'S
IEL.
5s
A JET
30 Maart
fluisssana.
No.
46e Jamming.
1908.
[dooien.
Maandag
DE LEERPLICHT.
ttMMtrt 1 «p Is
y.EirixjöEiow.
ffelpét (Hrwt
wt feil ZwiiirtUi,
ImtilajÉsoki ierieMsn
Jfkawt JMtëlii e»
jtaUpk llMakiii|.
n bij leven,
en.
gulden.
-SCHELDE
0.4S.
f <®,2S.
otheker,
sardseligite en de
an alia bestaande
Iedere knot ia
and gedeponeerd
kerk.
eeste Winkeliers,
IS
assg.
,452,701
936,733.
,450,758.
or L. A. STOF -
i O g 0 He
MMÊÊÊÈÈÊÊ
lliffln
3,23 c) eu 6,15 d)
3,50 o) en 0,45
55 a) en 4,45
,23 en 6.15 d) h).
het vertrek van
Neuzen vm. 8,80
iraaele en Neuzen
a, Boraselen en
t van 10.25 uit
n van 18 April
VIlSSIMiSlUE COURANT
Prijs per drie maanden 1 30. Franco per post 150.
Afzonderlijke nummers 5 cent M ;n abonneert rich bij a He B >ek-
handelaren, Postdirecteuren of re thtatreaks bij den Uitgever
F. VAN DE VELUE Jr.. Kleine Mai kt
w
m K
ADVERTENTIËN: van 1—4 regeiïs ƒ0.40. Voor e'f» m regeS.
jneer 10 cent. -• Bij directe opgaaf v:in driemaa' filaatótg vrzelfde
i .clvertentie wordt de prijs slechts twea asai bereken! Grauw letters
id cliché's naar plaatsruimte.
Zaer dikwijle doen ouders de onaan
gename ervaring op, es door alle ob-
jjjioekera op dit gebied ia het eveneens
mstateerd, dat hunne kinderen kort
't begin van het schoolgaan ver- j
ühillende afwijkingen gaan vertoonen.
frissehe gelaatskleur verdwijnt, de
wangen worden vaal bleek, de eetlust
(ermindert, de stofwisseling wordt on- j
regelmatig', meestal bestaat constipatie, j
kind wordt mager, het is niet meer j
;oo vroolijk, meer in zichzelf gekeerd.
Dj slanp is onrustig, ze spreken in dea
i, ra droomen benauwd, knarsen op
je tanden, ja zelfs hebben se soms j
aDgstvallen. Zijn deze verschijnselen
un bet schoolbezoek afbenkeljjk Het
■ou even goed kunnen zijn, dat de leef- I
waarop de kind ;ren naar school
worden, het optreden van
dergelyk© verschijnselen met zich bracht.
Bijv. hef tandenwisselen valt met dezen
>eftgd samen, en nu zou het toch zeer
el mogelijk kunnen zijn, dat evenals
j het tandenkrjjgen der zuigelingen
stoornissen als maagdarmkatarrhen,slecht
eto. optreden. Maar evenals ook
fcij zuigelingen het voorkomen van der -
aandoeningen bij het tanden-
krijgeu abnormaal is, zoo is dit zeker
ij het wisselen. Dit gaat geheel zon
et pijn, en ziekelijke verschijnselen
jjn gewoonlijk afwezig. De groei van
h.t kinderlichastn zou ziekteoorzaak
kunnen wezen, doch hier staat tegen-
over, dat met-echoolgeande kinderen van
leeftijd zoo goed als nooit afwij
st vertoonen. Een invloed die zoo
sis geheel verwaarloosd wordt, en
toch zeker wel gewicht in da schaal
is de overgang uit de vree-
kinderkamer in de school. Onge
iwijfeld oefeDt deze overgang belang-
in invloed uit op den kinderlijken
t. Immers het jeugdige leven oa-
Iftgaat een algeheele verandering, de
vrijheid van beweging is
»it, da school aisoht het gedurende
tijd rustig op éen plaats big
de opmerkzaamheid, die vroeger
minuut op verschillende voorwer-
waa gevestigd, moet nu blijven bij
en hetzelfde onderwerp. In plaats
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en feestdagen»
van de totale zorgeloosheid van vroeger j
treedt nu een zeker soort verantwoor
delijkheidsgevoel. Vele kinderen ver
langen daa ook, zoodra het nieuwtje
van het schoolgaan af is, weer terug
naar de vroegere tijden. Deze psychische
invloed, vereenigd met de bewegings-
beperking, 't gebrek aan frissohe lucht
en da geëisohte inspanning zijn voor
zeker geschikt, om den eetlust fe ver
minderen, de digestie te storen en an
dere verschijnselen te voorschijn te
roepen.
