Mister
Woensdag ''iPtStli1
2 October.
ii en Liefde.
FEUILLETON.
»ode.
)ode
tbode,
No. 232.
45fc Jaaigtrng*
1907
H.L. 18-
i 1'1
21.5Q
o 1.40
22.50
1.45
2.30
s 2
1.90
1.25
BIJS.
soorteu DRUKWERK aa
IT DE VELDE Jr.
Nieuwstraat 81.
Kleine Markt,
l flinke
of eerder een
WOLPP, Lange
behulpzaam ie
18 jaar. Adrea
'ieu watraat.
)IENST
jjUddelburg r.r
tot 5.50f 7.55»
50* 1.15§ 2.
-* 5.50§ 6.55*
Remise.
Zéilmarkt.
Badhuis.
I5f 6.25f 8.40*
L5* 2.—2.45*
6.55§ 7.50*
ïo.t
lan tot de Ee-
narkt.
huis.
vertrekken
Let Bad-
ICBËRP.
9.20, 12.15,
vertrek van de
rstraat en het
5 minuten later.
1.23, 12.18, 2.58,
lomburg 7.02,
8.40.
BBingen en Mid-
|5,4.15, en 6,55.
Vliaaingen en
4,5.04, en 7.44.
SIST
pB li!
6.20, 7.-,
10.20, 10.40,
30, 1.05,1.30*
30, 4.50, 5.20
6,10, 6.30,
10.10, 10.30,
12.10, 12.45,
,40, 4.10, 4,40
25, 8.—. S.Ï0
Jond&ca nil
ICBSLQH
13 g) en 6,15 o)
0 g) 6,45
>a) 4,45
en 6,15c)f)
vertrek van
uzen vm. 8,30
$ele en Neuzen
m en Neuzen
April tot en
uit Nau-
VLISSIMSCIIIÏ
COURAIHT
Prijs per drie maanden 130, jftaaoo gw jjuSv 1.50.
Afzondei'lijke nummers 5 cent Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever
F. VAN DE VELDS Jr., Kbine Mat' .t.
ADVEETENTIËIVvan 1—4 regels /O.40, Voor eiken rege.
meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie wordt de prijs slsebts twee maal berekend. Groote letters
en cliehé's naar plaatsruimte
Varsclijjnt dagelijks, uitgezonderd op Z'ob- en feestdagen.
Teleplitton nummer 10.
Abonnements-AdvertentiBn op zeer voordeelige voorwaarden.
BiüiBDlaodscty; krachten
Kamerverkiezing Sch.isd.ara.
Van de zijde der voorstandera van
de candidatuur Idenburg schrijft men
aan „De Stand.'
Zaterdagavond, 28 September, bad te
Vlaardingen een vergadering plaats van
de voorstanders van de candidatuur-
Idenburg. De voorzitter van bet voorl.
comité gaf een overzicht van de toe
dracht der zaak zooale zij tot heden was
geloopen. De lijst waa Woensdag jl.te
Schiedam ingeleverd met 50 namen
ran anti rev. kiezers uit Vlaardingen
en 10 dito uit Schiedam.
Den vier leden van het voorl. comité
werd de leiding verder toevertrouwd
en nog drie personen werden aan dit
oomité toegevoegd om de zaak zoo
krachtig mogelijk aan te vatten.
Besloten werd door het district aan-
bevelicgsbiijetten te verspreiden, en
verder waren reeds vele aanwezigen
bereid om deel te nemen aan persoon
lijk huisbezoek.
Staande de vergadering werd reede
voor ruim de helft der te maken on
kosten geteekend, zoodat men vol moed
deze onaangename, maar plichtmatige
verkiezings campagne tegemost gaat.
De „Rott." meldtDe r.-kath. kies-
vereeniging Grondwet te Vlaardingen
heeft een voorstel om den heer Iden
burg te steunen met twee stemmen
tegen aangenomen. Vervolgens werd aan
orde gesteld de oandidatuur-De Geer
te Bteunen. Dit werd aangenomen met
12 tegen 11 stemmen. Da iaatsten
waren er voor de kiezers vrij te laten.
