7 October. Maandag Dit nummer bestaat uit 2 bladen. Eerste Blad. In de eeuw m het fttmurt U op it Berekening en Liefde. VUjjtapdK Courant Kicttwe Modeblad en FEUILLETON. met GtTIL ZMUfsMii, Mtzilplc Bloemlezing. Aan onze Abonné's. No* 236. 45fc Jaargang» 1907- COURANT. ADVERTENTIËN s vao. i-4 regels ƒ0.40, Voor eiken regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs sieciits toeemaal berekend. Groote letters en eKché's naar plaatsruimte Altonnemcnts-Advertentiën op zeel* voordeelige voorwaarden. VLISSINSCHE Prijs per drie maanden 1.39» Ü&asno gm 1-50. Afzonderlijke nummers 5 cent Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreek.» bij den Uitgever F. VAN DB VELDB Jr., KDine Mat t, 3SË Virschljnl dageltyks, uitgezonderd op Kon- en feestdagen. TeleplidonnnmiEer 10. Wij wekken onze lezers op om. zoo zij nog niet mochten hebben ingetee- kend op het hetwelk bij ons verkrijgbaar is, alsnog j hun verlangen kenbaar te maken. j Wij wijzen op den rijkdom van gravures van deze Illustratie, die een waar sieraad is op de leestafel en een schat van leotuur bevat, ook op het gebied van gezonden humor. Aan het einde van den jaargang vormt deze Illustratie eeu praehi- werk van 624 groot folio paginas's. Wij leveren dit GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD tot den zeer gerin gen prijs van 37l/2 cent per kwartaal of franco per pust 521/i cent. Het blad wordt geregeld elke week bezorgd. Achterstaand inteekenbiljet gelieve men ter aller spoedigste, ingevuld toe te zenden. Men heeft gezegd dat de 20e eeuw de eeuw van het kind zou zijn. Wat beteebent dit Dat men zich in die eeuw, in onzen tijd dus, meer opzettelijk zou bezig houden met vraagstukken, het kind betreffende. Kinderen zijn er altijd geweestmen heeft ze gevoed, gekleed, verzorgd en onderwezen, ze in staat gesteld om het eigen brood te verdienen men heeft ze soms met zorg opgevoed en liefdé be wezen men heeft ze ook verwaarloosd en mishandelder zijn dikke boeken over de opvoedkunde geschreven en ook wel toegepastmaar bij al wat gedaan werd, heeft de maatschappij als zoodanig nagelaten, zich van het kind eene op zettelijke studie te maken in vollen omvang. En toch is dit dringend noodzakelijk, omdat in elke eeuw de maatschappelijke toestanden volkomen afhangen van wat het jeugdig geslacht is geweest. Eu omdat de maatschappij tot voor korten tijd meende genoeg te doen, wanneer er voor onderwijs gezorgd werd en men voor het overige alles overliet aan da meer of minder ernstige plichtsbetrach ting, begrippen bd inzichten van ouders en verzorgers. Daardoor zijn, in verband met de geheel veranderde sociale toe standen, zoovele gevallen voorgekomen van binderverwaarloozing in eiken vorm, is zooveel leed en jammer ontstaan, is zooveel droef leven geleefd en is boefje zulk een wezen van beteekenis gewor den, dat ten slotte groote gevaren die zelfde maatschappij zijn gaan bedreigen, die niet begreep dat in de samenleving, waarin ontwikkeling en beschaving zoo j hoog worden gehouden, geen plaats is voor verwaarloozing der belangen van het bind. En toch neemt die verwaarloozing een zeer ruime plaats in. Niet alleen ten onzent. Nog dezer dagen lazen we van een Berlijnsche inbrebersbeDde van kinderen, waarvan de oudste negen en de jongste zes jaren was en aan welker hoofd een negenjarig meisje stond. Hier zien wij de kinderontaarding in den schrikkelijksten vorm en niet altijd zijn de gevolgen der verwaarloozing even maar allicht zyn ze vree genoeg. Zafeer is kinderverwaarloozieg voor een aanzienlijk deel een gevolg van onverschilligheidvan het gemis van inzicht der plichten, die op alle ouders en opvoeders drukken van allerlei maatschappelijke ondeugden. Vandaar het overlaten van de kinderen aan zioh zelfde straatloopertjes, die al de ruwe zeden van de straat zich eigen maken. Vandaar gebrek aan zorg voor het onderwijs en voor opleiding tot een beroep. Vandaar