k liilii it Donderdag 9 Januari. 46ts Jqpggaiig* 1908. ADYERTENTIÊNï Yaru 14 regels ƒ0.40. Voor eiken rege! meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Groote letters en cliehé's naar plaatsruimte Van niek tot week. FEUILLETON. iniieiiMssk herislifen- Gemeente bestuur. VLISSIIGSCHE COURANT Prijs per drie maanden Krhk» pa; yusv jf 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zioh bij alle Boek- handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever F. VAN DB VELDE Jr., Kbine Mat" t. ¥&rsch(j|nt dagelflfeSj uitgezonderd! op ïion- en feestdagen. Telepliooniiunimei' 10. Ahonneiüients-id'/ertcntiën »p zeer voordcelige voorwaarden, BEKENDMAKING. Afgekeurd Vleesoh. Burg. en Weth. van Vüssingen maken bekend dat in b6t 4e kwartaal van 1907 door den keurmeester van het slacht vee en vleesch afgekeurd zijn als na- deelig voor de gezondheid 1 y? vaars, 3 kalveren, 1 varken, 1 geit, 21 partijen ingewanden, 3 partijen kalfvlee8ch, i partij rookworst, 1 partg kluiven, 8 varkenskoppen, 5 varkens- huiden. Voorts herinneren zij belanghebben den voor zooveel noodig, aan het be paalde bjj artikel 207, 3e lid der Ai gemeene Verordering van Politie, lui dende „Waaneer het herhaaldelijk voorkomt, dat bjj eenzelfden slager of vleeschver- kooper voor de gezondheid nadeelig vieesch wordt aangetroffen, zonder dat daarvan aangifte is gedaan, zijn Burge meester en Wethouders bevoegd, zulks met vermelding van de namen der be langhebbenden, ter openbare kennis te brengen." Vliasingen, den 7 Januari 1908. Burg. en Weth. vcoraoemd, VAN DOORN VAN KOUDEKERKE. De Secretaris, WITTEVEEN. De veroordeeling, wegens beieediging, van den Duitschen journalistMaximiliaan Harden, tot eene gevangenisstraf, maakt vooral bniten Duitsohland, een tamelijk pijnlijken indruk. Wij kunnen voor het oogeDblik daarlaten of Harden, steu nende op niet volkoman betrouwbare beriohten, min of meer ten onrechte personen uit de naaste omgeving des Keizers, beticht heeft van neigingen of gedragingen, welke in die kringen nog minder dan elders mogen worden geduld. Wellicht heeft hij te veel gezegd maar ieder onbevooroordeelde is dan toch overtuigd geworden, dat de keizer jaren lang is omringd geweest van personen, ■die van zijn vriendschap gebruik maak ten om invloed op hem te oefenen, in strijd met den natuurlijken en noodza- kelgken invloed zijner verantwoordelijke aadslieden en tegen dezen in. De Hooge Raad te Leipzig zal nu het cassatieproces behande'en. Men meent dat graaf Moitke, die, «Otiala men weet, in eerste instantie zfn proces tegen Harden verloren had, door den keizer ten volle in zijne eer zal worden hersteld. Vooralsnog ver 71.) Zijne dochter vertrouwde haar eigen toren bijna nietzy meende dat haar waiter over den aankoop van het schip tvilde gaan spreken, en was zoo gelukkig ak een kind. Vlug als de wind snelde zij naar de rivier, maakte met hare cutter de boot gereed, en nauwelijks een kwartier later was zij met haar vader aan de valreep van het jaoht. „Is mijnheer Jerez hier riep Marie de wacht toe, Als antwoord kwam een bruin, raoger, baardeloos mulattengezlcht over de verschansing kijken. De man, aan wien dit gelaat toebehoorde, maakte in sijn witte tropische kleeding geen on- gunstigen indruk. Zijne verweerde trek ken verrieden vastberadenheid. Hg kon trouwen wij van beter. Daargelaten dat iemand, die zijne eer werkelijk verloren heeft niet daarin kan worden hersteld, en dat degene die zijne eer niet ver loren heeft daarin niet behoeft te worden hersteld, zou zoodanige daad alweer een slag in bet aangezicht zijn van den rechter die het eerste vonnis, het vrijsprekende vonnis, velde. Maar bovendien is het van aigemeene bekend heid, dat het de kroonprins is geweeef, die de aandacht zijns vaders op de zaak heeft gevestigd en dat dus een dergelijke loop van zaken ook voor dezen niet aangenaam zou zijn. 