Geld of Liefde.
Donderdag
t April.
Gemeentebestuur.
Feuilleton.
No. 77. 47e Jaargang. 1909.
Van Week tof Week.
BINNENLAND.
Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever
F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58.
ADVERTENTIËN van 1—4 regels ƒ0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie, wordt de prijs slechts twee maal berekend. Groote
letters en clichés naar plaatsruimte.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen.
flbonnements-fldoertentiën op zeer uoordeelige voorwaarden.
BEKENDMAKING.
Kiezerslijst.
Burg. en Weth. van Vlissingen
maken bekend
dat een ingekomen verzoek tot
plaatsing op de kiezerslijst 1909 10
dadelijk tot en met den 21 en April
a.s. voor een ieder op de secretarie
der gemeente ter inzage is nederge-
legd en in afschrift tegen betaling
der kosten verkrijgbaar is gesteld, en
dat tegenspraak van het verzoek
schriftelijk en uiterlijk den 23en April
a.s. aan het gemeentebestuur kan
worden ingediend.
Vlissingen, 31 Maart 1909.
Burg. en Weth. voornoemd,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
De Secretaris,
W1TTEVEEN.
KENNISGEVING.
Verkrijgbaarstelling soldijen zeemacht.
De Burgemeester van Vlissingen;
brengt ter kennis van belang
hebbenden
dat de aanvragen tot uitbetaling
van postwissels voor betrekkingen
van officieren en mindere schepelin
gen, te wier behoeve ingevolge Ko
ninklijk besluit van 28 Juni 1898,
no. 42, een gedeelte zeetractement of
soldij is afgestaan, ter gemeente-se
cretarie bureau bevolking kunnen
worden afgehaald, dagelijks van des
voormiddags 9 tot des namiddags 4
ure, uitgezonderd Zon-en feestdagen.
Vlissingen, 31 Maart 1909.
De Burgemeester voornoemd,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
o
De groote feiten van den dag zijn
Ruslands toestemming in de definitieve
erkenning der inlijving van Bosnië
bij de Donau-monarchie, èn de vol
komen overeenstemming, verkregen
omtrent de stappen, welke de mo
gendheden te Belgrado zullen onder
nemen.
Wat het eerste feit betreft, dit
wordt zeer beslist toegeschreven aan
den invloed, dien een eigenhandigen
brief van keizer Wilhelm aan den Czaar
moet gehad hebben. De Duitsche
keizer moet er op aangedrongen heb
ben, dat de Czaar de laatste twijfe
lingen aan zijne vredelievende oog
merken zou wegnemen en toen moet
de minister van buitenlandsche zaken
de opdracht hebben ontvangen om
de erkenning der annexatie persoon
lijk aan den Oostenrijkschen gezant
mede te deelen.
Ongeveer tegelijkertijd waren de
vrouwenbonden in Hongarije een be
weging begonnen, om de geschil
punten tusschen Oostenrijk en Servië
voor het Haagsche Hof van arbitrage
te brengen maar dat is nu niet meer
noodig. Engeland, Frankrijk en Italië
konden na Ruslands houding niets
meer voor Servië doen en men zal
er dus op aandringen, dat het kleine
land het recht van den sterkste er
kent en de verlangde waarborgen
geeft om niet meer tegen Oostenrijk
te ageeren.
Duidelijk is de onbetrouwbaarheid
der Russische staatkunde, is ook
zijn tegenwoordige zwakheid aan het
licht getreden en diepe verslagenheid
heerscht te Belgrado, nu men zich
op genade en ongenade aan Oostenrijk
ziet overgeleverd.
