No. 193 46b Jaargang. 1908. Maandag 17 Augustus. EjjteCirat tóofirteeslipospl. Umtttt op I kb pslaÉ. Sp 's levens tweesprong. Vlittiapdc (onnut net Se!. ZnfcjpMii, Kiem Modeblad et Msziljalt 8lomUzirj. FEUILLETON. Gemeente bestuur. VLISSIMSCHE COCRAIT. Prijs per drie maande» 3 30. Franco per post I.50„ Afzonderlijke nummers 5 cent Mm abonneert :deh bij alle Bteio handelaren, 1'oatdirecteuren of re.ihtetreeks bij den Uitgever F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Mai kt. M AD V ERTENTIËN van 14 resets ƒ0.40. Voor eft en regei tueer 10 eent. Bij directe opgaaf vita drieinaa1 plaatsing terzelfde idvertentie wordt de prijs slechts tweeinaai berekenA Gnxdw lettere «n cliehé's naar plaatsruimte. Toeschijnt dagelijks. uitgezonderd op Zs»n- en feestdagen. Telepiiooniiwrnmer 10. Abonm ments-Adrertentiën op zeer wordeelise voorwaarden. NATIONALE MILITIE. Oproeping van Verlofgangers tot den werkelijken dienst. De Burgemeester van Viissingen gezien de eireulaire van den Com missaris der Koningin in dit gewest van den 22 April 1908, A No. 1845, 3s afdeeling, M, Koopt bij deze op tot den werkelijken dienstde ondervolgende in deze ge meente wonende Verlofgangers van de lichtingen 1903 en 1905 Yan het 3e Regiment Infanterie: Steanbaard Marinus, Van der Eijk Johznaes Jacob, Knuijt Jan, Prinee Marinus, De Mol Anthonie, De Wolff Cornelia, Lefeber Jan, Van Oohten Jan, Van Zaaien Maarten Christoffel, De llijoke Pieter, Perwez Willem Frederik, De Waal Dingeman Jozeph Simon, Baljé Krijn, Loois Johannes, Van .Oor schot Aetonius Cornelia, De Bruine Abraham, De Nooijer Marinus, Claus Edomon, Hofman Albert, Fiobil Jaoob, allen lotelingeo der gem. Viissingen, Ven Nieuwland Adrianus Wouter, lote- ling der gem. Zierikzee, De Doelder Jaoob Lambertus, loteling der gemeente Ter Neuzen, Jongman Leeodert Willem, loteling der gem. Breek ene, Van den Broeeke Lein Johannes, loteling der ;em. Cadzand, liobting 1903 Dag en (laats van opkomst 1 September 1908, Viissingen. Bruggeman Corneüs, loteling ger gem. Joes, Slijpen Johannes Anthonie, lotel. Ier gsm. Axel, Van Os Adriaan Jacob, der gem. Middelbarg, lichting .dag en plaats van opkomst 1 Saptember 1908, Middelburg. Poppe Johannes Jacobus, loteling der gem. Botterdam, Klapper Petrus, lotel. Ier gem. Bergen op Zoom, Lutjens Hendrik, loteling der gem. Rotterdam, liobting 1903 dag en plaats ran opkomst 1 September 1908, Ber- ea op Zoom. Van bet 6e Regimsnt Infanterie: Hollaars Jacobus Antonius, loteling 'er gem. Eindhoven, lichting 1903 dag plaats van opkomst1 September 1908, Breda. Van het 3e Regiment Vesting-Artillerie: De Haan Teunie, loteling der gem. «Wjansdam, lichting 1903dag en plaats van opkomst 1 September 1908, 42.) daknog beter zou je fcun- i zeggen: je bekwame hand. Zou je 'sen, aat ja die ongestoorde rust vinden in een hotel onder de van nieuwsgierige bedienden Wa ervaren politie ""i, mijn hand zou beven.* 'i luister verder. Ik ken hier omtrek een huis, eenzaam ge- geheel onbewoond en volledig Daar kunnen wij senigs adaar zal niemand ons storen, want de bijgeloovige Dier in den omtrek meenen i»ËI 8 e-0D sP00^a°htig licht te zien, set inderdaad geen lieht brandt. "«te^nDen <'UB 'le8' geru8t 0en licht I .^at za' voor 0118 veiliger oo diepste duisternis." «end trok Judith den doek Van het 4e Eegiment Vesting Artillerie: Jonker Wilhelm, loteling der gem. Rotterdam, lichting 1901 deg en plaats van opkomst 7 September 1908, fort Prins Hendrik". Gelast: de voormelde verlofgangers zich, te dien einde, voorzien van hunne klee ding en voorwerpen van uitrusting, alsmede van hun voor vertrek afge- teekenden verlofpas, elk op den voor hem bepaalden datum, voor des nam. te 4 uur, in bovenvermelde plaatsen van opkomst, reohtstreeks bij hun korps aan te meiden en geeft kennisdat, voor het geval door ziekte of andere redenen