BLOOMER'S Dinsdag 16 Februari, Gemeentebestuur* Feuilleton. No. 39. 47e Jaargang. 1909. BINNENLAND. fftMIMMgïl DAALDERS CACAO VLISSI1NGSCHE COURANT Prijs per drie maanden 1,30. Franco per post 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58. ADVERTENT1ËN van 14 regels ƒ0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie, wordt de prijs slechts twee maal berekend. Groote letters en clichés naar plaatsruimte. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen. bekendmaking. Kamers van Arbeid Burg. en Weth. van Vlissingen brengen ter algemeene kennis dat de op heden door hen vastge stelde kiezerslijsten voor de Kamers van Arbeid voor de Metaalbewerking en voor de Bouwbedrijven ter secre tarie der gemeente voor een ieder ter inzage nedergelegd zijn en dat tegen betaling der kosten afdrukken daarvan verkrijgbaar zijn. Bezwaren tegen die lijsten kunnen binnen veertien dagen na heden in gediend worden bij heeren Gedepu teerde Staten van Zeeland. De bezwa ren kunnen ontleend zijn aan het feit dat de naam van den verzoeker of van een ander, in strijd met de be palingen der wet op de Kamers van Arbeid of van het kiesreglement voor die Kamers, daarop voorkomt, niet voorkomt of niet behoorlijk voorkomt. De bezwaren kunnen op ongezegeld papier gesteld worden. Vlissingen, 15 Februari 1909. Burg. en Weth. voornoemd, VAN DOORN VAN KOUDEiKERKE. De Secretaris, W1TTEVEEN. Benoemingen. De „Tijd" brengt de te wachten benoeming van den Commissaris der Koningin voor Gelderland ter sprake. Zij heeft hooren verluiden van eene benoeming van den burgemeester baron Sweerts de Landas, die volgens „De Stand." zou zijn van conserva- tief-liberale richtingvolgens „de Tijd" is hij geen „christelijk man." Er waren tot dusver 3 rechtsche en 8 linksche Commissarissende ver houding behoorde te zijn 7 en 4. Zij wijst er verder op, dat de anti-revo- lutionnairen wantrouwen koesteren tegen het kabinet (waarin drie hunner beste mannen zitten) en dat, al is dit wantrouwen wat geluwd, deze groep zeer prikkelbaar is op 't punt van benoemingen. Eindelijk, doch in de voornaamste plaats, wijst „de Tijd" op „de rechtsgelijkheid van alle bur gers voor de wet." Evenmin als het „Hbld." kon de „Ned," zich vinden in de argumen tatie van „de Tijd." Niemand heeft het recht te beweren, dat een belijder van welken godsdienst ook uitgeslo ten is van de aanspraak op benoe ming tot eenig ambt. Evenmin heeft, omgekeerd, eenige gezindheid, ker kelijke of niet kerkelijke, of eenige groep of partij recht of aanspraak hoegenaamd op eenige benoeming. Het land heeft aanspraak op goede benoemingen. Soms dient wel eens 33.) „Dat zullen wij noodig hebben", mompelde de commissaris, „want wij spelen een gevaarlijk spel, waar van alles afhangt." Op den hoek der straat nam Lod der een rijtuig, want de restauratie 'ag aan het andere einde der stad en Augusta kon dien afstand onmo gelijk te voet afleggen. »Nu maar moed en voorzichtig heid", zeide de commissaris onder weg tot Augusta, die er bleek uit- zag- >Jk hoop wel op een goeden uitslag, maar die Horner is toch een slimme vogel, die zeker zijn ge gronde reden heeft om een aanraking de politie te vermijden. Wanneer „1 dus lont rook, dan zou de kans oorgoed verkeken zijn." De commissaris liet stilhouden op hot t van een straat> dicht bij "el „Lowenhof", betaalde den koet MEN MOGE U NAMAAK OPDRINGEN, HOUDT VAST MN GE WEET DAT DIE UITSTEKEND IS. (Adv.) op de gezindheid der bevolking te worden gelet, maar ook dan nog gaat het minder om de vraag tot welke religie of richting de te benoemen persoon behoort, dan wel om die, of hij op persoonlijk vertrouwen van de bevolking zal kunnen rekenen. Het komt niet altijd uit, dat men immer het best op eigen geestverwanten kan steunen. Het stelsel van verdeeling van ambten in verhouding van het aantal belijders is verderfelijk en nog gevaarlijker voor den godsdienst dan geloofsvervolging. Liever, waar het quaestiën van geloof geldt, vervolgd, dan van overheidswege beloond „De Tijd" kwam daar weer tegen op. Zij wist wel, dat de redactie