Woensdag
13 Januari.
No. 10. 47e Jaargaog.
1909.
binnenland.
Feuilleton.
Land- en Tuinbouw.
VLI SSI INGSCH E
Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever
F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen.
ADVERTENT1ËN van 1 —4 regels 0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie, wordt de prijs slechts twee maal berekend. Groote
letters en clichés naar plaatsruimte.
flbonnements-flduertentiën op zeer uoordeelige voorwaarden.
Het departement van Waterstaat.
Het „Centrum" hoorde reeds bij
geruchte eenige namen noemen van
personen, die voor de opvolging van
wijlen mr. Bevers in aanmerking zou
den komen, o. a. mr. W. A. J. M.
van Waterschoot van der Gracht,
ingenieur der Rijksopsporing van
delfstoffen en lid en secretaris van
den Mijnraad te 's Gravenhage be
nevens prof. G. J. Van Swaay, hoog
leeraar te Delft, beiden Katholiek.
Nederland en Venezuela.
De „Etoile Beige" haalde nog uit
het, door den heer Paul verleende
onderhoud het volgende aan ten ver
volge op diens mededeelingen in zake
de vereffening van het geschil met
Nederland.
Eenige leden der regeering, partij-
ij genooten van generaal Castro, be-
E schouwden mijne zienswijze als een
■j soort reactie tegen zijne politiek, het-
1 geen tot verdeeldheid aanleiding gaf.
De ministers van binnenlandsche za
ken en van financiën scheidden zich
X van ons af. Deze beslissing bracht
ontevredenheid in de openbare mee-
4 ning teweegmen eischte zekere be-
stuurs- en politieke maatregelen. Ge
neraal Gomez achtte het zijn plicht
aan die eischen gehoor te geven, maar
toen hij dit wilde doen op bezadigde
wijze, zonder aan de loyauteit te kort
te doen, die hij steeds tegenover pre
sident Castro aan den dag legde,
achtten diens partijgenooten het beter
om gebruik makende van den mili
tairen toestand te Caracas, die door
den broeder van president Castro
werd beheerscht, een aanslag te be
proeven op het leven van generaal
Gomez en diens raadslieden. Na de
ontdekking van het complot zag ge
neraal Gomez zich door de gebeur-
iijji tenissen genoodzaakt om de politieke
gevangenen in vrijheid te stellen en
aan de ballingen toe te staan naar
Venezuela terug te keeren. Hij schiep
aldus een nieuwen politieken toestand
die als de uitkomst kan worden be
schouwd van het antagonisme tus-
schen onze politiek en die van presi
dent Castro."
Mishandeling van politiebeambten.
De minister van justitie heeft in
eene circulaire aan de procureurs
generaal, fungeerend directeuren van
politie, medegedeeld, dat de Bond
van Gemeente-politiebeambten in Ne
derland, gevestigd te Leiden, zich tot
hem heeft gewend met een adres,
houdende verzoek, om maatregelen
te willen nemen, opdat de politiebe
ambten niet meer, zooals thans, in
zeer erge mate zoude plaats vinden,
dagelijks blootstaan aan tegen hen
o—
5.)
Verondersteld nog, dat het hem ge
lukte zijn vader buiten het land te
zenden, kon dan niet het een of an
der toeval den verrader spelen en
hem in de oogen van den ouden
handelsraad tot een bedrieger maken
Zou Von Horwitz dan niet het
volste recht hebben, hem te verach
ten
Moest hij hem niet, als man van
eer alles, alles meedeelen
Al die vragen vlogen hem pijlsnel
door het hoofd en de eene pijnigde
hem al even erg als de andere. In
dien doolhof van gedachten stond
hem slechts éen feit klaar en duide
lijk voor den geestonschuldig had
hij zijn levensgeluk verloren. Wat
hij voorheen zoo overgelukkig had
bezeten, was thans door een ondemp-
bare kloof van hem gescheiden.
