Geld of Liefde.
Draagt
Plouvier s
Schoenwerk.
3 Mei.
Maandag
Huiselijk geluk.
Feuilleton*
No. 103.
47e Jaargang.
1909.
Bij deze Courant behoort een Bijvoegsel.
BINNENLAND.
VLISSINGSCNE COURANT
Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever
F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Alarkt 58.
ADVERTENT1EN van 14 regels ƒ0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie, wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Groote
letters en clichés naar plaatsruimte.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen. TELEFOONNUMMER 10. j Afaonnernents-Piduertentiën op zeer uoordeelige voorwaarden.
Is het wondar dat onze gedachten
thans onwillekeurig naar dit onder
werp afdwalen
Een schooner onderwerp van over
denking is trouwens bezwaarlijk te
vinden.
immers, wij allen zoeken het geluk.
Wij doen dat, al kunnen wij niet
altijd met juistheid zeggen waarin het
bestaat en ai streven wij geenszins
allen dezelfde idealen na.
Maar onze ervaringen op dat gebied
zijn tallooseven talloos als onze
teleurstellingen, die vooral daarvan
een gevolg zijn, dat wij een al te
groot geluk verwachten, ja zelfs het
ónmogelijke van het leven- vragen.
Maar al zijn wij verstandig genoeg
om dat niet te doen, dan nog ondervin
den wij, dat het geluk geen gemakke
lijk bereikbare zaak-is en dat wij zeer
dikwijls den verkeerden weg inslaan,
die ons noodzaakt tot terugkeer en
ons dus op tijdverlies te staan komt.
Wij zouden dan ook niet zoo ver
willen gaan als een groot Duitsch
schrijver, die tot de uitspraak kwam,
dat des menschen wii zijn geluk is.
Wij zouden althans niet gaarne voor
bijzien, dat ons willen ten deele af
hankelijk is van omstandigheden bo
ven en buiten ons.
Zelfs al werken die omstandighe
den mede, dan nog hangt alles af
van de eischen die wij aan het leven
stellen en van de plaats waar wij
het geluk trachten te vinden, en in
dit opzicht zouden wij volkomen
kunnen instemmen met de meening
van een ander schrijver, dat het on
mogelijk is, het geluk elders dan in
zichzelf te vinden.
Het behoeft misschien geen betoog,
dat deze uitspraak toch wel met eenige
omzichtigheid behoort te worden op
gevat. Die het geluk niet in zichzelf
kan vinden, behoeft het elders niet
te zoeken maar dit kan allerminst
beteekenen, dat wij het uitsluitend
moeten zoeken door ons zelf.
Het tegendeel is waar. De aanra
king, de omgang, de gemeenschap
met anderen, verhoogen het levens
geluk het meest en kunnen er zelfs
de beste bronnen van vormen.
Dat ondervonden wij reeds in onze
prille jeugd. De meesten onzer al
thans hebben het groote voorrecht
genoten, te behooren tot een gezin.
Onze eerste bron van waardeering
van het huiselijk geluk, het hoogste
dat den mensch op de wereld ten
deel kan vallen, is daar gelegen.
Oaar smaakten wij de ouderliefde
daar vereenigden wij ons in de ge
zellige huiskamer, ons uitgangspunt,
37.)
Aanvankelijk had zij gehoopt, dat
zij voor haren oom nuttig kon zijn,
maar zij had in zijne geheele huis
houding geene fout kunnen ontdek
ken er waren dienaars genoeg
en zij waren goed gedrild zij kon
hier, gelijk overal, worden gemist.
Er werd aan hare deur geklopt
men riep haar aan het ontbijt. Haas-
"g trad zij in hare slaapkamer, om
nog eyen eene kleinigheid aan haar
toilet te veranderen. Zij kon haar
oom er een dienst mee doen. Toen
z'j in den spiegel zag, verschrok zij
van haar bleek gelaat, maar niemand
z°n deze verandering opmerken,
dacht zij, niemand zich daarover ver
ontrusten.
