Dinsdag
Januari.
,N HAM
ES.
Gemeentebestuur.
!Z6nwasschar|
TbïnnenlandT
epen.
-Uitvoering]
ames.
PIEREN!
I Dat die verhouding van de tegen-
iwoordige zal afwijken, lijdt geen
[twijfeltoch zuilen de veranderingen
Biet zoo reusachtig zijn als men zich
,wel eens voorstelt. Veel van het be
staande zal feitelijk blijven bestaan
i /en heel veel is thans in de wet ge-
ichreven, wat tusschen welgezinde
ersonen uit een zedelijk oogpunt
ltijd wet is geweest.
RURUP's
M
i-Lelienmeltc-Zsep
YERYERÏ
Ie Wassclerij
ïljuffrouw
sering va
mers d sponii,
Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever
F. van DE VELDE Jr., Kleine Markt 58.
ADVERTENT1ËN van 1—4 regels ƒ0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie, wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Groote
letters en clichés naar plaatsruimte.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen.
raat No. 65.
D. VAN DIS. 1
GRONDBELASTING.
Afkondiging van het kohier der grond
belasting, dienst 1909.
De Burgemeester van Viissingen
I' maakt bekend
dat het op heden bij hem ontvan
gen kohier der grondbelasting, dienst
1909, ter invordering aan den Rijks
ontvanger is verzonden
en noodigt mitsdien de daarop
voorkomende belastingschuldigen uit,
/om hunne aanslagen op de bepaalde
termijnen aan te zuiveren.
En is hiervan afkondiging geschied,
waar het behoort, den 25 Januari 1909.
I De Burgemeester voornoemd,
■VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
I
i De wet op het Arbeidscontract.
I In de „Avondpost" wordt een schets
gegeven van de verhouding, die in
het vervolg zal bestaan tusschen
dienstboden, huisbedienden en verder
^dienstpersoneel aan de eene zijde en
v'üe meesteres of meester aan den
-anderen kant.
Ofschoon nu de nieuwe wet be-
;rekking heeft op hen die, in dienst
van anderen, huiselijke of persoonlijke
diensten verrichten, strekt die toepas
selijkheid zich toch niet uit tot dege
nen die niet, hetzij dan voor bepaal
den tijd, doorloopend in dienst zijn,
doch slechts enkele, bepaalde of
terstond weer afloopende werkzaam
heden verrichten en dus niet geregeld
rijgbaar voor Vlis- in betrekking zijn, zooals werksters,
streken bij ANTOÏ schoonmaaksters, bakers en dergelij-
nigt, maar ook de
ijzer en staalver
eraal-Agent
j. BEYSEW8,
tterdam.
A. A O
§RÜIN en 2WAET
ladelijk, kleurhou-
natuurlijk mogelijk,
het gebruik dooi
:ammen. Heele fla-
lalve flacon f 0.75.
/iizing ingesloten.
- Vlis-
eur Nieuwend. 11
iteit' In Haaiwerte
mmer 140.
en Wethouders
en SOLLICITANT!
srwijzeresl.
Handwe:
eisjes aan school
P. Landsman.)
K vereischt
|e bedraagt f 50 V<|
veek. Sollicitaties^
Januari a.s. in
Burgemeester
ein gezicht, bloze:
witte, fluweel-zac
dend schoone tint'
kregen door de
N en Co., Radeh
tuk. Verkrijgbaar j
ANTON SALET
NKLIJKE
en
vTERDAM.
o—
gen vertegenwo°J'
Gez. MOTKÊ
lering in 8 dagiï
|T. MANSE-DAM^
ken. Huren voor een bepaalden tijd
komt vooral in de steden heel weinig
voor. In den boerenstand worden
meiden en knechts nog al, vaak voor
een bepaalden tijd, b.v. voor een.,
jaar, gehuurd maar de meeste .ver-,,
huringen worden voor onbepaalde
tijden gesloten, ofschoon het loon toch
op geregelde tijden wordt betaald..;
Hierin zal de nieuwe toestand van
den vroegeren niet verschillen, en
waar de nieuwe wet geen schriftelijk
contract eischt, is het te voorzien dat
ook de mondelinge verhuring alge
meen regel zal blijven.
