Geld of Liefde. BLOOKER'S Dinsdag 23 Maart. Gemeentebestuur. Feuilleton. No. 69. 47e Jaargang. 1909. BINNENLAND. DAALDERS CACAO VLISSINGSCHE COURANT. Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post i.SO. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58. ADVERTENT1ËNvan 1—4 regels ƒ0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie, wordt de prijs slechts twee maal berekend. Groote letters en clichés naar plaatsruimte. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen. SCHOOLWEZEN. De Plaatselijke Commissie van toe zicht op het lager onderwijs maakt bekend, dat Vrijdag 26 Maart a. s. des avonds van 7—9 uur eene OPENBARE LES zal gehouden worden aan den Her- halings-cursus voor jongens in school B (Hoofd de heer Op den Zieke.) Ouders, voogden of verzorgers van leerlingen en belangstellenden worden uitgenoodigd deze les bij te wonen. De commissie voornoemd, JOS. VAN RAALTE, Voorzitter. G. H. ViiRTHEIM, Secretaris. Het Regentschap. De „Nederl." een artikel wijdende aan de ingediende voorstellen betref fende regentschap en voogdij, schrijft Dat, in overeenstemming met den wensch van Zijne Koninklijke Hoog heid, niet aan den Prins, maar aan Koningin Emma die eer te beurt valt, zal niemand verbazen. Koningin Em ma heeft zich, zoo voor al tijdens Haar regentschap, een ruime plaats in het hart onzes volks veroverd. Eene plaats, die zij, ook onder de veran derde omstandigheden, behield. En hoewel het sympathiek optreden van den Prins der Nederlanden ook op Z. K. H. onmiddellijk de aandacht der publieke opinie vestigen deed, zoodra het eerste gerucht der moge lijkheid van een regentschap opdook, zal het feit, dat hij zelf de nu voor gedragen regeling alzoo heeft ge- wenscht, waarbij de Prins tot voogd, de Koningin-Moeder in de eerste plaats tot regentesse, en de Prins bij Hare ontstentenis tot regent wordt aangewezen, zeker algemeen instem ming vinden. Men kan slechts hopen, dat noch H. M. Emma, noch de Prins, in deze functies ooit zullen behoeven op te treden. Dat geve God De „Nieuwe Courant", alle omstan digheden ernstig overwegende, betuigt met het voorstel van de regeering haar hartelijke instemming. Acht jaren immers, zoo schrijft zij, heeft Koningin Emma het regentschap vervuld op een wijze, waarover van de meest bekwame en verantwoor delijke Nederlanders slechts éen roep van lof is uitgegaan acht jaren heeft z>j zich aan de moeilijke regeerings- taak met volkomen welslagen gewijd en in dien tijd het aanzien van ons Koninklijk Huis in de wereld hoog doen rijzen. Zoolang deze Koninklijke vrouw, die geheel en al Nederland se is geworden, in ons midden verkeert, door de liefde en vereering 4.) Het lichte zomerkleed omsloot een slanke, schoon gevormde gestalte, ooven een voorhoofd, dat iets te ?°g was om volkomen schoon te z'Jn. was het lichtbruine haar weg streken en aan het achterhoofd in u'm6 zw.are vlechten opgestoken. De ''drukking van haar gelaat herin- li™e meer aan geestelijke ontwikke- "g dan aan vrouwelijke lieftallig- 'd. Maar al hare bewegingen wa- i zacht, bedaard en bevallig, en jn>n Kreeg bij haren aanblik den vin a zii Hoor uitwendige in- onrr "'e' gemakkelijk kon worden J?eschrikt uit de volkomene har- eener schoone evenredigheid. Honie En t u scnoone evenreaigneta. en ui' 0kchoon hare stem bedaard riino klonk en haar glimlach gewoonlijke vriendelijkhei d TELEFOONNUMMER 10. MEN MOGE U NAMAAK OPDRINGEN, HOUDT VAST AAN GE WEET DAT DIE UITSTEKEND IS. inmiMiiii iiiniiiTTTrif (Adv.) der natie omringd, zóó lang kan, in geval er van regentschap sprake mocht zijn, aan niemand anders dan aan Haar die hooge taak worden opgedragen. Aldus is blijkbaar de gedachten- gang der regeering geweest en daar voor moesten andere bedenkingen wijken. Bijvoorbeeld deze, dat naar analogie van de grondwettelijke re geling van erf- en troonopvolging, ook bij de voorziening in het regentschap aan den Prins als man, boven de Koningin-Grootmoeder als vrouw, de voorrang te geven ware geweest. En deze andere, dat een regeling waarbij het regentschap in