Vrijdag
12 Februari.
Feuilleton.
No. 36.
47e Jaargang.
1909.
Gemeentebestuur,
BINNENLAND.
FAMttK-SKa
VAN BEN HAK OP DEN TAK.
VLISSINGSCHE COURANT
Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever
F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58.
ADVERTENTIËNvan 1—4 regels ƒ0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie, wordt de prijs slechts twee maal berekend. Qroote
letters en clichés naar plaatsruimte!
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen.
TELEFOONNUMMER iO.
AANKONDIGING.
Burgemeester en Wethouders der
gemeente Vlissingen
brengen ter algemeene kennis
dat overeenkomstig 3 van art. 28
juncto art. 16 van het reglement op
de Wegen en Voetpaden in Zeeland,
Provinciaal blad no. 2 van 1887, van
9 Februari tot en met 24 Februari 1909
dagelijks op de werkuren andermaal
ten gemeentehuize voor ieder koste
loos ter inzage ligt een door den
gemeenteraad voorloopig vastgesteld
ontwerp van een nieuwen ligger van
wegen en voetpaden in de voornoem
de gemeente, met de kaart, alsmede
dat binnen dien termijn schriftelijke
bezwaren kunnen worden ingebracht
bij Gedeputeerde Staten.
Vfissingen, 8 Februari 1909.
Burg. en Weth. voornoemd,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
De Secretaris,
WITTEVEEN.
Eerste Kamer.
De begrooting voor marine is gisteren
aangenomen, na een debat, waarbij de
minister betoogd had, dat juist we
gens den plicht om onze onafhanke
lijkheid te verdedigen, het een eerste
eisch is, eene krachtige handhaving
onzer neutraliteit, tot welk doel, ook
naar het oordeel van den minister
van oorlog, versterking der Wester-
schelde zoo spoedig mogelijk dient
te worden ter hand genomen.
In antwoord op -een pleidooi van
de heeren Hovy en Laan, om aan de
Maatschappij „de Schelde", voor uit
breiding harer industrie, het zooge
naamde Eiland af te staan, herinnerde
minister Kolkman er aan dat „de
Schelde" dat terrein wel in eigendom
maar niet in erfpacht wilde hebben.
Met alle respect voor de industrie
van „de Schelde" moet de minister
echter 's lands belang in de eerste
plaats in het oog houden.
Wel wil hij niet het onderste uit
de kan halen, maar ook de maat
schappij „de Schelde" moet bedenken
dat niet alles van éen kant kan komen.
De minister wees er o.a. nog op
dat „de Schelde" destijds in de ge
legenheid is geweest om het Eiland
in publieke veiling te koopen.
Na een kort debat werden ook
de oorlogs- en vestingbegrooling aan
genomen.
Verplichte verzekering en Staats-
pensioneering.
Onder het opschrift „Een goed
voorbeeld" schrijft „L. en V."
Het eert den heer De Meester, dat
hij, te Zuidhorn sprekende, klaren wijn
30.)
Wat denkt u, het beest vloog zijn
Eigen heer aan en zou hem gebeten
hebben, wanneer niet een dozijn gas
ten waren toegesneld, die hem aan
rijn halsband terugtrokken.
Sedert heeft onze patroon er ge
noeg van en wil geen honden in het
lokaal toelaten. Hoe woedend Turk
ook was, stond hij toch zoo gedwee
a's een lam naast mijnheer Ho. -er
en likte hem de hand.
„Ik weet zelf niet, wat die hond
m mij ziet," had hij tot zijn vriend
gezegd. Kent gij mijnheer Horner?"
vroeg de kellnerin, aan het eind van
naar woordenvloed.
De commissaris schudde ontken
nend het hoofd.
«Alleen de hond had mijn aandacht
getrokken," antwoordde hij. „ik had
em wel willen koopen maar als
'1 zoo kwaadaardig is
heeft geschonken ter zake van de
Staatspensionneering. De eerlijkheid
gebood den man van studie en erva
ring, in cijfers de waarheid aan te
toonen. Hij gaf hiermede het bewijs,
dat het aan de leidende mannen der
vrijzinnigen met de formuleering van
hun verkiezingsprogram niet te doen
is geweest, om brutaal op kiezers
vangst uit te gaan, zooals hun door
tegenstanders is verweten. De leiders
kunnen niet worden verantwoordelijk
gesteld voor hetgeen mindere goden,
op een Kamerzetel belust, aan de
geliefde kiezers in uitzicht stellen.
