R'S is AO, Maandag 11 Januari. 1909. TE1T zei fde. iuur: Gemeentebestuur. fePuddihg! Feuilleton. Bij deze Courant behoort een Bijvoegsel. LAK.8HM amdiensf Havendienst. ter» Schelde. 3.) 1 O artikel niet ssen aan .MSTERDAM. EEER, z. b. b. h. h„ Februari a. s. een e Zit= en Slaap= >f zonder Pension, lieden. Brieven met tter S. M., aan GER- handel. denhuis, van alle ten, f 15.— p. maand. J. VAN DER PEIJL, 4. VLISSIINGSCHE COURANT Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alie Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58. ADVERTENTIËNvan 1—4 regels ƒ0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie, wordt de prijs slechts twee maal berekend. Groote letters en clichés naar plaatsruimte. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen. PER PAKJE: per3pAKJE5 gen-Middelburg v.7. 4 40f 5.50f 7.55* 0+ 12.30* 1.15§ 2.-* 5.5.50§ 6.55* 0.25§ de Remise. -an de Zeilmarkt. au het Badhuis. f?.15f 6.25f 8 40* ,30§ 1.15* 2.—2.45* 5.50* 6.55| 7.50* ll.lOf erder dan tot de Re- Zeiimarkt. Badhuis, nen vertrekken tot list Badhuis, vm, 6.6.20, 6.45, 30, 10.—, 10.20, 10.40, 12.30,1.-, 1.30*, 3.55, 4.30, 4.50, 5.20, 35, 8.20. sluis: vm. 6.10, 6.30, 15, 9.50, 10.10, 10.30, iO. Nm. 12,10, 12.45, 3.10*, 3.40, 4.10, 4.40, 7.05, 7 25, 8.—, 8.30. ;en vallen des Zondags imrl 19®». m. 3,23 b) en 6,15 c) d) am. 3,50 b) en 6,45 c) 1,55 g) en 4,45 e) 3,23 en 5.25 o) f) h) en na het vertrek van erken.Neuzen vm.8,80. Breekens, Boreseleen eskens ten hoogste 20 boot des Zondags ten ten hoogste Waohten ZEEMILITIE. Burg. en Weth. der gemeente Vlis- singen brengen ter voldoening aan art. 138 der militiewet 1901, bij deze ter kennis van wie het aangaat dat de lotelingen voor de lichting der nationale militie van 1909, die voor volledige oefening bij de militie te land zouden moeten worden ingelijfd, een der na te melden beroepen uitoefenen en verlangen bij de zeemilitie te dienen, worden uitgenoodigd zich vóór 1 Februari eerstkomende bij hen, Burgemeester en Wethouders aan te melden of te doen opgeven ter ge meente-secretarie (bureau militie) tot welke aanmelding ot opgave eiken werkdag van 9 uur voormiddag tot 4 uur nam. te dier plaatse gelegenheid zal zijn. De bovenbedoelde, bij beschikking van den minister van marine van 16 December 1908, bureau S.B. no. 45, aangewezen beroepen zijn de vol gende Zeevarenden A. Stuurlieden, stuur mansleerlingen, matrozen, lichtmatro zen en jongens op koopvaardijsche pen van de groote en kleine vaart en op zeesleepbooten. Stuurlieden, schippers en verdere opvarenden van loodsvaartuigen, tonnenleggers en jachten. Diepzeevisschers en Noord- zeekustvisschers. Leerlingen van zee vaartscholen. Binnenschippers. B. Stuurlieden, schippers en schippersknechts van Rijnschepen, aken, tjalken en andere vaartuigen. Stuurlieden, matrozen, schippers en schippersknechts van passagiers- en sleepbooten op bin nenwateren. Zuiderzeevisschers. Vis- schers op Zeeuwsche wateren en op de groote rivieren. Overige beroepen D. Telegrafisten (hieronder ook te verstaan radioteie- grafisten.Scheepsbeschieters.Scheeps- timmerlieden (scheepmakers). E. Koek-, brood- en banketbakkers of -knechts. Koks- en koksmaats, hetzij aan boord van schepen of vaartuigen, hetzij aan den wal. F. Koffiehuis- en hotelbedienden. Hofmeesters en kell- ners op schepen of booten. G. Zie kenverplegers. Barbiers. Apothekers bedienden. Studenten in de genees kunde of in de artsenijbereidkunde. H. Personeel van 's rijks werven. N.B. De personen genoemd onder A, B en D komen allereerst in aan merking voor inlijving als zeemili- cien-matroos. C komen allereerst in aanmerking voor inlijving als zee milicien-stoker. E. komen in aanmer king voor inlijving als zeemilicien- kok. F komen in aanmerking voor zeemilicien-hofmeester. G komen in —o- „Kort en goed iaatsgenoemde trok r, nauwelijk een jaars getrouwd van oor en liet zijn vrouw met haar asgeboren zoon achter." „Ga voort," zeide de advocaat alm, toen zijn cliënt ophield en hem espiedend gadesloeg. „Och, dat is zoo wat alles," her- am de bezoeker op zijn snijdenden >on. „De vrouw liet zich niet van aar man scheiden waarom weet niet en nu is de