Avond:
s:
ÉÉiif
I. C. UttJUI.
CHEN
Maandag'
41 Januari.
agist,
Sipreiiiel,
verrentiln.
No. 2.
47e Jaargang.
1909.
ichinaa! gebroken
pcco Thee,
fd.
Bij deze Courant bekoort een Bijvoegsel
.909
ing 50 Cent.
STOF.
FEUILLETON.
telefoonnummer 10.
BINNENLAND.
igde, behoort ook on-
zi]n 10.000 dooder.
Nieuwjaars-receptie
schen adel afzeggen
plechtigen lijkdienst
brand.
Hedenmorgen is een
itgebroken in het
de firma Van Mun-
n 36000 H.L. zaden
haver en ongeveer
zaad werden aange-
n van dit telegram
n nog uit, daar het
-.eer bemoelijkt wordt
vorst.
(rdt op circa 2 ton
tterdamsche beurs-
ERICHTEN.
[irg, 31 Dec.
sche Landbouwm.
f 1.30 per K.Q.
tf 0.00 p. lOOst.
uzarensla,
K reeitensïa
oqnetten.
ine,-, Ragout-,
Jes, enzenz.
anbevelend,
ARTS
te spreken.
Kerk No. 15.
12 ct. per ons.
waterhoudend,
Aanbevelend,
Walstraat 19/21.
1
VLISSINCSCHE COURANT
Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever
F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58.
ADVERTENT1ËN van 14 regels ƒ0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie, wordt de prijs slechts twee maal berekend. Qroote
letters en clichés naar plaatsruimte.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen.
-
V
van 11 tot 3 uur,
O—
Wat stof is, zal iedereen wel weten
in elk geval iedere zindelijke huis
vrouw. Het is een voortdurende bron
van ergernis, daar het telkens en tel
kens weer weggenomen moet worden
en terugkomt. Die ergernis komt ech
ter hoofdzakelijk voort uit overwegin
gen van huishoudelijken aard, meestal
wordt in 't geheel geen rekening ge
houden met de schadelijkheid voor
de gezondheid. Evenals bij zoovele
andere zaken heerscht hieromtrent nog
een zeer groote onwetendheid. Men
verwijdert het stof in de woningen
v.n.l., omdat het tegenover bezoekers
onrein staat, en tegelijk de versiering
der vertrekken niet zoo voordeelig
doet uitkomen. Ook de manier van
het verwijderen wijst er op, dat hierbij
de gezondheid niet in aanmerking
komt. Wordt een kamer „een goede
beurt" gegeven of wordt de jaarlijk-
sche „groote schoonmaak" gehouden,
dan worden in vele gevallen zulke
stofwolken opgeworpen, dat het de
ademhaling onmogelijk maakt. Het
uitslaan van kleeden op straat illu
streert voldoende, wat ik bedoel. Als
men daarop let, kan men zich een
denkbeeld vormen, hoe wel de atmos
feer moet zijn in een kamer, waar een
vast kleed geveegd wordt. Onwetend'
heid, wat dat stof bevatten kan, waar
door het gevaar kan opleveren voor
de gezondheid, is oorzaak, dat derge
lijk stof zoo slordig verwijderd wordt.
Daarom kan een praatje hierover veel
nut stichten. Het stof dan, dat wij in
kamers en op straat zien, bevat ver
schillende bestanddeelen. Op straat en
op de wegen wordt het stof gevormd
door deeltjes uit den bodem van de
straatsteenen worden door het verkeer
heele kleine deeltjes afgeslepen, van
't zand de kleinere korreltjes opge-
warreld, verder vormen deeltjes van
weggeworpen spijzen stofpartikeltjes,
etc. etc., allen deze worden bij sterken
wind in groote massa door de lucht
verspreid. In industrie-centra vormen
rook en roet uit de fabrieksschoor-
steenen geheele wolken, die niet alleen
den dampkring verontreinigen en on
gezond maken, maar zelfs het zonne
licht temperen of wegnemen. Bekend
kir
o—
50.)
in den handel ge-
gens bovenstaand
i Sigaar-
den handel zijnde
ten kan stellen aan
n voldoet iederen
stuks f 1.25, per
n d
Zoo is hij gekomen, om twee en-
twintig hoofden zijner medeburgers,
zijner collega's te vorderen, menschen,
die, niets vermoedend, sinds jaar en
dag met hem hebben gearbeid voor
het welzijn des vaderlands. Tot dank
daarvoor verlangt hij heden onze
hoofden."