Deze heeren zullen nu bij volgende
gelegenheden moeten voorrekenen
waar zij, in de komende wetgevende
periode, dus vóór 1913, de veertig
millioen vandaan zullen halen, die
zij zulien noodig hebben om hun be
loften na te komen.
„Zij, die voor de kiezers staan op
te bieden, zijn niet de personen, op
wie de verantwoordelijkheid zal rus
ten, wanneer het aankomt, niet op
zwetsen, maar op handelen. De kie
zers hebben dit wèl in het oog te
houden."
Vrouwenkiesrecht in de Herv. Kerk.
Het comité voor vrouwenkiesrecht
in de N. H. Kerk bestaat uitds. F..
Reitsma Noordwolde voorzitter
mevr. J. VorsterDe Lange, Oldeber-
koop, secr.-pennm.esseO. M. ba
ronesse van Verschuerbaronesse v.
Balveren, Arnhem mevr. B. Aalbers
Lijsen, Maastrichtmevr. A. Bakker—
Germs, Zwollemevr. A. J. Canne-
gieterOfferhaus, Utrechtmevr. H.
D. BrinkScholte, Ruinerwold ba
ronnesse A. v. Till, Utrecht.
Dit comité verspreidt thans op
groote schaal een brochure, waaruit
o. m. blijktdat de actie alleen ten
doel heeft, de vrouw het kiesrecht
in de kerk te gevenniet, haar toe
te laten tot de kerkelijke ambten,
zoodat velen, die tegen het laatste
bezwaar hebben, de beweging kun
nen steunen.
Tegen vergoeding der portokosten
verzendt mevrouw Vorster—De Lange
aan belangstellenden het boekje
waarin wordt opgewekt handteeke-
ningen te verzamelen, die door het
comité aan de Synode zullen gezon
den worden.
Op vele classicale vergaderingen
zullen voorstellen worden ingediend
om aan de Synode te verzoeken wijzi
ging van art. 3* Algemeen Reglement.
Op deze verzoeken, gesteund door
al de verzamelde handteekeningen,
zal de Synode vermoedelijk gunstig
beslissen. De zaak is daarmede niet
in orde, daar vervolgens de goed
keuring van de meerderheid der clas
sicale vergaderingen en van twee
derde der leden van de provinciale
kerkbesturen nog moet worden ver-
„Ach, dat is jammer, dan had
mijnheer Horner hem niet behoeven
dood te schieten," zeide de kellnerin.
„Verleden week heeft hij het aan
zijn vriend beloofd."
„Hoe heet zijn vriend?" vroeg
Lodder onverschillig.
De kellnerin haalde de schouder op.
„Dat weet ik niethij was een
onaangenaam mensch. Nu hebben
we hem in een paar dagen niet ge
zien hij zal vertrokken zijn, meent
mijnheer Horner, hij heeft het maar
niet kunnen verkroppen, dat Turk
hem had gebeten en hij hem daarom
moest laten doodschieten."
„Nu, gij schijnt met mijnheer Hor
ner zeer bevriend te zijn, dat hij u
dat alles vertelt," schertste de com
missaris, terwijl hij een grooten slok
uit zijn glas nam. „Zoo'n klein vrij
ertje, wat?"
De kellnerin lachte.
„Wat denkt u wel, zoo'n leelij-
kerd zeide zij, bijna gekrenkt. Van
verliefden aard is hij zekerals men
hem maar vriendelijk aankijkt, dan
denkt hij terstond aan trouwen, voor
al in den laatsten tijd, want hij heeft
pas een erfenisje gekregen, en nu
kregen. Doch laat dan de frissche
wind dezer beweging over onze kerk
heenwaaien. Laat de velen, ook onder
hare bestuurders, die meenen dat dit
maar een beweging van weinigen is
gevoelen dat nieuw leven zich naar
boven werkt, dat een algemeene
aandrang begeert het kiesrecht en
daarmede de volle medewerking der
vrouw op kerkelijk gebied.
