Beid of Liefde. Draagt Plouvier's Schoenwerk. Maandag 22 Maart. Gemeentebestuur. Feuilleton. ag. laster etc. enen, etc. i etc. etc. No. 68. 47e Jaargang. 1909. revende f 0 57 - 5 50 - 0 62 - 2 07 - 6 70 Jngelsche tend met Bij dele Courant behoort een Bijvoegsel. Brieven uif dejlofsfad. BINNENLAND» ion 181 orjaarS" voorko- sn tijdig raat 10. it 28. idgek. fcSTLOT f 3.- siKaal f 0,60. STLÓTfl.50 sikaal f 0.30. POLIS f 10- per maand. 3 loterijen pre- als l/20Staats- oordeeliger. erdam aan het ak 32 en te ERT, Nieuwen- uiten na ont- 1.15 voor porto- iriek - 6 VL1SSINGSCHE COURANT. Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58. ADVERTENTIËN van 14 regels ƒ0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie, wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Qroote letters en clichés naar plaatsruimte. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen. II TELEFOONNUMMER 10. II Abonnements-Adoertentiën op zeer uoordeelige voorwaarden^ BEKENDMAKING. De Burgemeester van Vlissingen gelet op de komst van Z. K. H. Prins Hendrik op Dinsdag 23 Maart bij gelegenheid van de opening der Zeevaartschool noodigt de ingezetenen uit, om van hun ingenomenheid blijk te geven door het uitsteken der vlag. Vlissingen, 20 Maart 1909. De Burgemeester voornoemd, VAN DOORN VAN KOUDEKERKE. —O X. We genieten van den winter't Is nu al in de tweede helft van Maart, maar er is in de natuur nog niet veel, dat op de nadering van het voorjaar wijst. Integendeel. Het is nog telkens „de witte wereld", die we om ons heen vinden als we 's morgens het slaapkamergordijn opzij schuiven om een blik naar buiten te werpen. Maar ook de winter heeft zijn vóór en zijn tegen. Toch is dat „tegen" wel erg grootvoor vele arme menschen is zoo'n langdurige winter een ware bezoeking en het is niet het minst ter wille van hen dat men verlangend naar de lente uitziet, de lente, die met een milder temperatuur ook werk, en dus brood, brengt. Maar als het dan toch wintert, is het tenminste betrekkelijk een buiten kansje voor vele stakkers, als het goed sneeuwt, want in grootere en kleinere steden geeft het sneeuwrui men aan vele anders werkelooze han den tijdelijk arbeid en daarmede aan vele behoeftige gezinnen eenige ver dienste om van te leven. Dat is nog eens een nuttige vorm van werkverschaffingniet alleen de arme profiteert ervan, maar ook de minder van alle aardsche goederen verstoken mensch, die nu langs schoone straten gaan kan, terwijl hij anders dooreen modderpoel zou moe ten baden, die hem natte voeten, ver koudheid, een slecht humeur en wie weet wat nog meer kan bezorgen. Het moet erkend worden, dat men dat naar twee kanten zoo nuttige sneeuwruimen in Den Haag goed aanpakt, te oordeeien tenminste naar de schoone straten, schoon na tuurlijk voor zoover dat mogelijk is, want men kan bezwaarlijk voor elke sneeuwvlok die valt een werklooze klaarzetten om haar op te vangen en weg te goochelen vóór zij op den grond ligt. 0-0- Marie zou zich onnoodig ongerust m™en, wanneer gij niet meekwaamt. "'j had intusschen de vleugeldeur popend, die in de aangrenzende tamer voerde. «Die zou zich ook ongerust ma- en mompelde Kaiser tusschen de astgeslotene tanden terwijl hij over etl drempel ging, „ik zou wel eens °gen weten, of zelfs de duivel in aat is, haar ongerust te maken." oeze ontboezeming was blijkbaar et bestemd voor het oor van den er des huizes, die dan ook niets arop antwoordde, doch glimlachend gast volgde. v'H.het andere vertrek, een hooge m i. tuinkamer, stond de sierlijk bal6 theetafel voor de geopende condeur. De theetafel suisde, de En zoo is het dan ook moeilijk te vermijden, dat de levenslustige jeugd nog tijd en gelegenheid vindt om van de sneeuw projectielen te kneden en daarmede de argelooze voorbijgangers te bestoken, bij voorkeur het met stijve hoeden gedekte mannelijke deel van 't straatpubliek. Menigeen maakt zich inwendig (en soms ook uitwen dig) boos om zoo'n salvo welgemikte sneeuwballen, maar wat mij betreft ik gun de hope des vaderlands van harte die liefhebberij, wanneer