«Er af, van de tribune met u!"
schreeuwde St. Just. „Gij zijt een
perrader. Burgers, hoort niet naar
hem."
«Wanneer de verraders niet ge
hoord moeten worden, zoo moet gij
zw'ijgen en niet ik. Ik heb thans het
Woord en noch gij noch anderen
zult het mij ontnemen", antwoordde
allien heftig.
de zaal ontstond rumoer. Men
schreeuwde elkaar toe, zonder ver
staan te worden. De bel van den
*•-- - -
zijn de zware misten, die te Londen
kunnen heerschen, welke behalve van
het laag op de aarde hangen van den
nevel, voor een groot deel afhankelijk
zijn van de enorme massa stofdeeltjes,
die die nevel bevat, waardoor men
daarginds ook wel spreekt van
„zwarte mist."
Dat een dergelijke verontreiniging
van de lucht met stof niet bevorderlijk
kan zijn voor de gezondheid, behoeft
niet te worden gezegd, men voelt het
wel bij intuitie. Al die deeltjes worden
ingeademd en ingeslikt en zoo door
het lichaam verspreid, waar allerlei
schade wordt aangericht.
En toch, al maakt dit stof de lucht
voor den mensch slecht, zijn schade
lijkheid haalt niet bij het vuile stof dat
men in de woonvertrekken vindt. Hier
nl. vindt men naast het grove, nog
ander fijn, in de gewone omstandig
heden onzichtbaar stof. Het komt pas
voor den dag, wanneer men in een
donkere kamer een lichtstraal vallen
laat. Juist door die fijne stofdeeltjes
wordt de lichtstraal zichtbaar. Onder
dit gevaarlijke, onzichtbare goedje
komen nog andere deeltjes voor, n.l.
bacteriën. Deze juist zijn het die het
stof voor de gezondheid zoo nadeelig
maken. Die bacteriën komen ook in
de vrije lucht voor, maar terwijl men
vroeger hieraan groote gevaren toe
schreef, is men in den tegenwoordi-
gen tijd van deze theorie afgestapt.
De bacteriën zijn in de vrije lucht
onder zulke ongunstige omstandighe
den, dat ze moeilijk infectie kunnen
veroorzaken. Toen men pas de bac
teriën ontdekt had, meende men in
zijn ijver voor de nieuwe ontdekking
hier en daar infectie door de lucht
waargenomen te hebben, maar al
spoedig, toen men meer doordrong in
dekennis omtrent deze microscopische
wezens, bleek, dat de vrees voor dit
gevaar sterk overdreven was. Na
eenigen tijd van studie werd duidelijk,
dat infectie, of liever gezegd, besmet
ting, veelal werd overgebracht door
water, voedingsmiddelen, kleeren, dus
door aanraking van besmette voor
werpen. In woonvertrekken echter,
waar heel vaak veel menschen teza
men leven, kan daarentegen een in
fectie van uit de lucht veel gemak
kelijker tot stand komen, zoodra er
zieken aanwezig zijn, wier afschei-
dingsproducien zich vermengen kun
nen met de kamerlucht; b.v. bij
president luidde aanhoudend en toch
had Tallien al zijn kracht noodig,
om zich met zijn stem te doen gel
den.
„En waarom hebben wij den dood
verdisnd, burgers Omdat wij ons
vaderland liefhebben, omdaf wij tra
nen hebben gestort bij al de bedre
ven gruwelen, omdat wij menschelijk
gevoeld, menschelijk gedacht, geleefd
en bemind hebbenterwijl Robes
pierre de onmenschelijkheid tot een
regeeringsbeginsel verheven heeft."
