Geld of Liefde.
Draagt
Plouvier's
Schoenwerk.
Maandag
19 April.
Feuilleton.
No. 91.
47e Jaargang.
1909.
Bij deze Courant behoort een Bijvoegsel.
Bij 't Ontmaken.
BINNENLAND,
VLISSINGSCHE COURANT.
Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever
F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58.
ADVERTENTIËNvan 1—4 regels ƒ0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie, wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Qroote
letters en clichés naar plaatsruimte.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen.
O—
Men spreekt wel eens van „den
winterslaap". Dien kennen wij, kin
deren der 20e eeuw, niet. Toch zijn
er wel streken op aarde, waar men
nog steeds in barre wintertijden is
afgesloten van alle verkeer en met
het weinige opgespaarde niet zonder
moeite den langen tijd van duisternis
en koude doorbrengt. Bij ons staat
hoogst zelden iets stil. Het leven gaat
meestal zijn gewonen gang en daarin
zijn wij menschen van de natuur
onderscheiden. De natuur houdt wel
degelijk haar winterslaap en daar de
mensch den invloed der natuur nim
mer geheel kan ontgaan, kunnen ook
wij niet geheel weten wat wij op
andere tijden zijn. Ons ontbreken vaak
de ware levenslust, die blijmoedigheid
en opgewektheid, die ons anders
kenmerken. Wij hunkeren altijd naar
het blauw van den hemel, naar een
zonnestraaltje, en dat verlangen, in
de lange, sombere maanden die achter
ons liggen zoo zelden bevredigd,
wordt 'ten slotte een naamloos ver
langen, een vurig hopen, dat met
ongeduld op vervulling wacht.
Nu begrijpen wij wat den mensch
staande houdt in die koude en schier
onbewoonde streken der aarde, wan
neer de winter alles als in een groot
graf besluit. Het is de hoop maar
het is de hoop der zekerheid, die
weet dat vervulling eenmaal komen
zal en daarom gewilliger doet lijden
en geduldiger dragen.
In of omstreeks den tijd dat de
Paaschmorgen spreekt van vernieu
wing, de Paaschzon over het grauw
der aarde licht, zien wij dat het aardrijk
zijn gelaat vernieuwt. De natuur heeft
den langen slaap slechts schijnbaar
in werkeloosheid doorgebracht. Inder
daad heeft zij door rust hare krachten
vernieuwd, een voorbeeld dat de
mensch nu en dan wel eens mocht
volgen.
Oude vrienden scheiden niet ge
makkelijk en dat schijnt met den
winter, het langste der jaargetijden,
ook wel het geval te zijn. In de
politiek zegt men dat'niets grilliger is
dan een kiezer; maar in de natuur
wint de Aprilmaand het ver. Den
eenen dag heerlijk voorjaarsweer, een
warm zonnetje, dat verlokt om er eens
van te genieten en dat onze arme
kamerplanten o zooveel goed doet
den anderen dag waait de wind uit
den tegenovergestelden hoek en een
gordijn schuift zich voor de dagvor
stin. We zoeken de overjas weer maar
op en porren eens in de kachel, als
we ten minste nog zoo gelukkig zijn
oin dat dierbare meubel in ons bezit
25.)
Een deel der arbeiders, zij, die hij
als bedaarde en ordelievende man
nen had leeren kennen, raadden tot
geduld en volhouden, maar hij wist
a' te goed, dat zij in de minderheid
waren. Tegenover hen stond eene
Prikkelbare menigte eene menigte,
'He met hem niet alleen den ouden
socialen strijd van den arbeider tegen
den werkgever streed, maar in wie
het godsdienstig en politiek fanatis
me door alle mogelijke middelen ge
wetenloos was gewekt. Hij sloot de
0ogen niet voor de gevaren, die hem
omringden en die hem door de ge
beurtenis van dezen dag misschien
meer dreigden dan ooit.
Kramers binnentreden stoorde den
'oop zijner gedachten. De opzichter
M de werklieden laten gaan en
te hebbenwant dat voorrecht valt
nu niet allen meer ten deel.