Gelukkig, dat een groot aantal der
individuen zich snel kunnen aanpassen
aan veranderde levensvoorwaarden, en
de schadelijke gevolgen óf heel weinig
ondervinden óf snel overwinnen. Er ia
echter een zeker aantal, waar deze ac
commodatie niet tot stand komt, hier
blijft de bleeke kleur, de slapheid, zie
kelijkheid, en na korten tjjd treden
ernstige stoornissen op. Op deze cate
gorie van kinderen heeft dus de sehoo1,
zelfs bij een ideaal hygiënische inrich
ting, steeds schadelijken invloed. Des te
nadeeliger zal een school zijn, aan wier
inrichting gebreken kleven. Zalfs de
gezondste kinderen zullen op den duur
hiervan nadeel ondervinden, en al wor
den ze niet direct ziek, ze zullen ver
liezen aan energi.i en weerstandsver
mogen tegen nadeelen van buiten.
Een oorzaak van dia optredende ver
schijnselen in 't begin van den leer
plichtigen leeftijd kan ook hierin ge
legen zijn, dat het kind te vroag naar
school gezonden wordt, dat het kind
do® niet rijp is voor het onderwijs. De
leerplichtwet bepaalt in artikel 3, dat
de verplichting tot schoolbezoek aan
vangt uiterlijk zoodra de zevenjarige
leeftijd bereikt is.
Waar da ouders dus gedwongen zijn,
op dien leeftijd hun kinderen naar eebool
te zenden, hebben zij 'i recht te eisohen,
dat hun gewaarborgd wordt, dat deze
dwangmaatregel geen kwadsa invloed
op hun bioderen za' hebben. Is nu het
tijdstip voor 't begin van het onderwijs
goed gekozen De meeaingan der ver
schillende autoriteiten loopen hieromtrent
wel wat uiteen, wetenschappelijke gron
den bestaan echter zoo goed ala niet.
Slechts eene waarneming zou vócr dezen
leeftijd pleiten, n'. dat op dit tijdstip
de ontwikkeling der hersenen zoo goed
als afgesloten is. Er is vastgesteld, dat
da hersenen bij knapen vanaf da ge-
24.)
„Dan spijt het mij bijzonder, dat ik
tooraf reeds moet bedanken. Ik houd
'ooveel van haar en haar lieve kinderen.
ben haar veel dank versohuldigd
'oor al de prettige uren, die ik in haar
'«ngeaaam tehuis heb mogen doorbien
po. Hoe dikwijls heeft zij voor mij
™or hart uitgestort, toen zij zoo ver-
hagend berichten van u tegemoet zag 1
'elk een vreugde sprak er uit haar
""of, toen zij mij -schreef
»Hij is gered, die lieve jongen 1 Kom
°°b zoo spoedig mogelijk terug en
Wrheug u met mjj gij hebt immens
®3n jammerklachten over den armen
Dogen zoo dikwijls met groot geduld
'^gehoord."
J®, wij hebben aan u gedacht, mjjn-
eet ds graafge waart me volstrekt
Telepliooiisiuimner ld.