kinder exploitatie, van daar de jonge bedelaars, ventertjes en diefjes, die tot landloopers en miala- digers opgroeien. Maar dit ziet in hoofdzaak slechts op de onderste lagen der samenleving en men wane toch niet dat de kinderver- waarloczing, die men daar ontmoet, de eenige zou zyn. O neen, gebrek aan studie van het kind, van zyn behoeften en belangen is nog zeer algemeen. Van daar zoo weinig karaktervorming van daar de kinderen die zich vervelen zij die oude mannetjes en oude vrouwtjes worden en al heel vroeg de frissche reinheid van het zalige kinderleven hebben verloren. Vandfar de tallocze kinderen die niet spelen, maar vol ge propt worden met allerlei wetenschap, vaak ballast op den levenswegdie gesleept worden van het eene examen naar het andere. Vandaar alweer al dat bittere kinderverdriet, waar juist, Thackeray heeft het zoo treffend ge zegd, het kind hef meest onrecht vaardigheid gevoelt, een scherp gevoel voor onrecht heeft. En die teedere zielen, die op de pijnbank der wetenschap al spoedig genosg van het leven brijgeD, vernedert en kwelt men wegeDs een cijferfout of een taalvergissing. Nog van een anderen sehrjjver ken nen wij een tredend en zeer waar woord, van Dumas, die zeide dat in het midden van alle rampen, die voortvloeien nit de fouten der menschen, er eigenlijk maar één werkelijk belangwekkend wezen is, dat verdient dat men bet altijd 6n onvoorwaardelijk te hulp komt, om dat het altijd ongelukkig kan wezen zonder ooit sohuldig te zijn geweest, en dat is het kind. Het is een gelukkig teeken dat velen dit in lateren tijd duidelijk hebben ingezien, maar tevens hebben begrepen dat dit inzicht door allen behoort te worden gedeeld. Wij zij/» op wetgevend gebied met kinderbescherming aaDge vangen. Wij hebben leerplicht inge voerd. Wij kennen de dwangopvoeding van jeugdige misdadigers, wjj hebben andere kinderwetten gemaaktmaar die kunnen natuurlijk, hoe noodzakelijk en voortreffelijk ze ook zijn, niet bewerken dat alle volwassenen de verantwoorde lykheid gevoelen voor het leed en het onrecht dat zoo menig kind wordt aan gedaan een leed en een onrecht dat zich in lateren tijd op de maatschappij Z9lve wreekt. Het gevoel dier verantwoordelijkheid op te wekken zal wel de taak van particuliere personen en vereenigiDgen zyn. Vandaar dat in 1904 te's Graven- hage het eerste congres voor kinderbe scherming werd gehouden, dat zich in zeldzame belangstelling mooht verheu gen maar dat vooral één zaak helder aan het licht bracht, namelijk dat het 20.) „Hij heeft mij meer dan eens belee- digd, maar er is iets, ik weet niet wat bet is, dat maakt dat ik hem altijd fsrgeef. Ik schijn gedwongen te zijn van hem te houden, ofschoon hij mij niet bevalt." Ralph's gelaat verdonkert. „Mijne kleine* zegt hij zacht „hond ®aar niet te veel van hem. Ik wensch tem niet hard te- vallen, maar ik ge loof niet dat bjj eene vrouw, zelfs al tad bij haar gezegd dat hij haar be minde, getrouw zal zyn. Met de jaren !»1 hij wel bestendiger worden, maar "u is by nog maar een knaap". Weder bedekt een blos Muriel's ge laat, verdwijnt weder, waarna zij heel Week wordt. „Dank u" zegt zij zaohtk9na „heb daarvoor geen zorg, maar voor Uwe waarschuwing ben ik daarom niet min der dankbaar. Ik houd veel van lord Clarenv6ck, maar ik zal hem nooit be minnen els ik misschien eens een man beminnen zal." „Dat doet mij genoegen" zegt Ralph hartelijk „en ik dank u hartelijk dat gy het mij niet kwalijk neemt. Ik was erg bang de zending, die ik my zei ven opgelegd had, te vervullen, maar nu is dat over en vertrek ik met een licht hart." Misschien is het wel die lichtheid van hart welke hem zoo doet talmen op zyn weg naar het station en er doet uitzien alsof by met weerzin van Mu riel scheidt. De trein staat reeds in het station te hijgen en te blazen, en zyn lakei, die er is om hem te zien ver trekkeB, is er verbaasd over dat hij niet als een fatsoenlijk