Waar geen sprake is van weekhuur
wordt nog al vaak vastgehouden aan
de oude gewoonte om een godspen
ning te geven, als een soort van
onderpand dat het contract werkelijk
tot stand gekomen is; maar feitelijk
heeft de godspenning, een instelling,
waarvan ontzettend veel misbruik is
gemaakt, met het wettig bestaan en
de uitvoering der overeenkomst niets
te maken.
Als mevrouw de gehuurde dienst
bode niet hebben wil, dan zou zij
hebben kunnen zeggen „behoudt den
godspenning maar en zoek een ande
ren dier.st op", en de dienstbode die
van gedachten veranderd is en eerlijk
is, zou kunnen zeggen „Mevrouw, ik
wil niet in uw dienst komen, maar
hier hebt u den godspenning terug."
Desondanks blijft de overeenkomst
gesloten en elke partij kan van de
andere de nakoming eischenmaar
natuurlijk is de dienstbode niet licha
melijk te dwingen om in haar dienst
te komen en evenmin is mevrouw te
dwingen om haar te ontvangen. Het
draait dus uit op een vordering tot
schadevergoeding maar wie gaat daar
nu over procedeeren
Het is trouwens de groote fout van
de wet op het arbeidscontract, dat
het een gewone, burgerlijke wet is en
nakoming van verplichtingen altijd
door procedeeren moet worden afge
dwongen iets waar men zoo licht
niet toe overgaat en waarbij de mees
ter of meesteres uit den aard der zaak
altijd een voorsprong zal hebben.
Beschouwen wij dit als een fout,
erger is het, dat de wet, zooals een
enkele maal plaats heeft, dien voor
sprong nog grooter maakt. Wij zien
dat juist bij dien godspenning. Als de
dienstbode in haar dienst genomen is,
maar die dienstbetrekking niet langer
dan drie maanden geduurd heeft, dan
kan de godspenning weer van het
loon, als dit meer bedraagt of voor
zoover het strekken kan, worden
afgehouden.
Dat mag nu een voorzorg wezen
tegen het al te lichtvaardig verbreken
van dienstbetrekkingen, de bepaling
is o.i. toch onbillijk want zij gaat uit
van de onderstelling, dat de schuld
aan de zijde der dienstbode ligt, het
geen volstrekt niet altoos het geval is.
Minderjarige dienstboden verhuren
Nfi-eh meestal zonder dat de ouders
Iqfiyoogden in de zaak gekend wor-
idg}/ Eigenlijk mogen zij dat niet doen
eii staat de zaak dus op losse schroe
ven maar feitelijk ondervindt men
daar geen last van, en ofschoon wij
het beter zouden vinden wanneer de
wettelijke vertegenwoordiger steeds in
de zaak gekend werd, hechten wij
toch weinig waarde aan de bepaling
der nieuwe wet, dat de minderjarigen
om zich te verhuren eene machtiging
van ouders of voogden noodig hebben.
Te meer is dit het gevolg, omdat
«Zeg baar, dat liet noodlot ons
scheidt, dat alles alles voorbij is.
God zij met u. God zei met haar."
F Terstond daarop wendde hij zich
tot Niederen.
„Hoelang wilt gij mij nog pijni
gen?" vroeg hij. „Ziet gij niet, hoe
ik lijd
g[ „Gij weet, wat onder deze om
standigheden mijn plicht is," zeide
de rechter van instructie ontroerd.
Fi „Ik ben bereid u te volgen," sta
melde Wilhelm, terwijl hij zijn hoed
greep, die op de tafel lag.
■„Uw rijtuig wacht beneden, voor
uit dan."
[LDe van smart schier waanzinnige
Bloeder hield zijn beenen omklemd.
..„Mijn zoon, mijn lieveling," snikte
ZlJi „blijf bij mij„Neen, dal niet,
dat niet!"
Maar Wilhelm maakte zich los en
ging naar de deurdaar wierp hij
nog een blik van eindelooze liefde
op de oude vrouw, die in wanhoop
de handen wrong, en verliet toen
vastberaden het vertrek, door Niede
ren gevolgd.
„Hij is onschuldig, dat zweer ik
bij God", riep mevrouw Dorner uit.
Toen viel zij achterover, de smart
overweldige haar en ontnam haar het
bewustzijn.
De commissaris snelde haar te
huip.