ze binnen de perken van 't onschadelijke blijft. De dartele knaap die met een welgemikten worp en onder blij ge juich mijn hoed van mijn hoofd weet te keilen, heeft mijn volle sympathie (al zou ik hem dat liever niet laten merken, uit een oogpunt van zelfbe houd en op zoo'n hachelijk oogen- blik is mijn levendigste gedachte hoe prettig ik het in mijn jonge jaren zou gevonden hebben als ik zoo'n mooi schot had gedaan Ik vind dan ook, dat men (en meer bijzonderlijk de politie) niet zoo krachtdadig moest optreden tegen de sneeuwballen-lief hebberij als hier en daar wel gebeurt me dunkthet hoort erbij, en wan neer de jeugd maar zorgt dat ze geen ongelukken kan maken, dan is 't al heel mooi. Met 't schaatsenrijden is het sneeuw ballengooien immers een van de lichtzijden van den winterEen an dere lichtzijde is de schoonheid, die de blanke sneeuw over de wereld schijnt te spreiden. Welk een prachtig en zeer bijzonder gezicht levert een stad in de sneeuw; weik een gamma van teedere blanker, zien we dan tusschen de verdiepte gevel-kleuren, onder een stemmigen winterhemel of in den zachten gouden gloed van een aarzelend zonnetje. Van een bijzondere schoonheid is nu ook het Haagsche bosch, vooral wanneer des morgens de wit-berijpte statige boomen daar bewegingloos staan als in een sprookje, in een eindeloos verschiet van warrige, kron kelige en als verzilverde takken en twijgjes, heel .fijn, tusschen de kloeke, donkere stammen, waaronder zich het blanke zachte tapijt van sneeuw uitstrekt. Het is een lust nu in het Bosch te wandelen, behalve na tuurlijk voor degenen, die met een leege maag rondloopen en die den winter verwenschen, slechts bedacht op dé mogelijkheid, om weder met het werk hunner handen hun brood te verdienen. Zijn de geruchten juist, dan zullen er eerlang vele handen noodig zijn voor een werk van niet zoo heel ge- stoelen stonden op hunne plaats maar de dame des huizes ontbrak nog. De gast wierp een onderzoe kenden blik door de kamer. Hij ken de haar we), 't Was nog niet zoo heel lang geleden, dat hij dit huis had verlaten, om zijne, in de nabij heid gelegene, prachtige villa te be trekken. Doch hoe was alles hier in dien korten tijd veranderd Dé ge havende tapijten, die hij, de weduw naar, de alleen wonende man, zeker nog jaren lang had gebruikt, waren door nieuwe vervangen sneeuwwitte, luchtige overgordijnen omgaven de hooge vensters op de glanzige don kere meubels was geen stofje te ont dekken. De gast beschouwde alles met een spottend glimlachje op de saamgeknepen lippen. Op een sierlijk werktafeltje aan een der vensters lagen boeken en tijdschriften. LangeGeschiedenis van het materialisme" Keyser „Zedekundige novellen" Lowas „The life of Goethe" las hij op de titels. Zijne zware wenkbrauwen zon ken nog dieper dan gewoonlijk over zijne grimmig blikkende oogen. „Mejuffrouw uwe zuster is, naar ringen omvang. Men zegt n.l. dat er een nieuw sportterrein zal worden gemaakt, en wel aan de overzijde van het Ververschingskanaal, tegen over de nieuwe monumentale brug bij de Stadhouderskade. Dat sportterrein zou 10 hectaren groot moeten.worden en voornamelijk ingericht worden voor concours hippique, maar tevens voor land bouwtentoonstellingen en dergelijke exposities van grooten omvang en voor groote feesten. Voorts zal er op Houtrust zoo zou dit nieuwe ter rein komen te heeten aan aller hande sport worden gedaan, voetbal, cricket, lawntennis, polo, enz. en zelfs wil men rekenen op toekomstige wedstrijden van bestuurbare lucht ballons en vliegtoestellen.Natuurlijk, wie de luchtvaart niet meetelt, is niet meer op de hoogte van den tijd. „Alles in de lucht", is tegenwoordig de leus en 't zou dan ook niet onmogelijk, althans heel modern zijn als ook de hier geschetste plannen nog maar „in de lucht" hingen. Voorloopig echter zal men op Houtrust nog een beetje lager bij den grond moeten blijven, aangezien onze brave Hollanders tot nu toe over 't algemeen nog geen hoogvliegers (in den letterlijken zin natuurlijkzijn gebleken. Men heeft dan ook, om te beginnen, het