't Is een hoogst treurige geschiedenis, waaruit ten slotte eigenlijk niemand geheel ongedeerd te voorschijn treedt van degenen die er direct in betrok ken zijn. tje 4! Het schijnt nu toch wei vast te staan, dat de zoogenaamde parlementspartij in Petzië voor het tegenwoordige meester ia van den toestand. De ministers van den Sjah toch zijn voor de nationale vergadering verschenen en zijn daar geïnterpelleerd over de gerechtelijke vervolging van hen die aan de jongste bewegingen tegen de volksvertegenwoor diging hebben deelgenomen, en men kon wel niets, anders doen dan spoe dige hestraffiag der schuldigen toezeggen. Werkelijk ia er nu een soort van nationale garde gevormd, die het par lement beschermt en tijdens da debatten in het parlementsgebouw aanwezig is. Of voor het tegenwoordige de zaak hiermede gesuct is, zal nader moeten blijken, Vast staat het dat de buitsn- landsche politiek nu weer staat in hei teeken van anti-Russische gezindheid. Dat de rassenhaat tusschen gelen en blanken tdkena weer opvlamt, hl ijkt wel uit bedroevende feiten, die zich thans weer te Vancouver in Britsoh Columbia hebben voorgedaan. Bloedige botsingen tusschen de beide concur- reerende nationaliteiten zullen daar voorloopig we! aan de orde blijven. Maar ook de berichten uit Amerika gaan nog maar niet den goeden bant uit. De geruchten omtrent proviandee- ring van de Philippjjnea en plannen voor de kustverdediging ten westen, bewjjzes dat. Maar de komst van het groote eskader, dat voorbij Rio de Janeiro ie, wordt er met verlangen te gemoet gezien. De onderhandelingen over een trae- taat inzake de landverhuizersquaestie omstreeks vijftig jaar oud zijn, maar zag er toch nog flink uit. „Wat belieft u vroeg bij met een vreemden tongval. „Komt u maar aan boord. Mijnheer Jerez voelt zioh zeer vereerd u te ontvangen." „Dat is zeker Jerez zelf", dacht Maria, terwijl zij en hare zuster achter haar vader langs den valreep naar boven klommen. Op het dek stelde de bezoeker zioh aan den man voor, die werkelijk Jerez bleek te zyn, Hij hoopte dat het gezel- schap nog niet ontbeten had doch toen zjj antwoordden, dat zij het ontbijt reeds hadden gebruikt, liet hij in de kajuit thee en portwijn gereedzatten, en ver- zooht Twellingw'ood en zijne knappe dochters iets «e gebruiken, al was het maar om hem een genoegen te doen. „Ik mag u wel eene vraag doen, niet waar, mijnheer begon de advocaat. „O zeker, mijnheer Twellingwood. Wilt u weten, voor welken prijs ik het jaoht aan u verkoop Nu, over den prijs zullen wij het wel eens worden." „Neen, mijnheer, dat bedoel ik niet. Ik wilde n vragen, of u dezelfde persoon is, die omstreeks dertien jaar geleden in de Zuidzee ais loods werkzaam was op worden intuescken voortgezet. Of men inderdaad tot eene bevredigende en af doende schikking zal komen, is voors hands niet met zekerheid te zeggen. De klechten over het vermetel han delende Japan blijven aanhouden. Sedert zij baas zijn in het ongelukkige Corea, belemmeren zij op alle mogelijke ma nieren den vreemden handel op dat laai en de Engeischen vooral zgn daar over zeer ontstemd zij lijden er enorme schade door. In Mantsohoerije schijnen zij ook nog een sterke krijgsmacht op da been te houden. Er heerseht overal rust en toch gaat men er ie werk alsof het land in staat van beleg verkeerde. Zij bemoeilij ken de reizigers in de spoortreinen,Euro- peesche dames niet uitgesloten. China kan aan dit alles niets doen. Het wilde gaarne den spoorweg 7an Peking naar Moekden doortrekkenmaar de Japan ners verhinderen het, onder voorwend sel dat deze iija zou ooncurreeren met de door hen geëxploiteerde Suid-Mant- schoerijesche lijs. Zóo gaat het in alles en man voor ziet reeds dat Japan nog eene alle mo gendheden tegelijkertijd tegen zich zal krjjgen. Wellicht dat onderlinge naij ver dit verhinderen zal, maar anders ware het met het Japanscbe sprinkhanen- systeem vooreerst toeh zeker wel gedaan. Ook in Duusohiand zeif big ven de maatregelen, welke de regeering tegen het grondbezit der Polen in de pro vincias Posen en West Pruisen denkt ie nemen, veel kritiek uitlokken. Met ernst wordt er voortdurend de aandacht op gevestigd, dat het tot niets nut is, zulk een talrijk deel der bevolking van het overige te vervreemdendat de toeneming van het zielental der Polen er niet door zal verminderen en dat zij zioh heel eenvoudig in andere sire ken zullen vestigen. De tallooze mil lioenen, dia met de onteigening der Poolsche bezittingen gemoeid zijn, zul- len zeer slecht