„Hij misleidt ons, hij is onschul
dig," mompelde hij„maar voor den
duivel, waarom bekent hij dan
IV.
Als een loopend vuur verspreidde
zich het nieuws van de arrestatie van
den jongen advocaat door de hoofd
stad. Reeds brachten de avondbla
den uitvoerige berichten over het
opzienbarend geval en verdiepten
zich in gissingen, omtrent de aan
leiding, die dén' jongen, man met
zulk een hoopvolle toekomst tot deze
gruweldaad gevoerd kon hebben.
Daar men reeds wist, dat Dorner
bekend had, trok niemand zijn schuld
in twijfeldes te meer echter ver
hieven zich stemmen, om te verkla
TELEFOONNUMMER 10.
de wet, wat zij met de eene hand
geeft, met de andere weer terugneemt
want er is ook een stilzwijgende
machtiging bij de wet erkend. Wan
neer het namelijk aan de machtiging
ontbreekt en de minderjarige is in
dienst genomen en vier weken ge
bleven, dan wordt het er voor ge
houden dat de machtiging wel ver
leend is en kan dus de minderjarige
met wettig gevolg in de voorwaarden
toestemmen waaronder de huur ge
sloten is.
Een meerderjarige dienstbode kan
dat vanzelf, waar nu meerderjarige
personen of minderjarigen met uit
drukkelijke machtiging in dienst wor
den genomen, daar kan men trachten
in het belang van die personen
werkzaam te zijn, door zekere voor
waarden te bedingen, die de wet
stelt. Dat hangt er natuurlijk geheel
van af, of men het gedaan kan krij
gen. Zoo kan bepaald worden dat
gedurende de minderjarigheid een
gedeelte van liet loon door meester
of meesteres zal geplaatst worden op
de postspaarbank of wel in een an
dere spaarbank. In zoodanig geval
kan de kantonrechter toch altijd
machtiging verieenen om het geld
weer van de spaarbank af te nemen.
Ook kan bedongen worden dat de
dienstbode in eenig fonds zal deel
nemen, bv. een ziekenfonds of iets
dergelijks.
Er is intusschen zorg voor gedra
gen dat niet alle fondsen daarvoor in
aanmerking kunnen komen. Bij Kon.
besluit zijn bepaalde rego'en gesteld,
waaraan die fondsen moeten voldoen,
opdat men er, ten bovenbedoelden
einde, met wettig gevolg gebruik van
kunne maken.
leder arbeider is natuurlijk zijn
loon waardig, maar wanneer hij door
eigen schuld of moedwillig verzuim
het werk niet verricht, dan kan hij
dat loon niet eischen. Op dat terrein
liggen nog al tamelijk veel voetangels
en klemmen in de nieuwe wet, die
onder meer bepaalt dat wanneer
ziekte of ongeval, buiten eigen schuld,
oorzaak is van het verzuim, het loon
voorloopig nog doorgaat. Dat is nog
een tamelijk duister punt. Als partijen
het niet eens zijn over den tijd ge
durende welken het loon nog zal
worden uitbetaald, kunnen het alweer
rechterszaken worden en waar in deze
en dergelijke gevallen oneenigheid be
staat, komt aan de dienstbetrekking
toch een einde.
De mogelijkheid bestaat intusschen
dat de dienstbode door ziekte of on
geval een uitkeering krijgt uit het
fonds en dan kan het loon, voor den
tijd van verhindering, wel met 't be
drag der uitkeering worden verre
kend.. Het wil ons voorkomen dat
het dien weg uit moet en dat op het
flbonnemenfs-flduertenfiën op zeer ooordeelige uoorwaarden.
ren, dat men hier voor een moeilijk,
schier onoplosbaar raadsel stond.
Vooreerst, wie was de vermoorde
en in welke betrekking had hij tot
den dader gestaan
Hoe minder gegevens de verslag
gevers hadden, omdat niemand hun.
voldoende inlichting kon geven, des
te ruimer spel lieten zij aan hun
verbeelding.