man, na irenlange afwezigheid, teruggekeerd 1 tot de ontdekking gekomen, dat 1." (vrouw door een erfenis zeer be middeld is geworden en dat zijn zoon P het punt staat een rijk huwelijk i aoen- De man, die daarentegen :n ?r"le.Pronmel gebleven is, meent dat zijn vrouw hem, volgens de 1 Weer als echtgenoot moet er- nnen en hem het beheer over haar TELEFOONNUMMER 10. aanmerking voor inlijving als zeemili cien-ziekenverpleger. H komen in aanmerking voor inlijving als zee milicien-matroos of stoker, al naar mate van het beroep dat zij uitoe tenen. Uit de lotelingen, die een dezer beroepen uitoefenen, wordt de voor keur gegeven aan hen, die zich over eenkomstig deze uitnoodiging voor den dienst ter zee hebben aangemeld of hebben doen opgevende overige voor dien dienst noodige manschap pen worden te zijner tijd zoo noodig door loting aangewezen. Voorts wordt de aandacht van de belanghebbende lotelingen gevestigd op het navolgende le dat een aantal van hen, die voor de zeemilitie zullen worden uitgeko zen, terstond na inlijving met verlof zullen worden gezonden tot een van de eerste dagen van Augustus 1909; 2e dat de lotelingen bij hunne aan gifte voor de zeemilitie ter Gemeente secretarie zullen kunnen opgeven wat zij in geval van aanwijzing voor de zeemilitie het liefst wenschen èf da delijk aanvang van hun werkelijken dienst in Maart öf, na inlijving, verlof tot Augustus. 3e dat bij de ter plaatse van inlij ving te nemen beslissing zooveel mogelijk met het door de lotelingen kenbaar gemaakte verlangen zal wor den rekening gehouden, doch dat zij geene vrijheid zullen hebben zich aan inlijving bij de zeemilitie te onttrekken, indien niet aan hun verlangen mocht kunnen worden gevolg gegeven 4e dat de oefeningstijd van hen, die in Augustus zullen moeten opko men, van gelijken duur zal zijn als de oefeningstijd van hen, wier wer kelijke dienst in Maart aanvangt. Vlissingen, den 9 Januari 1909. Burg. en Weth. voornoemd. VAN DOORN VAN KOUDEKERKE. De Secretaris, W1TTEVEEN. III (Slot). Geen treuriger verschijnsel voor zeker in de Oostenrijksch-Hongaar- sche monarchie, dan de rassenstrijd. Duitschers, Tsjechen, Magyaren, Po len, Ruthenen, Slaven, ze liggen alle met elkander overhoop en trachten elkander een vlieg af te vangen, en die de macht heeft, ontziet geen mid del om de tegenpartij er onder te houden. Dat zagen we weer in de kiesrechtquaestie. De keizer, die met zooveel succes in zijne kroonlanden voor het algemeen stemrecht geijverd heeft, zou het zoo gaarne ook in vermogen laten. Dat zal zij echter niet zoo gemakkelijk doen, er zal geprocedeerd moeten worden, en daarom ben ik bij u gekomen om u te Wilhelm liet den man niet uitspre ken. Zijn gelaat, dat reeds betrokken was bij den eersten blik, dien hij op den man wierp, was gaandeweg somberder geworden en drukte thans duidelijk toorn uit. Driftig stoud hij op. „Doe geen moeite, mij in derge lijke lichtschuwe zaken te betrekken," zeide hij, zonder zich door den valschen blik van zijn cliënt te laten afschrikken. „Jammer genoeg schijnt de wet, tenminste de doode letter, in het voordeel van den man te zijn maar elk gevoel van recht en billijk heid moet er tegen in opstand ko men, dat een ellendeling, die vrouw en kind verliet, toen zij in armoede verkeerden, thans, nu hun lot zich zonder zijn toedoen gebeterd heeft, in berooiden staat tot hen terug zou keeren, wellicht om ten tweeden male hun vermogen te verkwisten en hun naam door het slijk te sleuren. Het geen die man verlangt, is niet meer Hongarije zien invoeren, maar zal zijn doel niet bereiken. Met het ken nelijk doel om aan Hongaren en Duitschers het overwicht te verzeke ren, werd een ontwerp-kieswet door het Hongaarsche ministerie ingediend, dat den een veel meer stemrecht ver leent dan den ander, dat van geheime stemming niets weten wil, ja zelfs het directe stemrecht nog onthoudt aan minder ontwikkelde personen In Rusland is de rust teruggekeerd, wel te verstaan voor het uitwendige. De eindelooze vervolgingen en ver oordeelingen, doodvonnissen en ver banningen, hebben ten slotte het onge lukkige volk opnieuw neergelegd aan de voeten der regeerende ambtenaars