Geld of Liefde. 20 April. No. 92. 1909 Dinsdag Feuilleton. 47e Jaargang, BINNENLAND. Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58. COURANT ADVERTENTIËNvan 1—4 regels 0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie, wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Groote letters en clichés naar plaatsruimte. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen. TELEFOONNUMMER 10. De blijde gebeurtenis. Een der Haagsche medewerkers van „de Ct." meldt Een in hofkringen algemeen geacht persoonverklaarde mij Zaterdagavond, dat de blijde verwachting niet voor de tweede helft dezer week in ver vulling zal komen. Hare Majesteit maakte Zondag vóór en na den middag een wandeling in den tuin van het Paleis. Gedurende den Zondag was er voortdurend groote belangstelling voor het Koninklijk Paleis; in groep jes stonden de menschen vóór het paleis, dat zijn gewone aanzien had, aan te staren. En voor de kanonnen in de Maliebaan bestond natuurlijk weer een Zondagsche belangstelling en bewondering. H. M. de Koningin-Moeder woonde de godsdienstoefening in de Groote Kerk bij, onder gehoor van den waar- nemenden hofdprediker dr. Gerretsen H. M. de Koningin en Z. K. H. de Prins vierden den Zondag in kleinen kring. Kort na twaalven maakte H. M. Haar gewone wandeling en herhaal de zulks om twee uur en half zes. De laatste maal was H. M., behalve van Haar hofdame, vergezeld van den Prins. Z. K. H. was even te voren terug gekeerd van een auto-tocht, in ge zelschap van den kanselier von Bil low, uit Dobbin, en adjudant Van Asbeck, ondernomen naar de bloem- boilenvelden rondom Lisse. In alle kerken werd in gebeden Gods zegen voor de Koninklijke Fa milie, in het bijzonder voor H. M. de Koningin, afgesmeekt. H. M. de Koningin-Moeder reed 's middags uit, door de talrijke voet gangers overal zeer eerbiedig en har telijk gegroetzij gebruikte het mid dagmaal bij het Koninklijk Echtpaar. Verzekering en pensioneering. De „Ned." zegt, dat het stelsel van onze ongevallenwet fiasco heeft ge maakt. Op het stelsel terug te komen, en alleen nauwkeurig te bepalen, welke de verplichtingen van den werkgever zijn tegenover den arbeider, om dan den werkman op de eenvoudigste en meest praktische manier in staat te stellen, den patroon tot naleving van die verplichtingen te dwingen, dat is iets, waaraan nu niet meer te denken valt. Gelijk van christelijk- historïsche zijde bij de behandeling van het ontwerp werd voorspeld eenmaal ingevoerd, komt men van het stelsel niet meer los. Niettemin kan veei worden ver beterd, en wij hopen, dat het tegen- 26.) „Het blijft echter altijd de vraag, of zij het willen". „Nu, en al deden zij het niet, dat was ook nog niet zoo erg. Ik weet nog een middel, dat zeker helpen zal". „En dat is, Kramer „Eene rijke vrouw, kapitein". «Hebt ge mij al eene uitgezocht, mijn jongen «Doe gij dat maar zelf, mijnheer Als ge 't ernstig van plan zijt, kan het niet missen". «Wie weet Niet alle menschen 2ien in uwen heer zoo'n ridder zon der blaam, als gij". «Een heer, als gij, kapitein, kan gerust overal aankloppen. Was ik ln uwe plaats, dan was de beste mij nauwelijks goed genoeg". „Ge zijt een onbeschaamden knaap woordige kabinet de wet in dier voege zal willen wijzigen, dat den werkgever de meest mogelijke vrij heid zal worden gegeven om de ver antwoordelijkheid voor zijne verplich tingen tegenover den staat over te dragen aan particuliere maatschap pijen, en den dwang om zich aan te sluiten bij de rijksverzekeringsbank slechts dan op te leggen, wanneer een werkgever bij particuliere maat schappijen niet terecht kan. Dat op die wijze de verzekering zelve veel goedkooper zal worden, een groot aantal ambtenaren vervallen kan, en de veiligheid voor den werkman er niet onder lijden zal, wordt vrijwel algemeen toegegeven door wie niet bevooroordeeld is. De vraag is echter, of voor land bouw en visscherij de ongevallenwet niet een andere richting zou behooren te volgen. Bij gewone bedrijven neemt .men aan, dat de ondernemer datgene, wat hij voor ongevallen in het bedrijf te betalen heeft, op de gebruikers zal kunnen verhalen. En dat dit juist is, ondervinden vele gebruikers da gelijks, ais zij hunne rekeningen ver gelijken met