van de „Ned." niet sympathiseert met haar en de „Stand." in zake benoe mingen. Art. 7 van het christelijk- historisch program heeft „de Tijd" dan ook altijd zeer onhelder gevon den. En zij blijft bij haar meening. Het „Vad." wijst er op, dat het de „Tijd" en „Centrum", volgens hun verzekeringen, niet om een Roomschen Commissaris te doen is. Hij mag ook anti-revolutionnair zijn. Is dit als ernst op te vatten, dan kan men er van verzekerd zijn, zegt het „Vad." dat de roomschen zich deze welwillend heid door de anti-revolutionnairen duur zullen laten betalen. Welke de concessie is, waarvoor deze hulp ge kocht wordt, zal later wel blijken. Voor zoover in deze quaestie dc burgemeester van Den Haag met name genoemd is, wijst het „Vad." op een zonderlinge politieke étiquetteerings- geschiedenis. Bij zijn benoeming in 1904 heette baron Sweerts de Landas bij het Haagsche Correspondentie bureau en ook bij de „Stand." con- servatief-liberaal. Een latere driestar van de „Stand." en een Haagsche brief in dit blad noemden hem op eens een man van rechts. Tijdens sier en legde den weg met zijn lieftallige gezellin verder te voet af. „En nu opgepast, dat ge vader tegen me zegt, lieve Elsa", zeide hij hafluid. „Ik hoop, dat ik eer zal inleggen met mijn dochtertje. Een beetje verliefd doen kan geen kwaad, en tevens een weinig linksch, zooals een buitenmeisje, dat zich hier in de residentie niet recht thuis voelt." Augusta antwoordde slechts met een flauw lachje, dat terstond weer verdween. Zij leunde op den arm van haar geleider en wie het paar op dit oogenblik het „Löwenhof" had zien binnengaan, zou er op ge zworen hebben, dat zij welgestelde buitenlui waren. Het koffiehuis was zeer dicht be zet. Hoewel de vensters wijd open stonden, hing er een zware wolk van tabaksrook in het ruime lokaal. Tusschen de stoelen, die zeer dicht bij elkaar stonden, gleden de kell- nerinnen behendig door, met tien of twaalf bierpotten in elke hand en soms nog met eenige porties eten op de armen. In het voorbijgaan trok Augusta, die bedeesd aan den arm van haar TELEFOONNUMMER 10. het geschil over den kiesrechtoptocht en het verbod der opvoering van „L'affaire des poisons" heette hij zelfs in anti-rev. kringen beslist een man der rechterzijde. En thans... wordt er weer voor hem gewaarschuwd als een liberaal. Wat deze opmerking van het „Vad". aangaatóók de „Ned." vermel dend dat de „Tijd", zich beroepend op de „Stand.", den heer Sweerts conservatief-liberaa! noemt teekent in een noot aan „Wij betwijfelen of de „Stand." dat nog schrijven zou." De „Stand." een driestar ge vend over benoemingen, zonder in den boven weergegeven strijd zich ook met een enkel woord te mengen, alleen opmerkend, dat terecht van Roomsche zijde de oude pekel-zonden van de liberalen weer uit het vat worden gehaald vindt dat er weer een goede keer komt Toen het kabinet-Kuyper aan die stuitende bevoorrechting een einde maakte en het getal van liberale benoemingen van 85 pet. op 70 pet. dalen deed, ging er een erbarmelijk geschrei in heel het land op. Dat mocht, dat zou niet. De oude 85 pet. moesten aan de liberalen blijven. Het kabinet-De Meester haastte zich dan ook, om de poging tot rechtsherstel te stuiten, en het viel alles weer in hoofdzaak liberaal uit. Thans komt er weer een keer. Sterk doortasten dorst het tegenwoor dig kabinet nog niet. Maar 'tgaaf toch weer den beteven kant uit. De meerderheid van liberale benoemin gen moet nog wel blijven. Dat kan niet anders om de rechten op pro motie. Maar waar 't niet hoeft, heeft toch een anti-revolutionnair soms weer een goede kans. Buitengewoon congres der S. D. A. P. Zaterdag en Zondag werd te De venter een buitengewoon congres van de S. D. A. P. gehouden, onder voor zitterschap van den heer W. H. Vlie gen. Het congres had, volgens een bij referendum uitgesproken wil der partij, plaats ter bespreking der innerlijke partijaangelegenheden met name het optreden der marxistische „Tribune"- redactie. Door het partijbestuur zijn de volgende drie voorstellen op den be schrijvingsbrief