De stemming ztal sterker en sterker
worden, ten slotte zullen wij ons doel
bereiken. Velen ook zullen door dit
teeken van leven weder nauwer zich
aan haar verbinden, een nieuw leven
kan door haar aderen gaan, en de
opgroeiende geslachten zullen steeds
meer vereenigd worden in een leven
de, zegenende kerk.
Huwelijk en ontslag.
Door den gemeenteraad van Bols-
ward was bepaald
„De onderwijzeres, die een huwe
lijk aangaat, moet vóór haar huwelijk
ontslag vragen. Doet zij dit niet, dan
wordt haar eervol ontslag verleend
met ingang van den dag van haar
huwelijk".
Deze bepaling is bij Kon. besluit
vernietigd, op grond dat het een ge
meentebestuur niet veroorloofd is in
een verordening aan een onderwijzeres
de verplichting op te leggen, in een
bepaald geval een verzoek om ont
slag in te dienen.
Tot lid van de Prov. Staten van
Zuid-Holland in het district Sliedrecht
is gekozen de heer T. A. Visser
(anti-rev.) met 3047 stemmen. De
heer J. L. A. van Haatten (üb.) ver
kreeg 1862 stemmen.
Voor de betrekking van klerk
der posterijen en telegrafie, waarvoor
het examen in het laatst van deze
maand of in het begin van de vol
gende zal aanvangen, zijn 20 plaatsen
beschikbaar gesteld, waarvan 2 voor
„vrouwelijke" candidaten.
In de aanvankelijke aankondiging
werd alleen van „ongehuwde" vrou
welijke candidaten gesproken. In ver
band met het nog van kracht zijnde
Koninklijk besluit is deze misstelling
verbeterd.
Adelborsten 2e klasse.
De minister van marine brengt ter
kennis, dat krachtens Kon. besluit in
dit jaar bij het Kon. Instituut voor
de Marine te Wiliemsoord kunnen
worden toegelaten -. drie en dertig
jongelingen als adelborst der 2de
klasse voor den zeedienst, op de
voorwaarden vervat in het reglement
voor het instituut, vastgesteld bij Kon
besluit van 24 Januari 1906.
De vader, voogd of voogdes, die
verlangt dat zijn of haar zoon of pupil
in aanmerking worde gebracht voor
zou hij wel de eerste de beste wil
len trouwen, die hij op straat tegen
komt. Maar eer ik er zóo een nam
Zij zweeg en stootte den commis
saris vertrouwelijk met den elleboog
aan.
„Kijk toch", fluisterde zij, „daar
gaat hij juist langs ons heen."
Hierbij wees zij een baardeloos, in
het oogvallend leelijk man aan, die
in de kleeding van een welgesteld
werkman door de tamelijk bezette
zaal liep om een plaats te zoeken.
Juist ging hij het tafeltje van den
commissaris voorbij, zonder op dezen
te letten alleen de kellnerin knikte
hij vriendelijk toe.
Het meisje maakte een spottende
beweging achter zijn rug.
„Dat is hij nu," zeide zij. „Kijk
maar, hij vindt weer geen plaats,
ofschoon er toch stoelen genoeg zijn
maar hij moet een tafeltje alleen
hebben. Komt er dan een heer bij
hem zitten, dan kijkt hij dien aan,
alsof hij hem op wil eten maar als
er een dame komt, dan moet ge eens
wat zien. Is zij maar een beetje mooi,
dan doet hij haar binnen het uur al
een liefdesverklaring."
flbonnements-flduertenfiën op zeer uoordeelige uooriuaarden.
een benoeming tot adelborst der 2e
kl., behoort vóór of uiterlijk op den
lsten Juni een gezegeld verzoekschrift
in te zenden aan het departement
van marine (Bureau Personeel).
Nadere bijzonderheden komen voor
in de „St. Ct." no. 35.