christenmensch met een rijtuig gekomen is. „Adieu, Muriel* zegt Ralph ten laatste. „Nu moet ik weg, als ik terug kom, kom ik eens op de hoeve aan wippen." „Vaarwel I" is Muriel's antwoord. Ea Ralph verlaat .haar, zich zoo snel mo gelijk naar het station spoedende. Eindelijk ia de trein weg. Ralph leunt uit het portier, maar ziet Muriel niet meer. Eindelijk zinkt hij weder in de kussens neder en geeft zich aan zijn gedachten over. „Wie zij toch isvraagt bij zich herbaalde malen. „Misschien wel het kind van menschen die de helft van hun vermogen zouden willen missen om haar weder te vinden. Als ik mijne taak vervuld heb, zal ik trachten met de geschiedenis van de kleine Muriel bekend te worden." Aan de langste spoorwegreis komt eindelijk een einde, en na een verb'yf van vele uren in een gemakkelyken spoorwegcoupé, stijgt Ralph aan het kleine station in Wales af en spoedt zieh naar de eenige en kleine dorps herberg. Eindelijk komt bij er aan en heeft spoedig twee gemakkelijke kamers be trokken. Na een poos waehtens wordt hem een krachtig maal opgediend. De herbergier zelf bedient en ontkurkt een vuile, met spinrag bedekte fbsch met koninklijken trots. „Er is geen betere fhsoh Madera dan deze in Engeland" zegt de waard „zij is in 1740 in mijn grootvaders tijd onderwerpkindetbescherming ontzettend omvangrijk is en veel tijd vereischt om in zyn geheel, veelzjjdig en grondig te worden behandeld. Toen besloot de nationale vrouwen raad, waarvan het congres uitging, op den ingeslagen weg voort te gaan en geregeld om de twee of drie jaar een congres voor kinderbescherming te organiseeren. En nu zal men dan in de Paasch- week weder in de residentie bijeenko men en dat eongres zal dan gewyd zijn aan de studie van het kind van vóór de geboorte tot en met het derde levens jaar. Er zal een tentoonstelling aan worden verbonden van voorwerpen, welke op dat levenstijdperk betrekking hebben. Wij hebben gemeend hierop de bij zondere aandacht te moeten veBtigen te meer omdat mannen en vrouwen van stadie en ervaring op dit gebied, zyn uitgenoodigd, met hunne kennis en ervaring den congres-leden voor te lich ten, en door gezamenljjken arbeid en wisseling van meeningen te komen tot meerdere kennis en juister beoordeeling van het kind gedurende het eerste la- venstijdperk. Later zullen dan weer andere tijdperken tot onderwerp van studie worden gemaakt. Wij zijn overtuigd dat dit nieuwe eongres met ingenomenheid zal worden begroet door allen die iets gevoelen voor het groote belarg dat hier zal worden behartigd, en gaarne hopen «y dat het ryke vruchten moge dragen op een gebied, waarop nog zoo weinig gezaaid en geplant en daarom ook nog zoo weinig geoogst is. Biniianlanfeck ierieMen Bi Duitsche ke-'zer in Nederland. Het „Berl. Tageblatt" ontvangt „uit offieieele Nederlandsehe bron" de vol gende mededeeling De laatste maal vertoefde keizer Wilhelm in 1891, bij zyn bezoek der koninklijke familie, te Amsterdam. Toen was Koningin Wilhelmina nog minder jarig en de Koningin moeder regentes. Eerst vele jaren later bracht Koningin Wilhelmina haar tegenbezoekinDuitsch- land. .Op 31 Mei 1901, dus tien jaren na het bezoek te Amsterdam, kwam de Koningin in gezelschap van baar gemaal ten bezoeke te Potsdam. By gelegenheid van de onthulling gebotteld. Het gebeurt niet dikwijls dat hier een bezoeker komt, die wijn kan betalen, die meer dan eene eeuw oud is." Al sprekende schenkt bij den wijn in en slaat met groote belangstelling Ralph gade, die met kennelyken smaak het eerste glas uitdrinkt. „Nu" zegt hij,als Ralph het glas ne derzet, moet gjj er nog een drinken sleehts drankjes mag men zoo schudden." Ralph lacht over de terechtwijzing van den ouden man. „Ik had dorst" zegt hy op verschoo- nenden toon „ik zal nu beter oppassen. Gij hebt volkomen gelijk, de wyn is heerlijkik geloof niet dat ik ooit zulke lekkeren Madera geproefd heb. Als gy mij de overige