geplaatst: a. De partij geve een weekblad uit onder redactie van de partijgenooten Roland Holst en Wibaut, als bijblad van „Het Volk" b. Het congres spreekt als besliste meening uit dat het bovenstaande besluit tot gevolg behoort te hebben de opheffing der „Tribune";' c. Indien de partijgenooten die de .Tribune" uitgeven, niet tot die op heffing bereid zijn, spreke het congres als zijn meening uit dat deze partij genooten van het lidmaatschap der „vader" hing, menigen bewonderen- den blik tot zich. De waardige provincieman ging met groote stappen door de zaal en keek links en rechts uit, of hij geen tafeltje open zag voor zich en zijn dochter. Eensklaps drukte hij de meisjes hand, die op zijn arm rustte, vaster tegen zich aan. Zijn blik was op Horner gevallen, die geheel alleen aan een tafeltje zat, in een courant verdiept. „Opge past, daar zit onze man, en nu moed", fluisterde de commissaris, alleen voor Augusta verstaanbaar. Het meisje volgde de richting van zijn oogen. Bijna kon zij haar af grijzen niet onderdrukken, toen haar blik viel op den man, om wiens bloedige misdaad haar geliefde Wil helm onschuldig tusschen de som bere gevangenismuren smachtte, ter wijl de booswicht zich in het onge stoord genot zijner vrijheid mocht verheugen. Zij dacht evenwel aan het gewich tige waagstuk, dat zij ging onder nemen en het moedige meisje slaag de er in, het onrustig kloppen van Abonnemenfs-Aduerfenfiën op zeer uoordeeiige uooruiaarden. partij vervallen moeten worden ver klaard. Een groot aantal afdeelingen zonden andere voorstellen en amen dementen in. Hoewel Zaterdag tot middernacht werd vergaderd kwam het nog tot geen resultaat. Wel werden langdurige en soms zeer heftige discussies, ge voerd. Gisteren heeft het congres met overgroote meerderheid uitgesproken dat de „Tribune" zal moeten ver dwijnen. Met 209 tegen 88 stemmen en 15 blanco besloot het congres, dat de „Tribune"-redacteuren D. J. Wijn koop, J. C. Ceton en dr. W. van Ravesteyn zijn geroyeerd als leden der Sociaal-Democratische Arbeiders partij. Klerken Post en Telegraphie. De actie, welke door den Ned. Post- en Telegraafbond (bestaande uit commiezen-titulair, telegrafisten en klerken der posterijen en telegra phie) is op touw gezet naar aanleiding van de ingediende suppletoire Staats- begrooting, waarbij voor de commie zen een belangrijke lotsverbetering in uitzicht wordt gesteld, terwijl in de positie der klerken geen verandering wordt gebracht, de klove tusschen commiezen en klerken, die nagenoeg gelijke werkzaamheden verrichten, dus nog wordt verbreed, vond Zater dagavond uiting in een vergadering van belanghebbenden, welke in het Zuid-Hollandsch koffiehuis te 's Gra- venhage werd gehouden. Aanvankelijk was een kleine zaal in gebruik ge nomen, doch de onverwacht groote opkomst deed een grooter lokaal noodig zijn. Aan het begin der vergadering deed de secretaris der Haagsche afdeeling van der, Bond voorlezing van 29 telegrammen van sympathiebetuiging, ingekomen van de gezamelijke klerken en commiezen-titulair van verschil lende plaatsen. De voorzitter wees er op, dat de van de zijde der commiezen geuite bewering als zou de actie der klerken alleen maar door hun hoofdbestuur op touw gezet zijn, geheel onjuist is gebleken, getuige de over hetgeheele land, buiten invloed van het hoofd bestuur belegde vergadering. Hij verleende daarop het woord aan den heer De Back, tweede voorzitter van het hoofdbestuur. Deze spreker, die zich tot taak stelde de actie van den Bond nader te belichten, stipte slechts kortelijk aan de talrijke motieven welke in de onlangs door het hoofdbestuur van den Bond uitgegeven brochure zijn opgesomd om de onbillijkheid van het systeem van scheiding tusschen klerken en commiezen te bewijzen. Hij werkte enkele van die motieven nader haar hart te bedwingen en gedwee haar pseudo-vader te volgen, die op het tafeltje afging, waaraan Horner had plaats genomen. „Is het gepermitteerd vroeg Lod der op zijn boerschen toon, die iets kluchtigs had. Met gemelijk gelaat keek de aan gesprokene van zijn