8 Februari. Het ïiertal van Potgieter. F4UH8M KMI No. 32 1909. Feuilleton. 47e Jaargang. Maandag fijj deze Courant beloort een Bijvoegsel. BINNENLAND. VLISSINGSCHE COURANT Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren,. Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58. ADVERTENTIËN van 1—4 regels ƒ0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie, wordt de prijs slechts twee maal berekend. Groote letters en clichés naar plaatsruimte. Verschijnt dagelijks^ uitgezonderd op Zon- en Feestdagen. O— III. Het is een opmerkelijk verschijnsel, maar tevens een zeer groote waar heid, dat terwijl er maar zeer weinig of misschien geen menschen zijn, die voor niet ernstig zouden willen door gaan, het getal van hen die deze eigenschap niet bezitten, zoo verba zend groot is. Zij zullen waarschijn lijk gaarne belijden, dat geduld, ijver, ernst en orde, dingen zijn, zonder welke niets goeds gesticht, niets groots tot stand gebracht wordt; maar het komt nu eenmaal niet op een belijdenis, wel op daden en feiten aan. Voor het overige zou men het be zwaarlijk kunnen tegenspreken, dat vaak voor ernst wordt aangezien, wat er hoegenaamd niet op gelijkt en heel vaak ook als luchthartigheid wordt beschouwd wat inderdaad het tegen deel is. Dat komt ook al veelal daardoor, dat men gewoon is oppervlakkig te oordeelen en soms ook wel eens oppervlakkig oordeelen moet. De eene mensch ziet er uitwendig geheel anders uit dan de ander. Er zijn er die, om zoo te zeggen, nooit uit de vouwtjes komen. Zij zetten ge regeld een strak gelaat en wij hebben 1 ze nooit zien lachen. Hun gesprek is nooit opgewekt, aan kwinkslagen be zondigen zij zich nimmer. Uitwendig vertoonen zij het beeld van den mensch met een hoogst ernstige, zelfs strenge levensopvatting. Toch kan dat alles schijn wezen. Misschien zijn het menschen die de zaken steeds van den zwartsten kant beschouwen, die altijd van alles en van allen het ergste denken en gelooven, die steeds voor onheilen en ongevallen vreezen, die zich niet thuis gevoelen in hun eigen omgeving. Misschien zijn het lieden met een ontevreden inborst, een kregelig hu meur, die alles afkeuren, altijd klagen en mopperen, altijd grieven hebben en die ten slotte nog somberder en zwartgaliiger worden dan ze van na ture reeds zijn, zich zelfs geen moeite meer geven om nu en dan eens een vriendelijk woord te spreken of den 26.) «Hm, dat is eigenlijk geen aan blik voor een dame," mompelde hij »de doode is in den lijkenkelder, en me is op het oogenblik dicht bezet. „Ik ben sterk," antwoordde de oude vrouw „en verkeer op het oogenblik m een pijnlijke onzekerheidwees z°o goed mij niet lang te laten vachten." „Uw wensch is mij een bevel, me vrouw," antwoordde de inspecteur be ul?. „Op de verantwoording van mijnheer den commissaris dan, zal ik ii er heen brengen." Men ging de ijzeren deur, die tot Wn kelder toegang verleende, door, a Lodder, die achteraan liep, mom pelde voor zich „Het is altijd goed, mijnheer de enter van instructie, wanneer men iet sens gebruikt. Wees gij maar overtuigd, dat onze advocaat TELEFOONNUMMER 10. schijn van voldaanheid en tevreden heid aan te nemenwaarbij dan nog komt, dat ze wellicht door dat alles hun eigen gezondheid benadeelen en daarvan de duidelijke sporen ver toonen. Het is er verre van verwijderd dat al die dingen het kenmerk eener ernstige levensopvatting zijn. Het tegendeel is stellig waar. Het is niet ernstig de menschen en de dingen uitsluitend van de slechtste zijde te beschouwen en het meest mogelijke kwaad van hen te denken. Die een ernstige levensopvatting heeft schertst misschien niet al te vaak en zeer zeker vat hij het leven niet licht op maar hij ziet toch wel degelijk de lichtzijden en acht zich gelukkig iets goeds te kunnen vinden in leven, lot en menschendie doet zijn best om niet een ander door zijn gemoeds toestand, door zijn humeur van streek te brengen die"zal gaarne iets vinden dat hij