Uren verstreken en Wilhelm liep
gerichte feitelijkheden, in hoofdzaak
mishandeling, wederspannigheid en
beleediging, welke feitelijkheden een
gevolg zouden zijn van de huns in
ziens op de delinquenten toegepaste
strafmaat.
Tevens spreekt de bond in het
adres de verzekering uit, dat een ge
voel van ongerustheid en onveiligheid
van dag tot dag toeneemt bij de po
litiebeambten, die veeltijds onvoldoen
de zouden zijn gewapend en onvol
doende door de wet zouden worden
gesteund.
De minister heeft nu zijn verlangen
te kennen gegeven, van de procu
reurs-generaals te vernemen of er
naar hun oordeel, gegrond op de
ervaring door hen gedurende de
laatste jaren te dier zake opgedaan,
inderdaad redenen bestaan voor de
vrees, welke uit dat adres spreekt,
en mocht dit het geval zijn, of dan
door hen verbetering wordt verwacht
van eene aanschrijving aan de amb
tenaren van het openbaar ministerie,
waarbij hen op de wenschelijkheid
wordt gewezen, vooral zware straffen
te requireeren, waar het betreft mis
drijven, gepleegd ten aanzien van
politiebeambten tijdens de rechtma
tige uitoefening van hunne bediening.
De minister acht toch deze aange-
gelegenheid van te groot algemeen
belang, om daaraan niet zijn volle
aandacht te wijden en ook buiten den
wetgever om, naar middelen uit te
zien om het vertrouwen van den po
litieman te herstellen in de zekerheid
voor hem zeker voor aiies noodig
dat zijn persoon tegen elke feite
lijkheid voldoende zij beschermd,
indien het den minister mocht blijken,
dat dat vertrouwen ook maar eeniger-
mate terecht mocht zijn geschokt.
H. A. Banning, f
In zijn woonplaats Vucht is in den
ouderdom van 90 jaar overleden de
heer H. A. Banning, de nestor van
katholieke letterkundigen, oud-hoofd-
redacteur-directeur van de „Katho
lieke Illustratie", oud-medewerker van
„Het Dompertje van den Ouden Va-
lentijn," ridder in de orde van Oranje
Nassau, drager van het kruis „Pro
Ecclesia et Pontifice".
De minimum-wet.
Daarover leest men nog al eens in
de vakbladen of liever terloops wordt
er nu en dan melding van gemaakt.Wat
daaronder verstaan wordt, weten ech
ter stellig de meeste land- en tuin
bouwers niet. En toch is het van
groot belang, dat zij, dat allen, die
met bemesting hebben te doen, met
het bestaan en de beteekenis dezer
wet bekend zijn. Wat houdt dan deze
wet in
nog al door met over elkaar geslagen
armen de kamer op en neer. Het
kantoorpersoneel was al lang heen
gegaan, de knecht was op zijn bu
reau de lamp komen aansteken en
had daarop zijn heer weder alleen
gelaten met de gedachten, welke diens
hoofd martelden.
Aldoor somberder werd het gelaat
van den jongen man, die daar rus
teloos heen en weer liep wellicht
kwam er op dit oogenblik een nood
lottig besluit bij hem op.
„Er blijft geen keus," fluisterde de
jonge advocaat ten slotte. „Voordat
ik een besluit kan nemen, moet ik
zekerheid hebbeneerst van den
man, die het durft wagen zich uit
te geven voor mijn vader, dien ik
God moge het mij vergeven
als mijn doodsvijand moet haten,
want hij is de verwoester van mijn
geluk.
„Bezorg dezen brief onmiddellijk
op de villa van mijnheer Von Hor
witz", zeide hij zoo kalm als hem
mogelijk was. „Ge behoeft niet op
antwoord te wachten."
Toen de deur achter den knecht
gesloten was herademde Wilhelm.
TELEFOONNUMMER 10.
Dit, dat de opbrengst van een ge
was bepaald wordt door den groei
factor, welke in de geringste mate
in het minimum aanwezig is.
Er zijn verschillende groeifactoren
water, lucht, licht, warmte, voedsel.