courant op en keek den man, die voor hem stond norsch aan. Hij scheen niet geneigd, hem met een antwoord te verwaar digen, doch weer terstond in zijn courant te zien, toen zijn blik op Augusta viel, die half achter den commissaris stond. Terstond veranderde de gelaatsuit drukking van Horner, zijn oogen be gonnen te glinsteren en op zijn te rugstootend gelaat vertoonde zich een glimlach. Hij sprong met over groote haast van zijn stoel op. „Zeker, zeker, hier is nog plaats genoeg," zeide hij, terwijl hij Augus ta onafgewend aanzag. „Met uw ver lof dan", zeide Lodder joviaal, terwijl hij, ten spijt van de moeite, die Hor ner zich gaf om het tegendeel te be reiken, het zoo wist aan te leggen, dat hij tusschen hem en het meisje uit en legde in het bijzonder den nadruk op de wanverhouding, de schreeuwende wanverhouding welke bij aanneming der suppletoire be grooting tusschen de salarissen van klerken en commiezen zai ontstaan. In de tweede plaats ging spr. de geschiedenis der personeelsorganisa tie bij posterijen en telegraphie na en hij deed uitkomen, dat men bij de onderscheiding in klerken en commiezen is uitgegaan van het idee dat de commiezen „menschen van stand" behooren te zijn. Oorspron kelijk bij de instelling van het sur numerairschap werd dat met zooveel woorden gezegd en toen de heer Havelaar gedwongen werd het te laten varen maakte hij een aantal beperkende bepalingen die den toe stand gelijk deden blijven. En de heer Pop vernietigde deze beperkin gen wel is waar, maar herzag tevens de examens en deed den toestand daardoor practisch onveranderd blij ven. Geen wonder, want de heer Pop, zelf aanvankelijk niet deskun dig, werd voorgelicht door ambte naren, die, natuurlijk den bestaanden toestand uitmuntend achtten, kreeg een veel te grooten indruk van de beteekenis der commiezen. Vandaar dat hij ze zoo ver boven de klerken1 heeft bevoordeeld. Van deze bevoor deeling noemde spreker nog tal van staaltjes. En ook de geschiedenis der voorgestelde suppletoire begroo ting ging spr. na, alles ten bewijze dat het slechts de bedoeling is den afstand tusschen commiezen en kler ken te vergrooten. Na nu nog even te hebben gewezen op de onbillijk heid en onwenschelijkheid van deze vergrooting der klove in het belang van den dienst en van het publiek, ging spreker over tot een bespreking van wat thans de klerken willen. Het is niet zoozeer de bedoeling de suppletoire begrooting zal worden verworpen, maar wel dat tegelijk met de verbetering der commiezensalaris- sen ook in de positie der klerken verbetering zal worden gebracht. Dat zal wel niet zoo in eens kunnen, maar dan stelle men een commissie in van leden van alle categorieën van ambte naren, die evenals dat in Engeland is geschied, geheel onpartijdig een reorganisatie kan voorstellen. En tot zoolang stelle men de verandering van de positie en salarieering der commiezen uit. De rede eindigde met een verwij zing naar de onbillijkheid van de voorgestelde aanwijzing van kantoren voor de klerken. Recherchedienst op de W.-Sche!de. Bij de Tweede Kamer is ingediend een wetsontwerp tot verhooging van de financiënbegrooting 1908 met f 78,000. kwam te zitten. Hij verlustigde zich in stilte over den nijdigen blik, dien de ander hem toewierp. De kellnerin kwam bij henLod der bestelde twee glazen bier en vroeg de spijskaart. Augusta bedanktezij had geen eetlust, zeide zij schuchter, terwijl zij zeer goed bemerkte, dat Horner geen oog van haar afhield. „Nu, kind, gij hebt net zoo'n slechte maag als uw moeder zaliger," zeide Lodder. „Ik houd van een stevigen hapdus voor mij een filet op z'n Engelsch, bloediger, met veel krui den," bestelde hij aan de kellnerin. Vervolgens ging hij opgeruimd tot Horner voort „Mijn vader zei altijdgoed eten en drinken houdt lijf en ziel bij ei kaar. Nu ben ik wel eens nieuws gierig, of zij er hier in Berlijn goed slag van hebben. Tot dusverre heb ik altijd gedacht, dat niemand zoo lekker een filet kon braden als mijn huishoudster." (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1909 | | pagina 1