andere handen wordt gelegd dan de voogdij over den minderjarigen Koning in wiens naam de Regent regeert, onder om standigheden eigenaardige moeilijk heden veroorzaken kan. Niet alléén historisch echter, maar ook logisch is de gekozen oplossing zeer goed te verdedigen. De voogdij, aan den Prins opgedragen, vloeit voort uit den familieband, den nauwst denkbaren, die Hem bindt aan het koninklijk kindzij komt uit dien hoofde, door wet en zeden, aan den vader toe. Het regentschap daarente gen is een zuiver staatsrechterlijke functie, tot welker vervulling regeering en Staten-Generaal uiteraard bij voor keur diegenen roepen, die reeds de doorslaande bewijzen van een gansch bijzondere geschiktheid voor en toe wijding aan dat ambt, aan de natie gaf. Zoo zal dan het regeeringsvoor- stel, naar wij verwachten, bij de Staten-Generaal een goede ontvangst vinden. Dat Hare Majesteit de Konin gin zelve met de voorgestelde regeling volkomen instemt, daarvan mag men zich verzekerd houden waarschijnlijk mag zelfs worden geacht, dat Zij tot die regeling persoonlijk voor een groot deel zal hebben medegewerkt. En al ligt deze overweging buiten die welke toonde, toch las haar broeder op haar gelaat een spoor van gemoeds beweging. Hij deed echter geen vraagalleen wierp hij op haar een snellen, onderzoekenden blik. Toen nam hij naast zijne gast aan de theetafel plaats. „Ik geloof, mejuffrouw Reinhard, dat dit de derde keer is in deze week, dat ik van uwe gastvrijheid profiteer", begon Kaiser het gesprek. „ik heb uwe bezoekers niet geno teerd wanneer het echter zoo staat, dan geloof ik dat gij bij deze een getuigschrift geeft aan mij en mijne theetafel," antwoordde zij glimlachend. „Ge kunt er echter van verzekerd zijn dat ik uwen kostbaren tijd" hij wierp een spottenden blik naar het boekentafeltje „niet zoo in beslag zou nemen, wanneer ik niet door zaken daartoe gedrongen werd". „Door deze verklaring straft ge mij voor mijne ijdelheid," merkte zij op. „Mijnheer Kaiser is vandaag niet goed te spreken, Marie. Wat heeft u toch wel zoo uit uw humeur ge bracht, waarde buurman vroeg de Staten-Generaal bij de beoordee ling der wetsontwerpen hebben te doen gelden, ongetwijfeld zal, ook afgescheiden daarvan, de thans aan geboden regeling daar de instemming ontmoeten, welke zij om zoo vele andere redenen, niet uitsluitend van nationalen maar mede van intematio- len aard, verdient. Het „Centrum" schiijft: Minister Heemskerk heeft zeker gansch de natie uit het hart gesproken, toen hij in zijn rede bij de indiening der regentschap en voogdij-ontwerpen den wensch uitte, dat die ontwerpen, tot wet ver heven, nimmer in werking zullen be hoeven te treden. En evenzoo zal bij het volk warme instemming vinden de verklaring der regeering, dat bij de voorziening in het regentschap allereerst getuigenis behoorde te worden afgelegd van de nationale dankbaarheid jegens de Ko ningin-Moeder, die reeds eenmaal als regentes van het koninkrijk optrad en door Haar waardig optreden den troon bevestigde. Het voorstel, om eerst aan H. M. Koningin Emma en bij hare ontsten tenis aan Z. K. H. den Prins der Ne derlanden het regentschap op te dra gen, is een onder alle opzichten ge lukkig voorstel, waarvan vast staat, dat het ook volkomen strookt met de wenschen van den Prins, die eventueel de voogdij over den minderjarigen troonopvolger zal uitoefenen. De regeling, zooals die werd voor gedragen, houdt een welverdiende hulde in voor de Vorstin, die gedu rende een tijdsverloop van acht jaren als Regentes ons land met tact en wijsheid bestuurde en Haar dochter vormde tot de hoog; taak, die zij eenmaal zou hebben te vervullen. Ze is een daad van erkentelijkheid en piëteit, van groote fijngevoeligheid getuigend ook tegenover de door luchtige kinderen van Hare Majesteit de Koningin zelve en Haar geëerbie- digden Gemaal. Het „Huisgezin" schrijft Niet prins Hendrik, maar koningin Emma zal eventueel het regentschap voeren, niet de vader van het konings kind, maar de grootmoeder. Sommigen, misschien velen hadden anders