Wordt nu één dezer factoren, b.v.
water, in onvoldoende mate aange
troffen, kan b.v. de plant slechts half
zooveel water bekomen, als zij noodig
heeft, dan kan dit niet vergoed wor
den door de andere factoren, maar
zal ook de oogst slechtst een halve
zijn.
De factor voedsel is een veelvou
dige verschillende stoffen heeft een
plant voor haar voeding noodig
voorzoover de bemesting daarvoor
heeft te zorgen, zijn het er vier
stikstof, phosphorzuur, kali en kalk.
Gaat één dier stoffen min of meer ont
breken, d. w. z. is er niet genoeg van
aanwezig voor een normalen'oogst,
dan zal, al is er overigens een rijke
voedselvoorraad in den bodem, het
gewas hiervan toch slechts ten deele
profiteeren de opbrengst zal zich
verhouden tot een normalen oogst,
gelijk de in het minimum verkeerende
stof zich verhoudt tot de hoeveelheid,
welke daarvan voor een goeden oogst
wordt vereischt. Stel eens, dat we
wortelen, (peen) willen verbouwen.
Per Are of 100 M2 wordt door een
flinken oogst daarvan aan den bodem
onttrokken: 1.40 a 1.90 Kilo stikstof,
0.6 a 0.8 KG. phosphorzuur, lal .50
KG. kalk en 1.70 a 2.10 KG. kali.
Stel verder, dat er van de eerste drie
stoffen genoeg of meer dan genoeg
voorhanden is, of in ieder geval meer
dan van de laatstgenoemde stof, de
kali, en dat van deze slechts of
3/3 of 8/i van de vereischte hoeveel
heid door het gewas kan worden
verkregen. Al zijn nu de groeivoor-
waarden overigens in alle opzichten
bevredigend, dan toch zal de oogst
niet meer dan V3,3/3 of 8/4 kunnen zijn.
Ieder zal inzien, dat dit een hoogst
gewichtige wet is, waarmee terdege
in de praktijk rekening moet worden
gehouden. De mininumwet bestond
natuurlijk alle tijden door, (al heeft
men voorheen van haar bestaan geen
kennis gehad), maar voor vooral in
den tegenwoordigen tijd, meer dan
vroeger, verdient zij onze aandacht,
dewijl bij het gebruik der kunstmest
stoffen méér gevaar bestaat voor een
eenzijdige of te karige bemesting.
Voor den kunstmestgebruiker is het
noodzakelijk, dat hij de behoeften der
onderscheidene gewassen kent en
daarnaar zijn bemesting regeltwien
die kennis ontbreekt, moet zich laten
voorlichten en niet maar van dit of
van dat of van alles iets uitstrooien,
want in de meeste gevallen zal hij
dan zich zelf direct of (en)indirect
benadeeien de minimum-wet wreekt
zich.
Hij opende een lade van zijn schrijf
bureau en nam er een revolver en
een korten, breeden dolk in een le
deren foedraal uit.
„Voorzichtigheidshalve," mompelde
hij, „men kan nooit weten, hoe men
in een valstrik gelokt wordt."
Toen maakte hij zich gereed om
uit te gaanop zijn vastberaden ge
laat was het te zien, dat hij een be
sluit had genomen, hetgeen hij den
zelfden avond nog ten uitvoer wilde
brengen.
II.
Een menigte menschen, wel eenige
honderden omstreeks, had zich op
gehoopt voor het huis no. 28 in de
Rozenstraaten staardehalfmet nieuws
gierige, half met angstige blikken
naar de politieagenten, die de straat
deur bewaakten, hoewel noch deze,
noch het geheele huis zich ook maar
in het geringste onderscheidde van
de andere groote, overbevolkte hui
zen, waaruit deze smalle straat be
stond.
Zooeven heeft een gesloten rijtuig
voor het huis stil gehoudenslechts
noóde en door de krachtige vuisten
Een zoo belangrijke wet moet ons
immer duidelijk voor den geest staan,
wij moeten ze diep in ons geheugen
prenten, het jongere geslacht vooral.