prijzen kan die ziet niet in alles zonde en schuld, doch waar deert streven en goede bedoelingen, ook waar ze niet altijd of niet ter stond met succes worden bekroond. Die een ernstige levensopvatting heeft, die erkent het bestaan van een taak, en een plicht om aan die taak zoo goed mogelijk en met al zijne krachten te arbeiden. Zeer zeker is hij dus iemand die vlijtig werkt en zorgtmaar hij doet het blijmoedig en gaat niet uit van de gedachte dat al zijn zwoegen en sjouwen hem toch niets zullen baten, dat zijn zorgen niet naar waarde beloond worden, zijn arbeid bij zijn medemenschen geen waardeering vindt. Die een ernstige levensopvatting heeft, ziet zeer goed in, met hoeveie bezwaren de menschen te kampen hebben, hoe onvolmaakt alles is, hoe veel er nog te verbeteren valt; maar hij pakt zelf de dingen flink aan, om zijn deel aan die verbetering bij te dragen en de bezwaren en moeilijk heden zooveel mogelijk weg te ne men, zonder er steeds over te zeuren, te jammeren en te klagen. Ook op dit gebied wordt met passen en meten de meeste tijd versleten, maar al dat passen en meten is geen ernst. Een ernstig mensch heeft wel de gelijk levenslust en het leven heeft voor hem altijd iets meer licht dan schaduw, iets meer kwaad dan goed. schuldig is, ik voor mij zou wel eens willen weten, hoe hij er achter was gekomen, dat de vermoorde links waszoo iets bemerkt men niet met een oogopslag, daartoe moet men langen tijd met iemand omgegaan hebben, en de moordenaar, die zijn maatregelen goed genomen heeft al te goed zelfs moet den ouden Dorner goed gekend en al zijn eige naardigheden nauwkeurig hebben bestudeerd." De inspecteur trachtte intusschen de pijnlijke ontroering, die op het gelaat van mevrouw Dorner te lezen was, door een alledaagsch gesprek te verdrijven. Hij deelde haar, die slechts verstrooid naar hem luisterde allerlei bijzonderheden omtrent het lijkenhuis mede, waarvan de oprichting voor een model van dat soort gebouwen kon doorgaan. „Ja," zeide hij, terwijl hij een tweede deur voor haar opende, „door deze deur treden allen binnen, de levenden en de dooden, zij die in vertwijfeling de hand aan zichzelf hebben geslagen, en zij die door moordenaarshanden gevallen zijn maar ook zij, die eenzaam en ver- Nu staat hier stellig iets tegenover namelijk dat het volstrekt niet opgaat dat de lacher geen ernstig mensch zou wezen. Daarmede willen we nu weer niet zeggen, dat het goed zou wezen het leven altijd lachend door te gaan. We hebben hier meer het oog op het goede humeur en op de blijdschap des harten, die zich nu en dan ook wel eens in een de gelaatspieren ontspannenden lach vertoontwij denken aan den gullen, blijden lach, blij als de blonde zonneschijn, door louter levensvreugd gekweekt. Wij denken aan den lach op het kin dergelaat, ongekunsteld. Wij den ken aan den gullen lach, die de somberheid en de zwaarmoedigheid verdrijftaan den lach die weer eens een andere richting geeft aan den geest. Opzettelijk en stelselmatig elke uiting van vroolijkheid te weren, daarin kunnen wij geen ernst zien. Maar de blijmoedige mensch, die saaiheid en stijfheid haat, die af en toe eens ont dooit, die iets van het kind behouden heeft en kinderlijk blijft het heele leven door, die kan wel degelijk een ernstig mensch wezen en het leven en de levenstaak zeer ernstig opvat ten en trachten te volbrengen. Hij oefent zich in de zeker niet gemak kelijke kunst om voor de menschen en de dingen de beste zijde te zien en op te merken; hij begrijpt dat het werk gemakkelijker valt en beter volbracht wordt, wanneer men zijn best doet om het in opgewektheid te doen, eene opgewektheid, die geen hinder toebrengt aan de nauwkeurig heid, maar die allicht verhoogt. Hij geeft zijn oogen en gedachten goed den kost, maar weet zich daarbij te houden in een goede stemming en wordt niet driftig of laat zich het humeur niet bederven door de minste kleinigheid. De ernstigste mensch heeft