wilt overdoen, geef ik u wat gy er zelf voor betaald hebt." „Neen, neen" antwoordt de onde man. „Het is het eenige dat de grooten, die hier komen, mij benijden ik kan er niet van scheiden." „In ieder geval moet gij mij helpen deze flesoh ledig te drinken, „gaat Ralph voort, die met den ouden man wilde praten om, zoo het mogelijk was, eenig spoor van de kinderen van kolonel Colt- home en Honora te ontdekken. Hij i f M» ij nn—M van het gedenkteeken van wijlen de groothertogin Alexandrine te Schwerin, eind Augustus van dit jaar, ontmoetten de Keizer en de Koningin elkaar op nieuw. De Koningin woonde toen in het haar behoorende slot Dobbin by Schwerin en nam aan de onthulling van het gedenkteeken te zamen met den Keizer deel. By deze gelegenheid zal men voor het eerst bet nu aanslaande bezoek besproken hebben. De verdere bijzonderheden werden in den loop der maand September besproken tusschen den gezant Von Scböjer in den Haag en de Nederlandsehe regeering. De Nederlandsehe gezant te Berlijn, baron Gevers, zal gedurende 's Keizers bezoek in Den Hasg vertoeven. Uit deze omstandigheid moet evenwel niet opgemaakt worden, dat het bezoek een politieke beteekenis heeft. De betrek kingen van beide staten zyn zoo harte- lyk mogelijk. Anti-revolutionairen en christelijk - historiseren. De „Standaard" trekt uit de cijfers van Franeker de conclusie, dat een groot aantal christelyk-historischen ge weigerd hebben te stemmen op den anti-revolutionairen candidaat. Dit zal er schrijft het blad om te slagen, gedurig toe leiden, dat men aanraadt dan liever altoos een cbrist. hist, can didaat te stellen. En omgekeerd zal het in anti rer. kringen den moed ver zwakken, om ook in die districten, waar de chr. hist, candidaat zonder den anti-rev. steun valt, hem steeds met geestdrift en energie dien steun te ver- leenen. Reeds wat nu, tegen het advies van het centraal comité in, te Schiedam gebeurde, noemt de „Standaard" in dit opricht geen geruststellend voorteeken. De „Rotterdammer" oordeelt in den zelfden geest en haalt mst instemming aan, wat de „Stiohtsche Ct." over de christelijk historischen schrijft: De christelijk historischen mochten over 't algemeen wel wat actiever z*jn en toonen, dat zy de coalitie niet op vatten in dien zin, dat hun aandeel zich bepaalt tot het aanwyzen van de csndidaten en het onze tot het brengen van die candidaten in de Kamer. Pas vernamen wij nog weer van een district, waar voor jaren lang een anti revolutionair zat, waar bijna geen ohrie- telyk-historischen zijn, maar waar deze laatsten nu pas toch er in geslaagd zyn om een kiesvereeniging op te richten, en waar ze er nu op rekenen, dat, evenals te Leiden, de anti revolutio nairen er in 1909 den christelijk his torischen candidaat wel zullen brengen dien ze op 't oog hebben. Dat gaat zoo niet waarde heeren I (Zie verder Tweede Blad). schuift een glas naar den man, en de herbergier zet zieh met een verheugd doch tevens onrustig gelaat op den uitersten rand van een stoel neder en schenkt, deflsschopnemende, den wyn in. „Opuw gezondheid,mynheer" zegt hij. „Dank u en ook op de uwe. Gjj hebt hier zeker uw gansohe leven ge woond „Ja mijnheer, ik ben nooit buiten gindsche heuvelry geweest, en mjjn vader en mijn grootvader ook niet voor mij." „Vindt gy het dorp niet vervelend „Neen, mynheer, er gebeurt hier el- ken dag wat, een geboorte of een be grafenis, of een huwelijk, en dos is er altijd stof om te praten in overvloed,* Ralph weerhoudt met moeite een glimlach op die woorden van den man, aan wien hij zieh als mynheer Ralph, in plaats van lord Haleford opgaf, om dat hij ter wille van Honora voorziohtig wenschte te zyn. Hij is tamelijk zeker dat die oude man, die zyn gansohe leven lang in het dorp gewoond heeft, hem wel iets van haar en van haar ver loren of gestorven kind zal kunnen zeggen. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1907 | | pagina 1