liwiamwck
li 06.
Maandag
31 December.
Binnenianfeche krioMen
Nieuwjaarsgroeten,
BESTE WENSCHEN.
emeente bestuur.
£Cg», 306.
44a émfgfïiig*
VLISSIieSCHË COURANT
Prijs pet drie maanden IM feaoe fee posé 1.50.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever
F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt, I. 187-
ADVERTENTIÉÏÏ-. van 14 regels ƒ0.40. Voor eiken Tegel
meer ÏO cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie wordt de prijs slechts twee maal berekend. Groote letters
en cliché's naar plaatsruimte.
Tsrschflnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en feestdagen.
Teleplioon nummer 10.
Abonnements-Ailvertentiën op zeer voordcellge voorwaarden.
MM MM
▼▼VTVTVT WW W TTWT WW WW
In het nummer van ons blad,
dat verschijnen zal en bij de abon-
né's bezorgd wordt op Oude
jaarsavond, stellen wij de ge
legenheid open tot het plaatsen
van
tegen verminderd tarief.
De prijs dier annonces is van
1—5 regels f 0.25, iedere regel
meer 5 cent.
Door het plaatsen van dergelijke
advertentiën vermijdt men het
lastige kaartjes-zenden.
De inzending der annonces wordt
reeds nu beleefd verzocht, en
uiterlijk tot Maandagmiddag
31 December 12 uur ingewacht.
MM
AANGIFTE TER INSCHRIJVING VOOR
DE MILITIE.
Burgemeester en Wethouders der gemeente Vlis-
singen, brengen ter kennis van wie het aangaat,
en meerbijzonder van de in het jaar 1888 ge
boren mannelijke personen, of van hun vader,
moeder, voogd of curator, dat bij de rnilitiewet
1901 (Staatsblad no. 212 van 1901),het volgende
Art. 13. Voor de militie wordt ingeschreven:
lo. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, die
binnen het rijk, in het Duitsche rijk of in het
koninkrijk België verblijf houdt, 2o. ieder min
derjarig mannelijk Nederlander, wiens vader moe
der of voogd binnen het rijk, in het Duitsche
rijk of in het koninkrijk België woonplaats heeft,
3o. ieder meerderjarig mannelijk Nederlander, die
binnen het rijk, in het Duitsche rijk of in het
koninkrijk België woonplaats heeft, 4o. ieder
mannelijk ingezetene niet-Nederlander, zoo hij op
den lsten Januari van het jaar het 19de levens
jaar was ingetreden en niet verkeert in een der
bij art. 15 omschreven gevallen.
Ingezetene is, voor de toepassing van het be
paalde hierboven onder 4o.A. de binnen het rijk
verblijf houdende minderjarige niet-Nederlander
a. wiens vader, moeder of voogd binnen het rijk
woonplaats heeft en haar gedurende de vooraf
gaande achttien 'maanden in het rijk of de ko
loniën of bezittingen des rijks in andere wereld-
deelen gehad heeft; b. van wiens ouders de langst
levende bij zijn of haar overlijden in het hierbo
ven onder a omschreyen geval verkeerde, al ver
keert zijn voogd niet in dat geval öf al is deze
buiten 's lands gevestigd c. die door zijn vader,
moeder of voogd verlaten is, of die ouderloos is
of in wettelijken zin geen vader of moeder heeft
en van wien niet bekend is dat hij een voogd
heeft, indien hij gedurende de voorafgaande acht
tien maanden in het rijk verblijf gehouden heeft
B. de meerderjarige' niet-Nederlander, die binnen
het rijk woonplaats hééft en haar gedurende de
voorafgaande achttien maanden in het rijk of
de koloniën of bezittingen des rijks in andere
werélddeelen gehad heeft.
Voor minderjarig wordt voor de toepassing van
het bepaalde hierboven onder A gehouden hij, die
minderjarig is in den zin der Nederlandsclie wet.
Voor meerderjarig wordt voor de toepassing van
het bepaalde hierboven onder B gehouden hij, die
meerderjarig is in den zin van voormelde wet.
