VLISSINGSCHE COIIMYT
flati lal
JÜo» 132.
46ö Jaargang.
1908.
E
Vrijdag
5 Juni.
OiaiiMlanWe berisbtsa
FEXriLLETQW.
oden
ode
NST
ELöS
BEKEN.
RK No. 16.
zoo spoedig
end
ESTPHAL,
ER, Boule-
ST
Station.
vin. 10.10,
4.20, 5.15,
.10.
Tm. pl. m.
•SO, 4.35*,
•25§
e rit wacht
en de boot
Breskens.
n 11.02 u.
elbnrg v.v
5.50f 7.55»
15§ 2.—*
,50§ 6.55*
miee.
lmarkt.
dhuis.
•25t 8.40*
2.45*
i 7.50*
tot de Be
trekken
t Bad-
ïEilST.
6.20, 6.45
.20,10.40,
1—, 1.30*
4.50, 5.20
6,10, 6.30,
.10, 10.30,
10, 12.45,
4.10, 4 ,40
8.8.8?'
ndags uit.
en 6,15 d)
en 8,45
en 4,45
.15 d) h).
rtrek van
w. 8,30
n Neuzen
selen en
0.25 uit
6 J April
Prijs per drie maanden 3 30. Franco per- post 1.50,
Afzonderlijke nummers 5 cent. M ;n abonneert a.ich bij alle Riek-
handelaren, Postdirecteuren of re ihtstreeks bij den Uitgever
F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Maikt,
ADVERTKNTIËKvan 14 re^ete ƒ0.40. tTooi e vü regel
meer 10 cent. -■ Bij directe opgaaf van driemaa' plaatsing 'erzeltilö
s xlvertentie wordt de prijs slechts tinea naai bereke'vL öioui-j letters
I. cliché's naar plaatsruimte.
Verschijnt dagelijks. uitgezonderd op Zon- en feestdagen.
Teleplioonnummer 10.
Abonn( ments-Advertentiën op zeer voordeel is e voorwaarden.
Ia hat thans dia: delijk
Met deze vraag doelt de „Tijd" op
bet ook door ons medegedeelde na
der Brtikel van ,de Stand.» over de
reoonstructie van bet huidige Kabinet
en de eigenaardige vergelijking van dat
Kabinet met een in elkaar geschroefd
meubelmakerakabinet, dat mooi is en
minder mooi naer gelang de planken
bun ruwen of wel hnn gspolijsten kant
naar buiten keeren. Op dit oogenblik
dan zouden de planken van het kabinet
met de ruwe zjjde naar buiten staan.
Ia 1909 zal wellicht een reconstructie
ondernomen worden.
En antwoordt de „Tijd" op de vraag
is bet thans duidelijk het volgende
Alweder moeten wij vragen wat be-
teekent dit alles De mogelijkheid niet
alleen in abstraoto, maar ook in eon-
oroto dat één (of zelfs meer) van de hee-
ren, die nu zitting hebben, zullen verkla
ren met een later, nu nog niet bestaand
of althans hun tot dusver geheel onbe
kend gebleven regeeringeprogram niet
te kunnen medegaan, is, róa duide
lijk, dat het bij niemand tegenspraak
ral ondervinden.
Maar waarom dan met zooveel om
boa! van woorden die mogelijkheid in
bet lieht gesteld
Boe aardig en goed volgehouden
ook de vergelijking van het ministeri
eels kabinet met een meubelmakereka
binet en de reconstructie van den kring
ran bewindslieden en die van het meu
beletuk ook wezen moge, die vergelij
king gaat tooh op verschillende manie
ren niet weinig mank.
De planken van het meubelstuk kun
oen een smakeloos grauw geverfde en
oen glanzend gepolitoerde zijde bezitteD
on laten, Daar vrije keuze van den
lobrjjnwerksr of van diens lastgever, in
bet eene geval de leelijke, in het an
ders geval de mooie zijde naar buiten
Maar gaat ditzelfde ook op, indien
men te doen heeft met levende men-
ichen Met politieke personen, die
ook, als zij deel uitmaken van zekere
misisterieele combinatie, tooh niet op
konden een eigen individualiteit ie be
zitten, welke naar men moet veron-
deretellen bij ieder van hen een ge
heel, een gesloten eenheid vormen.
Ook zouden wjj niet goed de houding
begrijpen van den kabinetsformateur,
die in 1908 een zeker getal politieke
mannsn uitnoodigde, om met hem deel
uit te maken van een ministerie, waar-
tan hun (*ooals billgk wae) een uit
voerig program werd medegedeeld in-
a het een jaar later aan diezelfde
personen een ander program voorlegde
»o hun daarbij de keus stelde om of
ook voor hun deel tot uitvoering van
dit nieuwe program mede te werken
if anders hun zetel te ontruimen.
