontzettende herrie van de laatste dagen van verschillende men schen en kinderen «nder de voet ge- loopen, gekwetst in 't gedrang of flauw gevallen). Vooral „das Militar" speelde een eerste viool. Mjsschien hebben onze grenadiers begrepen dat zij, daar het sein der mislukte feestviering van 's Woens dagsavonds van hun kazerne was uitgegaan, wel eens 't middelpunt van plagerijen en grappen konden worden en dat ze zich daartegen te wapenen hadden. In elk geval dromden ze met honderden tezamen, nog versterkt door de noodige huzaren, alles in groot tenue, kranige verschijning die kerels als boomen allemaal. En ze maakten een drukte van belangals een overwinnend leger veegden ze alles schoon waar ze heen trokken. Al lachend en gichelend, geamuseerd en toch ook wel een klein beetje bang, stoof alles voor die dolle kerels uit den weg, vooral 't vrouwelijk ge slacht. Ik zag hoe ze op 't Plein een groote rondedans uitvoerden, allemaal hand in hand in een wijden kring, die zoowat 't heeie Plein schoon- veegde, en toen een paar meiskens binnen dien dansenden kring van mooie uniformen terecht kwamen, begon het „kiezen, kiezen" enz. 'tWas, wat je noemt „een pan" 1 De café's, de bekende groote in de eerste plaats, waren meer dan stamp vol den geheelen avond. Als je niet bofte had je niet eens kans om een voorwaarde, dat zij ver van hem moest leven, een ruim jaargeld en heeft haar tot aan haren dood niet weergezien". „Dat is eene treurige geschiedenis, Hanna", zei Marie. „Zeer treurig, en vooral in hare uitwerking op mijnen oom. Vier-en- twintig jaren heeft hij thans eenzaam geleefd, verbitterd door de ervaring, die hij heeft opgedaan, hatend het geheele geslacht, waartoe zij behoor de, dien zijn vertrouwen schond. Zijn geloof aan de waarde der vrouw was geheel verdwenen, zijne verach ting van het zwakke geslacht zoo groot, dat hij jaren lang iederen om gang vermeed, waarbij hij vrouwen zou kunnen ontmoeten. Maar de ruwheid zijner manieren, een gevolg van de afzondering waarin hij leeft, heeft aan de goedheid van zijn hart geen afbreuk kunnen doen. Ik heb althans reeds vaak ondervonden, dat het hem wel eens aan de geschikt heid, nooit echter aan den wil ont breekt, om vreugde en geluk rond om zich te verspreiden". (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1909 | | pagina 1