wereld, de zoogenaamde bureaucra tie, die geen burgerlijke rechten en vrijheden dulden kan en geen volks inmenging in hare eigene duistere handelingen toelaat. Voor Rusland is het constitutioneele stelsel nog niet weggelegd, want men kan de tegen woordige volksvertegenwoordiging bezwaarlijk met dit stelsel in verband brengen. Bovendien is er van de oor spronkelijke bevoegdheden derDoema heel weinig meer overgebleven en zoo zij haar arbeid nog voortzet, dan is het toch alleen maar omdat zij zoo gedwee is en zoo bitter weinig ver mag. De minste stoutigheid tegen de regeering, zou eene nieuwe ontbin ding ten gevolge hebben. Het jaar 1908 had ons bijna het ont staan eener nieuwe republiek in Europa gebracht. In Portugal heerschten zeer treurige toestanden. Jaren lang hadden de voornaamste staatkundige partijen elkander vinnig bestreden om telkens, wanneer eene van haar aan het roer kwam, de partijgenooten op de schan delijkste wijze te begunstigen. Zonder eene matiging hadden de regeeringen en het Hof uit de staatsruif gegeten en de financiën waren erger dan ooit in de war. Toen had de koning een soort van staatsgreep beproefd en begon, door zijn minister Franco, die alles eigenmachtig bestuurde, zonder Kamers te regeeren terwijl de grond wet buiten werking gesteld en een hoogst bedenkelijke regeling der fi nanciën werd tot stand gebracht. Toen de ontevredenheid over dat alles ten top gestegen was en de of minder dan een schurkenstreek, en men moet u wel valsch omtrent mij hebben ingelicht, dat ge meent in deze aangelegenheid op mijn hulp te kunnen rekenen." Hij maakte een duidelijke handbe weging naar de deur, en toen hij bemerkte, dat zijn bezoeker, zonder daarop in het minst acht te slaan, kalm bleef zitten en hem met een spottend lachje aanstaarde, vroeg hij bijna barsch „Nu, wat verder dan „Gij hebt mij nog niet eens naar den naam van mijn vriend gevraagd," zeide de ander. „Die is mij onverschillig. Ga heen, ik wil mij volstrekt niet met die zaak inlaten." „Oho, wanneer gij mij laat uit spreken, dan zult ge misschien den hemel danken, dat ik met deze zaak juist bij u gekomen ben", klonk het vol bijtenden spot van zijn lippen. „Mijn vriend heet Harbert Dorner, was vroeger koopman hier ter stede en zijn vrouw is uw moeder." Wilhelm antwoordde niet, maar greep met beide handen naar zijn nart; hij wankelde en keek vol ont- flbonnements-ftduertentiën op zeer uoordeelige uooruiaarden. koning op het punt stond om de volksvertegenwoordiging weer bijeen te roepen, werd eene samenzwering op touw gezet, die aan Don Manoeël en zijn zoon den kroonprins het leven kostte. Gelukkig werd nu een betere weg ingeslagen en zijn langzamer hand, onder herstel der constitutio neele instellingen, meer ordelijke toe standen ingetreden. Gelukkiger is Spanje geweest, waar nu althans een koningspaar regeert, dat zich in buitengewone mate in de volksgunst verheugen mag en daar naar ook opzettelijk, door geoor loofde middelen streeft. Al zal dit land eene aanzienlijke tijdsruimte noodig hebben om tot een eenigszins redelijke hoogte van ontwikkeling en welvaart te geraken, tijden van in wendige rust zijn daaraan altijd be vorderlijk en wij vertrouwen dat dit met Spanje zoo zal zijn, Van de Staten buiten Europa, waren het vooral China en Perzië, die veel van zich deden spreken. De Chinee- zen deden hun naam thans geen eer aan. Zij openden hun groot rijk voor tamelijk moderne begrippen en gaven blijk van constitutioneele neigingen, iets wat in den laatsten tijd wel overal in de lucht schijnt te zitten. Kunnen wij daaraan bij aanvang geen al te groote waarde hechten, meer betee- kenend komt ons de strijd voor, aangebonden tegen het opium-mis bruik, een strijd die tot China's wezenlijke beschaving mettertijd eene belangrijke bijdrage kan leveren. In Perzië, treurig overschot van het eens zoo machtige wereldrijk, ging het voortdurend even slecht. Hebben Rusland en Engeland, waar van het eene Perzië, het ander Af ghanistan als zijn toekomstig bezit beschouwt, eene regeling getroffen omtrent de onderlinge verhouding in die streken, hun invloed kon niet verhinderen dat een nog niet geëin digde burgeroorlog