Dit zou, bepaaldelijk ten opzichte van
40.)
In zijn binnenste streed Jordan te
gen, den steeds levendiger wordenden
Wensoh om nog eenmaal ten afscheid
'a de blauwe oogen te zien van het
meisje, voor wie de liefde in zijn hart
»ae ontwaakt. Hij wilde in die oogen
niet voor de tweede maal hare liefde
want zij was immers verloofd
mot Frans Gehrickemaar hij wilde
kaar in zijn oogen laten lezen, hoe
dankbaar hij haar was.
Dien laateten nacht was bij, vervuld
'an dien wensch, ingeslapen, en zeker
*aa het door de nawerking, dat hij
ln den droom zag, hoe Martha Schnit-
i5t met een luiden kreet in zijn armen
'luchtte. Door dien kreet werd hij
jakker. En zoo hij dien kreet nog
ijk meende te hooten, zoo dulde-
die ministers, welke, om de uitnoodi-
ging van den kabinetsformateur te kun
nen aannemen, een anderen werkkring
prijs gaven, terwjjl zij niet konden ver
moeden, dat het hun voorgelegde pro
gram slechts een voorloopig program
was, om hoogstens anderhalf jaar dienst
te doen, toch wel wat al te cavalièrement
gehandeld zijn.
Bovendien zou de in dit geval zeer
lastige en netelige vraag kunnen ge
steld worden, in hoeverre tegenover het
geheele volk in voldoende mate aan den
zedelijken eisch van oprechtheid in het
staatkundige voldaan was. In geen ge
val, dunkt ons, zou het tweede program,
waarvan sprake was, mogen achterge
houden worden tot na de verkiezingen.
Als ons volk het volgend jaar tor
stembus gaat, moet het zyn, om van
zijn instemming of afkeuring te doen
ijken van zeker bekend program van
Misschien, dat „De Standaard,' als
hat op de practijk aankomt, het met
een en ander geheel eens is. Het zou
zeker de eerste keer niet zijn, dat het
blad, zonder dat eenige booze bedoeling
van opzettelijk niet-verstaan in het spel
komt, verkeerd werd begrepen. Wij van
onzen kant aohten het vanzelf sprekend,
dat als de verkiezingen van 1909 (zooals
wij hopen en vertrouwen) aan het zit
ting nemend Kabinet een rustigen werk
tijd van nog minstens vier jaren zullen
verzekerd hebben, de lijst van in be
handeling te nemen onderwerpen aan
zienlijk zal worden uitgebreid.
Om ook eens de beildsprsak te be
zigen de vuren onder den stoomketel
kunnen dan krachtiger worden opge
stookt de beweging en snelheid der
machine kunnen dan aanzienlijk ver
sterk; worden Je richting en koers
echter geheel onveranderd blij ven.
Bedoelt „De Siandaard" het zóó, dan
bestaat er tusschen hem en ons absoluut
geen verschil.
De chr. hist. „Nederlander" bespreekt
eveneens de voorstelling door de „Stand.»
gegeven van het huidig Kabinet en
besluit
Het tegenwoordig Kabinet is geen
zaken-Kabinetmaar wel een plan
ken Kabineteen collectie fraaie plan
ken, wier ware kleur zorgvuldig ver
borgen gehouden wordt uit benauwd
heid of nood komt er wat veel „ge
roep," dan grijpt de schrijnwerker wat
meer moed, en heefi de draaierij, alias
reoonstructie, plaats.
Daar komt misschien nog iets bij.
Het kon d.1. wel eens blijken, dat, bij
die goede planken, tooh een enkele niet
„overschilderd" en dus in hat nieuwe
Kabinet niet op haar plaats ware. Dan
moet zij er uitvallen en door een beter
exemplaar vervangen worden.
Dat ware een buitenkansje althans
voor hem die er gaarne in wil.
In elk geval leert het bovenstaande
ons de zedelijke waarde kennen van de
door „De Standaard" zoo begeerde
operatie.
lijk voelde hij nog de aanraking van
haar slank liohaam tegen zijne borst.
Bij het aanbreken van den dag wer
den zijne gedaohten geheel beziggehou
den door het meisje dat hij lief had,
en dat nu als getuige tegen hem zou
optreden.
Zoo vond de advocaat hem niet in
een toestand van opwinding zooals hij
verwaoht had, maar veeleer droomerig
en peinzend.