Daarbij komt die treurige historie
met den gewezen kroonprins. Men
zegt dat de vredespartij, de oude
partij der samenzweerders, den raad-
selachtigen dood van den kamerdie
naar des prinsen heeft te baat geno
men om de oorlogspartij haar held
en grootsten steun te berooven maar
wanneer de prins niets op zijn kerf
stok had, dan was zijn afstand van
den troon absoluut overbodig en dan
behoefde hij ook niet buiten 's lands
te gaan. Het geval met den kamer
dienaar zal overigens niet onderzocht
worden. Ook in Servië is voor geld
alles te koop.
De wijdvermaarde Europeesche
conferentie, die al sinds October in
de lucht hing, is nu ook niet meer
noodig. Oostenrijk komt er best af,
maar de geschiedenis vaart er slecht
bij, want het staat vast dat Oosten
rijk een verdrag heeft geschonden,
dat het toch zelf geteekend had dat
Duitschland daaraan medeplichtig is
en dat Rusland een allertreurigste
politiek volgt.
De Oostenrijksche troonopvolger,
die naar men wil feitelijk ai regeert
en met baron Von Aerenthal dit
fraaie stuk heeft uitgevoerd, schijnt
een sluw diplomaat te wezen, die als
zoodanig groote verwachtingen op
wekt, al zijn ze voor de kleine Euro
peesche staten niet van zeer bemoe
digenden aard.
Zooals wij altijd gevreesd hebben,
heeft de gedwongen vriendschap van
den nieuwen Sultan van Marokko
met de Europeesche mogendheden,
hem aan die van zijn dweepzieke
onderdanen beroofd. Ten minste, het
gaat dien weg nu al op en een eerste
opstand tegen hem is door het hoofd
van een godsdienstige broederschap
op touw gezet. Deze sjerif heeft ook
een groot aandeel gehad in de ver
drijving van Abdel Aziz, maar na
tuurlijk in de meening dat de nieuwe
heer de Europeanen uit het land zou
drijven, en toen dat verkeerd uit
kwam, draaide sjerif Kittani zijn
rok om.
't Schijnt een aardige historie ge-
TELEFOONNUMMER 10.
weest te zijn. De zaak was niet zoo
geheim gebleven en de verrader werd
in het oog gehouden, wat ook al
geen verborgenheid bleef. Honderden
ruiters van de stammen die hulp be
loofd hadden, waren langzamerhand
binnen Fez gekomen, maar toen het
zoover gekomen was, vluchtte de
hoofdman, om zich bij zekeren hem
toegedanen stam te voegen maar bij
Tandzjer werd hij gepakt en misschien
is hij zijn hoofd nu al kwijt. Toch
kan deze kleine vertooning zeer goed
het voorspel van een grootere zijn.
}jc
In Duitschland zal denkelijk bin
nenkort wel eens een nieuwe Rijks
kanselier noodig wezen. Sedert Von
Büiow het met het katholieke cen
trum in den Rijksdag niet meer vin
den kon, regeerde hij met behulp
eener combinatie van conservatieve
en liberale groepen, maar daarin is
nn een leelijke scheuring gekomen,
tengevolge van de voorgenomen her
vorming der financiën van het Rijk.
De liberalen hadden toegestemd
in het verwerpen der belasting op
de nalatenschappen en men kwam
tot een vergelijk, door een voorstel
aan te nemen, dat de Bondsstaten
zou verplichten tot een vermeerdering
hunner bijdrage aan het Rijk, in den
vorm eener vermogensbelasting maar
de Bondsstaten verzetten zich heftig
en eischten een Rijksvermogensbe-
lasting.
Daarop trokken de conservatieven
zich weer terug en nu schijnen zij
zich weer met 't centrum vereenigd te
hebben. Von Büiow zal dat cenlrum
dus voortaan weer naar de oogen
hebben te zien, maar 'aen zegt dat
hij het zoover niet zal laten komen
en dat, nu de Balkan-zaak zijn werk
zaamheid niet meer noodig maakt,
hij zich welhaast zal terugtrekken.
Alles goed en wel, maar wie zal
na hem willen gaan zoeken naar de
absoluut onontbeerlijke nieuwe bron
nen van inkomst voor het Duitsche
rijk?
