Eerste Blad.
Quisisana.
litDiiimer bestaat uit2 bladen.
23 Maart
No. 70.
46e Jaargang.
1908.
Maandag
tatert V op ie
FEUILLETON.
DE TUCHTBOND.
ffefsipés (mui
iMlaiisfiJie kricMeo-
Ml fell Mag sill, I Jfawt JMM ei
JSffiiife limtefef.
Gemeente bestuur.
VLISSINGSCIE COURANT
Prijs per drie maandea 3 30. Franco per post 150.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Mm abonneert wieh bij alle Breit,
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever
F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Mas kt.
ABVERTENTIËN: van 1—4 ve;eis ƒ0.40. Voor eèen regel
meer 10 cent. Bij directe opgaaf vim driemaa' plaatsing tterzelfda
idvertentie wordt de prijs slechts tweei naai berekend. Groofe letter»
tn cliché's naar p laatsruimte.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en feestdagen.
Telephoonnuinmer 10.
Abonnt ments-Advertentiën op zeer «ordeelis e voor was irden.
BEKENDMAKING.
{temming ter benoeming yen een lid
van den Gemeenteraad.
Burg. en Weth. van Viissingen j
maken bekend
dat, ingevolge van de op heden
plaats gehad hebbende candidaatatelling
de verkiezing van een lid van den
Jemeenteraad op den 81 Maart e.k.
w des voormiddags 8 uur tot des na»
middags 5 uur, zal gehouden worden
(me stemming tot benoeming van een
id van den Gemeenteraad in kiesdistrict
Viissingen no. Ill, waarin oandidaat
ju gesteld de heeren
AARTSEN VAN, L.
HENDRIK8E, P. W.
TICHELMAN, H. J.
lij herinnerd aan het be
itelde bij art. 128 van het wetboek
an strafrecht, luidende
,Hij, die opzettelijk zich voor een
,nder uitgevende, aan eene krachtens
voorschrift uitgeschreven ver-
riezing deelneemt, wordt gestraft met
[erangeniesfcraf van ten hoogste één
Viissingen, den 20 Maart 1903.
Burg. en Weth. voornoemd,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
De Secretaris.
WITTEVEEN.
BEKENDMAKING,
ïandidaatstelling voor het lidmaatschap
van d?n Gemeenteraad.
De Burgemeester van Viissingen
gelet op art. 53 der kieswet en art.
10 der gemeentewet
maakt bekend
dat de opgaven van candidaten voor
t lidmaatschap van den Gemeente-
raad, heden bij hem ingediend, alsmede
door hem van de candidaatatelling
opgemaakte procesverbaal, van af he-
op de arerelafie dar gemeente
piffle) 700t een jeder ter inzage neder-
_d en tegen betaling der kosten in
afschrift verkrijgbaar gesteld zjjn.
Vliaeingen, den 20 Maart 1908.
De Burgemeester voornoemd,
iAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
18.)
■O, kijk daar eens 1" sprak zij opeens
ei> de deur der loge aan de overzij
JP'iging. „De bekoorlijke Attilainwit
""eel 1 Zij is verrukkelijk mooi, hé P
Ze kijkt naar je, Manfred 1 Pas op
tatt 1 Haar blonde hoofdje en zachte
«"i hebben reeds menig mannenhart
111 'uur en vlam gezet.
je daarginder die dame in gele
I1*0? Dat is Barinska, een Circassisehe
7 M wordt veel over haar gesproken,
!8t Teel bijzonders. Ik geloof het
"e'i niemand gelooft hot maar
lüegd wordt het toob Daar links
j de vrouw van den Russisohen gezant,
.'«eerlijk, hé Ze wordt door haar Rus
i ook bewaard als Doornroosje in het
t'ookje. Naast baar zit My ra Alten,
oiuht van den gezantze ia achttien
BEDRIJFSBELASTING.
Afkondiging van het kohier no. 10 der
bedrijfsbelasting, dienst 1907/1908.
De Burgemeester van Viissingen
maakt bekend
dat op heden bij hem ontvangen en
aan den Rijksontvanger is gezonden,
het door den Directeur der direote be
lastingen te Middelburg executoir ver
klaarde kohier no. 10 wegens bedrijfs
belasting', dienst 1907/1908;
de daarop voorkomende belasting
schuldigen worden uitgensodigd hunne
aanslagen op den bepaalden tijd aan te
zuiveren, ook ter voorkoming van
vervolgingen
en herinnert
dat de bezwaarschriften binnen zes
waken na heden behooren te worden
ingediend.