„Wanneer ik goed over de zaak na
denk", eprak Jordan, terwijl hij den
heer Wirtmann de hand drukte, „dan
vrees ik dat die vermoorde juffrouw
Wellner volstrekt niet waard was zoo
veel moeite en drukte om haar te ma
ken, als nu na haar dood nog gebeurt."
„Zoudt ge mij nu op het laatste
oogenblik misschien willen mede-
deelen, hoe gij in het bezit zijt geko
men van die noodlottige tweehonderd
mark Ik vrees, dat ge dit tooh zult
moeten bekennen," zei de advocaat.
„Als het alleen mij betrof, zou ik
niet zoo hardnekkig zwijgen," verklaar
de Jordan op vasten toon.
Wirtmann schudde het hoofd.
Een half uur later werd Jordan de
rechtzaal binnengeleid. De advocaat
De houding van dr. Kuyper.
De „Limb. Koerier" wijdt een artikel
aan de houding vsd dr. Kuyper, in
welke, volgens dat blad, iets begint te
komeD, dat in nitgebreide kringen ter
rechterzijde ontstemming wekt. Het
blad zegt;
Hetgeen we dan te neggen hebben,
ie dit, dat in de kringen dezer provin
cie (Limburg), welke zieh met staat
kunde bezig houden, veelszins een iet
wat pijnlijke indruk is gewekt door
hetgeen de „Standaard" in de laatste
maanden herhaaldelijk te lezen gaf.
Voor de verkiezingen van 1901 was
de hooge dunk, dien men niet alleen
van de begaafdheden maar ook van het
karakter van den anti-revolutionnairen
leider had, in dit gewest algemeen. Tij
dens de vigeur van het kabinet 1901-'05
rees die goede meening nog en steeg
zelfs tot bewondering, al bleef men niet
blind voor de feilen, welke met name
twee gewiohtige wetten van het tweede
christelijk ministerie: de Drankwet en
de Laterijwet, aankleefden. Dat men
dr. Kuyper bij alle critiek den cijns
zijner hulde niet onthield, maakt het
allooi dier vereering zeker dubbel ge
stegen. Sinds den dood van dr. Schaep-
man en bij de ietwat teruggetrokken
houding van mr. Dj Savornin Lahman
werd dr. Kuyper ook door de onzen
vrijwel als de voorman „der reohter-
zijde" beschouwd.
Of dit thans nog zonder meer het
geval is
Hot valt niet te ontkennen, dat dr.
Kuyper sinds het optreden van het te
genwoordige ministerie een grondtoon
vasthoudt, die in vele katholieke krin
gen allerminst weerklank vindt.
Dat herhaalde critiöeo.ct. op hot mi
nisterie, waarvan lig geen deel uitmaakt,
en omtrent welks samenstelling hg niet
geraadpleegd is, wekt wrevel. Men kan
het zich, mensohelijkerwijs, volkomen
verklaren, dat een man met een ver
leden als Kuyper, die zijne partjj ge
maakt beeft en de reehterzijde zoo in
1888 als in 1901 aan het bewind hielp
brengen, zieh diep gegriefd gevoelt door
den loop, dien de zaken hebben geno
men. Maar men had van zijne groot
heid verwacht, dat hij alle persoonlijke
geraaktheid gesmoord zou hebben. En
men voelt zich teleurgesteld, dat een
man als Kuyper dit blijkbaar niet van
zich heeft kunnen verkrijgen.
Onder sommige opziohten doet Knyper
denken aan de Titans-figuur, die Bis
marck heette. Ook in deze dagen, nu
een ander zijne regentenplaats ingeno
men heeft. Op Fciedrichsruhe werd
genörgelt. In de „Standaard" klinkt te
vaak dezelfde tooD.
Lidmaatschap van dan Baad. Krijgs
man in werkelijken dienst.
Art. 23 der Gemeentewet bepaalt dat
het lidmaatschap van den raad onver-
eenigbaar is o. a. met de betrekking
wachtte hem aan den ingang en drukte
hem de hand, toen hg zag hoe de jonk
man verbleekte bij het aanschouwen
van de groots menigte toehoorders en
de zwijgende schaar zijner rechtere.
Op dat oogenblik gevoelde Jordan,
dat een nisuw tijdperk van zijn leven
begon dat hij een leerschool door
loopen bad. En als eerste vruoht van
het geleerde beklaagde hij niet langer
de erfenishij begreep, dat er nog
iets hoagers en beters is dan geld en
een lekker leventje.
De offioier van justitie sprak de
aanklacht uit, vervolgens werden de
getuigen voorgebracht.