wat zij eenige jaren ge leden ie betalen hadden. Maar anders is het bij visscherij en landbouw, vooral bij landbouw. De waarde van de landbouwproducten wordt bepaald door de wereldmarkt. Indien die producten te duur worden, bestelt de gebruiker zijn levensbe hoeften elders. Men kan de produc ten voor binnenlandschen landbouw niet verhoogen boven zeker gemid delde, zonder den landbouw zelf in gevaar te brengen. Het verdwijnen of ook maar het bemoeilijken van den iandbouw is ook voor den werkman van onberekenbare schade. Hoe me nig landbouwbedrijf is reeds nu, ten gevolge van de concurrentie met buitenlandsche producten, ten onder gegaan. Hetzelfde geldt van den tuin bouw. Wij begrijpen daarom ten volle, dat land- en tuinbouwvereenigingen het gevaar, dat hen bedreigt, beginnen in te zien, en door het oprichten van onderlinge verzekeringsmaat schappijen aan de knellende banden en het dure beheer der Rijksverzeke ringsbank pogen te ontkomen. Wij twijfelen er niet aan, of dit zal hun ook bij de wet gemakkelijk worden gemaakt. Indien dat geschiedt, zal niet slechts die regeling uit geldelijk oogpunt voordeelig blijken, maar ook zai de landbouwende stand als zoo danig er bij winnen en in kracht vooruitgaan, en het bedrijf zich beter dan thans organiseeren. Is, aldus zegt het blad verder, bij ongevallen in het bedrijf de tusschen- komst van den wetgever allernood zakelijkst, geheel anders staat het bij ziekteverzekering. Kramer", „Ik zou ze alle achter mij aan laten loopen en mij laten bidden, om ze toch te nemen". „Allo, Kramer, gij liederlijke Don Juan die gij zijt!" „Dan zou ik mij de rijkste uit zoeken en dan „Schaam u, gij geldgierig mensch En maak nu, dat ge wegkomt, sluit de poort en leg de-ijzeren stang er voor „Ik moet naar huis; Marie heeftal tweemaal om mij gezonden". „Ik ga al. Maar die zaak met het huwelijk moest mijnheer eigenlijk in alle ernst in overweging nemen. Hoeveel mannen, die niet half zoo flink waren als de kapitein, hebben eene rijke partij gevonden, en zijn daardoor met één slag van alle zorg bevrijd". „Weet ge wei, Kramer, dat gij mij daar wilt overhalen, tot eene zeer gemeene daad?" vroeg Max, ernstiger dan te voren. „Volstrekt niet, kapitein. Integen deel, 't is een goede en mensch- lievende daad. De wereld is vol aardige en rijke meisjes, die alle „Die alle stil zitten te wachten op flbonnements-fiduertentiën op zeer uoordeelige voorwaarden. Tegenover het dwingen van den werkman, door premiebetaling in zijn uit ziekte voortspruitende behoeften te voorzien, staan groote nadeelen, ook van moreelen aard. Wat vooral hindert is, dat die ar- beiders-ziekteverze'ering alleen de arbeiders omvat, en dat de geldelijke steun want ook bij ziekteverzeke- ringsdwang betaalt de staat aanzien lijke sommen alleen aan een deel des volks ten goede komt, terwijl duizenden, die in misschien nog be narder omstandigheden verkeeren daarvan worden buitengesloten. Hierbij dient echter niet uit het oog te worden verloren, dat er ziek ten zijn, wier schadelijke gevolgen, evenals die van bedrijfsongevallen, ten laste behooren te komen van het bedrijf. Daarom behoort daérvoor de pre mie niet betaald te worden door den werkman, doch door den patroon. Het schijnt ons dan ook noodzakelijk toe, dat eenerzijds aangestuurd wordt op uitbreiding van de Ongevallenwet tot bedrijfsziekten, maar dat anderzijds, de voorziening in de gevolgen van ziekte, gelijk tot dusver, verblijve aan de particulieren zeif. De wet hebbe dan, mede door het onder zekere voorwaarden toezeggen van finantiee- len steun uit de openbare kas, de verbreiding der ziektefondsen in hun ne doelmatige kringen krachtig te bevorderen. Hetzelfde moet, dunkt ons, gelden voor de invaliditeit. Men heeft inva liditeit en ouderdom op ééne lijn ge steld, en daarvoor moge iets te zeg gen zijn men kan beweren, dat ouder dom ook is invaliditeit, dat ouder- domspensionneering of verzekering tegen ouderdom eigenlijk minder noo- dig zijn, dan hulp bij invaliditeitsver zekering, en dat invaliditeit op hoo- gen leeftijd krachtens wettelijk ver moeden mag worden ondersteld Maar juist dit eene, groote verschil, gewone invaliditeit, of krachtens wet telijk vermoeden onderstelde invali