besteed zijn en den econo- mischen toestand des lands niet ver beteren. Voor en na blijft men betoogen, welk een ontzettend onreoht ia den maatregel gelegen is en hoe de minachting der Duitsche natie in het buitenland er noodwendig door moet toenemen. Welk verloop de zaak ten slotte nemen zal is echter nog niet te zeggen,. Nog al toos is het onzeker of Duitsohland wer de „Victoria", het sehip, dat aan zekeren Samuel Scheppers toebehoorde. „Wat Scheppers P En waarom zou ik die loods niet zgn, mijnheer Twel- Iingwood P Ik ben er trotsch op, dat ik diezelfde persoon ben, en ik hoop dat niemand tar wereld daarop iets hefft aan te merken". „En toeh is dat het geval, of kan het geval worden, als het ons niet ge lukt de volle waarheid te vernemen omtrent enkele gebeurtenissen die in dien tijd zgn voorgevallen. U hebt dus den ouden Soheppers uit Heilingwood gekend „MijnheerTwellingwood," antwo rrdde Jerez, „ik vereer den ouden Soheppers 1 Hij was steeds mijn voorbeeld ea leids man. Alles wat ik ben, alles wat ik be zit, heb ik aan hem te danken. Geen woord ten nadeele van dien man, als wij goede vrienden zullen blijven, mijn heer Twellingwood I Scheppers was een genie, een padvinder voor den handel. Hij ontdekte handelswaren en natuur- schatten, die nog aan niemand bekend wareD. Hij was een voorbeeldig mensch, die geen oneerlijkheid duldde 1" „Het doet mg veel genoegen, dat ik u zóó hoor spreken, mgnheer Jerez", kelijk den voet op dit hoogst gevaar lijke pad zal zetten. De ministerieels crisis, Gisterenavond is te 's Gravenhage ean bijeenkomst gehouden van den heer mr. Heemskerk met een 5-tal ka tholieke Kamerleden, waarbij ook dr. Kuyper tegenwoordig war. Eerste lamer. De Voorzitter deelde in de renavond gehouden vergadering van de Eerste Kamer mede, dat hij er zich van heeft vergewist dat de ministers hunnerzijds bereid zijn met de Kamer de Staatsbegrooting te behandelen, in dien de Kamer daartoe den wensch te kennen geeft. De regeering heeft er intnssohen op gewezen dat het moeilijk is in de tegenwoordige moeiijjke om standigheden in besprekingen te treden over het beleid van het ministerie in zijn geheel of van elk der ministers in 't bijzonder, zoodat het do ministers aan genaam zou zijn, wanneer da aigemeene beschouwingen over de Staatsbegroo ting en over elk der hoofdstukken achterwege zouden kunnen blijven,Over eenkomstig het voorste! der centrale sectie werd besloten. Da vergadering werd daarna ver daagd tot vermoedelijk Vrijdag 11 uur. Een burger-minister vaa oerlog. Wat wij zouden willen, in zake de fensie vraagt het weekbl, de „Vader lander". Het astwoord is even eanvsudig ali het bereiken moeilijk is. Wij zouden willen hebben eoa leger, waarin ieder van den hoogste tot den laagste, verzekerd is van zijn rechts positie en van een goede behandeling, waarin bij weet, dat alles wat van bem gevraagd wordt, dient tot ds oefening, die hem weerbaar moet maken, waarin een vrij volk zich telkens vereenigt met de bezielende gedachte, dat het daar samenkomt om te leeren wat het tot bescherming van zijn hoogste goed, zijne onafhankelijkheid, behoeft, in één woord het ware volksleger, waarover het Nederlandsche volk dan ook zal hebben mee te spreken, bijv. over de grootte, den oefentijd en de kosten daarvan. Zoolang wij dat niet hebben, blijven wij in het moeras. Welke minister zal oas dat volks leger brengen Niet ineens natuurlijk. Maar welke minister zal ons de groote lijnen trekken, waarbinnen dat gebouw moet worden opgetrokken Een militair sal het zeker niet zijn. Dat heeft de geschiedenis van Staal en Van Rappard ons geleerd. Staals nederlaag moet naar onze meening in de eerste plaats ge zocht worden in de groote tegenkanting van het leger zelf tegen zijne plannen. Militairen die de hervorming, zij 't op bescheiden schaal, aandurven, worden in het leger eenvoudig als verraders van de goede zaak beschouwd, als heulers met hen, die het leger willen afbreken, en dat verlamt hunne kracht. Met dit gevoel heeft de burger-mi nister van oorlog niet te rekenen. Den burger minister van oorlog harvormer zal, vooral van de mannen van het ancien-régieme, alle haat treffen, dien de „postieker" tooh