Nadat hij den eersten indruk mees
ter was geworden, volgde Wilfred Jor
dan bedaard en met groote belangstel
ling den loop der zitting. Wat wisten
die menschen daar tegenover hem
ook eigenlijk van hetgeen er in zijne
ziel was omgegaan, bij het zien van
Heinrich Balder, of hoe de blinde harst-
tocht voor een onwaardige vrouw zijn
gemoed in beroeriDg had gebracht?
Plotseling ging hem een rilling door
de leden Martha Sehnitzer was tus
schen hare moeder en Frans Gehricke
langs hem heen gegaan naar de tafel,
van „krijgsman in werkelijken dienst".
Ten aanzien van de beteekenis van die
bepaling heeft de vorige minister van
binneniandeche zaken als zijne opvatting
te kennen gegeven dat een milicien of
dienstplichtige bij de landweer een krijgs
man is in werkelijken dienst: lo. zoo
lang bij zich bij het korps bevindt2o.
gedurende dan tijd dat het in art. 125
der Mililiewet en art. 29 der Landweer-
wet bedoelde onderzoek duurt, en 3o.
wanneer hij in uniform gekleed is.
Daargelaten of tegen deze uitlegging
geen bedenkingen zijn in te brengen,
staat het vast, dat een toestand van
onzekerheid is ontstaan en dat de daar
tegen gerichte bezwaren in het bekende
adres van het gemeentebestuur van
Velsen, waaraan vele andere gemeente
besturen hun adhaesie hebben gegeven,
inderdaad van gewioht zijn. Bovenbe
doelde opvatting zou immers medebren
gen, dat e6n dienstplichtige bij de mi
litie of landweer, tot raadslid gekozen,
telkens wanneer bij b. r. voor het jaar-
lijksch onderzoek of voor oefeningen
moest opkomen, van rechtswege zou
ophouden lid van den raad te zijn, zoo
dat de gemeentebesturen telkens voor
nieuwe verkiezingen zouden komen te
stsan. Yan niet minder belang zijn de
bezwaren die de bedoelde opvatting in
bet leven roert, in verband met de ar-
62, 98, 107 en 149 der gemeentewet
ten aanzien van bun die de betrekking
van burgemeester, Beeretaris, ontvanger
en ambtenaar van den Burgerlijken
Stand bekleeden.
Deze bezwaren worden, naar de mi
nister van binraalandtohe zaken meent,
geheel weggenomen door eene gewijzigde
redactie van art. 23 lift. K., dat, bij
een daattoe strekkend wijziging-ontwerp,
niet van toepassing wordt verklaard
„op hen die, hetzij krachtens wettelijke
verplichting, hetzij krachtens vrijwillige
verbintenis gehouden zijn tot het met
tusschenpoozen vervullen van werke
lijken dienst." Dat zijn dezulken die in
de adressen worden aangeduid met den
naam van „beroepekrijgsman".
Bezoldiging ambtenaren ter
gemeente secretarie
Als er in ons land ambtenaren zijn,
wier bezoldiging over bet algemeen nog
beslist onvoldoende ie, dan zjjn het
zonder twijfel de ambtenaren ter ge
meente-secretarie. Overtuigend heeft dit
aangetoond bet onderzoek naar de
jaarwedden der gemeente ambtenaren,
vanwege den Nederlandsohen bond van
gemeente -ambtenaren ingesteld door eene
commissie, bestaande uit de beeren A.
de Volder van Noorden, referendaris
posterijen en telegrafie, mr. dr. H. J.
Romeijn, secretaris van het rjjkewoning-
college, J. van Lier, ambtenaar ter
secretarie, allen te 's Gravenhage, H.
H. Jongergouw, Beoretaris van Soest,
en H. Voiding, secretaris van Franeker.
Uit dit onderzoek, dat eenige jaren
duurde en waarhij moeite nooh kosten
waar het krnisbeeid stond ter beëedi
ging der getuigen.
Zij was zeer bleek en hield de oogen
op den grond gericht, ondanks de ver
maningen van hare moeder en de
vriendelijke woorden van den priéster.
„Ik zeg de waarheid moeder 1 Alles,
zooals ik het bezweren kan," fluisterde
zg.
De verklaringen der vrouwen, nooh
de hartstochtelijke getuigenis van juf
frouw Tröpf, die heel levendig sprak
in tegenstelling met Martha Sehnitzer,
braohten eenig nieuws aan het licht in
deze zaak, waarvan de loop der feiten
reeds genoeg bekend was. Evenmin de
verklaringen van Heinrioh Balder, die
weinig te beteekenen hadden. Elfride
Karstenbroek was niet versohenen een
attest van den dokter luidde, dat zij
daarin door ongesteldheid verhinderd
was.