Robespierre sprong woedend^ op.
„Leugenaar, zwetser", riep hij dan
redenaar toe.
„Er af met hem, van de tribune
klonk het van verschillende zijden.
„Gij zult mij hooren ging Tal
lien voort, met donderende stem,
„want ik sta hier in naam van Frank
rijk, der beschaving en der mensche-
lijkheid, ja, in uw eigen naam, bur
gers, in het belang van u zelf. Want
waar deze onverzadeüjke bloedhond
heden twee-en-twintig leden der Con
ventie vermoorden wil, daar zal hij
morgen weer dertig, overmorgen vijf
tig naar de guillotine laten slepen
Zijn vijand toch is ieder, die zich
flbonnements-flduertentiën op zeer uoordeelige uooriuaarden.
hoesten worden fijne speekseldeeltjes
door de lucht verspreid. Komt dit nu
voor in een kamer, waar slechte lucht-
verversching is, dan valt het licht te
begrijpen dat dergelijke speeksel-
drupjes ook door gezonden worden
ingeademd. Is zulk hoesten dus af
hankelijk van een besmettelijke ziekte,
dan zou een verblijf in een dergelijk
vertrek kans voor infectie kunnen
opleveren.
Het gevaarlijkst zal de kamerlucht
zijn, als ze grof, zichtbaar stof bevat,
dat door beweging van den zieke of
het verplaatsen van besmette bedden,
kleedingstukken of meubelen opge-
warreld wordt. In gesloten vertrekken
is daarom stoffige lucht een veel betere
aanwijzing voor infectiegevaar van
onaangenaam riekende lucht. Is de
lucht in zoo'n vertrek echter in rust,
dan is het gevaar gering.1
Met deze wetenschap nu diene re
kening gehouden te worden bij het
stof wegnemen uit onze woonkamers,
wat echter gewoonlijk geheel uit het
oog verloren wordt. Als men iemand
een stoel hoort afschuieren, dan denkt
men aan een soort geeseling, zoo
wordt met de boender op het arme
trijp gehamerd. Het stof vliegt alle
kanten uit. Wordt een tapijt geveegd,
dan lijkt het of het geheele huis in
elkaar valt. Het idee isschoonma
ken, de manier waarop, komt er niet op
aan. Zelfs wordt er niet aan gedacht,
dat meubelen en kleeren, op derge
lijke wijze be- of liever mishandeld,
veel gauwer slijten.
Niemand zal een huisvrouw er een
verwijt van maken, dat zij haar wo
ning schoon wil houden ook is het
niet noodig het vegen geheel te ver
bieden. Doch „er zijn verschiiiende
wegen naar Rome" het hardhandige
vegen en onbesuisde afschuieren kan
vervangen worden door een kalm, be
daard hanteeren van den veger. In
plaats dat er mee geslagen wordt,
moet men juist meer vegen, d.w.z.
langs het meubelstuk strijken. Ge
beurt dit met een flinken druk, dan
verwijdert men veel beter het stof en
men voorkomt het opwarrelen.
In den laatsten tijd zijn er zooge
naamde stofmachines uitgevonden, die
het euvel van het schuieren geheel
wegnemen. Jammer, dat ze nog zoo
kostbaar zijn, dat ze nog niet alge
meen kunnen gebruikt worden. Ge
lukkig doet zich in onzen modernen
mensch noemt."
„Ik verlang het woord t" riep Ro
bespierre en naderde snel de tribune.
Hij was blijkbaar verschrikt over
dezen onverwachten heftigen aanval.
„Gij zult het hebben, als het uw
beurt is", antwoordde de president.
Robespierre stampte met den voet
op den grond en riep iets onver
staanbaars in het algemeen geraas,
zijn stem was te zwak om te kunnen
doordringen.
„Burgeres", vervolgde Tallien,
„ik sta hier om u te redden. Eén
enkele man beheerscht de Conventie
in Frankrijk, hoopt bloedschuld op
bloedschuld en zwetst over deugd en
gerechtigheid.