Dat de Fransche regeering er in de
quaestie der stakende ambtenaren
zonder kleerscheuren afgekomen is,
kan men bezwaarlijk zeggen. Na hare
eerste krachtige houding, was de
latere vrij wat zwakker, maar zij heeft
toch het leven gered, al is het dan
ook maar bij toeval. De radicaal
socialisten hadden in de Kamer een
motie voorgesteld, waarbij de houding
der regeering werd afgekeurd, maar
tevens werd daarin, zeer juist, het
stakingsrecht aan ambtenaren ontzegd
en de wezenlijke socialisten wilden
daarmee natuurlijk niet meegaan, zoo
dat de motie verworpen werd en eene
motie van vertrouwen werd aange
nomen. 't Is te hopen dat de aldus
gehandhaafde regeering uit het ge-
na de schermutseling vgn gisteravond
zou ontvangen. Hij wist, dat zij
uitvallen tegen haar geslacht niet
gemakkelijk vergaf, en had reeds
de ondervinding opgedaan, dat zij
hem dagen lang zeer koel had be
handeld, ja, dat zij na zulke toonee-
len zelfs een langen tijd geheel on
zichtbaar was gebleven. En toch lag
hem er heden meer dan ooit aan
gelegen met haar vrede te sluiten.
Hij had haar heden een verzoek
te doen, waarvan hij niet slechts
wenschte dat er aan werd voldaan
want hiervan was hij vooraf wel
overtuigd maar waarvoor hij ook
op een vriendelijk, hartelijk tegemoet
komen hoopte. Hij moest zich dus
dat zag hij in eene kleine
verontschuldiging laten welgevallen,
wat hem te moeilijker viel, daar hij
jaren lang sléchts met personen in
ondergeschikte betrekking had ver
keerd, voor wie zijn wil wet en ieder
zijner luimen een gebiedend voor
schrift was geweest.
Hij had zich voorgenomen, in dit
geval door den zuren appel heen te
bijten, want niet alleen dat broeder
en zuster beide voor hem de naaste,
beurde een les zal trekken en zonder
zwakheid voortaan het publiek zal
weten te beveiligen tegen de gevolgen
van zulke ernstige afdwalingen als
wij er hier een aanschouwden, 't Ziet
er echter niet zeer naar uit.
Door plakkaten te verspreiden,
waarin zij openlijk verklaren hun chef
niet langer te erkennen, hebben de
stakers duidelijk bewezen welken
geest hen bezielt. Hun bedrijf is
zuiver revolutionnair. Trouwens, het
comité der werkstakers is ook niet
ontbonden, maar blijft voortbestaan
als comité van werkzaamheid. Binnen
den kortst mogelijken tijd zal men
trachten de bondseenheid over 't
gansche land tot stand te brengen.
En de regeering doet nietsniets
tegen de menschen die de lijnen
onklaar maakten, die de toestellen
vernielden, die de brieven en druk
werken in de goot smeten Men zegt
dat alles maar in den doofpot gestopt
zal worden en dat het comité blijft
aandringen op het verwijderen van
den chef.
Ziedaar hoe men revoluties voor
bereidt
Tweede Kamer.
In de gisteren gehouden zitting
werd het debat voortgezet over de
subsidieregeling voor de bijzondere
hoogere burgerscholen.
De heer Ter Laan lichtte eenige
amendementen toe, betreffende voor
waarden ter verkrijging van het sub
sidie, onder meer door het stellen van
den eisch tot goedkeuring van het
leerplan.
De heeren Bos, Roodhuijzen en
Ketelaar verdedigden het stellen van
dezen eisch.
De heeren Van Asch van Wijck en
Van Wijnbergen waren er tegen, wijl
dit de vrijheid van het bijzonder on
derwijs zou aanranden.
Schoolartsen.