verwacht. Indien men intusschen bedenkt, dat de voorgestelde regeling zonder twijfel de instemming heeft en tot stand ge komen is op verzoek van den betrok ken vorstejijken persoon, dan kan men daar moeilijk bezwaar tegen hebben. Eén ding blijkt intusschen uit de verwachting, dat prins Hendrik met het regentschap zou worden bekleed dit, dat de prins wèl populair is, wèi echt Nederlander is geworden in de oogen des volks. Indien men boven koningin Emma, Reinhard. „En dat vraagt gij gij die al mijne bemoeiingen te schande maakt, die ieder verstandig aanbod van u wijst en ons dwingt, om dag voor dag op een kruitmijn te wandelen, tot we met mekaar in de lucht vlie gen?" Dat is het niet, waarde heer, al thans dat is het niet alleen. Uw voorhoofd toonde reeds donkere wolken, eer wij nog verschil van meening hadden. Ik weet, dat ik een deel der schuld draag, maar ik wil die toch niet geheel voor mijne re kening nemen." „Het schijnt, dat allen mij het le ven lastig willen maken. Van heinde en verre worden aanslagen op mijne rust gedaan." „Zijt ge er misschien weer op minder prettige wijze aan herinnerd, dat ge voogd zijt van eene rijke erf dochter en bovendien oom van eene jonge schoonheid „Schoonheid Dat ontbrak er nog aan. Ik hoop, dat zij zich dergelijke dwaasheden niet gaat inbeelden. Schoone dames, of zij, die zich ver beelden het te zijn, hebben op mij Abonnements-Aduertentiën op 2eer uoordeelige voorwaarden. die zóó aller harten gewonnen heeft, nog de voorkeur zou geven aan den prins, dan is dit voor Zijne Konink lijke Hoogheid het beste bewijs, dat het volk hem niet enkei als den ge maal zijner koningin beschouwt, maar in hem den eersten Nederlander eert. Zóó opgevat, mag de teleurstelling, dat niet den prins maar koningin Emma het regentschap wordt opge dragen, voor den gemaai der koningin vleiendheeten, zonderdat de koningin moeder zich daardoor in het minst achteruitgezet! kan voelen. Hulde aan H. M. de Koningin. Naar de „L. Ct." meldt is besloten, dat het geschenk der vrouwen van Friesland zal bestaan uit: lo. een gebeeldhouwde Friesche kast, waarop een Makkumer stel en met eenig zilveren speelgoed voor het Koninklijk kind in de kleine binnenkastjes 2o. een album (baby-book) in zilveren étui, bestemd voor de aanteekeningen van de Koninklijke moeder met be trekking tot haar kind. Ongeveer de helft van de geheele in Friesland bijeengebrachte som is voor deze geschenken gebruikt. Het overblijvende wordt aan H. M. ter beschikking aangeboden. Een kath. dem. partij. Door de heeren J. Brinkhuis, L. ten Voorde, Jac. Dullemans, J. Caré en H. Brummelhuis te Enschede, J. F. Groothuis te Hengelo en J. A. Wijten- burg te Leiden, is een rondschrijven venspreid om een kath. dem. partij te vormen. Als program-eischen worden genoemd a. Algemeen kiesrecht voor mannen en vrouwen b. een pensioen van Staatswege voor alle oude arbei ders c. verkorting van den arbeids dag, niet alleen voor vrouwen, maar ook voor volwassen mannen d. be^ zuiniging vloot. Postambtenaren. Het Voorioopig Verslag is versche nen nopens de voorstellen der re geering tot nadere regeling van de bezoldiging der directeuren en com miezen van de posterijen en tele grafie. Bij vele leden vonden deze voor steilen tegenkanting uit overtuiging, dat ingrijpende wijziging van de ge heele organisatie van het personeel noodig is. Men wees er op, dat het werk van de posterijen en telegrafie voor een goed deel van hoogst een- voudigen aard is. Voor het verzenden van brieven en pakketten, den ver koop van postwaarden, en de bedie ning van telegraaf- en telephoontoe- stellen kan men volstaan met perso neel dat slechts geringe ontwikkeling en bekwaamheid bezit en dat op hooge bezoldiging geen aanspraak steeds den onpleizierigsten indruk gemaakt. Zij willen altijd gevleid, altijd ontzien worden. Zij stellen voorop, dat men steeds op haar moet letten, dat men eeuwig moet denken aan hare behoeften of haar amuse ment." „Op bijzondere attenties maken niet slechts schoone vrouwen aan spraak, mijnheer Kaiser. Iedere vrouw