het land teisterde. De nieuwe Sultan, Mohammed Ali Mirza, minder constitutioneel gezind dan zijn vader, schond de nog splin ternieuwe grondwet en trachtte door een staatsgreep, een aanval op het parlement, het verloren absolute ge zag te herwinnen, maar is daarin tot dusverre niet geslaagd. In Tabris toch hielden de constitutioneelen stand en zetting naar den man, die hem met tergende kalmte zulk een verplet terende tijding bracht. „Mijn... vader... leeftsta melde hij met moeite. „Neen, dui zendmaal neen, wijhebben be wijzen van zijn dood." Hij hernam zijn zelfbeheersching en trad, bevend van toorn, op den vreemdeling toe. „Onbeschaamde," voegde hij hem woedend toe, „wat belet mij, u ais een oplichter de deur uit te laten werpen „Uw eigen belang," hernam de ander, terwijl hij den advocaat met tartende kalmte aanzag. „Denkt gij, dat ik dom genoeg ben om zonder deugdelijke bewijzen met zulk een twijfelachtige zaak te komen bij een advocaat, die zoo nauwgezet is als gijUwe vader leeft, beste mijnheer, en dat hij niet kieskeurig is in zijn middelen, als hij een doel bereiken wil, daarvan kunnen de Amerikaan- sche gevangenissen getuigen, waar ik het genoegen had hem te leeren kennen." Elk dezer woorden trof den onge- lukkigen jongenman ais een zweep- van daaruit ging voor hen de vic torie maar van den einduitslag is nog weinig te zeggen, al schijnt het aan de welwillende medewerking der Engelsche en Russische regeeringen niet te ontbreken. Bij den aanvang van het jaar 1909 had de eigenlijke verkiezing van een president der Vereenigde Staten van Noord-Amerika nog niet plaats gehad. Wij verkeerden daaromtrent echter niet in onzekerheid, want al hetgeen aan de verkiezing voorafgegaan was, bewees dat de republikeinsche partij opnieuw zou winnen. De democraten kunnen daar maar niet aan het bewind komen. Hier echter deed de persoon lijkheid van den republikeinschen candidaat de deur dicht. De minister van oorlog, de heer Taft, is zeer ge zien. Wat hij gedaan heeft om eene betere verstandhouding met Japan in het leven te roepen, verdient in de eerste plaats waardeering. Hij is, evenals zijn vriend Roosevelt, er op uit, den invloed van het groot-kapi taal, voor zoover die voor een eco nomische welvaart van het land na- deelig kan geacht worden, te ver minderen. Ook is hij een voorstander van vlootuitbreiding en wenscht hij een krachtig centraal gezag en uit breiding van den buitenlandschen invloed der republiek, Ofschoon de democraten daarom trent wei andere denkbeelden hebben en bij de verkiezingen der partijen om zoo te zeggen hemel en aarde bewegen om hun man er in te krijgen, is het er echter in waarheid ver van verwijderd, dat zij even ver van el kander en even vijandig tegenover elkaar zouden staan, als wij elders plegen waar te nemen. Van Amerika kan men, tot zekere hoogte althans, met een gerust hart beweren, dat het lood om oud-ijzer is, wie het Witte Huis te Washington bewoont. Het jaar 1908, nu weer in het groote graf der eeuwen bijgezet, was een vredejaar, maar één waarin de vrede meer dan ooit gevaar iiep. Dat is altijd nog vrij wat beter dan het tegenovergestelde en wij zullen dus maar hopen dat de opvolger, 1909, in denzelfden geest het wereldbestuur voeren moge. slaghij had eenige minuten noodig om tot zichzelf te komen, alvorens hij kon antwoorden „Gij hebt bewijzen, zegt gij, be wijzen 1" „Die bewijzen bestaanmaar ik heb ze niet, daartoe moet mijnheer de advocaat zich tot zijn eerbied- waardigen papa in hoogst eigen per soon wenden," spotte de schelm voort„maar kom dan vanavond nog, want morgen is het al te laat, te laat. Als de kogel eenmaal door de kerk is, dan moet er niet ge talmd worden, en zoo gij vanavond niet komt, dan zal uw aanstaanden schoonvader morgen een bezoek van uw heer papa ontvangen. Hahaha, die zou raar op zijn neus kijken 1" Deze laaghartige spot prikkelde de woede van den advocaatzoo hoog, dat het hem bovenmenschelijke in spanning kostte den beleediger geen vuistslag toe te brengenmaar niet voor niets was Wilhelm een geoe fend juristhij wist zich te bedwingen. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1909 | | pagina 1