lust in het leven en hij ziet er, met onzen de Genestet, geen kwaad in, het leven te beminnen, omdat levenslust kracht geeft tot den strijd en omdat levens lust vroolijk leert strijden, maar, ais het noodig is, ook hopend en ge duldig lijden. De mensch, die ernstig-blij door het leven weet te gaan, heeft de meeste kans om zich gelukkig te ge voelen en zeker is het dat de scha- Dr. Jan ten Brink. laten door het leven gingen en op hunne kamer, voor allen onbekend,, een natuurlijken dood zijn gestorven. Zij allen komen door deze. deur bin nen. Zijn hun namen bekend, dart brengt men hen, na hen gewasschen en in het doodsgewaad tè hebben gehuld, terstond naar den lijkenkel der onbekenden worden eveneens als zij gereinigd zijn, in de publieke zaal tentoongesteld, opdat hun mo gelijke verwanten, ouders, broeders, vrouwen of kinderen, hen herkennen en hun identiteit vaststellen kunnen." Zij waren intusschen een steenen trap afgegaan en nu opende de in specteur nogmaals een ijzeren deur, die toegang tot den eigenlijken kel der verschafte. Dit was een ruim gewelf, zeer zindelijk, met witte rauren en door electrische gloeilampen helder ver licht. Toch kon mevrouw Dorner bij liet betreden van den lijkenkelder, hoe wel die oogenschijnlijk niets afschuw wekkends had, een plotselinge hui vering niet onderdrukken. De commissaris sprak haar op fluisterenden toon moed in zij her- ftbonnemenfs-ftduertenfiën op zeer uoordeeüge uooriuaarden. duwen van den weg hem niet zullen verhinderen om voort te gaan. Hij zal dien vervolgen en anderen niet door noodeloos en nutteloos gejammer en geweeklaag verhinderen om het zelfde te doen. Zoo hebben wij dus gezien waarin de ernst niet bestaat en tevens waarin hij wèl bestaat. Resumeerende, zouden wij kunnen zeggende ernst des levens bestaat daarin, dat wij den wil hebben om onze aardsche taak met lust, ijver en volharding te bewerken, maar tevens met kalmte en bedaard heid dat wij onszelven trachten te houden in de best mogelijke stemming en die stemming zooveel mogelijk bij anderen trachten op te wekken maar ook daarin dat wij, nevens den lust en den moed om te leven en te wer ken, ook weten te berusten in wat over ons beschikt wordt. Hebben wij met goeden wil en met de beste be doelingen gedaan wat wij konden, dan zal zelftevredenheid, die geen zelfgenoegzaamheid is, ons de hinder palen helpen overwinnen, die wij met den meesten ernst en den besten w.ii toch niet konden wegnemen. Eerste Kamer. Bij de behandeling der begrooting van justitie ejkende minister Nelissen, naar aanleiding van door verschil lende leden gemaakte opmerkingen, de noodzakelijkheid tot wijziging der echtscheidingsprocedure, echter niet in de richting van eene vergemakke lijking tot inwilliging van den eisch tot echtscheiding. Het ontwerp tot onderzoek naar het vaderschap wordt door den mi nister gehandhaafd, omdat hij oordeelt dat ook daarbij aan het onechte kind slechts een alimentatie actie wordt toegekend. De minister oordeelde een verbod op de bordeelen alleszins gewenscht. Billijk achtte hij opneming van de politie in het burgerlijk pensioen fonds, de minister is reeds in overleg daaromtrent getreden met den mi nister Kolkman. De Harwich-lijn. In verband met een bericht, over een concessie-aanvraag voor een electri sche spoorwegverbinding van den Hoek van Holland -met 's-Graven- hage, wordt uit de hoofdstad aan den „Daily Telegraph" het volgende ge seind „Er wordt hier beweerd dat de Great Eastern Spoorwegmaatschappij stelde zich en ging nu met vasten tred naar binnen. Hier schreed men tusschen twee rijen vakken door, elk door een ruit van het gangpad afgescheiden, en in die vakken lagen de ongelukkigen, soms alleen, maar soms ook twee aan twee, die eenzaam en onbekend deze wereld hadden verlaten. „Er heerscht hier een goede at mosfeer," zeide de onvermoeid pra tende beambte: „men wjrdt er zelfs niets van gewaar, dat er ongeveer dertig dooden in