Onderzoek naar hef Vaderschap.
Jhr. mr. A. P. de Savornin Lohman
beantwoordt in de ,Ned.' de broobure
Caveant civea" van ds. H. PiersoD.
Zijn conclusie blijft, dat het wetsont
werp betreffende het onderzoek naar het
vaderschap een nieuw huwelijksrecht
invoert en de bestaande rechten der
getrouwde vrouw nit het oog verliest,
terwijl het op de vrouw de gevolgen
t van een tegen baar zelve begaan
misdrijf. Hij blijft er bjj, dat de Eerste
Kamer het ontwerp nietmag goedkeuren.
Holle leuzen-
De „N. Zutph. Ct." doet een poging
om de stem van het gezond verstand
te iaten hooren onder het rumoer waar
mee in den tegenwoordigen tijd op de
instincten der massa's pleegt te worden
gewerkt.
We leven in een tijd van leuzen. Hjj
die een goede, pakkende leus vindt,
brengt het ver in onze dagen, verder
dan een op degelijke studie gegronde
kennis het kan brengen. We worden
geregeerd door leuzen, de eene dikwijls
holler dan de andere.
Leuzen beheerschen ons.
16.)
„Dien zal ik niet zeggen. Laat de
tak rusten, heb genot van het geld dat
li bemaakt iswat baat het pogingen
te doen om de rustplaats te vinden van
in dood kind. Mijn geheim is veilig
a gij de zaak laat rusten. Och, verlaat
jj nu, ik ben doodmoede. Ge zult mijn
geheim bewaren, ik weet het, ter wille
tan den Earl."
Ik zal dat doen, Honora", zeide
terwijl hij hare hand, die zij
aaar hem uitsteekt, vat en in de zijne
«luit„voor u en uwe kinderen, maar
'k moet ook de bewijzen hebben van
dood der kleine. En daar gij mij
tiet helpen wilt, moet ik alleen wer
ken. Wilt gij mij den naam van uw
kind zeggen P"
»Wjj noemden haar gewoonlijk Baby,
De namen der politieke partpen zelf
zijn dikwijls niets anders dan leuzen,
die met het werkelijk streven der party
niets te maken hebben, menigmaal lijn
recht daartegenover staan,
i Enkele van de vele holle leuzen, die
worden aangeheven zoodra de een of
andere politieke strijd aan de orde is,
willen wij even noemen. Bijvoorbeeld
j Vooruitstrevend. Wat beteekent dit
woord Dat men moeite doet vooruit
te komen. Dit is echter geenszins een
kenmerkende eigenschap van een partij
of richting. Bij elke treft men menschen,
j die meer en bij elke, die minder moei-
te daarvoor overhebben, maar allen
j willen vooruit, ieder wil verbetering.
Het groote verschil bestaat eohter in
de wijze waarop. De idealen verschilien
hemelsbreed, de een meent, dat dit het
meest gewensebt zou zijn, de ander dat,
j de een acht iets vooruitgang, dat de
j ander juist aehteruitgang neemt. De
j een streeft naar vooruitgang op deze
wijze, de ander op gene, maar allen
willea vooruitgang. Het woord „voor
uitstrevend* bevat dus niets eigens aan
de eene of aan de andere riohting, elke
partij streeft naar vooruitgang op haar
wijze, 'tls dus een belachelijke aanma
tiging als de eene daarop voor zich
alleen aanspraak wil maken en het als
een haar kenmerkende eigensohap op-
eischt.