Haar oom had reeds aan tafel
plaats genomen, toen zij in de ont-
ons toevluchtsoord en, in later dagen,
een plaats waaraan menige lieflijke,
maar tevens weemoedige gedachte
werd gewijd. Want voor ons allen
komt de tijd dat het nest leeg is. De
een verlaat het na den ander, maar
zelfs naar het ledige nest dwalen nog
vaak de gedachten heen.
Meest allen bouwen wij een eigen
nest. Vooral in dezen tijd van het
jaar zien wij dat. Als het voorjaar
is aangebroken en de Meimaand lacht,
dan acht men het daartoe den meest
geschikten tijd. Het is het tijdperk van
verandering en vernieuwing en de
vereeniging van man en vrouw, tot
eene innige en duurzame levensge
meenschap, sluit ziek zoo eigenaardig
daarbij aan, omdat zij gegrond is op
het verhevenste menschelijk gevoel,
dat ons denken doet aan Goddelijke
eigenschappen de liefde.
De liefde, zegt Thackeray, over
wint alles, staat onmetelijk ver boven
eerzucht, is kostbaarder dan rijkdom,
edeler dan een groote naam. Hij kent
het leven niet die de liefde niet kent
hij heeft het hoogste vermogen van
de ziel niet gevoeld, die de liefde
niet heeft genoten.
Daarom is het huwelijk de beste
van alle maatschappelijke instellingen
en verhoudingendaarom vormt het
den grondslag der samenleving
daarom is het 't voorhof van den
tempel van het hoogste menschelijk
gelukhet huiselijke.
En ook hierom, wijl het de grond
slag is der gezinsvormingwant in
het gezin kan het huiselijk geluk
zich in al zijn volheid ontwikkelen.
Wanneer wij den hechtsten band
van het leven hebben geknoopt en
daardoor in den regel de verstandigste
daad van ons leven verricht, dan
strekken onze wenschen zich al spoe
dig verder uit. Dat is echt menschelijk
want wij gaan wel allen naar een
zeker doel, maar als wij het bereikt
hebben, zoeken wij een ander op.
Wanneer wij in de verbeelding het
gebied der toekomst overzien, dan
zeggen wij wel eens ik zal tevreden
zijn, wanneer ik daar of daar geko
men ben. In werkelijkheid is het even
wel anders. Onze eindpaal is geen
blijvende plaats, zelfs geen plaats
van verpoozing en rust. Wij meenen
op een afstand wel dat hij het zijn
zal, maar, om nog eens met zeker
schrijver te spreken, als wij er aan
gekomen zijn, zien wij dat het eene
eenvoudige herberg is, en, na een
kort oponthoud, reizen wij verder.
Zóó is het, en zeker is het ook,
dat onze wenschen zich wel eens
onverstandig ver uitstrekken; maar
het is niet onverstandig wanneer wij
bijtkamer trad hij zag op van zijn
bord en knikte haar een goeden
morgen toe.
„Kom, kind 1" zei hij, „ik heb
geen tijd, om lang te wachten. Er
wordt reeds ingespannen, want ik
moet naar Reinhard en ook naar
Elmsleben. Waarschijnlijk zal ik in
de stad lang worden opgehouden
voor den avond zal ik wel niet te
rug zijn. Als ge lust hebt kunt ge
meegaan ik heb een paar bekende
familiën in de stad, bij wie ge een
bezoek kunt afleggen".
„Ik dank u, oom, ik wil liever te
huis blijven".
„Ook goed doe net zooals ge
het liefst wiltReik mij uw glas
eens aanGe houdt niet van wijn
Een vreemde smaakNeem dan
tenminste een stuk van dezen fai-
santOok geen eetlust Nu, hoor
u meisjes leert geen verstandig
mensch begrijpen. Dan houd ik het
met een jongen. Die zou toetasten,
dat het een lust was om te zien".