Doch, laat ons tevreden zijn. Nu
en dan rillen wij nog wel eens, maar
we troosten ons met de gedachte dat
de winter voorbij is en dat het een
quaestie is geworden van dagen en....
wij waardeeren er des te hooger om
de enkele schoone dagen die ons
reeds ten deel vielen.
Ons mooie landje, dat in 't voor
jaar zoo schoon kan wezen, bevat
enkele streken, waar men niet alleen
met buitengewoon ongeduld het ont
waken der natuur tegemoet ziet, doch
zelfs voor een aanzienlijk deel de
welvaart der bevolking samenhangt
met het tijdperk van overgang. In die
streken, voornamelijk langs de kust
van Holland gelegen, is 't nu een
waar paradijswant de bloembol
bloeit, dat wil zeggen de velden zijn
als met een schitterend kleerentapijt
getooid en van heinde en ver maakt
men zich op om van dien wonder
vol! en, maar kortstondigen aanblik te
genieten. Ook het noordelijk gedeelte
van onze provincie en ook West-
kapelle doet op bescheiden schaal
mede en heeft sinds eenige jaren de
fraaie tulp onder de cultuurgewassen
opgenomen.
Men kan zich voorstellen welk een
liefde de bewoners dier streken voor
Flora's kinderen hebben maar het is
niet altoos een onvermengd genot dat
het bezit ervan schenkt. Zooals in
den nazomer één storm de schatten
van den oogst vernielen kan en de
vruchten van den menschelijken ar
beid kan doen te loor gaan, zóo kan
in April één enkele nachtvorst mil-
lioenen van die heerlijke voorjaars
bloemen vernietigen en de planten
zeiven aan ondergang bloot stellen.
Bij al die bloemenpracht is het ons
wel eens wonderlijk te moede en
vooral wanneer zooals thans, na een
langen en strengen winter, de natuur
slechts langzaam ontwaakt. Boomen
en heesters ontwikkelen zich nog
uiterst spaarzaam en het zachte voor
jaarsgroen hebben wij nog nauwlijks
aanschouwd. En dan die kwistige
overvloed van kleuren en tinten
Maar, 't is in dubbele beteekenis
een heerlijkheid als gras. De kweeker
wacht niet tot de natuur haar werk
weer ongedaan maakt en de bloemen
verdorren. Die prachtige voorjaars
bloemen nemen de beste sappen der
plant tot zich en daarom, wanneer
ze eenige dagen hare schoone kleu
ren den verbaasden toerist vertoond
hebben, maakt het mes een einde
aan haar bestaan.
Zoo bestaat er, schijnbaar, altijd
een strijd tusschen het schoone en
kwam thans van zijnen heer de be
velen voor den dag van morgen ha
len. Hij'en Jantsen waren de eenigen,
waarop Max met zekerheid kon re
kenen. Beiden hadden hem vergezeld,
toen hij het vaderland had verlaten,
om zich in het nieuwe Rijksland te
vestigen. Vooral Kramer had reeds
sedert menig jaar hem en zijne fa
milie trouwe diensten bewezen. Reeds
zijn vader had, voor zijne pensionee
ring, in Kramer een flinken oppasser
gevonden, en toen hij zijn ontslag
had genomen, om zich met zijn pen
sioen als overste op een klein land
goed terug te trekken, was de op
passer zijn heer gevolgd. Na den dood
van den ouden heer ging Kramer's
liefde over op diens kinderen. Hij
had iedere zorg met hen gedragen,
en elk verdriet, dat hen trof, vond
weerklank in de ziel van den trou
wen dienaar.
Ook heden lag op zijn gelaat de
zelfde zorg, als op dat van zijnen
heer.
„Zij zijn weg, kapitein," zei hij,
terwijl hij naast de deur staan bleef
en Reinhard opmerkzaam aanzag,
„ze zijn allen rustig heengegaan. Ik
TELEFOONNUMMER 10.
het goede, tusschen genot en voor
deel en toch staan beiden met elkaar
in onafscheidelijk verband en leeren
ons te zamen, het schoone in tijds te
waardeeren, zonder het nuttige te
veronachtzamen.