Vrijzinnig. Dit is ook niet meer dan
een leus. Velen noemen zich vrijzinnig
en zijn juist voorstanders van zooveel
mogelijk dwang. Alles wat ze varkeard
achten, zoeken za te verhinderen door
dwangwetten, in plaata van door ver
betering der toestanden, alles wat ze
wenschelijk achtan, willen ze opleggen
onder bedreiging met straf. Hun streven
is dus lijnrecht het tegenovergestelde
van vrijheid en ieder, die het niet met
hen eens is, noemen zij uit de hoogte
Conservatief. Dit is ook een dwsas
woord ala aanduidende een zekere rich
ting. Iedar is conservatief en. anti con
servatief op zijn beurt, ieder wil immers
behouden wat hij acht goed te zijn.
Daarentegen zal er wel niemand zijn,
die traoht te behouden, wat hij ver
keerd acht. Het onderscheid is maar
wat men goed en wat men verkeerd
noemt, daarover loopen de meeningen
nu weer geheel uiteen. Het woord „con
servatief" kan dus onmogelijk een be
paalde geestesrichting aanduiden.
Te minder is dit het geval, omdat
oud en nieuw zoo geheel betrekkelijk
zjjn. Is de democratische richting nieuw
Maar de oude Romeinsehe republiek
was oorspronkelijk democratisch en werd
later aristoeratisoh-plutocratisch. De
republiek der Vereenigde Staten van
Noord-Amerika, welke, In veel opzich
ten terecht, als het oude Europa voor-
bjjstrevend wordt besohouwd, is sterk
plutocratisch. Democratische en ariato
cratiBche stroomingen hehben elkaar
afgewisseld in de heerschappij, zoowel
in de oudheid, in de middeleeuwen als
maar zij heette
Weder zwijgt ze en kijkt in het vuur.
„Ik zal u haar naam niet zeggen",
zegt zij, „waarom zou ik het zij is
dood en dus moet ik haar vergeten. Zij
was schoon, veel schooner dan een van
mijne andere kinderen. Ik zou wel
willen weten, maar
Weder breekt zij het gesprek af,
verdiept zich eenige oogenblikken in
hare gedachten en kijkt weder op.
„Vaarwel, Ralph", klinkt het nu.
„Denk niet te hard over mij. Ik heb
gezondigd, maar ik lijd o, ik lijd
Vaarwel", antwoordt Ralph. „Ik ga
van daag naar hnisik zal uw groeten
aan Frank doen. Vertrouw mij, Honora,
bij zal hier niets van weten. Ik ben uw
vriend, ofschoon gij schijnt te denken
dat ik uw vijand ben, maar ik moet
het kind van kolonel Colthorne of baar
graf vinden."
HOOFDSTUK VIII.
De oogstmaan schiet hare stralen
over de boerderij en verlicht de omlig
gende velden door het dikke gebladerte
der boomen dringt het bleeke, heerlijke
maanlieht door en flikkert zachtkena
in den nienweren tijd. Da oude Ger
manen waren geheel democratisch. Ea
om bij den nieuweren tijd te blijven,
vóór 1848 gold het streven naar Staats
inmenging en Staatsbemoeiing voor
uiterst conservatief, tegenwoordig heet
dit weer erg vrijz'nnig. Zoo is er een
voortdurende afwisseling, maar wat het
oudste en wat het nieuwste is, kan
niemand zeggen.
Nieuw heet thans Algemeen stem -
recht. Een mooie, pakkende leuze om
onnadenkende zieltjes te vangen. Nieuw
is de zaak evenwel niet, reeds vóór
twee duizend jaar braoht in Germanië
en Scandinavië elk burger zijn stem uit
in de Volksvergadering.
Maar wat is het „algemeens6 daarin
nu eigenlijk We hebben nog onlangs
gewezen hoe iedar daaronder wat an
ders verstaat. Letterljjk opgevat zou
het beteekenen, dat ieder man, iedere
vrouw, ieder kind, zonder eenige uit
zondering stemgereohtigd zou zijn. Maar
dit bedoelt niemand er mee. Ieder heeft
zijn uitsluitingen, de een begrijpt er de
vrouw in, de ander wil het alleen aan
de mannen toekennen. Er zal wel nia
mand zijn dia aan zuigelingen stem
reoht wil geven, maar op welken leef
tijd dan Hierover heersohen allerlei
meeningen. Ook onder gevangenen, be-
i deelden, enz. enz.
j Kortom, de leus van „Algemeen
stemrecht" is niet ajleen een holle,
j maar 't is ook een valsche leuze, om-
dat er niemand is die er werkelijk
1 „Algemeen* mee bedoelt.