Er wordt dikwijls over geklaagd,
dat onze tegenwoordige schooljeugd
zooveel te leeren heeft, in de school
en in huis, vaak ten koste van de
nachtrust, met opoffering zelfs van
den eenigen vrijen dag, den Zondag.
„Vereenvoudiging van onderwijs", is
daarom de leuze van velen, die het
wèl meenen met onze jongens en
meisjes. En tot die vrienden van onze
spes patriae moet allereerst gerekend
worden Nap de la Mar, als Nappie
algemeen bekend, welke heer daad
werkelijk zijn goede bedoeling en
gezindheid jegens de vaderlandsche
jeugd heeft getoond, door een proeve
van beknopte Vaderlandsche geschie
denis samen te stellen, welke onge
twijfeld bij al de leerlingen in den
smaak zal vallen, dewijl zij de heele
historie behandelt in nog geen 25
dichtregels en bovendien vrij verma
kelijk mag heeten. Wij laten hier
Nappie's handleiding volgen en geven
stellig namens alle scholieren hee
ren leeraren en onderwijzers eerbie-
diglijk in overweging ze in hun leer
plan op te nemen
Zooals blijkt uit oude familiepapieren,
Stammen wij af van de Batavieren.
Be Romeinen beschouwden ons als slaven
Toen trapten wij ze er uit en namen graven.
l)e Dirken vooral waren kranige heeren,
Die zijn de uitvinders vau de Dirkjesperen.
Toen een graaf z'n naam komt er minder op
[aan
De deur van 't Hollandsche huis niet op 't nacht-
plot had gedaan,
Duwden ze 's nachts aan den buitenkant
En toen vielen de Noormannen in ons land.
Daarna kregen we ruzie met Spanje
Onder leiding van den Prins van Oranje.
We zongen Wilhelmus van Nassauwen,
En hebben dat tachtig jaar volgehouwen.
En omdat we na dien tijd zijn gaan suffen,
Zitten we daar nog altijd op te bluffen.
Verder leefden we in pais en vree,
Ondor Willem Een en Willem Twee,
Hadden onder Willem Drie
Op z'n tijd overstrooming en epidemie.
Handelden in kaas en margarine.
En leven thans onder Koningin Wilhelmine.
Dit is, mijne hoorders, in al haar glorie,
De waarachtige vaderlandsche historie.
Als de heer de la Mar zich nu ook
eens zetten wil tot een bewerking in
gelijken geest van de andere leer
vakken, dan maakt hij zich daardoor
gewis verdienstelijker dan ooit iemand
voor hem en wordt er zeker nog bij
zijn leven een standbeeld voor hem
opgericht door onderwijzers en leer
lingen.
Misschien zou het den heer Nappie
dan gaan als indertijd Rossini, den
beroemden Italiaanschen componist,
toen men hem kwam mededeelen het
plan om in zijn vaderstad een stand-
De commissaris maakte een schert
sende opmerking, dronk zijn glas
leeg en gaf het aan de kellnerin
terug, die er lachend mee heenging
om het te laten vullen. Een oogen-
blik later bracht zij het vol terug, en
ging toen andere klanten bedienen.
Wie den kalmen man daar be
haaglijk zijn sigaar had zien rooken
en zijn bier drinken, zou niet ver
moed hebben, hoe onrustig zijn geest
tegelijkertijd bezig was.
Lodder twijfelde er geen seconde
meer aan, dat hij den zoo ijverig
gezochten vriend van den vermoorde
in Horner voor zich had. Wat nu
echier te doen De commissaris was
wel een man van kalm overleg, maar
tevens gewoon doortastend te han
delen. Hier echter, in dit bijzonder
ingewikkeld geval, kon hij het zoo
gemakkelijk niet met zich zelf eens
worden.
Het eenvoudigst zou zeker geweest
zijn, zich zonder veel omslag van
den persoon van Horner te verze
keren.