bui- ten staat moehten zijn om op te komen, zij daarvan kunnen doen blijken, door op den dag voor de opkomst bepaald, een op ongezegeld papier geschreven geneeskundig getuigschrift of een ander bewijs of verklaring ter gemeente secretarie over te leggen, zullende de zieken, die niet op don bepaalden 1 onder de wapenen komen, te dezer zake niet voor diligent worden gehou den, maar verplicht zij», zich na hunne herstelling bij hun korps te vervoegen, teneinde daarbij in den wapenhandel te worden geoefend, wordende zij, voor zooveel noodig, er op gewezen, dat zoo zij in gebreke blijven aan deze oproeping te voldoen, zij volgens art. 133 der militiewet 1901, als deserteur zullen worden behandeld. Viissingen, 15 Augustus 1908. De Burgemeester voornoemd, VAN DOORN VAN KOUDEKERKE. Reeds is de storm gekomen, met kletterende regenvlagen en gure nach ten, cm ons te zeggen dat deze heer lijke zomer ten eiDde spoedt. En daar mede spoeden ook de vacanties ten einde. Spoedig zullen alom weer de lessen hervat worden. Maar niet allen zullen opnieuw aan die lessen deelnemen. Er zijn er die aanvankelijk een zeker levensdoel be reikten en een eindexamen met gunstig gevolg aflegden. Er zijn anderen die, zonder een diploma te verwetven, eene voor hen voldoende hoogte bereikten en de studie voorwei konden zeggen. Nog zijn er anderen, wier middelen niet toelaten langer van het onderwijs te genieten, en dezen vormen de meer derheid. Als de eigenlijk gezegde leerjaren vaster om hare sohouders. „Hoe weet je dit allee, Paul „Ik weet het, en dat is genoeg," antwoordde hij kortaf, op een toon, die geen tegenspraak duldde. Na een poosje kwam de vrouwelijke nieuwsgierigheid weer boven. Heeft dat huis dan geen eigenaarP Gabori stond op en trad aan het venster. ,Dat kan ik je werkelijk niet zeggen, kind 1 Ik weet alleen, dat de villa niet bewoond wordt." „En zal de eigenaar ons dan niet overvallen „Neen, maak je daarover maar niet ongerust." Hij antwoordde, terwijl bij voor het venster bleef staan en haar niet aan keek nu maakte bij bet portierraampje open, Tusechea het ratelend geluid der wielen kon men het ruisohen van hoornen onderscheiden zij reden door een dennenwoud. „Kom eens hier en kijk eens, Ju dith I Achter dit bosch ligt het naaste dorp. "Wij bevinden ons in een land streek, zoo eenzaam als maar ergens te vinden is. Alleen in de Hongaarsche vlakte zijn ook zulke landstreken. Let op, het bosoh wordt minder dicht, wij voorgoed afgeloopen zijn, dan noemt men het zoo, dat de menseh zich op 's levens tweesprong bevindt. Men zou evengoed kunnen spreken van een drie- of viersprong, want er zijn vrij wat wegen, die men kan inslaan als de schoolweg is afgelegd, Hoe het ook zij, allen worden gesteld voor de gewichtige vraag: waarmede sal ik mijn brood verdienen P Het getal uitzonderingen op dien regel is niet zoo heel groot en zij, die niet behoeven te werken, om in het levensonderhoud te voorzien, zouden toch zeer onverstandig handelen, indien zij h6t vraagstuk der beroeps keuze eenvoudig ter zijde lieten. Dat doen zij dan ook meestal niet. Ieder zoekt, vrijwillig of gedwongen, een eigen arbeidsveld. Wanneer de kinderen zieh aldus op 's levens tweesprong zien geplaatst, dan j is dat ook een zeer gewichtig oogen- blik voor ouders en alle andere op I voederswant ouders bovenal ligt het toekomstig belang hunner kinderen na aan het bart. De vraag: waarmede zal ik mijn brood verdienen, is niet uitsluitend van stoffelijken aard maar toch wel voor een aanzienlijk deal en zij wordt dat meer en roeer, ais een gevolg van de omstandigheden van den tjjd, die hooge eieohen stelt. Men keure dat niet al te zeer af. Wanneer ouders bijzonder den nadruk leggen op de geldeljke vooruitzichten aan de eene of andere betrekking ver bonden, dan doen zij dat, omdat zij weten dat de levenseischen vermoedelijk