Naar aanleiding van de bij de be
raadslaging in de Tweede Kamer der
Staten-Generaal over art. 56 van
hoofdstuk V der Staatsbegrooting voor
1909 door den heer Aalberse aanbe
volen richting in zake bestrijding van
de tuberculose, heeft de minister van
binnenlandsche zaken de Commissa
rissen der Koningin verzocht, bij de
gemeentebesturen te informeeren en
hem daarna mede te deelen, of er.in
de gemeente een of meer schoolartsen
zijn of weldra zullen worden aange
steld en zoo jaa. hoeveel school
artsen zijn aangesteld en sedert wan
neer b. of zij enkel voor de openbare
scholen zijn aangesteld; en of zij zich
uitsluitend aan hun taak als school
artsen wijden d. hoe groot hun be-
liefste en aangenaamste buren waren
ook voor zijne jonge nicht, die
gisterenavond was aangekomen,
wenschte hij eene nadere kennisma
king met Marie mogelijk te maken.
Zij zou zoo hoopte hij het
jonge meisje vriendelijk tegemoet
komen. Het was hem zelf niet be
wust, dat in dezen wensch reeds
eene inconsequentie lag.
Eerst voor eenige dagen had hij
haar geschreven dat zij mocht ko
men, onder voorwaarde, dat zij van
alle verkeer en iedere uitspanning
afstand deed en de rust in zijne
huishouding, die hem tot een tweede
natuur was geworden, op geenerlei
wijze verstoorde.
Nog gisteren had het besluit bij
hem vastgestaan, dat het jonge meisje
geen anderen omgang zou hebben
dan met zijne oude huishoudster,
als zijnde deze het meest geschikt,
om voor haar lichamelijk welzijn te
zorgen. Sedert echter was bij hem
de bedenking opgerezen, of dit be
sluit wel uitvoerbaar zou ::iin. De
jonge dame had, bij alle bes 'ïeiden-
heid, toch iets in haar voorkomen,
dat een „bijzondere attentie" vereisch-
zoidiging ise. welke hun bemoeiin
gen zijn en hoe die ook in hun ver
houding tot de onderwijzers zijn ge
regeld, alsmede welke in het algemeen
de ervaringen zijn, die door en met
het medisch schooltoezicht zijn op
gedaan, in het bijzonder ook met be
trekking tot de bestrijding der tuber
culose.
Militaire berichten.
De kapitein J. J. Middeiaer van het
8e reg. inf., vroeger alhier in garni
zoen, wordt met Mei definitief over
geplaatst bij het 7e reg. van dat wapen
te Amsterdam.
Nationale tentoonstelling voor
Huisvlijt.
De nationale tentoonstelling voor
Huisvlijt, die, onder den steun van
een eere-comité met Z. K. H. Prins
Hendrik als eere-voorzitter, en van
wege den Volksbond tegen drankmis
bruik, in 1910 te 's Gravenhage zal
worden gehouden, nadert meer en
meer de voltooiing harer organisatie.
Thans zijn door het dag. bestuur der
tentoonstelling in de meeste groote
en kleine gemeenten van ons land,
mannen en vrouwen van naam en
invloed en ervaring op het gebied der
huisvlijt, aangezocht geworden om als
correspondenten der tentoonstelling
op te treden en de taak op zich te
nemen om de belangstelling allerwe
gen aan te wakkeren, raad en inlich
tingen te verschaffen en inzendingen
te verkrijgen, die op deze expositie
van een uitgezochte verzameling van
voorwerpen van Huisvlijt uit alle dee
len des lands, plaats verdienen. In
het geheel zijn niet minder dan ruim
300 correspondenten uitgenoodigd,
wel een bewijs hoe omvangrijk deze
organisatie is en hoe er in allen deele
naar gestreefd wordt om de tentoon
stelling nationaal te maken meer dan
in naam alleen. In de laatste alge-
meene vergadering der commissie
werd een reglement voor de inzen
ders en tevens een gedetailleerd plan
voor de tentoonstelling vastgesteld.