Er is hiervan afkondiging geschied,
waar het behoort, den 21 Maart 1908.
De Burgemeester voornoemd,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
Welk een tijd is de onze 1
Wij hebben hier niet het oog op bet
ontstaan van allerlei vereenigingen en
genootschappen, bonden en gezelschap
pen van den meest versehilienden aard,
waarvan het reeds overgroots getal
dagsljjks toeneemt. Ook dearin is onze
tijd buitengewoon. Maar vooral buiten
gewoon is hij in de telkens aan den
dag komende bijzondere opvattiogen
van het wezen en de samenstelling van
Staat en maatschappij, zoo hemelsbreed
van de vroegere verschillende.
Wij zagen dat b.v. aan de lezing
van hi t bekende Kamerlid, mr. Treub,
ia den rcon rch-katholieken Volksbond
te 'a Hage, over vakorganisatie. Daar,
en trouwens ook eiders, wordt in vollen
ernst de vraag behandeld of een ge
meentebestuur aan zijn werklieden het
stakingsrecht kan toekennen. Spreker
noemde dit een moeilijke vraag. B.v.
of een politieagent, die handhaver is
der openbare orde, zelf die orde mag
gaan verstoren Of de arbeiders aan
waterleiding, gasfabriek, reiniging en
dergelijke, een staking mogen procla-
meeren als organisatie P
Spreker was vin meening dat de ge
meente evenmin ah het Rijk zulk een
reebt kan toekennen maar het is over
bekend, dat er ook zijn die er anders
over denken en wat zai daarvan het
jaar oud, rijk en onafhankelijk. Maar
stil, daar wordt het teeken gegeven."
JHet voorspel begon.
Manfred nam in 't achtereinde der
loge plaats op een stoel en sloot ouder
gewoonte de oogen.
De heerlijks muziek miste hare uit
werking niet. Zijn prikkelbare ontevre
denheid maakte plaats voor een zachte,
vredige stemming.
Een eigenaardige spanning werd in
het parket bemerkbaar toen volgde
er een donderend applaus
„Manfred Hoor je niet Zie je niet P
Droom je weer?" fluisterde Irene hem
over den schouder toe.
Hij boog zich verder naar voren on
richtte sijs binocie op het tooneol.
Het soheen een engelenstem, die
daar zong
Veriaten was 'k in droeve dagen,
Toen bad ik God den Heer 1
Mijn barteleed aan Hem te klagen,
Gaf mij mijn kraohten weer
Het sohoone geluid boeide echter
zijn oor niet zoozeer als 't anderehg
verloor bjjna de bezinning, toen bij de
zangeres aankeek.
Daar stond het voor hemhet beeld
gevolg wezen Thans wordt nog erkend
dat dergerlijke stakingen te diep in de
maatschappelijke belangen ingrijpen.
Wht als men gaat weigeren dit te er
kennen P Diep ingrijpen is een heel
betrekkelijk begrip en wat voor den
een diep is, kan voor den ander een
onbeduidende zaak wezen.
Het door ons gegeven voorbeeld van
geheel van vroegere opvattingen afwij
kende begrippen staat, het is ons allen
bekend, niet op zichzelf. Integendeel.
Toch is het een zeer sterk voorbeeld.
Wie vernam voorheen ooit iets van
stakende ambtenaren of dienstweigeren-
de militairen P
Aan het gezond verstand van hem
die van zulke dingen gerept had, zou
men waarschijnlijk al heel spoedig ge
twijfeld hebben. Thans worden zjj als
de natuurlijkste zaak van de wereld
voorgesteld, in allen ernst behandeld
en hier en daar gunstig beoordeeld en
zelfs toegejuicht. Ea de autoriteiten?
Ze hebben al aardig wat moeten toe.
geven. Zij hebben moeten toelaten dat
bet ambt als een vak werd beschouwd,
derhalve vakorganisatie moeten erken
nen, met die organisaties over dienst
zaken in discussie moeten treden,eaz.enz.
Nu is het natuurlijk volkomen nut
teloos om te spreken over gedane zaken,
die gean keer kunnen nemen. De auto
riteiten hebben daardoor echter getoond,
zelvsn niet meer zoo doordrongen te
zijn van de groole waarheden, die voor
heen aiona als de grondruilen van Staat
en maatschappij werden aangenomen.
Zij hebben de verantwoordelijkheid voor
de nieuwere begrippen mc-de aanvaard
en daarmede zal in 't vervolg terdege
rekening moeten worden gehouden.