Men begon zich met het verleden
van den jongen rechtsgeleerde bezig
te houden, en daar dit voor ieder
een opengeslagen boek was, ging men
ook dat van zijn ouders navorschen,
maar vond ook daar niets belang
rijks. Men herinnerde zich, dat de
vader van Wilhelm een bloeiende
koopmanszaak had gehad, die hij
van zijn schoonvader overgenomen
en in korten tijd ten val gebracht
had. Voorts wist men te vertellen,
dat de grootvader van den jongen
man, op wien thans zulk een vreese-
lijke beschuldiging drukte, lang ge
weigerd had zijn toestemming te ge
ven tot het huwelijk van zijn eenige
dochter met dien mijnheer Dorner,
een Duitsch Amerikaan met eenigs-
zins donker verleden, maar die zich
zoo goed wist voor te doen en zoo
nemen van verzekeringen zooveel
mogelijk moet worden aangestuurd
bij het aangaan van dienstbetrekkingen.
Dat men een dienstbode of knecht
geen loon zal afhouden, wanneer
door omstandigheden het werk ge
durende korten tijd niet wordt ver
richt, b. v. in geval van ernstige
ziekte of overlijden van een dei-
naaste bloedverwanten, spreekt wel
eenigszins vanzelf, maar toch heeft
de wetgever gemeend dit nu uitdruk
kelijk te moeten bepalen.
Zoo is het ook gesteld met het
loon, dat gewoonlijk wel op tijd
wordt uitbetaaldmaar indien dit
feitelijk niet geschiedt, dan heeft de
dienstbode die zelf geen schuld aan de
vertraging had, recht op verhooging.
Die verhooging begint na den derden
verzuimdag en bedraagt tot en met den
achsten werkdag vijf pet. per dag en
voor eiken volgenden werkdag één
pet., zonder dat de verhooging ooit
meer dan de helft van het verschul
digde loon kan bedragen. Heel prac-
tisch vinden wij zulke bepalingen
niet, om de eenvoudige reden dat in
dergelijke gevallen aan de dienstbe
trekking toch wel een einde zal
komen.
Is de dienstbode minderjarig, dan
kon de vader of voogd zich tegen de
uitbetaling van het loon verzetten. In
dit geval mag alleen aan dezen de
uitbetaling geschieden.
Nog al in vele bijzonderheden daalt
de wet af, met betrekking tot ver
schillende dingen, waarover welge
zinde menschen gewoonlijk geen
ernstige quaestie maken, zoeals uit
gaan, kerk- en catechesatiebezoek,
enz. Men moet zijn personeel in de
gelegenheid stellen tot de waarneming
van godsdienstplichten en om ont
spanning van den arbeid te genieten
en men mag daarvoor geen loon
afhouden.
Wat den Zondagsarbeid betreft, dit
is een teer punt. In 't algemeen is de
dienstbode niet verplicht om te wer
ken op Zondag of dagen, welke daar
mede worden gelijk gesteld. Alleen
het noodzakelijke werk in huis en
bedrijf moet worden gedaanmaar
het behoeft geen betoog dat het be
grip van noodzakelijkheid een zeer
rekbaar begrip is en dat ook alweer
veel moet aankomen op de onderlinge
welwillendheid. Bovendien kunnen de
partijen, als ze dat willen, omtrent
den Zondagsarbeid bij hun contract
andere regelen stellen.
Ten aanzien van inwonende ot
zoogenaamde dag- en nachtdienst
boden, is het zeer noodzakelijk om
te bedingen dat zij in een zieken
fonds moeten deelnemen, omdat te
hunnen aanzien door de wet wordt
bepaald, dat, ingeval van ziekte of
ongeval, de meester voor eene be-
aangenaam in den omgang was, dat
hij het hart der jonge erfgename
stormenderhand had veroverd.
Toen eenmaal een blad begonnen
was het stof van het verleden weg te
vegen, beijverden de concurreerende
bladen zich wederkeerig om hun le
zers iets nieuws en opzienbarends
omtrent deze gebeurtenis mee te
deelen.