Als 't voorjaar komt, dan worden
velden en akkers gereed gemaakt en
huis en hof worden ais 'tware met
bezemen gekeerd. Wij noemen dat
ook wel „schoonmaken", een woord
dat zekere beruchtheid verkregen
heeft en niet overal in een reuk van
heiligheid staat, 't Komt echter veel
aan op ons begrip van het eerste lid
van dat woord. Schoon beteekent
fraai, maar schoon beteekent ook
zindelijk. Het eerste schoon bekoort
het oog en stemt behaaglijk, maar
het laatste schoon is nuttig, onmis
baar zelfs, onmisbaar zal tuin en
akker opleveren wat wij er van ver
wachten, onmisbaar zal onze gezond
heid wezen wat ze inderdaad wezen
moet.
Die ontwaakt reinigt zich immers
ook en de aanraking met het koude
water verheldert zijn geest. Als wij
de zorg voor het lichaam verwaar-
loozen, dan kan het lichaam al zijn
plichten en verrichtingen niet naar
eisch vervullen. Laat ons daarom bij
het blijde ontwaken der natuur en
de algemeene herleying waarmede
het gepaard gaat, ook maar flink
aan het poetsen gaan dat geeft zulk
een heerlijk gevoel van frischheid en
levenslust. Zelfs de dieren trekken
een nieuw jasje aan en wij, die de
bruiloft der natuur tegengaan, mogen
ons daarvoor wel wat kleeden.
Alle overgangen heeten moeilijk te
wezen, maar die tot de lente is
zeker wel de aangenaamste en de
gemakkelijkstedat moge des te
meer ons waardig maken om in alle
opzichten bij het ontwaken ons aan
te sluiten. En laat ons daarbij ook
bedenken dat ons geheele leven, als
éénheid beschouwd, een overgang is
en geen teruggang mag zijn. Iedere
lentebode vinde ons van die waar
heid dieper doordrongen, vinde ons
geestelijk bestaan telkens reiner en
frisscher, de snaren der levensharp
meer harmonisch gestemd, leder
voorjaar doe den akker des levens
met schooner kleuren prijken, opdat
ook de uitzichten op den oogst groo-
ter worden, maar het vinde ons ook
ernstiger, vaardiger en waakzamer,
om de vruchten niet te loor te doen
gaan, als de stormen woeden.
De natuur zingt nu haar verhevenste
lied. Laat ons, menschenkinderen,
blij met dat levenslied, met dien
plechtigen psalm ter eere, instemmen
en laat ons, waar de zomer ons een-
hoop, dat ze tot nadenken zijn ge
komen het grootste deel van hen
za! er zich althans wel voor wach
ten, opnieuw geweld te plegen".
„Wij willen toch geen voorzorgs
maatregel verzuimen, Kramer. Als
de nieuwe stoelen arriveeren 'ik
heb bericht ontvangen, dat ze reeds
zijn afgezonden zal ik ze onder
militaire bedekking naar hier laten
brengen. Tot zoolang kunnen wij
niets anders doen, dan scherp wacht
houden. Overigens vrees ik thans
juist niet voor een daad van geweld.
Mij lijkt eene werkstaking waarschijn
lijker".
„Daardoor zouden de lui zich zelf
meer schade doen dan u. Waar zul
len zij van leven, als hun het loon
niet meer wordt betaald
„Ik vrees Kramer, dat zij het lan
ger kunnen volhouden dan ik. Meent
ge, dat ze het niet zoo ongeveer
hebben uitgerekend, hoeveel ieder
dag zonder arbeid mijn armer maakt
Zij weten het heel goed, dat er bij
de tegenwoordige omstandigheden
niet veel behoeft gedaan te worden,
om mij te ruïneeren. En dat dit hun
doel is, daarvan ben ik overtuigd".
ftbonnements-ftduertentiën op zeer uoordeelige ooorutaarden.
maal weer verlaten zal en naar het
noorden trekt, in dat lied altijd weer
hoop vinden en daaruit telkens weer
kracht putten bij en tegen de slagen
van den herfst, tot we van den winter
voor goed afscheid nemen om te ver
wisselen tegen de eeuwige lente.