„Het spijt mij, oom, dat ik u deze
vreugde niets kan verschaffen", zei
Hanna glimlachend.
„Wat eet ge dan eigenlijk gaarne,
naar kinderen verlangen. Niet
dat hun gemis het geluk zou behoe
ven uit te sluiten en zeker is het ook,
dat zij meestal de zorgen des levens
vermeërderen maar het is zoo na
tuurlijk dat wij, die uit het nest ge
komen zijn en er al de waarde van
hebben leeren kennen, gaarne in het
huisgezin de beste bron van het ware
huiselijk geluk zouden willen vinden.
Indien wij huiselijk geluk willen
smaken, dan moet er in de eerste
plaats huiselijk leven zijn en het
is zeer zeker waar, dat de kinderlijke
lach en de kinderlijke onschuld, hét
aanvallige en natuurlijke dat de gei
nen kenmerkt, het huiselijk ieven
aantrekkelijker maakt en daardoor be
vordert maar overigens is onze tijd
in dit opzicht wel een weinig ont
aard. Wij zouden waarschijnlijk niet
gaarne den naam hebben van ons
geluk buiten huis te zoeken maar
het is toch een stellige waarheid dat
wij 't daar buiten vaak gezelliger en
aangenamer vinden, dat wij tamelijk
veel uithuiziger zijn dan onza ouders
of voorouders waren en dat wij door
die nieuwere leefwijze den zin voor
het huiselijke voor een aanzienlijk
deel hebben varioren.
En nu mogen wij voorgeven het
geluk niet elders, niet bij anderen te
zoeken, in die bewering moge zelfs
eenige waarheid gelegen zijn, wij
stellen ons zeiven dan toch wel de
gelijk bloot aan het gevaar van daar
eenmaal toe te komen wij misleiden
ons zelf en ofschoon niemand zal
beweren, dat de mensch een kluize
naar behoort te zijn of dat hij zich
een betamelijk genet in het openbare
leven zou behooren te ontzeggen, toch
zullen wij daarbij met de uiterste om
zichtigheid moeten te werk gaan.
Het heiligste van alle heiligheden,
die het zout en de kern van ons
leven behoort uit te maken, moet
daar gelegen zijn, waar de stille be
koorlijkheden van het huisvertrek
worden ten toon gesteld, waar de
herinnering bewaard wordt aan de
beste levensmomenten of de lach van
het kind gehoord wordt.
Huis, lief huis; blijf maar altijd
uwe toovermacht over ons uitoefenen
die macht waaraan wij ons vrijwillig
en met volle overtuiging aan onder
werpen en blijf ten allen tijde de
rijk bloeiende bron van een rein en
waar geluk
Een Prinses geboren.
De niet officieele berichten omtrent
de Koningin en dé jonggeborsn Prin-
taart, confituren Daar ligt mijn zak
boek noteer het mijDan neem
ik u mee wat ge wenscht".
„Ge zijt zeer vriendelijk, beste
oom, maar ik houd niet veel van
zoetigheden".
„Nu, zooals ge wilt. Laat u de
tijd overigens niet lang vallen, als
ik weg Den Misschien zal juffrouw
Reinhard later komen, dat wil zeg
gen, als het ons gelukt, haar tot
weggaan te bewegen. Ik vrees, dat
de fabriek geen veilige verblijfplaats
meer voor haar is".
„Wat zegt ge, oom vroeg Han
na verbleekend.
„Nu, er is juist nog geen reden
om te verschrikken en bleek te wor
den", zei Kaiser vergoelijkend. „Rein
hard heeft de beste vooruitzichten,
als is zijne positie thans wat onze
ker. Binnen weinige dagen zai hij,
hoop ik van alle zorgen bevrijd zijn.
Het ware een geluk, zoowel voor
hem, als voor onzen vroolijken,
levenslustigen Jonker, wanneer tus-
schen die beiden eerst alles klaar
was".