diteit, eischt een geheel verschillen de behandeling van beide onderwer pen. Leeftijd is een gemakkelijk vast te stellen feitdaarom kan hij gemak kelijk als grondslag voor eene blij vende uitkeering worden aangenomen. Maar bij invaliditeit is juist het om gekeerde het geval. De ondervinding heeft geleerd, dat met niets méér ge knoeid kan worden en ook inderdaad geknoeid wordt, dan met de" invalidi- teitsverklaring. De door den minister Veegens meegedeelde uitkomsten der invaliditeitsverzekering in Duitschland zijn in waarheid afschrikwekkend, en men zal goed doen met zich niet op dit ijs te begeven, alvorens de noodige maatregelen te hebben genomen tegen verdrinking. dit prachtstuk der schepping, dat gij uwen meester noemt, hé „Die alle met blijder harte een flinke som zouden betalen voor een man, ais gij zijt". „Een prijs betalen". Zie mij nu eens zoo'n gewetenloozen zielverkoo- per Kijk me eens aan, mijn jongen Hoe hoog taxeert ge mij In politiek en met de fabriek er bij is de kapitein onder broeders, of liever onder zusters minstens zijne honderdduizend waard. Ik deed het in uwe plaats niet góedkooper". „Aan te groote bescheidenheid iijdt ge niet, naar ik merk". „En voor het recht, de uniform der roemvolle Duitsche armee te mogen dragen", vervolgde Kramer met een knipoogje, „voor dat recht moest er nog een aardig landgoed bij komen. Anders deed ik het niet in geen geval". „Nu heb ik genoeg van den on zin, gij onbeschaamde patroon. Maak, dat ge wegkomt. Ik wil de kamer sluiten". Toen Max eenige minuten later langs den langen, rooden muur der fabrieksplaats ging, die nog den zonnegloed van den warmen dag Ook bij invaliditeit zal moeten wor den onderscheiden tusschen invalidi teit als gevolg van bedrijf, en invalidi teit als gevolg van ziekelijken aanleg. Om het Staatspensioen. Heden wordt te Arnhem een mon stermeeting gehouden, waarin de volgende motie in behandeling komt: De openbare vergadering, bijeen geroepen door 35 vereenigingen, met instemming vernomen hebbende de gunstige stemming allerwegen in ons land, voor een spoedige oplossing van het ouderdomsvraagstukspreekt hare afkeuring uit over het streven naar een dwangverzekering, en dat welomdat dwangverzekering voor pensioen neerkomt op een belasting van den arbeid van werkgever en werknemer, en ontlast hen, die van de vruchten van den arbeid leven. Is verder van oordeel, dat duizen den ioontrekkenden in ons land niet genoeg loon voor hun arbeid ont vangen, om daarvan behoorlijk ge kleed en gevoed te worden, laat staan premie voor pensioen te be talen dat veie werkgevers het groote bedrag der premie voor hunne werklieden niet uit het bedrijf kun nen missen dat zeer vele niet-loon- trekkenden, maar overigens in gelijke omstandigheden verkeerende men schen, bij premie-betaling onverzorgd blijvendat ten slotte alleen billijk is te achten een Staatspensioen zonder premie-betaling, waarvoor de kosten te vinden zijn in de bestaande of nog te heffen belastingen, waardoor de lasten van den ouderdom naar draagkracht verdeeld worden, alleen die menschen worden vrijgelaten, die geacht kunnen worden geen draag kracht te bezitten. Dringt er om bovengenoemde redenen bij de regeering op aan, dat de Ouderdomspensioenwet zal be rusten op rente zonder premiebeta ling en besluit, deze motie ter kennis te brengen van H. M. de Ko ningin en de Volksvertegenwoordi ging- i Voorlichting van den middenstand. Naar de „Middenstandsbode" meldt heeft de minister van landbouw, nijverheid en handel, bij wijze van proefneming aan het bestuur van den Middenstandsbond opgedragen het houden van voordrachten over tech nische en economische onderwerpen in het belang van den geheelen middenstand (zoowel den handeldrij- venden als industrieelen), voor welke voorlichting van den middenstand op de jongste Staatsbegrooting gelden zijn beschikbaar gesteld. Vervolgens heeft de minister het bestuur van den Middenstandbond in staat gesteld om vanwege het Bonds- uitstraalde, moest hij onwillekeurig nog eens denken aan het zoo pas' gevoerde gesprek. „Ja, zoo is het", sprak hij bij zich zeiven, „al mijne vrienden zien mijne laatste hoop slechts in een rijk hu welijk. Blijft mij er dan werkelijk geen ander