Evenwel dacht de commissaris er
niet aan, dien maatregel aan te wen
den. Hij begreep maar al te duide-
beeld voor hem op te richten. „Hoe
veel zal dat kosten vroeg hij. „12000
francs" luidde het antwoord. Verge
noegd zei hij toen„Nu goed, geef
mij die som maar en bij alle plechtige
gelegenheden zal ik over komen en
op het voetstuk gaan staan. Dan zult
u in de plaats van de copie het
origineel hebben en ik ben 12000
francs rijker."
Die mijnheer Rossini was dus, be
halve een goed componist, ook een
echt zakenman. Of hij zijn zin gekre
gen heeft, weet ik heusch niet. Mis
schien is het hem gegaan als dezer
dagen een barbier te Amsterdam, die
blootshoofd 's mans bol was zoo
glad als een bikkeltje een luchtje
stond te scheppen. Een boertje, voor
bijkomende, sprak hem aan „Mien-
heer, verkoopte gij ook van da goedje,
woar de hoare weer van oan 't groeie
goan Des barbiers oogen begonnen
te glinsteren er was wat te verdie
nen. „O ja, vriend, kom maar binnen.
Kijk eens, hier heb ik een middel,
dat ik elkeen kan aanbevelen. Zie,
daar hangen de getuigschriften van
alle professoren, die het gebruikt
hebben. Vier en twintig uur na het
gebruik is de haargroei duidelijk
zichtbaar."
„Wel, vrind", zei liet boertje, „wat zeg-iedoar I
Ik 'heb, zoo je ziet, nog al mien hoar,
Maar oe kan ik 'trikkemandeeren.
Heem ie van dat goedje eens een halve flesch I
Ik dank oe intusschen wel voor de les,
Een mense kan toch al tied wat leeren,"
Dat barbiertje kwam dus te pas.
Welverdiendkan men zeggen. En
dat geldt ook voor een Amerikaan sche
dame, die in Engeland woont, en van
een uitstapje naar Zwitserland kost
bare kanten meebracht. Om geen in
voerrechten te betalen, wond zij de
kant, ondanks de bezwaren, die dit
bij de heerschende mode oplevert,
om haar middel, 't Was een zware
reis, vooral tijdens den overtocht over
't Kanaal, en vaak was zij op het
punt flauw te vallen. Evenwel, zij
doorstond moedig dé visitatie en de
bezwaren der reis en verheugde zich,
dat haar list gelukt was. Maar ook,
toen zij zich eindelijk van haar over
matige onderkleeding kon ontlasten.
En toen verhaalde zij verrukt aan
haar familie van haar succes. Maar
wat zij toen vernam, bezorgde haar
inderdaad een flauwte, waaruit zij
eerst na een geruime poos bijkwam
men vertelde haar, dat Engeland
sinds een halve eeuw reeds geen in
voerrecht van kanten meer heft
't Was een zware strafMaar, wie
wat verdient, moet wat hebben Zoo
denkt ook iemand te Schopfheim er
over, die voorstelt ter bescherming
der zangvogels een vereeniging op
te richten, welker leden geen dame
meer zullen groeten, die een vogel
op haar hoed draagt. Hij eindigt zijn
oproeping aldus
lijk, dat hij daarmee een onherstelbare
fout zou begaan.
Wanneer men het goed beschouw
de, dan bestond er tegen Horner niet
eens een reden tot verdenking, laat
staan eenige zekerheid, dat hij tot
de misdaad in betrekking stond. Voor
zichzelf was de commissaris wel over
tuigd, dat de man, die daar dicht
bij hem aan een afzonderlijk tafeltje
de courant zat te lezen, de werkelijke
moordenaar wasmaar als geoefend
politieman begreep hij, dat deze
overtuiging hem voorloopig nergens
toe diende. Niemand kon slechts de
geringste aanwijzing geven, dat Hor
ner, op den tijd, dat de moord ge
pleegd moest zijn, in de woning van
Dorner was geweest, en dat was toch
in.de eerste plaats noodig.
De commissaris kon slechts met
moeite zijn lust bedwingen, Horner
persoonlijk te visiteeren. Waarschijn
lijk had deze de 20,000 mark, aan de
Nationale Bank ontvangen, voor het
grootste gedeelte bij zich.
(Wordt vervolgd.)