Democratisch. Ook deze leus is al
lesbehalve zuiver. Zij dia zich met dien
naam tooien, streven naar iets dat juist
daarmede in strijd is,de overheerschende
macht van één klasse in de uaatsebappij,
die der handwerkers. Demos beteekent
immers „Volk", democratie volksheer
schappij.
Nu is een volk toch niet uitsluitend
samengesteld uit handwerkslieden, maar
uit alle mogelijke beroepen. Kooplieden,
icdustrieelen, geleerden, kunstenaars,
enz. enz. behooren allen tot „het volk".
De overbeersching van een enkele
klasse, welke ook, is dus het tegendeel
van democratisch. Democratisch is wan
neer aile klassen naar haar beteekenis
in het volksleven haar invloed doen
Democratisch heet het ook te
roepen om een
Volksleger. Maar hebben zij die dit
doen een begrip wat dat eigenlijk is P
Een leger uit het volk P Maar dan is
ons tegenwoordig leger e8n volksleger,
het wordt immers gerecruteerd uit alle
standen. Da regels zijn voor ieder ge
lijk, rijken zijn evengoed dienstplichtig
als armen en niemand, die dienstplich
tig is, kan zich onttrekken. In deze
beteekenis is ook het Duitsche leger
en zijn alle legers van het vaste land
van Europa „volkslegers".
Doch dit bedoelt men er niet mee.
Maar wat dan eigenlijk wel Op deze
vraag zal men, zoo men eenigszins pro-
over een klein stroompje, dat zich als
een zilveren draad tusscnen zijn groene
oevers slingert.
Het oogstlied ia gezongen, de laatste
wagenvracht tehuis gebracht, de boeren
knechts en arbeiders op de hoeve maken
pret en er schijnt niemand buiten te
zjjn dan de rapers, die zich in het
maauliobt als zwarte schimmen bewegen.
Onder de sohaduw der boomen komen
door de witte stroomen van hat maan
licht, dat hier en daar door de takken
dringt, tv.oe schaduwen, gevolgd door
een derde, die op zonderlinge onrustige
manier nu hier dan daar zich vertoont.
„De laatste avond, dat wij bij elkander
zijn, Muriel, morgen komt mijn neef
terug", klinkt een mannenstem.
Die man ziet haar aan met de hoop
spijt hierover op haar gelaat te lezen
als hij den blijden gloed, die plotseling
in haar oogen straalt, gezien had, zon
hij zich minder gelukkig gevoeld hehben.
„Gij zult wel big zijn hem weder
te zien", zegt zij eenvoudig. „Gij moet
het in de laatste dagen wel eenzaam
gehad hebben."
Bij deze woorden ligt hij zijn arm
op, alsof hij dien rond haar middel
wilde slaan, maar hg houdt zich in en
cisenen gaat, honderd verschillende
antwoorden krijgen. De meesten zullen
u antwoorden met een andere leuze, al
even hol en vaagHet geheele volk
onder de wapenen. Maar daarmee komt
men niet verder. Men vormt toch geen
leger door ieder man franco een ge
weer met een pakje patronen thuis te
sturen. Een leger moet geoefend, ge
organiseerd, geëncadreerd, aangevoerd
worden. Ea over deze quaeetie, waarop
het juist aankomt, denkt nagenoeg nie
mand hetzelfde. De deskundigen, de
mannen van het vak, denken er zeer
verschillend over, de niet-deskundigen
denken er veelal in het geheel niet
over en stellen zich tevreden met de
leus na te roepen zonder te weten wat
zij beteekent.