eerder zullen toenemen dan verminderen en men in alle omstandigheden met de werkelijkheid rekening heeft te houden. Werden nu de zedelijke belangsD aan de stoffelijk volkoman opgeofferd, werd volstrekt geen reketing gehouden met aanleg, ontwikkeling en geschiktheid en met de wenscben en verlangens van het kind, dan zouden wjj dat z°er be treuren maar het eene behoeft geluk kig hot andere niet uit to sluiten. Geld verdienen is nu eenmaal noodzakelijk geworden om alle plichten in de maat schappij naar eisch te vervullen, en als het verdienen van veel geld een gevolg is van eerlijken, inepannenden arbeid, met toewijding volbracht, dan zouden wij niet weten wat daartegen 'in te brengen zou wezen. Zeker, ouders zullen wel in de eerste plaats hunnen kinderen eenen weg be- hooren te baneD, waarop zij den on- misbaren zegen van den arbeid, dien grooten weldoener der mensohheid, zui len kunnen ondervinden maar er is geen bezwaar tegen dat die zegen ten deele ook van stoffelijken aard zij. Naast die waarheid ligt een tweede. Men behoort eene richting in te slaan, waarvoor men roeping gevoelteene betrekking te zoeken, die men met toe wijding en liefde denkt te kunnen uit oefenen een vak te kiezen in over eenstemming met aard, aanleg en ont wikkeling. Met dat alles en niets min der moet rekening worden gehouden maar dat rekening houden moet toch met groote omzichtigheid geschieden want er zijn zoovele betrekkingen die iater tegenvallen. Ouders zullen hunne kinderen in de keuze niet willen dwin gen maar ze kunnen toch wel raden en waarschuwen en het voor en tegen terdege in het licht stellen. Wjj heb ben menig jongeling gekend, die een vurige begeerte bad om onderwijzer te worden en, daarin vrij gelaten, zieh met grooten ijveren blijkbare voorliefde aan de sohoone taak wijdde en dan ook vrij spoedig zijn doel bereikte, maar later tot de ontdekking kwsm, dat zijn beroep behoorde onder de zeer slecht bezoldigde, waarin men, althans met vrouw en kinderen, bezwaarlijk leven kan en die betrekkelijk weinig belooft voor de toekomst. Zal nu zijn voor liefde op den duur bestand blijken tegen die vrjj droevige ervaringzal zjjn energie onverzwakt stand houden P Zoo niet, dan zal bij niet langer een geschikt onderwijzer zijnwant de betrekking van onderwijzer vordert nu eenmaal den ganschen menseh. Men zal ons moeten toegeven, dat men dergelijke omstandigheden wel te voren kennen en beoordeelen mag want het behoeft geen betoog, dat wij den onderwijzersstand eenvoudig als voor beeld nemen. Er zijn tal van betrsk- kingen, die niet geven wat ze beloven. Schijn bedriegt zoo vaak En, daar komt dan nog dit bij. Er zijn er die alles aan het bioote toeval overlaten. Weer zijn er ander-en die het erg gemakkelijk vinden om maar in 's vaders voetstappen te komen dan is het zoo wat gesneden brood. Is het wonder, dat velen van die lieden zich later teleurgesteld gevoelen, dat zij de komen op de heide. Daar die baan- waohterawoning 1 Eu daar heb je gezien P8 Zij waren reeds voorbjj en Judith verliet het venster. „Ik zag een donker huis te midden van boomen." „Geen lieht P" „Neen 1" „Dan is het goed. Neem je handkof. ferik zal den anderen koffer wel dragen. Wij komen zoo dadelijk aan het station. Het ligt links van den spoorweg, maar wij stappen aan den anderen kant uit. Het is ons voordeel dat wij alleen zijn. Bijjf dicht achter mij en vermijd alle gedruisob." Hjj sprak gejaagd en met gedempte stem, ofschoon geen vreemde aanwezig was die hem kon beluisteren. Doch de trein vertraagde reeds zijne vaart en het lioht van het kleine station werd zichtbaar. Toen de trein stilhield, kwam ook juist de trein van Hamburg. Dat was dezelfde waarmee Gabori in dien nacht van Zaterdag op Zondag was gekomen. De drukte ontstaan bij het kruisen der treinen, maakte het nu evenais toen ;emakkeliik schare komen vergrooten van hen die ontevreden zijn met hun lot, dat ze ongelukkig zijn en daarom ongeschikt voor hun beroep P Zij hebben, op 'a le vens tweesprong, het verkeerde pad ingeslagen. Dwalen is eoht menschelijk en het gevaar er voor blijft altijd bestaan maar juist omdat dit gevaar zoo groot is, moet men ernstig onderzoeken en overwegen, opdat de beroepskeuze geen misslag zij. Boren reeds doelden wij op hei stof- jke en het zedelijke deel van dit gewichtig vraagstuk. Wij zijn overtuigd dat die beiden altoos met elkander in volkomen harmonie moeten zijn. 