„Ge gelooft dus oom, dat zij eene
ernstige neiging voor elkander ge-
sns luidden ook gisterenmiddag be
vredigend. Moeder en kind bleven
welvarend.
Toen H. M. de Koningin-Moeder
gisteravond half elf uit het Paleis, in
het Noordeinde naar haar paleis in
het Voorhout terugkeerde, werd zij
door de zeer talrijke menigte met
luide hoera's begroet, onder het zin
gen van de volksliederen.
Voor 't paleis in 't Voorhout was
een ontzaglijke menigte op de been.
H. M. verscheen nog even op het
balcon van haar paleis, waar zij we
derom luide werd toegejuicht.
Tegen vier uur ontstond groote
beweging onder de volksmenigte, die
steeds tegenover het Koninklijk Pa
leis aangroeide en in vreugdestemming
de gebeurtenissen van den dag be
spreekt.
Plots steeg uit haar midden ge
juich op en zag men hoeden en zak
doeken zwaaien. Die spontane be
tooging gold den Prins-vader, die
zich aan een der vensters van de
eerste étage vertoonde.
De twee ministers, de ambtenaar
van den Burgerlijken Stand en de
hoofdcommies ten overstaan van wie
heden de aangifte van de jonggeboren
Prinses is geschied, werden ont
vangen in de roode salon van het
Paleis alwaar de formaliteit verricht
zal worden. Z. K. H. de Prins-vader
wordt daarbij vergezeld door zijn ad
judant, kapitein jhr. Van Suchtelen
van de Haare. De tot het dragen van
ambtskostuum bevoegde autoriteiten
zijn bij die gelegenheid in gala.
Omtrent de feestelijke stemming in
de residentie wordt van gisterenavond
gemeld
Hoe zal men dien avond beschrij
ven
Onbeschrijflijk toch is de geestdrift,
die zich van heel de bevolking, van
ai haar duizenden en duizenden heeft
meester gemaakt. Ze zijn in de straten,
die nu overvol zijn van een dringende,
golvende menschenzee. Waarlijk een
zee Een oceaan van levende lijven
zwiert door de avondstraten van Den
Haag. x
En al die menschen in overloopende
feeststemming. Nu is waarlijk tot
uiting gekomen de sympathie die wel
altijd leeft voor ons koningshuis in de
harten van 't volk maar die nu
weken lang al en vooral de laatste
dagen onder toenemende pressie was
gekomen.
Men wandelt in de straten laat
zich duwen en dringen en verdraagt
dat alles geduldig om de grooöfc blijd
schap van dezen dag. Clubs van tien
tallen dringen zich tusschen de feest
gangers door, zingen hun liederen
voelen
„Neiging Nu, waarom zouden
zij niet Van hare zijde schijnt ze
er althans te zijn, en volgens mijne
ervaring is dat de hoofdzaak. Want
wanneer eene vrouw neiging voor
een man gevoelt, of, wat voor het
gevolg op hetzelfde neerkomt, al
thans neiging heeft om hem te hu
wen, dan laat de zaak zich veel ge
makkelijker in orde brengen dan in
het omgekeerde geval. Staat het bij
haar eenmaal vast: deze zal het zijn
dan gaat zij te werk met een
volharding en eene geslepenheid, dat
zij in negenennegentig van de hon
derd gevallen het wild onder schot
krijgt daar kunt ge op aan. Och
wees zoo goed en reik mij de kaas
even over Nu, wat zegt ge
„Ge kunt gelijk hebben, oom
misschien zijn er zulke vrouwen.
Maar eenige uitzonderingen zult ge
toch ook hebben leeren kennen
Deze vraag, verbonden met den
blik, die haar vergezelde, trof hem
blijkbaar. Misschien sprak zijn ge
weten bij den aanblik van het lieflijke,
onschuldige gelaat tegenover hem,
misschien ook dook het beeld zijner
uit en krijgen telkens nieuwen bijval.