In berijmden vorm gaat dat het best,
daaarom geven we het volgende
rijmproefje
Ik koor daar vair een minimum wet,
Wat zou dat toch wel wezen
Wel, dat weet ik, zei Japik-boer,
Daar heb ik van gelezen.
Als in den grond éen stof ontbreekt,
In meerd're of mind're mate,
Dan kan geen overvloed, hoe groot,
Van d'and're drie, ook baten.
De stof, die in het minimum is,
Zal steeds den oogst bepalen,
Zij geeft het deel aan, dat de plant
Uit elke stof kan halen.
Dit is een wet, van groot gewicht,
Die ieder moet ontiiouên.
Wie haar vergeet, éénzijdig mest,
Dien zal het wis berouwen.
Het planten van vruchtboomen.
Over planting in 't algemeen en
bemesting van ooftboomen in 't bij
zonder schreven we in een paar
vorige artikelen. Nu willen we, met het
oog op vaak bij planten voorkomende
fouten, eenige wenken daaraan toe
voegen. Dikwijls, ja haast algemeen,
meent men het planten op uitnemende
wijze voor te bereiden door een plant-
gat te graven van 1 X 1 X 1 M3.
en in dien zin luiden nog vaak de
raadgevingen, in prijscouranten ge
geven. Zoo'n plantgat is evenwel te
diep en niet wijd genoeg men dwingt
hierdoor de wortels zich naar den
ondergrond te ontwikkelen, waar,
tengevolge van geringen toevoer van
lucht en warmte, opneembaar voed
sel niet in voldoende mate wordt ge
vonden, de wortels later in een on
gezonden voedingsbodem ook licht
ziek worden, afsterven en den boom
doen kwijnen. Beter doet men zorg
te dragen, dat de wortels zich naar
alle kanten in horizontale richting
kunnen verspreiden in vruchtbare
aarde, toegankelijk voor de zuurstof
der lucht en de zonnewarmte. Een
diepte van 70 c.M. zal in vele ge
vallen voldoende zijnis de bodem
licht, droog, zoodat men uitdroging
vreest, dan kan men dieper graven, tot
1 M. Zulke droge gronden zijn ech
ter in den regel humusarm en voor
ooftteelt niet direct aan te bevelen.
Men handelt dan verstandig eerst
den bodem te verbeteren door den
verbouw van een vlinderbloemig ge
was, lupinen of serradella b.v. en het
gewas als groenbemesting aan te
wenden, d.w.z. geheel of gedeeltelijk
onder te ploegen of te spitten. Hier
door verrijkt men den grond met
humus en stikstofvoedsel tevens en
wordt hij voor de ooftcultuur uitste
kend voorbereid, een voorbereiding,
die na tal van jaren op de ontwik
keling van den boom en op den oogst
nog haar invloed zal doen gelden.
Daar het van groot belang is, dat
de boomwortels in den bovengrond
en ellebogen der agenten terugge
duwd, had de menigte voldoende
ruimte gemaakt, dat zij, die in het
rijtuig zaten, konden uitstappen en
het huis binnengaan.
Een klein, beweeglijk heer, die zoo
omstreeks een vijftiger kon zijn, was
het eerst vlug uit het rijtuig gespron
gen hij werd door meerdere heeren
gevolgd, die met hem het huis bin
nengetreden waren, waarvan een der
politieagenten, na een militairen
groet, de deur geopend had, welke
hij terstond weer achter hen sloot.
De nieuwsgierige toeschouwers
rekten de halzen uit, toen de deur
geopend werd, maar er was niets
te zien. Eenige bewoners stonden in
den gang bij elkander en weken, bij
het binnentreden der heeren, haastig
ter zijde, en verder zagen de buren
niets meer.