Men schilderde met drieste onbe
scheidenheid het meer dan ongeluk
kige huwelijk der ouders van den
jongen advocaat, dat door de schan
delijke vlucht van den echtgenoot een
spoedig einde had genomen. Men
berichtte, dat, als een vergelding
voor zijn snood gedrag, de vluchte
ling met eenige honderden landver
huizers bij een schipbreuk was om
gekomen men herinnerde er aan,
hoe de verlaten vrouw met bewon-
deringswaardige geestkracht zich had
ingespannen, om van het vermogen,
dat de lichtzinnige echtgenoot ver
kwist had, nog te redden, wat gered
kon worden. Hoewel mevrouw Louise,
de moeder van den advocaat, destijds
met een zuigeling was achter geble
ven, had zij toch met stalen ijver de
verloopen zaak weer op zekere
hoorlijke verpleging en geneeskundige
behandeling moet zorg dragen, wan
neer daarin niet op andere wijze
wordt voorzien. Wanneer de dienst
bode b. v. bij bloedverwanten kan
komen, is het niet noodig. Ook duurt
de verplichting niet langer dan tot
het einde der dienstbetrekking.
Maar wanneer eindigt de dienst nu,
wanneer deze voor onbepaalden tijd
is aangegaan De wet geeft aanlei
ding om aan te nemen, dat zoodanige
dienstbetrekking geacht wordt te zijn
aangegaan voor den tijd die verloopt
tusschen twee uitbetalingen van het
loon, In ieder geval is zes weken de
langste termijn, waarvan gedurende de
eerste vier weken de kosten der ver
pleging voor rekening van den mees
ter komen, in 't algemeen ten minste,
want de dienstbode is voor alle kosten
aansprakelijk wanneer de ziekte of
het ongeval een gevolg is van opzet
of onzedelijkheid.
In verband met het vroeger opge
merkte is hier de opmerking niet
overbodig, dat gedurende de meer
langdurige ziekte geen loon door den
meester verschuldigd is.
Van deze regeling voorzien wij twee
gevolgen. Vooreerst zal men zich zoo
veel mogelijk gaan toeleggen op het
huren van dagdienstboden en in de
tweede plaats zullen zij, die dit niet
kunnen wel eene verzekering sluiten
tegen de geldelijke gevolgen, die uit
bedoelde verplichting voor hen moch
ten voortspruiten. Wij meenen dat
daarvoor reeds verschillende gelegen
heden bestaan.
Eene beiangrijke bepaling is ook
die omtrent het geven van een ge
tuigschrift, bij het einde van den
dienst. De dienstbode is bevoegd
om zulk een getuigschrift te eischen
omtrent den aard van het verrichte
werk en den tijd gedurende welken
de dienstbode in betrekking is ge
weest. Ook kan de dienstbode vor
deren dat in het getuigschrift vermeld
wordt op welke wijze de huur ge
ëindigd en de arbeid verricht is.
Heeft de dienstbode den dienst ver
laten op eene wijze die strijdig is met
de wet, dan mag de meester dit in
het getuigschrift vermelden.
Onrechtmatige weigering van het
getuigschrift of het afgeven van on
ware getuigschriften kan aanleiding
geven tot eene vordering tot schade
vergoeding aan dengene die er door
mocht zijn benadeeld.
Wordt de dienst opgezegd, dan
kan men dit doen tegen ei Ken dag,
mits men den termijn van opzegging,
die nooit langer is dan zes weken,
in acht neemt.
De termijn van opzegging is ove
rigens gelijk aan den tijd die verloopt
tusschen twee betalingen van het loon;
bij weekhuur dus een week. Wanneer
hoogte gebracht en het zeer ge
schokte krediet weten te herstellen.
Geen moeite was haar te zwaar
geweest, tegen geen offer had zij
opgezien, van den eenen schuld-
eischer was zij naar den anderen ge
gaan, overal had zij in roerende be
woordingen gesmeekt en gebeden en
het gevolg was geweest, dat onder
de leiding van de ondernemende
vrouw het handelshuis, dat den val
nabij was, langzamerhand weer was
gaan bloeien.
Daar mevrouw Dorner het als een
eereplicht beschouwd had, ook de
persoonlijke schulden van haar meer
dan lichtzinnigen echtgenoot te vol
doen, en dat het bedrag daarvan zoo
hoog was gestegen, dat deze plicht
slechts bij zeer winstgevende zaken
en door lengte van jaren vervuld kon
worden, was het de eerbiedwaardige
vrouw natuurlijk niet gelukt, eenig
kapitaal bijeen te krijgen, maar zij had
daarentegen de eer van haar man
glansrijk en geheel gered, en er was
niemand meer, die eenige aanspraken
tegen haar kon doen gelden, allen
waren tot op den laatsten penning met
interest betaald.
(Wordt vervolgd).