Er waren twee punten, die maar
steeds in het duister gehuld bleven
De man, die het rijtuig van Frans Geh-
rieke gepasseerd was, droeg een pa
rapluis boven hot hoofd, terwijl juf
frouw Tröpf met zekerheid verklaarde,
dat zij in Jordan's hand geen para*
pluie had gezien. Daaruit volgde eob-
werden gespaard, bleken wel zeer groote
misstanden. Een groot deel van de
secretarie-ambtenaren in ons land ver
dient niet genoeg om baheorljjk en naar
hun stand van te kunnen ieven. Amb
tenaren, gediplomeerd door de Neder-
landsche vereenigiog voor gemeei te-
belangen, ontvangen in vele gevallen
een salaris, dat nog niet voldoende is
om loonkiezer te kunnen worden, minder
ook dan in de betrokken gemeenten bij
de belastingheffingen onbelastbaar wordt
gesteld, omdat de wetgever zelfs het
geringste deel daarvan voor noodzakelgk
levensonderhoud onmisbaar aobt. Zelfs
zijn gevallen geenszins zeldzaam, dat
van volwassen meneohen al hnn tijden
werkkracht wordt gevo-derd tegen een
jaarlijksohe belooning van f 300, f200
en soms nog minder.
De groote uitbreiding, in de laatste
jaren, van onze rijkswetgeving voor
het wels'agen waarvan zooveel afhangt
van de gemeentebesturen heeft ook
van de seoretarie-ambtenaren de werk
zaamheden en verantwoordelijkheid aan
merkelijk vermeerderd en zij eisoht van
hen een groote mate van kennis. Be
kwaam personeel is hierbij zonder
twijfel een groot rijksbelang. Het rapport
der commissie dringt dan ook aan op
vaststelling bij de wet van een minimum
getal ambtenaren en van minimum-
jaarwedden voor die ambtenaren. Ook
voor de seoretarie-ambtenaren doet de
verhooging van den levensstandaard in
alle klassen der maatsohappjj zioh ge
voelen.
Misschien is op misstanden in
nog niet genoegzaam de aandacht ge
vestigd, zoadat de gemeenteraden
behoudens gelukkige uitzonderingen
neg niet genoegzaam daarvan zijn
doordrongen. Het zijn toch immers niet
de gemeenteraden, door wier toedoen
de gemeente-administratie in de laatste
jaren zoo ongeveer is verdubbeld. De
rijkswetgever deed dit, maar hij liet de
salarisregelingen aan anderen over. En
de gemeenteraadsleden bespeuren uit
den aard der zaak weinig van het vele
werk dat ter gemeente-seoretarie moet
worden verricht.
Feit is, dat belanghebbenden gerui-
men tijd blijk gaven van geduld en
groote bescheidenheid. Maar thans heeft
het bestuur van den Nederlandsohen
bond van gemeente-ambtenaren besloten
aan Gedeputeerde Staten te verzoeken
om, waar noodig bjj de gemeenteraden
hun invloed aan te wenden tot verbe
tering van de bedoelde jaarwedden.
Op verzoek van de betrokken afdeelin-
gen verklaarden voor korten tjjd Gede
puteerde Staten van Zuid-Holland en
het vorig jaar die van Noardbrabant
zich reeds daartoe bsreid. En waar
bijna alle colleges van Gedep. St iteu
bereids in meerdere of mindere mate
op grond van genoemde vermeerdering
yan werk en verantwoordelijkheid en
vèrhooging van levensstandaard, over
gingen tof verhooging der jaarwedden
ter niet, dat Jordan zonder parapluie
was, want hij kon dat voorwerp onder
zijn mantel verborgen hebben. Hier
over ondervraagd, verklaarde Jordan
evenals vroeger dat hg dien
avond zoo verstrooid was geweest, dat
hg thans niet kon uitmaken of hg met
of zonder parapluie was uitgegaan.
Waar was het geld vandaan geko
men Immers hg had juffrouw Sohnit-
zer niet eens op tijd kunnen betalen.
Juffrouw Sehnitzer wierp den jonk
man een blik vol bitter verwijt toe,
terwijl zij God en haar overleden man
tot getuigen riep dat zjj den besohul-
digde niet door harde woorden tot de
vreeselijke misdaad had gebraohf.
Een opmerkzaam toeschouwer had
op dat oogenblik kunnen zien, hoe
Martha's wangen plotseling begonnen
te gloeien, terwijl zij de oogen naar
Jordan opsloeg smeekende oogen
vol angst.
(Wordt vervolgd.)