De rechter van instructie, een rij
zig man, deftig in het zwart gekleed,
wiens strenge blik door een paar in
goud gevatte brilleglazen tuurde en
die tot 't gevolg van den kleinen,
beweeglijken heer behoorde, wilde de
vrouwen, die in de gang stonden,
voorbijgaan, zonder op haar te letten
zich zoo ver, zoo gunstig mogelijk
zullen kunnen ontwikkelen, zie men
er niet tegen op de wijdte der gaten
zoo ruim mogelijk te graven, van
1,25 bij 1,25 M. minstens, tot wel 2
M. in 't vierkant.
Zit er een harde laag, een bank,
in den bodem, vrijdicht bij de opper
vlakte, dan is het terrein al heel on
geschikt en moet deze bank, indien
men toch wil planten, gebroken
worden, door diepspitten, waarbij de
ondergrond Wordt losgemaakt, doch
op de plaats blijft, wat men ook kan
bereiken door gebruik te maken van
den ondergrondsploeg. Krachtig mes
ten is dan vooral noodzakelijk. Be
vindt zich zoo'n harde of steenachtige,
dus ondoordringbare, laag vrij diep
onder de oppervlakte, dan late men
die stil rusten, mits men er maar
zeker van zij, dat zij geen oorzaak
kan zijn van een drassen, zuren on
dergrond, van een vergaarbak, waarin
de wortels immer in 't water staan,
zoodat zij verzuren en de boom vat
baar wordt voor kanker en andere
ziekten en weerstandsvermogen ver
liest tegen parasieten en insecten.
Voor voldoende afwatering moet dus
ook in de eerste plaats worden ge
zorgd. Waar de bodem nat is, moe
rassig, of van een geringe diepte, is
het planten op ruggen zeer aan te
bevelen. Daardoor wordt de nadeeli-
ge invloed van een overmaat van
vocht niet alleen voorkomen, maar
ontwikkelt de boom zich ook beter
door de grootere hoeveelheid aarde
in zijn nabijheid. Deze ruggen mogen
echter niet, ais men vaak kan zien,
op molshoopen gelijken zacht hel
lend moeten ze minstens een meter
of drie breed zijn.
Vlissingen, 12 Januari.
De „Wognummers".
Zoo ooit dan is het nu eene dank
bare taak verslag uit te brengen van
eene zanguitvoering, zooals wij hier
nog nooit eene hebben gehoord en
waarschijnlijk wel niet meer hooren
zullen.
Het op kunstgebied niet al te ruim
bedeelde Vlissingen, waar zoo spora
disch gelegenheid bestaat meer dan
gewoon kunstgenot te smaken, is
thans vereerd geworden met het be
zoek van een zangkoor, dat reeds op
vele plaatsen van ons land zooveel
roem inoogstte en van uit de Schelde-
stad nog meer lauweren gaat beha
len, want wij willen gaarne gereed
staan ons niet bescheiden deel bij
te dragen in den zoozeer verdienden
lof, dien men aan deze zangvereeni-
ging, en met zooveel grond, zoo uit
bundig toezwaait.
Voorzeker zullen allen, die het
concert van gisteravond bijwoonden,
voor zich zeiven niet voldaan zijn,
maar halverwege bleef hij staan.
Zijn blik viel op een kloeke ge
zette vrouw, die blijkbaar zoo even
het woord had gevoerd en die zeker
overwicht op de andere vrouwen
uitoefende.
De politieagent, die in de nabij
heid stond, antwoordde op een vra-
genden blik van den overheidsper-
persoon, waarmede deze vrouw aan
wees
„Dit is de portierster."
De rechter van instructie knikte
even met het hoofd.
„Gij hebt het eerst aangifte van de
misdaad gedaan vroeg hij aan de
vrouw, die hem met de handen onder
haar voorschoot naderde.
Zij knikte.
„Ik ben terstond naar het bureau
geloopen," bevestigde zij met groote
radheid van tong; ik kon haast niet
op mijn beenen staan van den schrik,
maar de plichten zoo'n mis
daad hoe is het mogelijkin
een zoo fatsoenlijk huis niet om
te gelooven
(Wordt vervolgd).