De Rijksmiddelen.
Enkele cijfers in het maandelijksch
overzicht der Rijksmiddelen beginnen
eenige neiging tot stijging te toonen.
Daardoor is de maand-opbrengst over
Maart van dit jaar een flink bedrag
hooger dan die over Maart 1908. Dit
jaar werd namelijk f 12,623,029.92
ontvangen tegen f 11,805,519.54 in
dezelfde maand van het vorig jaar,
dus thans f817,510.38 meer.
Toch is dit cijfer niet zoo mooi
als het lijkt, omdat de maand Maart
van verleden jaar een millioen min
der had opgeleverd dan het jaar te
voren, zoodat Maart 1909 nog altijd
2 ton lager is dan Maart 1907.
Ook moet rekening worden gehou
den met de nieuwe belastingen,
die in 1908 nog niet bestonden, nl.
het verhoogde effectenzegel en de ver
beterde registratiebelasting (inbreng
vennootschappen). Deze twee belas
tingwijzigingen moeten per jaar 12 ton
opbrengen, of één ton per maand.
Daar de opbrengst van zegelrechten
en registratierechten ditmaal ieder
ruim een ton hooger was, springt te
meer in het oog, dat de stijging der
overige middelen slechts zeer langzaam
gaat, en sommige cijfers zelfs nog
beneden die van het vorig jaar blijven.
De middelen, welke in Maart 1909
meer opbrachten dan in Maart 1908,
zijn de grondbelasting f 34000, de be
drijfsbelasting f 103,000,de vermogens
belasting f69,000, de invoerrechten
f 118,000, de suikeraccijns f 147,000,
en die op het geslacht f 15,000, de
belasting op gouden en zilveren wer
ken f7000, de zegelrechten f 123,000,
de registratierechten f 102,000, de hy
potheekrechten f 4000, de successie
rechten f 93,000, de domeinen f 42,000,
de posterijen f85,000 en de rijkstele
graaf f 36,000.
Minder werd ontvangen uit de
personeele belasting f 14,000, den
wijnaccijns f 5000, dien op het ge
distilleerd f 30,000, den zoutaccijns
f13,000, den accijns op bieren en
azijnen f 18,000, de Staatsloterij
f 70,000 en de loodsgelden f 6000.
Daar de opbrengst over de eerste drie
maanden van dit jaar f 33,779,980.165
bedraagt, tegen f 32,982.408.025 in
1908, zijn we dus op het vorig jaar
„Het zal hun echter niet gelukken.
Zoo scheef kan het toch in de we
reld niet loopen, dat een rechtvaar
dige zaak verloren gaat".
„Daar is reeds menige rechtvaar
dige zaak in deze wereld veronge
lukt, mijn arme jongen", zei Max met
een flauw glimlachje.
„Maar niet, als men haar op de
juiste wijze aanpakt, zooals gij het
doet, antwoordde Kramer hardnek
kig. „Gij zijt er juist de man naar,
om uwen wil door te zetten. Aan
moed ontbreekt het u ook niet, en
wat het geld betreft
„Ja, dat is de kwetsbare plek",
zei Max, lachend, „dat is de plaats,
waar ik sterfelijk ben".
„O, daarover heb ik geene zorg.
Ik weet, dat de overste u een aardig
vermogen heeft nagelaten".
„Ge weet echter ook, oude jongen,
dat dit aardig vermogen in de fa
briek steekt. Dat is op dit oogenblik
juist geen veilige geldbelegging zoo
als ge toestemmen moet".