boorfe tot het 5e jaar in gewicht toe
nemen van 455 gram tot 1150 gr., van
het 5e tot het 0e jaar tot 1202 gr.,
en tot 't 15e jaar tot 1279 gram over
eenkomstig bij meisjes van 3761025
1165, zoodat op bet 7-j jaar de toe
name slechts zeer gering is. Overigens
geeft da wetensehrp geen aanwijzingen,
en men is in dit geval werkelijk af-
hankeljjk van de door ervaring opge- j
dane feiten. De ervarirg heeft doen j
zien, dat in 'f algemeen zevenjarige 1
kinderen voor 't onderwijs genoeg ont-
wikkeld zijn, mear dat het voor een
aantal kinderen weBschelijk ware dat j
't begin der school een jaar later plaats
heeft. Er is echter wel ton manier, om
de moeilijkheid grootendeels te ontko- j
men, en wel door het kind geleidelijk
voor te bereiden. Waarom zou dit niet
kunnen Men breDgt dan immers slechts
een ia de natuur ovs ral gehuldigde wet
in toepassing die der geleidelijke ont-
wikkeling. Ooi tot verwezenlijking
hiervan te kamen moeten er inrichtin
gen gesticht worden, waar het kind
door aanschouwing schrede voor schrede
voor de gewune school wordt klaar
gemaakt. Fröbelscholen zijn daarom van
zoo'n groot gewicht, omdat zij juist dit
doel beoogen en zich aanpassen aan de
ontwikkeliEgsphasen van den kinder
lijken geest. Bij dergelijke voorbereiding
is een noodzakelijke voorwaarde dot
aan 't kind niet meer geboden wordt,
dan het kan verwerken en dat meer
op da richting der ontwikkeling dau
op d6 vorderingen gelet wordt. Het
sprseks vsazelf, dat deze inrichtingen
moeten voldoen aan hygiënische eisches.
De bewaarscholen, die in den tegen-
woordigon tijd bestaas en hoofdzakelijk
dirnen om een juffrouw een bestaan te
verschaffan es aaa de ouders het gemak,
dat zij gedurende nes gedeelte van den
dag ttiei hebben te zorgen voor hun
jsugdig krouBt, zijn niet genoeg af te
keuren, daar behalve 't gemis aan de
meest elementaire maatregelen van hy
giëne ook nog al te vaak verspreiding
plaats heeft van verschillende kinder
ziekten. Het ware zeer te wensohen,
dat de Staat, uaar hij de schooldwang
heeft ingesteld, tevens zijn aandacht
vestigde op deze voorbereidende inrich
tingen.
Zooals gezegd, is het voor een aantal
kinderen, en dit is niet gering, wensehe-
ljjk, dat de leerplioht later begint, voor
Abomn nients-Advertentiësi op zeer voordeel is e voorwaarden.
die kinderen nl. welke door den aard van
hun ontwikkeling, niet bestand zjjn tegen
de inspanning van het eohoolleven, Ia
de eerste plaats zijn dit de zoogenaamde
erfelijk gedisponeerde^. Kinderen van
ongezonde ouders, zelfs al zijn ze zelf
schijnbaar geheel gezond, hebben steeds
een teere constitutie, minder weerstand
en behoeven daarom veel meer voor
zorg dan andere. Een ziekte, welke van
de grootste beteekenis is, is de tuber
culose. Kinderen van teringachtige
ouders moeten steeds zeer voorzichtig
behandeld worden, m beslist is bet
goed en wencehelijk, dat ze later naar
school gaan. Fouten in de opvoeding,
de te vroege inspanning van de geeste
lijke kracht wreken zich bij deze kin
deren niet dadelijk, maar hebben pas
later gevo'gen, dis in een groot aantal
der gevallen te voorkomen waren ge
weest. Het tijdstip, waarop dergelijke
kinderen naar school kunnen, is niet
in 't algemeen te zeggen voor elk af
zonderlijk geval moet hier de medicus
geraadpleegd worden, terwijl zij ook
onder 't schoolgaan steeds onder con
trole dienen te big ven. (Even wil ik
opmerken, dat het toezicht en de oor;
trole dezer kinderen zeer gewiohtig is
voor de bestrijding der tuberculose).
Behalve deze kinderen, moeten ook
uitgezonderd worden, in eik geval scherp
nagegaan, zij die stammen van ouders
met ziels- en zenuwziekten, v.n.l. epi
lepsie. Ook hier moet de medicus be
slissen. Vooropgesteld dient echter te
worden, dat de sociale verhouding der
ouders zoo is, dat de gezonde ontwik
keling der kinderen mogelijk kan zijn.
Wanneer de kleinen zouden moeten
toeven in slechts woningen, is het beter,
se naar de school te zenden, waar ze
het dan in elk geval beter hebben.