„Het geheele volk onder de wape
nen" beteekent niets anders dan alge-
maene dienstplicht, zoolang voortgezet
als iemand valide is. Dit is vereenig-
baar met elk stelsel.
In Duitschland b.v. bestaat het on
geveer. Is dan voor allen die daarom
roepen het Duitsche systeem het ideaal
met zijn lange kazerneoefeningen, zijn
stramme krggatuoht? Da meeaten wil
len wat anders. Maar wat dan Wij
weten het niet en zijzelven in den re
gel ook niet. En als enkelen meenen
te weten wat het doel van hun streven,
wat hun ideaal is dan is het bij hen
nog zooveel hoofden, zooveel zinnen,
dan wil ieder wear wat anders, dan
heeft de een dit de ander dat voor
beeld. Ea die allen trekken dan samen
op met de groote massa, die er in het
geheel niet over denkt onder de leus
„Volksleger 1*
De eerste ieuzs is al even hol ais de
andere, Blechts weinigen geven zich re
kcnschap van de beteekenis van de
leus, welke zij aanheffen of gedachteloos
naroepen.
En de leiders P Dikwijls evenmin.
Dikwijls ook weten ze zeer wel hoe
hol en vaag de leus is, waaronder ze
de góc gemeente aanroepen om met hen
op te trekken.
Maar ze weten ook, dat een mooie
klinkende, pakkende leuze zooveel meer
doet dan lange redevoeringen.
Ze weten dat de eenvoudigen, die
zich daardoor iaten meesleepen, toch
niet nader naar de beteekenis zullen
vragen. En vraagt dan soms een tegen
stander naar meer preciseering, dan
wordt hg, öf met een reeks andere
holle frasen naar huis gezonden óf wel
men krijgt de particuliere meening van
den spreker te hooren, die dikwijls
nog uiterst vaag is en geenzins die van
hen, die zich zijn medestanders noemen.
Toch trekken ze allen op onder de
zelfde leuze 1
De chef van den generalen staf.
De generaal-majoor F. H. H. Sabron,
inspecteur van het militair onderwijs,
die benoemd is tot luit.-generaal en chef
van den generalen staf, in plaats van
komt eenvoudig wat nader bij haar.
„Ik zal mij niet bigde gevoelen",
zegt hij, „en ge weet dat. Ik heb mij
niet eenzaam gevoeld of, indien dit het
geval was, wensehte ik dat zulk een
eenzaamheid mijn gansche leven duurde.
Deze verloopen dagen, waarvan ik een
gedeelte met n doorbracht, waren de
gelukkigste dagen, die ik mij herinneren
kan, omdat ik u toen leerde beminnen."
Zij verwijdert zich niet van hem bij
die woorden, en op haar gelaat is geen
spoor van ongenoegen het streelt haar
hem te hooren zeggen dat hg haar
bemint, omdat zij hem ook bemint zoo
als zij een broeder, indien God haar
dien gegeven had, zou bemind hebben.
„Ik ben big dat gij mij bemint", zegt
zij, „het is zoet bemind te worden. Ik
heb nooit geweten wat het is een broeder
te hebben, maar nu mag ik u ais zoo
danig besehouwen, nietwaar P"
Een oogenblik trekt Frank zich terug
van haar en kijkt haar in het gelaat
om terug te zien of zij geen spel met
hem dreefhet lieht der maan beschijnt
het sohoone gelaat, in de oogen die tot
hem opzien, is diepe genegenheid te
lezen wezenlijk hg is evenmin verliefd
op Muriel «1b zij op hem. Hjj houdt
dm tot commandant van het veldleger
benoemden luit.-generaal A. Kool, trad
in 1866 op 17 jarigen leeftijd als cadet
in dienst en werd 18 Juli 1870 benoemd
tot 2i luitenant bij het 6c reg. inf. te
Breda. Ia dien rang ward hij later bij
de Kon. Militaire Academie geplaatst
en volgde hij een cursus aan de Hoo-
gere Krijgsschool.