reeds in zoo ruime mate geniet, als bij zich met de defen siezaak bemoeit, meat hg zal in dien zin vrij zijn. Maar hg zal een man van vast willen en groot organisatorisch talent moeten wezen, zooiets als de te genwoordige direoteur-generaal van landbouw, de heer Lovink. En dan zal hij een Hercules moeten zgn aan hst departement van oorlog, dat een reobte Augias-stal ie. A. Winklar Prins, f In den ouderdom van ruim 90 jaar is te Voorburg overleden de emeritus predikant der Doopsgezinde Gemeente, Anthony Winkler Prins. Ais predikant heeft hij gearbeid te Tjalleberd en te Veendam, gedurende de jaren 1841 tot 1882. Behalve in de theologie had Winklgr Prins in de klassieke Ietteren en in de wiskunde en natuurkunde ge- studeerd. Zgn veelomvattende kennis kwam hem als letterkundige als hoedanig hij meest bekend is uitne mend te stade. Hij was o.a. met onzen i dichter J. J. L. ten Kate een der vijf Braga-redecteuren en met medewerking van anderen bewerkte hg de bekende „Geïllustreerde Encyolopedie", waarvan thans da derde druk verschijnt onder radaetie van J. Zondervan. De Ned. Her?. lerk en Neo Malthusianisme. het De Aigemeene Synode der Ned. Herv. Kerk heeft zich tot alle kerkeraden dier kerk gericht met een schrijven betref fende hetNeo-Malthusianisme.De synode wekt in dit 00'nrijven den kerkersden op te doen wat zij kunnen om „deze als een kanker voortvretende zonde te weerstaan.® „Bekwame geneeaheeren", zoo heet het in dit schrijven, „waaronder man nen van Europeeschen naam, wezen reeds openlijk op de gevaren, welke de Neo- Malthusiaansohe praktijken voor de ge zondheid met zioh brengen." Roeping der kerk is het zeer zeker, op de godsdienstig-zedeljjka zijde van deze dingen te wijzen. Inderdaad staan wij hier voor een openbaringsvorm van dan geest die steeds ontketentdie in het bestaan ea niet in de zonde, welke het bestaan ontadelt, den vloek ziet; die de wetten, door God aan Zgn be zielde schepping ingeschapen, trapt, diep ingaande tegen het woord Weest vruchtbaar en vermenigvuldigt U ea vervult de aarde. (Genesis I 28). antwoordde de advocaat. „Zoudt ge mij ook willen zeggen, welks zaken Samuel Scheppers dreef en langs welken weg hij zoo rijk geworden is „Wei zeker, mgnheer Twellingwood, met genoegen 1 Soheppers was een be kwaam handelsman en tegelijkertijd een flink kapitein. Twintig jaar ge laden was hij misschien de beste ken ner van de Zuidzee, die hij langen tijd doorkruist had, aanvankelijk als matroos, later als eigenaar van een schip. Hij kende de producten van de eilanden, en hij wist, waar bij die voor- deelig kon verkoopon. Hij kende veie eilanders persoonlijk, ruilde van hen copra in tegen glaskoralen en koperen sieradeD. Verscheidene tonnen oopra werden zijn eigendom voor een snoer glaskoralen. Ja, mgnheer, dat waren goede tijden. En altijd eerlijk 1 Bran, dewijn hebbei wij nooit aan inboor lingen in handen gespeeld.Dat wonSchep- pers niet, maar de winst van den koop man en de verdiensten van den reeder kwamen bij hem in één beurs. Daarin stak voor hem het groote voordeel. Op die manier kon hg telkens grootere za ken doen, en verdiende hij millioenen." „En eerlijk voegde Twellingwood er bij. „Eerlijker dan menigeen in Europa, die pronkt met titels en ridderorden.® „Maar hoe kwam hij er toe, dat hij zijn stuurman Brockers „Wat riep Jerez driftig. „Leeft die oude zondaar dan nog „Hij bevindt zich tegenwoordig in Londen en vordert van de erfgenamen van den ouden Scheppers ean som van vijfhonderd pond sterling, die zgn vroe gere meestor hem schuldig gebleven is." „Scheppers iets schuldig gebleven P En dan nog wel aan dien kerel riep Jerez spottend. „Gelooft men dan dien ouden zuiplap nog P Neem me niet kwa lijk, mgnheer, maar ik dacht, dat de mensohen hier in Londen tooh verstan diger waren. Haha Scheppers zou den ouden Brockers iets schuldig gebleven zijn 1 Laat me u dan zeggen mgnheer, dat Brockers gedurende de laatste rei zen in dronkenschap van den valreep viel, zich op verschillende plaatsen het hoofd kwetste en halfdood uit zee werd opgepikt. Tijdens de reis verpleegde Scheppers hem als zgn eigen zoon. (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1908 | | pagina 1