Zoo sou met behulp van het medisch
inzicht een bepaalde groep van kinde
ren van de leerplicht vrijgesteld moeten
worden. Dat dit niet zoo'n onbslang
rijke zaak is, blijkt hieruit, dat bij het
onderzoek van de kinderen in steden
als Wiesbaden, Darmstadt, Leipzig, etc.,
ongoveer de helft naar huis werd ge
stuurd, waarvan pl.m. 0 pot. reeds
ziek was.
Behalve die erfeijjk belasten komsn
ook nog andere kinderen ia aanmer
king. In de eerste plaats zjj, welker
lichamelijke ontwikkeling blijkt achter
lijk te zjjn, dia kleiner zijn dan nor
male kinderen, wier gewicht onder 't
normale is, wier musculatuur slecht
ontwikkeld is, e. d. Met deze lichame
lijke groei gaat gewoonlijk de geestelijke
op en neer, en daaruit heeft men dus
een goed middel om te bepalen of een
kind rijp is of niet voor de school.
Vervolgens die, welke geleden hebben
of lijden aan rachitis, bloedarmoede,
scropulose, huiduitslag, klierzwellingen,
ooraandoeningen.
In bet kort heb ik willen aantoonen,
dat een slaafeche toepassing der leer
plichtwet uiterst nadeelige gevolgen kan
hebben voor 't kind, en dat het zeer
gewenscht is, dat er deskundige ambte
naren, in dit geval geneeskundigen,
noodig zjjn om de jeugdige sehoolean-
didafen te beschermen tegen de gevol
gen van te vroeg begonnen onderwijs.
Terwijl de Slaat den jeugdigen fabrieks-
ar'eider bescherming verleent door de
veiligheidswet en arbeidswet, en amb
tenaren aanstelt, welke toezicht op de
naleving dier wetten houden, is het
niet anders dan billijk, dat hij ook aan
de schoolgaande jeugd, die tooh eigen
lijk ook arbeiders zijn, al verschilt hua
werk dan ook van industrisele, eenigen
waarborg schenkt, dat de school niet
nadeel ig werkt. Heeft deskundig toe
zicht plaats, dan zullen zoowel de kin
deren aft het onderwijs zeker daarvan
spoedig de zegeningen ondervinden
het zoo remmende schoolverzuim zal
gioc'èuéeeh wegvallen, en bij minder
inspanning zuiien in korten tijd aaeer
vorderingen gemaakt worden, dan nu,
nu de leerplichtwet zoo goed als zonder
uitsondering wordt ten uitvoer gebracht.
A.
geen vreemde, toen wij elkaar eindelijk
voor de eerste maal ontmoetten."
Hartelijk rustten hara sohoone oogen
op den jongeling. Het roode licht, dat
van da wendlampen uitstraalde, wierp
een levendigen gloed op haar edel ge
vormd gelaat. De eerste vreemde indruk,
dien zg op hem had gemaakt, was bij
hem reeds lang verdwenen.
„Ook ik ken volstrekt niet begrijpen,
dat ik voor de eerste maal dit huis
betreed. Alles komt mij zoo vertrouwd,
zoo gezellig, zoo lief voordit ver
trek met alles wat er in is, draagt een
stempel, die mij zoo bekend ia
„Wie weet? Misschien zijn wij reeds
in een andere wereld met elkaar bevriend
geweest, of ia vroeger tijden", schertste
de kunstenares.
„Misschien wel", antwoordde de graaf
peinzend. „Maar wat bekommeren wij
ons vandaag om het verleden I Voor ons
geldt het heden met zijn kraohtigen
polsslag des levens de toekomst die ons
geluk verborgen houdt."
Vervuld met hoopvolle verwachting
en tooh niet vrij van de twijfelende
vrees, die elk messoh overvalt bij de
gedachte aan een ophanden zjjnden
gelukkigen ommekeer, keek graaf Man
fred de sohoone vrouw aan, zonder dade-
!gk de rechte woorden te kunnen vinden.