Zoodra de namen der correspondenten
voor elke gemeente bekend zijn, zullen
daaromtrent nadere mededeelingen
volgen.
Bij Kon. besluit van 29 dezer is
aan mr. H. C. Dresselhuijs, admini
strateur bij het departement van jus
titie, de persoonlijke titel verleend
van directeur-generaal van het gevan
genis-, rijkstucht- en opvoedings
wezen.
Het orgaan van den Nederlandschen
Post- en Telegraafbond (klerken)
deelt mede, dat op aan het bestuur
van den Bond verleende audientiën
door den minister van waterstaat is
medegedeeld, dat de minister zich
te, en waardoor hij zich gedwongen
gevoelde, om aan zijne fijn beschaafde
buurvrouw te denken. Hij begreep,
dat voor zijne nicht het verkeer met
Marie Reinhard beter paste dan met
zijne tamelijk onnoozele huishoud
ster.
Zoo kwam het, dat hij thans te
genover Marie's net dienstmeisje
stond, en op hare verzekering, dat
hij de dame in den tuin of in de
zaal zou vinden, Reinhard's kamer,
de eerste in de rij, binnentrad, Hij
vond de deur, die naar de tuin-
zaal voerde, half geopend, doch in
geen van beide kamers was de ge
zochte te zien. Toen ook zijn be
scheiden kloppen niet werd beant
woord, meende hij haar in den tuin
te moeten zoeken en was tot dit
einde de zaal reeds half doorloopen,
toen hij plotseling staan bleef. Een
klein vertrek naast de zaal, dat Ma
rie als haar uitsluitend eigendom be
schouwde, waarin zij schilderde,
schreef en dacht, was geopend, zoo
dat Kaiser van zijne plaats uit er
een blik in kon werpen.
(Wordt vervolgd).
ii.)
»Ik stel mij voor, dat juist gij de
geschikte man zijt, om in het huwe-
V menig kwaad te verbeteren,
'énigen scherpen hoek af te slij
pen. Gij maakt den indruk, alsof ge
ze'fs des duivels grootmoeder kunt
waken tot een volgzame, fatsoenlijke
vrouw."
..Ben ik een schoolmeesterLaat
ra'! rijden Kaiser ik wil geène
Vr°uw, die kwaad en hoekig is."
«Maar hoor dan toch, gij eigen-
innige knaapIk kan geen woord
^Preken, dat ge niet verkeerd opvat.
Misschien is zij niet heelemaal zoo
i® gij uw ideaal voorstelt, mis-
cnien wat tegenstribbelend, wat
mug, wat wispelturig. Maar als 't er
,P aankomt is zij toch een goed
Mi en als zij een man vond, die
niet in staat was om haar wat onder
den duim te houden
„Ik moet naar Elmsleben, Kaiser,
vaarwelIk heb geen tijd meer te
verliezen."
„Rijd voor mijn part naar den
duivel, gij ondankbare knaapIk
zal mijn hoofd niet weer met uwe
zaken breken."
Max besteeg lachend zijn paard
en reed weg, terwijl Kaiser brom
mend de stoep opklom. Boven ge
komen, bleef hij staan, om met zijn
zakdoek het stof van de laarzen te
kloppen. Vervolgens richtte hij zich
in zijne volle lengte op, trok zijn
voet terecht en bracht den blanken
schelknop in beweging."
HOOFDSTUK V.
Er verliepen slechts weinige mi
nuten, eer de deur voor mijnheer
Kaiser werd geopend, maar deze
korte tijd was toch voldoende, om
eene verandering in zijne gemoeds
stemming teweeg te brengen. De half
echte, half gehuichelde boosheid over
Max' weigering vervloog en maakte
plaats voor een kleine verlegenheid.
Hij vroeg zich af, hoe Marie hem