Eén man stort de republiek in den
poel der onmenschelijkheid, worgt
zonder mededoogen de slachtoffers
van zijn haat en sleept de besten,
de edelsten uit Frankrijk onder de
valbijléen man dreigt ons land in
deu afgrond te storten en deze
man is Robespierre, de tiran Robes
pierre, de nieuwe messias Robespier
re
Een ongehoord tumuit verhief zich,
zoowel op de zitplaatsen der afge-
tijd het verschijnsel voor, dat vaste
kleeden zijn vervangen door linoleums
en vloerzeilen, dat meer en meer de
zware gordijnen plaats maken voor
dunne doorzichtige vitrages, waardoor
het zonlicht vrijen toegang heeft in
de woonvertrekken, in éen woord dat
allerlei stofnesten uit onze woningen
verdwijnen. Het voordeel is, dat men
alles meer nat kan afnemen, het
vloerzeil kan gedweild worden, het
behangsel is er op gepraepareerd, om
met natte doeken afgewreven te wor
den, kortom men merkt een streven
op, om de hygiënische wetten meer
en meer in practijk te brengen. Wel
zijn er nog huismoeders, die zich
angstvallig vastklampen aan de ouder-
wetsche ideëen, die ze van hare ouders
en grootouders hebben overgenomen
maar met genoegen valt te consta-
teeren, dat dit getal hoe langer hoe
kleiner wordt. A
Onvoltaligheid van de Kamer.
De „Nederlander" is het niet eens
met hetgeen „in sommige bladen is
beweerd" omtrent het onwettig zijn
van de Kamervergadering, wanneer
het quorum niet is bereikt.
Dat de Grondwet de beraadslaging
met onvoldoend aantal leden ver
biedt geeft de „Nederlander" toe,
maar het blad acht het onmogelijk,
zich daaraan te houden. Het schrijft
namelijk
In welke Volksvertegenwoordiging
zijn de leden steeds in de vergader
zaal In geen enkele. Altijd en overal
ontbreken gedurende menige beraad
slaging tal van leden.
Dat spreeki van zelf en zou moei
lijk anders kunnen. Verslaggevers,
stenografen enz. kunnen den geheelen
dag tegenwoordig zijn, omdat zij niet
anders te doen hebben, dan opteeke-
nen. Die arbeid is uiterst zwaar
vooral bij langdurige zittingen. Maar
hij is toch mogelijk.
Maar hoe zouden de leden, die
voortdurend geroepen zijn hun stem
te motiveeren, dus de stukken te be-
studeeren, met anderen te raadplegen,
enz., altijd bij elke beraadslaging
kunnen tegenwoordig zijn Om nog
niet eens te spreken van hen, die
met bepaalde Kamerwerkzaamheden
zijn belast.
En waartoe zou het dienen Het
moge den buitenstaander vaak vreemd
toeschijnen, dat in de Kamer meer
malen een discussie gevoerd wordt,
waarnaar niemand schijnt te luisteren
bij nader onderzoek zal hem blijken,
dat er altijd een minister is die het
vaardigden als op de tribuneRo
bespierre schreeuwde, dreigde en liep
eindelijk naar het spreekgestoelte, om
Tallien er af te trekken. Plotse
ling zwegen allen en keken naar de
redenaarstribune, waar Tallien den
dolk van zijn vrouw uit zijn gordel
had getrokken en dien nu dreigend
boven Robespierre's hoofd zwaaide.
Dit voorval had zulk een verrassende
uitwerking, dat de storm voor enkele
seconden bedaarde; maar Tallien
had tegenwoordigheid van geest ge
noeg om zich de stilte ten nutte te
maken en riep nu met angstwek-
kenden nadruk döor de zaal„Bur
gers, met dezen dolk bevrijd ik
Frankrijk van zijn tiran, wanneer de
Conventie te laf is tot zijn gevange
neming te besluiten."
Bij deze woorden brak de storm
opnieuw met ongekende woede los.