Zoo verliepen er eenige oogenblikken
in een beklemmend zwijgen, dat wel
sprekender werd, naarmate het langer
duurde. Eindelijk sprak Manfred
„Veel woorden behoef ik niet te
gebruiken. Ik wil slechts een kort woord
spreken maar dat woord is zoo
gewichtig het heeft zulk een belang
rijke bateekenie, het omvat zóóveel
zaligheid en geluk Isolde, innig
geliefde, mag ikmoet ik het u nog
zeggen P"
Op een afstand van twee schreden
stond hij voor haartoen hij de snelle
beweging zag, waarmede zij uit haar
zetel opsprong, meende hij dat zij zich
juichend aan zijn borat wilde werpen.
Hij boog daarom een weinig voren, maar
bleef plotseling a!a verstijfd staan,
Met de beide handen uitgestoken om
hsm af te weren, met een treurigen
glimlach op het gekat, starende in de
ledige ruimte zonder iets te zien zoo
stond Isolde Veroni voor hem, als door
't hemelvuur getroffen. Toea hij haar
een sohrede naderde, deinsde zij plot
seling terug.
„Schrikt ge van mij -van mijne
liefde, Isolde. Aoh, ik ongeluk
kige 1" Hij zonk aan hare voeten neer
en verborg zijn gelaat in da plooien van
hear kleed.
Diep ontroerd zag de schoone vrouw
op ham neder. Geen woord kwam er
over bare lippen maar toen zij geloofde
haar ontroering en haar stem te kunnen
beheersohen, sprak zij op moederlijken
toon „Sta op Manfred, ik bid u. Ge
verkeert in de tceening, dat ga mij
bemintmaar ik weetik
hoopdat ga u vergist in uwe ge
voelens. Ik ben het niet, die u aantrekt
maar het is mjjne kunst, die uw voor
indrukken zoo vatbaar gemoed heeft doen
ontvlammen. Zie mjj eens aan, hier in
mijn eigen gebied, zonder den klater-
goudglans van het tooneel of van de
salons. Denk ook eens aan de jaren, die
ik ouder ben dan gij bij een vrouw
tellen ze dubbel en bedenk dan
verder ook eens
Dooh Manfred viel haar in de rede.
Zijn gelaat, van liefde stralend, riohtte
hij tot haar op en sprak
„Ik weet ea denk verder niets dan
dat ik u bemiad heb, reeds voordat ik
u kende bemind als het lioht van
sngn bestaanen ik weet, dat mg a
Ministerieels &emegenit®it.
Waarom dus vroeg de „Ned.14
zou een „ongeioovig" minister van
oorlog niet kunnen en mogen B3ggen
ofschoon ik als privaat persoon den
Christelijken godsdienst niet ben toe
gedaan, erksn ik, dat ons volk dat wèl
is, dat dus op staatkundig gebied, in
staatsinrichting ea wetgevieg, het
Christendom de grondslag moei, zjjn en,
gedurende snijn ministersohap althans,
moet blijven
Het „Yad." gaf daarop het volgende
antwoord.
Onder andere, omdat een minister
dan bedriarelijk zju gaan gelgkaa op
een tokohouder in geestelijke goederen,
leven verwoest ie, als ge mjjn innige
liefde afwijstO Isolde, ik smeek u,
laat al het overige op dit oogenbük
buiten bespreking en zeg mij slechts
kunt gij mjj niet aen weinig liefhebben P"
Smeekend keek hij haar in de donkere
oogen.
Met een bemianelijken, maar o soo
weemoedigen glimlach liet de kunstena
res haar blik op hem rusten.
„Sta toch op, mijnheer da graafik
bid u, zoo'n knielende houding past niet
voor u I Wjj moeten onze knieën alleen
buigen voor den Allerhoogste en slechts
vereeren wat rein en onaantastbaar is.
Neen, neen, laat mij nu eens uitspreken
en luister naar hetgeen ik u zegu
zeggen moet, al moet het u smarten
Ai had ik u lief als het lioht mijner
oogen, toch zou ik nooit de uwe kun
nen zijn.®
„Wanneer gij mjj lief hebt, Isolde, ia
er niets ter wereld, dat ons zou kunnen
scheiden. Wij zjjn beiden vrjj en onaf-
hankeljjk Zijt gij arm Ik ben
voor twee 1"
Met onuitsprekelijke treurigheid keek
de sehoone kunstenares hem in het
bloeiende gelaat.
(Wordt vervolgd.)