Op 'n oogenblik passeert er een troep
van wel 'n paar honderd grenadiers
en jagers met 'n achterhoede van
rood-bekolbakte huzaren, jubelend
van „O Japie is getrouwd „door de
volte van de Poten, waar nu de elec-
trische trams slechts met 'n slakke-
gangetje kruipen over't asphalt.Voorai
in de nauwe straten van 't centrum
is 't benauwend volin Poten, Spui
straat,Vlamingstraat, Veenestraat voor
al. Hier was 't alweer enorm druk
voor Monopool, waar de zingpret
hoogtij vierde. De deuren van dit
stampvolle café waren gesloten en
honderden verdrongen zich er voor.
Die honderden, ze waren niet weg
te krijgen. Op 'n oogenblik kwam er
'n aardig blond krullekopje van 'n
meiske, kindje van 'n jaar of acht.
op 't balon van de eerste etage om
de juichende plakkers met water te
begooien. Toch gingen ze niet heen....
ze keken proestend even op en
lachten
Is 't niet teekenend voor de jovi
ale stemming die er heerschte en die
zich niet weg liet duwen
Dan op de kruising van Spui en
VeenestraatHier was 't soms een
warklow van menschen stroomingen,
die u draaikolksgenoegens beleven
deden. De stoerste Haagsche politie
dienaar kon daar geen orde houden.
Van die politiedienaars gesproken
wat prachtkerels zijn datOnaandoen
lijk staan ze daarheen den dag dienst
te doen, ze geven op de idiootste
vragen antwoord, zijn tegen ieder be
leefd en gebruiken hoogstens hun
vuisten eens om de aandringende
massa's toch zoo'n beetje in orde te
houden. Zij verdienen hulde.
De illuminatie zal, gelijk men weet
pas plaats hebben op den tienden
dag na dezen. Maar de officieele ge
bouwen waren toch gisterenavond
alle voorzien van een verlichting.
Vooral die voor Koloniën, een mooie
poort met de naamcijfers van 't Ko
ninklijk Echtpaar in electrisch licht
was prachtig en kwam ook mooi op
de ruimte van het Plein.
Van de particuliere gebouwen had
den ook verschillende een meer of
minder pakkende verlichting ontstoken.
Zoo was er het hotel Den Ouden
Doelen met zijne eerepoort van elec
trisch licht, geflankeerd door guirlan
des van veelkleurige electrische licht-
bloemen. Hoogst smaakvol deed deze
elegante versiering onder de donkere
boomschaduwen van 't Voorhout. Even
gracieus was de illuminatie van de
Eerste Nederlandsche Levensverzeke
ring-Mij. voor den gevel van dit ge
bouw aan den Kneuterdijk. Ook deze
was van electrische gloeilampen. De
Compagnie Lyonnaise, op den ande
ren hoek van de Hooge Nieuwstraat
had een zeer origineeie verlichting
beminnenswaardige buurvrouw voor
zijn geestesoog op.
„Nu, eenige uitzonderingen zullen
er wel zijn", zei hij, „en gij zijt er
eene, geloof ik. Maar ik wil ook
wedden, dat gij in de dertig komt
zonder een man te krijgen. Juffrouw
Reinhard is precies zoo, en zij levert
eveneens het bewijs voor mijne stel
ling. Onze jonker Paul is daarente
gen va» een andwe soort die
weet, wat hij wil. Driest toepakken
zonder lang tijd tot bezinning te la
ten, dat is zijne leus. En daarmee
bereikt hij zijn doel wij zullen het
zien".
„En gelooft ge, oom, dat zij ge
lukkig met elkander leven zullen
„Zeker geloof ik dat, want Rein
hard is een verstandig man, die de
wereld kent en niets onmogelijks
verlangt. En wat haar betreft, zoo
moet ik zeggen, dat zij een man
noodig heeft, die haar een beetje in
toorn houdt.
(Wordt vervolgd.)