't Is eenvoudig onzin, alleen maar om het geld te werkenbeter gezegd het Is zeer verkeerd, want wij zijn niet alleen op de wereld om ons brood te verdie nen en indien wij niets meer najagen, zullen wij ons tooh niet gelukkig ge voelen en misplaatste wezens zijn, die hun aardsohe taak niet naar behooreu volbrengen. Maar, het omgekeerde is ook waar Iemand die een betrekking bekleedt naar zijn wensch en die al zijn liefde heeft, kan wel ondervinden dat bij toch misgetast heeft en daarom te leurgesteld zijn. Iemand die op de stof felijke zjjde van het vraagstuk in het geheel niet heeft gelet, ondervindt dat maar al te vaak. Dwalen blijft zelfs ongelijk, waar men met vollen ernst gehandeld heeft en niets uit het oog heeft verloren. Een jong, zeer bekwaam onderwijzer, die veel liefde had voor den onderwijzers stand, bleek, toen hg voor de klas kwam, geen orde te kunnen houden en moest er zijn betrekking aan geven. Ook d i t voorbeeld staat waarlijk niet op zichzelf, en herinnert ons aan de waarheid der spreuk beter ten halve gekeerd dan ten heeie gedwaald. Van die schipbreukelingen zullen er altijd wezen, en wij beklagen hen van harte. Mochten zjj dan niet traohten tegen den stroom in te roeien. Die op een dwaalweg is moet terugkeeren, in tijds een betere keuze doen, en, als het ware, een nieuw leven beginnen. Slechts onder die voorwaarde is het nog mogelijk, dat de levensboom ten slotte rijpe vruchten afwerpt. boden zjjde te verlaten. Toen de beide treinen in het nach telijk duister en verschillende richtin gen wegreden, hadden Gabori en Ju dith de spoorbaan reeds verlaten zg wachtten in da laagte, totdat de sta tionschef naar binnen was om naar bed te gaan. Eindelijk verdween de chef en Gabori zeide„Nu is de baan vrij. Laat mij de beide koffers maar dragen je moogt je niet meer inspannen dan noodzake lijk is, wantje band moet vast blij ven en niet beven." „Ik beef reeds over al mijne leden," antwoordde Judith. Zij volgden denzelfden weg dien Ga bori destijds gegaan was, en kwamen ook voorbij het wilgenbosohje, waas achter hij gescholen had, toen Ecdmann dit deel van zijn baanvak onderzocht. Wanneer het wat helderder geweest was, zouden ze de indrukken van zijne voetstappen nog gezien hebbenmaar het was te donker. Toeh liep Gabori met zijn zwaren last zoo snel voort, dat Judith hem slechts met moeite kon bijhouden. „Je kent den weg nauwkenri weeet „Sleohta één of twee keeren neen maar eens." De poging om iets meer te weten te komen, was alweer misluktzij gingen verder. „Het huis zal wel gesloten rijn. Hoe zullen wij dan binnenkomen P" begon Judith weer. „Op d3 eene of andere manier. Ik heb wel ergere dingen gedaan." „Ja, je hebt ergere dingen gedaan," bevestigde zij met een zuoht. Opeens bleef Judith staan. „Het leek wel, of zich daar op de spoorbaan iets bewoog. Ben je er ze ker van, dat wij niemand zuilen ont moeten P* „Heel zeker! Hier in den omtrek woont niemand daa de baanwachter met zijne kleindochter. Wanneer de oude man sgn baanvak inspecteert, hoort men ham reeds in de verte kloppen van zijne kleindochter hebben wjj niets te vreezen." „En weet je dit alles, doordat je sleobts ésns hier geweest bent P* vroeg zij wantrouwend.

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1908 | | pagina 1