middel over? Ik heb het altijd gehouden voor een on schendbaar menschenrecht, zijne le vensgezellin te mogen kiezen naar de inspraak van zijn hart. Moet ik mij dit recht laten ontnemen door den drang der omstandigheden Moet ik werkelijk zien op het voor deel, als op het eenige doel van mijn streven en op het geld, als op den God, wien ik ieder offer moet bren gen, zelfs dat van mijn geluk? De strijd, dien ik strijd, eischt den ge heelen mensch, maar ik twijfel of de overwinning, wanneer ik haar be haal, het offer waard is, dat ze heeft gekost. En toch drijft de noodzake lijkheid mij voorwaartsik heb mijn plicht te vervullen tegen den man, die mij een deel van zijn vermogen heeft toevertrouwd ik heb voor een wakkeren jongeren broeder te zorgen en de toekomst eener geliefde zuster te verzekeren. Maar trots dit bestuur informaties te verstrekken aan de aangesloten vereenigingen over vereenigingszaken. Door de regeering worden de kos ten, aan het houden van een voor dracht voor aangesloten vereenigingen verbonden, aan den Middenstands bond vergoed, zoodat geen enkele vereeniging uit gebrek aan kasmid delen verstoken behoeft te blijven van voorlichting door middel van voor drachten. In overleg met het departement van landbouw, nijverheid en handel heeft het bestuur van den Middenstands bond het volgende lijstje van sprekers voor een eerste reeks samengesteld M. H. J. Th. Fiedeldy Dop, over middenstandscoöperatie en het kre- dietvraagstuk van den Middenstand J, S. Meeuwsen en dr. J. Nouwens, over middenstandcoöperaties in Oos tenrijk (opgehelderd door lichtbeel den); W. Nieuwenhuizen, over mid denstandsorganisatie Cor. Visser, over middenstandskredietbanken. Nederland en Venezuela. Volgens mededeelingen van den Venezolaanschen afgezant dr. Paul zal het protocol tot herstel van de goede verstandhouding tusschen Hol land en Venezuela uiterlijk heden geteekend worden. In dit protocol heeft de Venezolaansche regeering geenerlei toezegging gedaan omtrent eventueele wijziging in hare wetge ving, met name niet ten aanzien 'van de dertig procent additioneele rechten op goederen uit de koloniale Antillen. Bepaald is, dat onmiddellijk na het in werking treden van het protocol de wederzijdsche gezantschappen zul len worden hersteld. En voorts dat later, waarschijnlijk te Caracas, door gevolmachtigden van beide landen een handels- en scheepvaartverdrag in studie zal worden genomen en geteekend, wanneer men tot overeen stemming zal zijn gekomen. Dr. Paul verklaarde, dat hij zeer getroffen was door de welwillende wijze, waarop de minister van bui tenlandsche zaken, jhr. De Marees van Swinderen, de onderhandelingen heeft gevoerd. Uit die onderhandelin gen bleek wederzijds van oprecht ver langen om te komen tot een overeen komst, welke in de toekomst de bron zou kunnen worden van de beste verstandhoudingen. Dr. Paul is voornemens in ons land te vertoe ven tot na de blijde gebeurtenis, teneinde H. M. de Koningin zijne gelukwenschen te doen toekomen, Vervolgens zal hij zich naar Frank rijk begeven en ook naar Londen ter voortzetting zijner onderhande lingen. Het protocol zal gepubliceerd wor den in een Venezolaansch geelboek, goede doel verzet zich met alle kracht iets in mij tegen dezen stap. Het is niet alleen de gedachte, dat ik een huwelijk moet sluiten als een handel, dat ik mij meester moet ma ken van het vermogen van een meisje en haar zelve, nolens-volens, op den koop toe nemen. De grond van mijne aarzeling ligt dieper. Het is de overtuiging, dat voor mij in dit hu welijk op geen geluk valt te hopen. Mijn hart verzet zich tegen de rijke, schitterende erfdochter, die mij he den zoo opvallend hare genegen heid toonde. Ik voel het, dat geen sprankje sympathie mij tot haar trekt. Welk eene heerschzuchtige, preten- tieuse vrouw zal zij worden, heersch- zuchtig en aanmatigend zelfs in hare liefdeEn als ik de gevolgtrekking maak eenerzijds deze gloeiende, hartstochtelijke, aan geen zelfbeheer- sching gewone natuur met het vurige Fransche bloed in de aderen en den ongetemden levenslust in de borst en aan de andere zijde koeie af weer, ijskoude berekening (Wordt vervolgd),

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1909 | | pagina 1