heeft het recht, ze van een beschaafd man te verwachten," zei Marie, zich in het gesprek mengend. „Ik weet niet, mejuffrouw, wat gij onder bijzondere attenties" verstaat. Bedoelt ge dat een man steeds offers moet brengen, altijd zijne eigene ge noegens moet ondergeschikt houden aan die der vrouwen, dan protesteer ik daartegen. Ik voor mij zal het er voor houden, dat ik aan mijne ver plichting heb voldaan, wanneer ik mijne nicht woning, voedsel en kleeding geef. Eigenlijk", voegde hij er na een poos met een ironisch glimlachje bij, „eigenlijk wat verlan gen de vrouwen ook meer?" Goed gehuisvest, goed gevoed en Vooral goed gekleed ziedaar de som harer levensbehoeften." kan maken. Daarom stemden deze leden overeen in de meening, dat een reorganisatie van het personeel be hoort tot stand te komen, waarbij het aantal hoogere ambtenaren wordt be perkt, terwijl aan de lagere ambte naren, met vermindering van de ver- schLJcn van rang, een matige bezol diging zou moeten worden toegelegd met verleening van gelijke aanspraken aan allen op bevordering tot de hoo gere betrekkingen, indien zij daarvoor bekwaam en geschikt blijken te zijn. Op die wijze zou, naar men meende, een aanmerkelijke bezuiniging op de uitgaven tot stand gebracht kunnenwor- denhetgeen ook met het oog op definan- cieele uitkomsten van het bedrijf al leszins gewenscht is te achten. Ten aanzien van de vraag op welke wijze een reorganisatie behoort tot stand te komen, liepen de gevoelens echter uiteen. Andere leden verdedigden de voor stellen. Zij betwijfelden of een reor ganisatie verandering zou brengen in de ingewikkeldheid der personeels- verhoudingen. Die verhoudingen zijn in andere landen niet minder inge wikkeld dan ten onzent. Men kan in het streven naar vereenvoudiging te ver gaan. Indien men de leiding van grootere kantoren aan brievengaarders ging toevertrouwen en de thans door commiezen verrichte werkzaamheden overliet aan klerken of adspiranten, dan zou de dienst spoedig spaak loo- pen. Afschaffing van surnumerairs en commiezen zou het wetenschappelijk peil van het korps op bedenkelijke wijze doen dalen en kan ook niet voorgestaan worden door hen, die de hoogere ambtenaren, belast met de leiding van groote kantoren en het toezicht uit het korps willen re- cruteeren. Ook werd er op gewezen, dat de commiezen, om dien rang te verkrij gen zware examens hebben afgelegd. Het is wellicht mogelijk een reorga nisatie tot stand te brengen, waarbij minder zware eischen gesteld worden voor de ambtenaren, die de werk zaamheden verrichten, welke thans door de commiezen worden vervuld. Men za! dan aan die ambtenaren lagere traktementen kunnen geven, maar thans heeft men met den be- staanden toestand te doen en dient rekening gehouden te worden met de eischen, tegenwoordig voor benoe ming tot commies gesteld, en met de toezegging tot verbetering van hun positie, van regeeringswege bij twee ontwerpen gegeven. Verscheidene voorstanders van het ontwerp waren intusschen van mee ning, dat de voorstellen te ver gaan. Het kwam hun niet wel verdedigbaar voor de wedden der commiezen te doen klimmen tot f 2600 en ais zij na 30 dienstjaren niet tot hoofdcom- Op Marie's wangen steeg een lichte bios, en in haar bruin oog schitterde een straal van verontwaar diging. „Het schijnt niet geraden, nader kennis te maken met de wijze, waar op gij dergelijke ervaringen hebt verzameld", zei zij met eene trotsche wending van haar sierlijk hoofd. „Gij hebt het aan u zei ven toe te schrijven, wanneer men de waarde uwer vrouwelijke kennissen niet hoog taxeert." Hij zag van zijn bord op en blikte met eenige verrassing in haar gelaat, dat hans voor het eerst de gewone vriendelijke uitdrukking had verloren. Een grimmig lachen speelde om zijne mond. „ik heb eene dikke huid, mejuf frouw en kan een stoot verdragen", zei hij behagelijk. „Geneer u niet 't Is me een waar genoegen, u bij gelegenheid als afleider te kunnen dienen voor iedere huiselijke onaan genaamheid." (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1909 | | pagina 1