Terwijl Robespierre, eenigszins hui
verend en afgemat, langzaam voor
de dreigende houding van Tallien
terugweek, brulde en stampte men
op alle banken, zoodat de zitting
een poos geen voortgang kon hebben.
Maar uit het woeste geweld bleek
nog niet duidelijk, of de meerder-
debat volgt en den spreker beant
woordt, en tevens, dat menig debat
voor tal van leden zonder eenig
practisch belang is.
Enkele leden zijn steeds tegenwoor
dig zij vooral, die den algemeenen
loop der zaken hebben te volgen.
Maar onder de afwezigen zijn er stel
lig ook, die niet minder dienst ver
richten dan genen.
Zeker, er zijn er ook, die in de kof
fiekamer hun tijd verbeuzelen, en te
weinig werk maken van hun gewich
tig ambtin welk college vindt men
die niet Maar het gaat niet aan, daar
toe te concludeeren, enkel op grond
van afwezigheid buiten de vergader
zaal. Niet alleen ondoenlijk, maar
onnoodig acht zij het in acht nemen
van het voorschrift: „als men weet"
dat er geen verschil van gevoelen is,
waarom dan aanwezig zijn?, zegt
het geciteerde blad en het eindigt
dan ookEr zijn genoeg aanmerkin
gen te maken op de Kamer. Waarom
dan de ongegronde niet liever
achterwege gelaten
Mr. J. H. de Stoppelaar. f
In den ouderdom van 82 jaren is
te 's Gravenhage overleden de heer
mr. J. H. de Stoppelaar, oud rechter
in de gemengde rechtbank te Caïro,
Het stoffelijk overschot van den
ontslapene za! aanst. Maandag naar
Middelburg worden vervoerd om al
daar in het familiegraf te worden
bijgezet.
Volkszang.
Aan 800 zangvereenigingen in den
lande is door de heeren J. J. Velt-
kamp en K. de Boer, de verzamelaars
van den bekenden zangbundel „Kun
je nog zingen, zing dan meebe
vattende 81 algemeen bekende school
liederen, het verzoek gericht om voort
aan een plaatsje op haar programma's
in te ruimen voor het bekende, maar
daarom toch nog niet goed gekende
schoollied.
Zij zijn van meening, dat op deze
wijze, onder de bevoegde leiding van
de directeuren der zangvereenigingen
een zeer goede uitvoering van het
schoollied te verwachten is en dat
een algemeene samenwerking in dezen
krachtig zal medewerken tot bevor
dering van den Nederlandschen volks
zang.
Daar alle zangvereenigingen moei
lijk bereikt konden worden, vooral
niet de vele in de groote steden, moge
dit bericht worden opgevat ais een
dringende uitnoodiging aan de direc
teuren en besturen van de niet uït-
genoodigde vereenigingen, opdat met
ernst en door daden getoond worde,
dat men wil medewerken om den
volkszang te verbeteren.
De uitgever van genoemden bundel
schoolliederen de firma P. Noord
heid aan Tallien's dan wel aan Rcbes-
pierre's zijde stond.
„Weg met den tiranklonk het
hier; „weg met den bedrieger!"
daar. „Hoera voor Tallienschreeuw
de men van de tribunes, die met
zijn aanhangers bezet waren. „Leve
Robespierre antwoordden anderen.
Het was een onbeschrijfelijk rumoer.
Eindelijk klonk de stem van St,
Just boven allen uit: „Tallien is een
spitsboefhij heeft zich te Bordeaux
met staatsgelden verrijkt."
,,Wij spreken hier over Robes
pierre, niet over Tallien", riep een
ander.
„Ik wil het woord", krijschte Ro
bespierre.
„Vadier heeft het woord snerpte
de scherpe stem des presidents. De
oude Vadier beklom onder het ru
moer der vergadering het spreekge
stoelte.
Tallien maakte bereidwillig voor
hem plaats, maar hij bleef ter verde
diging van den ouden man naast de
deurwachters aan den voet der kleine
trap staan, die naar de tribune leidde.
(Wordt vervolgd.)