Toch is het zee!' gcei verklaarbaar,
dat er vele meaechen gevonden worden,
die al deze verschijnselen in hooga mate
bedenkelijk vinden, die daarin zien een
geest van bandeloosheid, die, door welke
oorzaken dan ook, langzamerhand zich
van de gemoederen heeft meester ge
maakt en thans zijn noodiottigen in
vloed doet gevoelen die ernstig van
meeDing zijn dat al het mogelijke be
hoort ta worden gedaan om het voik
tot andere inzichten en beschouwingen
te doen terugkeeren. Zij zijn diep over
tuigd dat de hoogste belangen van
Staat ea maatschappij daarbij ia de toe
komst betrokken zijn.
Wij kunnen die overtuiging deelen,
al zijn wij het niet in alles eens met
de middelen, die tot verbetering wor
den aangeprezen. Men kan trouwens
van eenig voorgesteld middel nooit
vooraf met zekerheid bepalen of het
doeltreffend zal blijken. In zooverre is
dit dus een bjjzaak. Goede wil en ernst
zijn zeer zeker de hoofdzaken en daarom
begroeten wij gaarne met ingenomenheid
de oprichting der nieuwe vereeniging
welke, vóór eenige dagen, te Utrecht,
onder den naam van „Tuohfboné" tot
stand gekomen is.
Wij zullen de nog al tamelijk lange
wordingsgeschiedenis van dezen bond
thans niet schetsen. Genoeg zij het, te
zeggen dat het Algemeen Nederland-
sohe Verbond, dat voor de kracht van
den Nederlandsehen stam en de ver
breiding onzer taal ijvert, zieh in der
tijd met andere vereenigingen verstond,
om te komen tot eene stelselmatige be
strijding van de ondeugden en gebreken,
welke de volksontwikkeling belemme
ren, en dat hieruit ten slotte deTuoht-
boad ontstaan is.
Men kwam tooh alras tot de erken
ning dat de tuehtlooshaid zich onder
ons voik onder verschillende vormen
en in alle schakeeriDgen der samen
leving vertoont en deze van veel kwaad
de oorzaak is. Ook wij zijn overtuigd
dat onze vrijheidszin, hoe goed op zieh
zelf, hoe schoon in sommige omstandig
heden, vaak te ver wordt doorgedreven.
Die vrijheidszin moge ons vrij en zelf
standig femaakt hebben, er Btaat tegen
over dat die vrijheid en zelfstandigheid
dun ailsen wezenlijke waarde babben)
wanneer zij niet leiden tot een afkesr
van alle vormen en van ails gezag.
Slechts bij volmaakte orde is de maat
schappij in waarheid vrij, omdat anders
de vrijheid van den een noodzakelijk
die van den ander moet belemmeren.
Daarom wil dan ook de tuehtbond
een macht worden, die in onze geheele
samenleving de ware begrippen van
vrijheid en orde doet zegevieren, er de
mensohen van doordringt dat tuchtloos
heid, dat wil zeggen gebrek aan be-
tamelijken eerbied voor alles wat wet
tig boven ons gesteld is, of wat zedelijk
hoog staat, in allerlei levensomstandig
heden de volksbelangen sobaadt.
Want bet is een geheel verkeerde op
vatting dat tuoht uitsluitend zou be
staan in de stipte nakoming van be
valen, die men blindelings gehoorzaamt.
De ware tucht is die waardoor de meneeh
zich zelf, zijn neigingen en gedragingen,
zijn driften en hartstoohten volkomen
in de maoht houdt. Die daarin van zijn
prilste jeugd af geoefend is en later
uit eigen beweging die oefening heeft
voortgezet, leidt een echt raensohelijk
bestaan, is in staat om al zijn plichten
nauwkeurig en getrouw te vervullen ic
alle levensomstandigheden, en aan vele
anderen ten voorbeeld te zijn. Tot de
tucht rekenen wjj dus den eerbied voor
den ouderdom, dien voor de vrouw,
Jien voor de wet en het recht, de jus
titie en de overheid, voor eiken band
ons in Staat en maatschappij en door al
de organen der samenleving aangelegd.