Iu 1884 bij keuze benoemd tot ka
pitein bij het 4c rsg. infanterie ta Lei
den. werd hij twee jaren later geplaatst
bij den generalen staf en toegevoegd
aan den chef van don diensttwee jaren
daarna werd hij adjudant van den toen
malige» minister van oorlog J. Vr.
Bergansius. Dan 14 Februari 1895 is
hij bevorderd tot majoor en beBoamd
tot hoofd van de tweede afdeeling (ge
neralen staf) aan het departement van
oorlog. Korten tijd na zijne bevordering
tot luit. kolonel, den 5 September 1898,
werd hij belast met het bevel van hoe
2e bat. van het 4e reg. infanterie te
Leiden en twee jaren later benoemd
tot gouverneur der Kon. Militaire Aca
demie, welke betrekking bij bleef waar
nemen ook na zijne bevordering tot
kolonel, dan 19 November 1901 en tot
generaal majoor, den lan Mei 1904.
In dien rang wsrd hjj benoemd lot
adjudant in huiten gewonen dienst van
H. M. de Koningin. In 1905 volgde
hij den generaal-majoor R. J. van
Moook op als inspecteur van het mili
tair onderwijs.
Bond van Staatspengisneering.
Hst bestuur van bovengenoemden
Bond wekt iandgeuooten op, lid ta wor
den ten einde de actie voor het doei
yan den Bond krachtig te kunnen
voeren. De minimumcontributie per jaar
bedraagt 50 cents, waarvoor bovendien
nog hat maandblad „De Nederlandsoba
Pensioenpartij" wordt toegezonden. Ale.
secretaris is de heer A. Voorbrood, lid
van den gemeenteraad te Arnhem.
Herman Heijermans Sr.
De nestor der Nederlaudsche journa
listen, de heer Herman Heyermans,
redacteur van de „N. R. Ct.", heeft
Zondag onder groote belangstelling zijn
60 jarig jubileum gevierd. Van heinde
en verre stroomden de telegrammen toe
ea op de receptie, in „Maison Van der
Velden" te Rotterdam gehouden, kwa
men honderden hem gelukwenschen.
De directeur der „N. R. Ct." de heoE
Nijgh, wensehte hem namens alle me
dewerkenden geluk, bood hem een ge
schenk aan en deelde hem tevens zijne
benoeming tot ridder van do 0,-N. orde
mede. Ook de burgemeester, eenige
Kamerleden en veie andere autoriteiten
maakten hunne opwachting, terwijl ook
een deputatie vaa den „Ned. Journa
listenkring" en het bestuur van de
„Rotterdamsche Journalistenvereeni -
ging" hem kwamen feliciteeren.
Een groote massa bloemstukken ga-
heel veel van haar, maar bij vindt er
behagen in liefde te veinzen het zou
voor een poos eene prettige afleiding
voor hem zijn als hg kon maken dat zij
hem werkelijk beminde.
„Als een broeder P" vraagt hij. „Neen
Muriel, dat is al te koel, ik bemin u
met geheel mijn hart, en gij, lieve,
bemint gij mij I"
Bg deze woorden slaat hij zjjn arm
rond haar, en, het hoofd buigende, kust
hg haar. Over Muriels gelaat zweeft een
toornige blos en zij duwt hem vau zich,
„Gij vergeet u zeiven", voegt zij hem
toe. „Het spjjt mij dat gij dit gedaan
hebt. Het is waar, dat ik u bemin
u bemin als een zuster een broeder
ware het niet zoo, dan zou het u moeite
kosten mijne vergiffenis te erlangen. Nu
ga ik naar huis. Ga niet mede, ik heb
Bruno, hij is een goede bewaker."
Zy fluit even, en Brnno, die zich uit
al zijn macht geweerd had om een
konijn uit zijn onderaardsch hol op te
graven, komt naar haar toereunën.
(Wordt vervolgd.)