„Uw magazijn ligt vol kostbare
lakens het zal u eene flinke som op
brengen, als gij die eerst kunt ver-
koopen".
f797,572.14 vooruit. Maar vergeten
mag hierbij niet worden, wat we reeds
opmerkten, dat Maart 1908 bijzonder
slechte resultaten opleverde, waardoor
er toen over de eerste drie maanden
een achterstand van bijna 7 ton was.
Dit jaar is dus in de eerste drie maan
den ongeveer het cijfer van 1907 be-
reikt. („N. Ct.")
Jaarwedden gemeenteambtenaren.
Het centraal-bureau voor perszaken
van den Ned. Bond van Gemeente
ambtenaren schrijft ons
Onder de gemeente-ambtenaren
heeft het groote teleurstelling gewekt,
dat de regeering bij de indiening
van het wetsontwerp tot herziening
van het plaatselijk belastingstelsel
niet tegelijk heeft overgenomen het
denkbeeld van de staatscommissie
voor de gemeente-financiën, om de
rijksbijdrage in de jaarwedden der
burgemeesters en secretarissen te
verhoogen. Ook was in belanghebben
de kringen bekend, dat verschillende
administratieve vereenigingen en door
de regeering om advies gevraagde
gemeenten hadden aanbevolen, om
de rijksbijdrage ook uit te strekken
tot de gemeente-ontvangers en de
secretarie en ontvangers-ambtenaren.
Vooral de jaarwedden van de ambte
naren ter gemeente-secretarie zijn
over het algemeen nog altijd be
droevend iaag. Zeer velen genieten
nog niet genoeg, om Ioonkiezer te
zijn, of in den hoofdelijken omslag
te worden aangeslagen, laat staan
dus om in hun allereerste levensbe
hoeften te voorzien.
Zoolang het rijk niet in deze wed
den bijdraagt, is echter van de ge
meenteraden" weinig verbetering te
verwachten. Belanghebbenden hopen
nu zeer, dat de Staten-Generaal
alsnog verhoogingen en toekenning
van genoemde rijksbijdrage zullen
weten te bewerken.
De „Friesland".
Heden vertrekt Hr. Ms. pantser-
dekschip „Friesland" van Den Helder
naar zee, tot het maken van eene
oefeningsreis, met adelborsten van
het Kon. Instituut en jeugdige schepe-
Ifngen.
Het schip staat onder bevel van
den kapitein ter zee W. J. Cohen
Stuart, terwijl de verdere état-major
van dien bodem is samengesteld als
volgt: Luitenant t. z. le kl. J. A. Die-
mer Kool (le officier), J. N. de Ronde,
H. K. Medenbach luit. f. z. 2e kl.
J. M. Vlielander Hein, baron C. de
Vos van Steenwijk. M. J. L. Rosman,
C. ter Poorten, L. Keers off. v. gez.
le kl. F. M. R. Schmitz; off. v. gez.
2e. kl. S. Citroenoff. v. adm. 2e
kl. P. A. Kempenoff.-mach. 2e kl.
A. Aartsen en W. K. L. A. van Bemmel.
Het reisplan isVertrek Nieuwe-
„Dat is het juistik kan ze niet
verkoopen. Maak u geene illusies,
beste vriendGe moet u vertrouwd
maken met het idee ais het mij niet
spoedig gelukt, voor mijne waren
eene markt te openen, dan ben ik
reddeloos verloren, ook zonder werk
staking. Het onderscheid ligt alleen
hierin, dat ik rustig voortwerkende,
de fabriek langer kan houden, en
bij gevolg meer kans heb, om het
gunstige tijdstip te kunnen afwach
ten".
„En het zal niet lang op zich la
ten wachten dat voorspel ik",
riep Kramer.
„Wij willen het hopen mogelijk
is het in ieder geval. Ik heb naar
verschillende kanten pogingen ge
daan, om zijne lakens geplaatst te
krijgen een vaij allen zal toch zeker
gelukken. Ik heb mij gewend tot
oude, trouwe kameraden mijns va
ders, die mij door hunne invloedrijke
positie, welke zij thans innemen, van
groot nut kunnen zijn.
(Wordt Vervolgd).