oog geslagen op een groote landbouwtentoonstelling, in 1911 of 1912 op dit nieuwe terrein te houden. Een kinderachtige onderneming is dit sportterrein-plan geenszins. Men heeft er een kapif '>1 van een ton gouds voor noodig]naar 't heet is men bezig dat kapitaal in aandeelen van f 500 bijeen te brengen, al thans te trachten dat te doen. Lukt 't, dag zullen we van deze grootsche plan nen nog wel meer hooren lukt 't niet, dan zal de stilte des doods zich ook over deze begraven illusie wel ont fermen gelijk over zoovele andere. Zoolang de dingen ook zoo in de lucht hangen, maken de Hagenaars er zich „im groszen Ganzen" nog niet druk over. Neen, wat hier het onder werp van den dag is, dat neemt hoe langer zoo meer vasten vorm aan, want niet verre meer is de ure, dat H. M. de Koningin den lande een troonopvolger of volgster zal schenken, indien althans niet de schoonste ver wachtingen van Vorstin en Volk wor den teleurgesteld. Heel ver af moet die ure niet meer zijn. Toch schijnt de „Telegraaf" zich in dit opzicht vergaloppeerd te hebben, toen dit blad vertelde dat prof. Kou- wer reeds naar het paleis in Den Haag het schijnt eene geleerde dame," zei hij hij op een toon, die deze twij- telachtigen lof nog twijfelachtiger maakte. „O, neen 1." antwoordde Reinhard, die hem glimlachend had gadege slagen. „Zij heeft den in ons vader land algemeen gebruikelijken cursus doorloopen en juist genoeg geleerd, om zulke werken" hij wees op het tafeitje met boeken „te kun nen begrijpen en waardeeren." „Als ik eene dochter had ik dank God, dat dit niet het geval is dan zou die heele onnutte rom mel, die alleen geschikt is om een jong meisjeshoofd op hol te bren gen, buiten mijne deur zijn geble ven. Goed wasschen en koken, het huis in orde houden en de dienst bode op de vingers zien dat had zij moeten leeren. Wat daar boven gaat is uit den booze." „Dat zijn beschouwingen, waar voor wij niet willen strijden, waarde buurman," antwoordde Reinhard glimlachend. „Gij zoudt uwe doch ter, gesteld dat gij er eene hadt gehad, natuurlijk naar uwe beginselen heb ben opgevoed- Niemand had u het vertrokken was de professor zat nog goed en wel in Utrecht. Maar dat neemt niet weg, dat werkelijk het gewichtige oogenblik toch niet heel ver meer is de getroffen maatregelen waaromtrent men natuurlijk niet alles neerschrijft wat men verneemt, wijzen daar op. En dan, zullen dan straks 101 kanonschoten door de lucht da veren om ons de blijde mare der ge boorte van een kroonprins te ver kondigen Of zullen het 51 schoten zijn, ons meldend dat een prinsesje het levens licht aanschouwd heeft Och in beide gevallen zal immers het Nederlandsche volk met zijn Koningin en met Prins Hendrik zich verheugen Nu we den iaatsten tijd zoo over stelpt zijn met berichten omtrent gif ten, die in verband met de „blijde gebeurtenis" zijn of worden ingeza- meldt dunkt het me wel aardig om eens een en ander mede te deelen van bij een dergelijke gelegenheid vroeger gegeven geschenken, zooals we dat kunnen lezen in de in 1771 verschenen „Lijst der Pillegiften voor deJonggeboornePrineesse van Orange en Nassau, als meede de Precenten in de Kraam-Kamer gegeeven, zo van zyne Doorluchtige Hoogheid, als van Hun Hoog-Mogende en de verdere Geünieerde Provintien". Waarschijnlijk heeft dit betrekking op prinses Frederika Louisa Wilhel- mina, dochter van prins Willem V, later gehuwd met den prins van Brons wijk. We lezen dan o.a., dat „De Pille giften voordejouggeboorne Prineesse van Orange, zijn 's Jaarlijks", f 28,300, nl. f 10.000 van „Hun Hoog-Moogen- de", de rest van de (7) provincies. Alleen Zeeland staat met „niets" te boek. Verder van de (8) steden tezamen f 8000. Middelburg alleen prijkt hier met „niets". „In de Kraam-Kamer werd gegeven door „Hun Hoog Moogende" (400 ducaten) en de provinciën tezamen 1170 ducaten. 