Wanneer deze voor het gezonde leven
der maatschappij volstrekt onmisbare
eigenschappen, door het krachtig stre
ven van den pas opgerichten bond ook
maar eenigszins kunnen worden bevor
derd, dan zal de verschijning ervan ten
waren zegen kuunen zijn. Hartelijk
hopen wij daarom, dat hij algemeen
steun zal vinden en gelukkig wezen in
de keuze van middelen en wegen. De
bond heeft zieh zelf geplaatst voor een
zware taak; maar wanneer het die ook
maar eenigszins naar eiseh volbrengen
kan, dan zat zijn streven aanspraak
kunnen maken op da waardeering en
dankbaarheid vaa alle weldenkesden.
len loos gerucht
In de Engeleche bladen komaa weer
berichten voor omtrent een bezoek
van de Koniagin ea den Prins sen
Engeland. Op onze informatie te 's Gra-
veahage luidde het antwoord evenals
vroeger dat vsn zulk een voornemen
niets bekend was. („Hbld.")
zijner droomen, zijn ideaal, dat hij na
die wreede ontgoocheling, nimmer meer
op aarde dacht te zullen vinden
schoon en bevallig stond daar een vrouw,
zooais hij zieh de zijne bad gedroomd.
Ja, die vrouw was boven3ardseh
schoon Hij ging niet eerst na, waarin
haar schoonheid eigenlijk bestond, in
haar gloeiend goudblond baar, in den
droomerigen glans harer donkere oogen,
in haar koninklijke gestalte, die heerlijk
gevuld en toch lieflijk teeder was
neen, zij was sofaoon, en dat was hem
genoeg.
En hoe heerljjk zong zij i
Welk een lieflijk reine innigheid
spreidde zjj ten toon Zeker werd zelden
de vrouw in haar ideale gestalte, in
haar kinderlijken eenvoud zoo natuur
getrouw voorgesteld. Eerst een droome-
rige maagd, een verlangende bruid, die
haar geluk aan de winden lucht geeft
„Zoo menigen nacht
Hoordet gij mjjn klacht
o Winden I Weet nu mee,
Wat geluk voor mjj deê
Dan de beminde vrouw die, vreezende
het dierbaarste te verliezen, een heiljge
belofte verbreekt, «m bet eenmaal ver
kregen» te kunnen behouden.
Manfred ging geheel op in haar spel.
Hij vergat de plaats waar hij zich
bevond, de geheele prachtige omgeving
voor hem was het alsof alleen hij
en zij in de wereld waren. De in zil
veren harnas gekleede, blondlokkige
ridder naast haar was de tolk van zijn
„Hoezeer gevoel ik de kracht
[onzer liefde,
Die liefde van twee zielen,
Voor elkander bestemd
Bij tooverslag is mijne
Aan uw ziel gebonden
Ik zag u en minde
Juist hij wist op dit oogenblik alleen
dat hij haar mindehij gevoelde zieh
éen met haar.
„De liefde is de oneindigheid, be
liohaamd in mensoheiyke personen hef
oneindige oefent echter een toovermacht
uit op het eindigende. Zeeën, volken,
menseheljjke instellingen, vooroordeelen
scheidden hen, die elkaar beminnen
in het oneindige gevoel van hun inner-
ljjke onscheidbaarheid zinken al die
verdeelende faotoren in belaeheljjke
Het Koninklijk bezoek aan Rotterdam.
Het Koninklijk echtpaar is voorne
mens bij zijn bezoek aan Rotterdam op
81 Maart a. s. te bezoeken
De electrisohe centrale aan de Sohie-
haven, de Konieginnekerk, het nieuwe
gebouw van de bijbank der Noder-
landsche bankhet nieuwe gebouw
der Spaarbank, de werkinrichting voor
hulpbehoevende blinden, aan de Van
der Duynstraat. Bovendien bestaat het
plan om een boottocht langs de nieuwe
havenwerken te maken, met de stoom
boot „Columbus" der Holland Amerika
lijn.
onmacht weg
Nog nimmer te voren had Manfred
Reiobenau zoo ten volle den inhoud
dezer woorden van zijn lievelingsdichter
gevoeld als op dit oogenblik.
Hij was ziohzelf niet meer. Hg werd
overmeesterd door een onbedwingbaar
verlangen om aan zijn gevoel in een
groote daad uiting te geven.
Hij had zijn vrengde wel willen
uitschreeuwen in tegenwoordigheid van
allen, die hem omringdenDe lueht
in den overvollen sohouwburg benauwde
hem
Toen de barones zioh omkeerde en met
voldoening vroeg „Wel, heb ik ditmaal
weer overdreven P" was hg verdwenen.
De prachtige zalen en de kamers in
het paleis van baron Lota waren toover-
achtig verlicht.
Als een panorama vertoonde het
gezelschap van sehitterende dames en
heeren zieh aan hem, die pas binnentrad.
(Wordt vervolgd.)