dezen kelder lig gen. Zie, in elke afdceling is een rooster waardoor voortdurend kalk- lucht verversching binnenstroomt, altijd vier gradendat belet de ont binding, want dikwijls blijven de dooden een week of langer hier lig gen, voordat zij yan 'erheidswege worden begraven. Ik eb nog ver zuimd udekamervoM '.schouwing te laten zien. Die is inderdaad be langwekkend geheel mgericht naar de voorschriften der moderne weten schappen." Mevrouw Dorner luisterde slechts met een half oor naar hem, ofschoon het aanhoudend spreken van den (de eigenares van de Harwich-lijn) voornemens is een dag- en nachtdienst in te stellen tusschen Harwich en den Hoek, mits de concessie voor den electrischen spoorweg van den Hoek naar 's-Gravenhage, die voornamelijk door de Great Eastern wordt gefinan- ceerd, wordt verleend." De Londensche correspondent van de „N. R. Ct." meldt hieromtrent: Men glimlachte fijntjes in de Liver pool Street vandaag, toen men daar opmerkzaam gemaakt werd op het vorenstaande telegram. „Ochzeide een der bestuurders in de afdeeling voor het vastelandsche verkeer, „was het bericht maar juist. Zijn de financiën der G. E. op dit oogenblik zoo gunstig dat wij terwijl wij thuis aan het redderen ervan blij ven, nog kapitaal beschikbaar zouden hebben voor, een nieuwe concessie in Nederland, en voor het tot stand brengen van een dubbelen stoom vaartdienst tusschen Harwich en Hoek van Holland Wij denken noch aan het een, noch aan het ander, want onze omstandigheden zijn er thans niet naar!" Bij Kon. besluit is: le. device-ad- miraal J. G. Snethlage eervol ont heven van de betrekking van comman dant der zeemacht en chef van het departement der marine in Neder- lansch-Indië met den datum waarop hij die aan zijnen opvolger zal over dragen, zulks onder dankbetuiging voor zijne in die betrekking bewezen diensten 2e. de sub le. genoemde betrekking opgedragen aan den schout-bij-nacht A. H. Hoekwater, met ingang van den datum waarop hij die van zijnen voor ganger zal overnemen. De Wognummers te Berlijn. De Berlijnsche correspondent van het „N. v. d. D." schrijft: Het derde concert van 't a-capella- koor Jacob Kwast, dat in de groote Blüthnerzaal plaats vond, had weder een groot succes. De zaal was flink gevuld en men zag er veel in de muzikale wereld hier bekende kunste naressen en kunstenaars, 't Programma was ongeveer gelijk aan dat der vorige avonden. Het applaus was hartelijk en soms stormachtig. Dé solisten van den avond, mevr, Frieda KwastHodapp en de heer James Kwast, verhoogden het kunstgenot door de prachtige uitvoering van Mo zart's Sonate D-dur op twee vleugels en twee Concertstudiën van James Kwast, vlekkeloos door mevrouw F, Kwast ten uitvoer gebracht. Het Nederlandsche gezantschap wa§ vertegenwoordigd. Het verzoek van den heer Saai om in den Dom te Berlijn met zijn koor te mogen zingen is van de hand gewezen, daar het beambte haar een weldadige afleiding verschafte. Bij den afschuwwekkenden aan blik van al die lijken om haar heen, bemerkte zij toch, dat zij haar kr .'it wel overschat had. Nog nooit had mevrouw Louise tegenover een lijk gestaan, en thans verwachtte zij het stoffelijk overschot te aanschouwen van iemand, die zij eenmaal, zij het dan ook lange jaren geleden, boven alles ter wereld had bemind. Hoe ijzig en kil lagen die dooden daar achter de ruiten, op een ijzeren baar, die, zooals de inspecteur zeide, op rails kon worden weggerold, op dat het lijk bij het overbrengen niet geschokt zou worden. Eik van die dooden had het einddoel bereikt en achter hem lag het vreeselijk, duis tere treurspel des levens, dat hij had doorgeleden. De inspecteur bleef voor eert. def vakken staan, schoof de ruit omhoog en zeide tot mevrouw Louise op ge- dempten toon „Wees nu sterk, mevrouw, hier is het stoffelijk overschot van Herbert Dorner, dat gij verlangd hebt te zien." (Wordt vervo'gd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1909 | | pagina 1