'tls alweer alleen Zeeland, dat met „niets" genoteerd is. En van de Steden 580 ducaten. Ditmaal is ook Middelburg erbij met 50 ducaten. „Waarbij door zijn Doorlugtige Hoogheid gevoegt zijn" 275 ducaten, tezamen 2025 ducaten. „Welke 2025 ducaten in deezer voegen verdeelt zijn Aan de Min Due. 300 drie Kameniers 600 drie Kamer-Dienaars 600 recht daartoe kunnen betwisten. In tusschen blijft het de vraag, of zulk eene opvoeding voldoen kon aan de eischen, die een man tegenwoordig aan zijne echtgenoote stelt." „Oho, mijn waarde heer, hier te lande zijn er Goddank! nog mannen, die met mij oordeeien, dat het weinige, wat in de natuur de moeite van het ontwikkelen waard is, juist door eene geleerde schoolsche wijsheid totaal wordt bedorven, man nen, die evenals ik een afschuw heb ben van dametjes, welke zich met philosophische probleems onledig houden en in vreemde talen spre ken." Hij had in zijn ijver met steeds meer verheffing van stem gesproken, zoodat de laatste woorden gehoord moesten zijn door de dame, die juist uit den tuin kwam, en de trap naar het balkon opklom. Een glimlach speelde om hare lippen, toen zij met een bevallige buiging de kamer bin nen trad. Bijna op hetzelfde oogen blik sloeg de pendule op den schoor steenmantel acht slagen. Haar ant woordden stipt andere klokken bui ten op de fabrieksplaats en in de Aan de Baaker Due. 200 de Waakster 30 Juffrouw Moll 50 de Heer Tissing 150 de Quartier Meid 50 de Tweede Meid 20 de Hof Domestiquen 25 Ducaten 2025 „Door zijn Hoogheid, den Heere Prince van Orange en Nassau, aan Professor Gaubius. present gedaan „100 Gouden Ryders. „Een Goude Snuyfdoos, en een Goude Rotting-Knop, waar in was een Goud Rotting Bandje, door Haare Koninglyke Hoogheid zelfs gewerkt. „Aan de heer Tissing 300 Goude Ducaten en een Goude Snuyfdoos. „Het Present aan Do. van Staveren heeft bestaan in een groot Zilver Thee blad, waar op een Zilver Zuyker Mandje, in het welke stond een Zil- vere Theeketel en Convoor, en op de hoeken van het Theeblad was ge plaatst een Ziivere Melkkan en Thee pot, ter waarde van f 900 „Het Present aan Do. Munneke- moolen heeft beftaan in een Zilver Koevat van gelyke waarde als het bovengenoemde. De Koster Moll is door zyn Hoog heid present gedaan twee zeer fraaye Ziivere Schenkborden, Door Hun Hoog Moogende is aan de Freule Dankelman present gedaan, die in persoon van de toe stand van Haare Koninglyke Hoog heid en de jonggeboorne Prineesse aan de Heer Griffier dagelijks Raport gegeven had, en ter hand gesteld een Diamante Ring, ter waarde van f 1800: L'histoire se répète 1 Met variaties natuurlijk. Lepelaar. Regentschap en Voogdij. Gisteravond zijn in druk uitgeko men de twee wetsontwerpen betref fende regentschap en voogdij. In artikel 1 van het ontwerp be treffende het regentschap wordt be paald dat voor het geval der minder jarigheid van den troonopvolger, op het tijdstip zijner komst tot den troon, Hare Majesteit de Koningin-Moeder tot Regentes wordt benoemd gedu rende die minderjarigheid. Bij Hare ontstentenis wordt tot Regent van het Koninkrijk gedurende die minderjarig heid benoemd Z. K. H. de Prins. Mocht tijdens die minderjarigheid de Koningin-Moeder, nadat Hare waarneming van het Koninklijk Gezag is aangevangen, overlijden, van het Regentschap afstand doen of buiten staat geraken het Regentschap waar te nemen, dan zal zij in dat Regent schap worden opgevolgd door den verschillende vertrekken van het huis. „Welkom, mijnheer KaiserIk zie dat ik u heb laten wachten," zei Maria Reinhard. „Onze schuld, geheel alleen onze schuld mejuffrouw 1 Gij verschijnt met den klokslag, stipt als altijd, nauwkeurig en onfeilbaar ais-als- als een zonnewijzer." „Dat is een twijfelachtige lof, mijn heer" antwoordde zij glimlachend. „Een zonnewijzer is alleen op hel dere dagen vertrouwbaar. Ik hoop, dat men zich op mij ook bij bewolk te lucht kan verlaten." „Dus, als de beste Engelsche chronometer, wanneer u dat beter be valt." „Komaan, dat laat ik gelden. Maar wees zoo goed plaats te nemen 1" Zij had haren tuinhoed en hare handschoenen afgelegd en trad naaf de theetafel. Ofschoon niet meer in den eersten bloei der jeugd, was zij toch eene lieflijke verschijning. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1909 | | pagina 1