Art. 14. De inschrijving geschiedtlo. van hem,
bedoeld in art. 13, eerste zinsnede lo.zoo hij
binnen het rijk verblijf houdt en zijn vader, moe
der of voogd aldaar woonplaats lieeft, in de ge
meente der woonplaats van vader, moeder of
voogdzoo hij binnen het rijk verblijf houdt en
zijn vader, moeder of voogd elders dan binnen het
rijk woonplaats heeft, in de gemeente, waar hij_
verblijf houdtzoo hij door zijn vader, moeder of
voogd verlaten is, ouderloos is of in wettelijken
zin geen vader of moeder heeft en het niet bekend
is dat hij een voogd heeft, in de gemeente, waar
hij verblijf houdtzoo hij in het Duitsche rijk
verblijf houdt, in de gemeente Amsterdamzoo
hij in het koninkrijk België verblijf houdt, in de
gemeente Rotterdam2o. van hein, bedoeld in art,
13, eerste zinsnede 2o.zoo zijn vader, moeder of
voogd woonplaats heeft binnen het rijk, in de ge
meente der woonplaats van vader, moeder of voogd
is de woonplaats van vader, moeder of voogd in het
Duitsche rijk, in de gemeente Amsterdamis zij
in het koninkrijk België, in de gemeente Rotterdam
3o. van hem, bedoeld in art. 13, eerste zinsnede
3o.zoo hij woonplaats heeft binnen het rijk, in
de gemeente zijner woonplaats zoo hij woonplaats
heeft in het Duitsche rijk, in de gemeente Am
sterdam zoo hij woonplaats heeft in het konink
rijk België, in de gemeente Rotterdam4o. A,
van hem, bedoeld in artikel 13, eerste zinsnede
4o., indien hij minderjarig iszoo hij verkeert in
het geval, in de tweede zinsnede van dat artikel
onder Aa omschreven, in de gemeente, waar zijn
wisr, awsdet «f voogd woonpis&te Leeft j zaohjj
verkeert in het geval, in die zinsnede onder Ab
omschreven, in de gemeente, waar zijn voogd
woonplaats heeftis de woonplaats van dezen
buiten 's lands, dan geschiedt de inschrijving in
de gemeente, waar de minderjarige verblijf houdt;
zoo hij verkeert in een der gevallen, in evenbe-
doelde zinsnede onder Ac omschreven, in de ge
meente, waar hij verblijf houdtB. van hem, be
doeld in art. 13, eerste zinsnede 4o., indien hij
meerderjarig isin de gemeente, waar hij woon
plaats heeft.
De in de vorige zinsnede als plaats van in
schrijving aangewezen gemeente is die, waar het
verblijf of de woonplaats gevestigd is of was op
den lsten Januari van het jaar, volgende op dat,
waarin de in te schrijven persoon het 18de levens
jaar volbracht, tenzij het iemand geldt, wiens in
schrijving te Amsterdam of te Rotterdam moet
geschieden wegens verblijf of woonplaats onder
scheidenlijk in het Duitsche rijk of in het konink
rijk België.
Art. 15. Voor de militie wordt niet ingeschre
ven lo. de ingezetene niet-Nederlander, die be
wijst te behooren tot een staat, waar de Neder
landers niet aan den verplichten krijgsdienst zijn
onderworpen of waar ten aanzien van den dienst
plicht het beginsel van wederkeerigheid is aan
genomen 2o. hij, die bewijst in de koloniën of
bezittingen des rijks in andere werelddeelen ver
blijf te honden of woonplaats te hebben, al heeft zijn
vader, moeder, voogd of curator wóonplaats bin
nen het rijk.
Art. 16. Hij, die volgens art. 13 behoort te
worden ingeschreven, is verplicht zich daartoe bij
Burg. en Weth. der gemeente, waar volgens art.
14 de inschrijving moet geschieden, aan te geven
tusschen den lsten en den 31sten Januari van
het jaar, volgende op dat, waarin hij het 18de
levensjaar volbracht.
Bij ongesteldheid of afwezigheid van hem, die
zich ter inschrijving moet aangeven, alsmede in
een der gevallen, hierna in de vierde zinsnede
omschreven, rust de verplichting tot het doen
der aangifteindien het een minderjarige betreft,
op zijn vader, moeder of voogd; indien het een
meerderjarige betreft, die onder curateele gesteld
ia, op zijn curator. De verplichting van vader,
moeder of voogd geldt evenwel slechts zoo hij
of zij binnen het rijk, in het Duitsche rijk of in
het koninkrijk België woonplaats heeft.
Behoudens de uitzonderingen bij de volgende
zinsnede gemaakt, rust de zorg voor het doen
der aangifte uitsluitend op den in te schrijven
minderjarigeindien zijn vader, moeder of voogd
niet binnen het rijk, in het Duitsche rijk of in
het koninkrijk België woonplaats heeft indien
zijn vader of moeder of beiden de ouderlijke
macht missenindien hij door zijn vader, moeder
of voogd verlaten is of indien hij ouderloos is
of in wettelijken zin geen vader of moeder heeft
en het niet bekend is dat hij een voogd heeft.
Hij, die door de bestuurders, in art. 22 vermeld,
ter inschrijving moet wordenopgegeven of die in
dienst is bij de zeemacht, de marine-reserve en het
korps mariniers hieronder begrepen, bij het leger
hier te lande of bij de koloniale troepen, is tot
het doen van de aangifte niet verplicht;
Voor hem of haar, die tot het doen der aan
gifte verplicht is, kan de aangifte geschieden door
een ander, daartoe schriftelijk gemachtigd. De
volmacht blijft onder Burg. en "Weth. berusten. De
wijze, waarop van de gedane aangifte moet blijken,
wordt door Uns bepaald.
Art. 18. Voor de militie wordt ook ingeschreven
of wordt op nieuw ingeschreven; lo. ieder min
derjarig mannelijk Nederlander, die na den lsten
Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij
het 18de levensjaar volbracht, en vóór het intre
den van het 21ste levensjaar zijn verblijf binnen
het rijk, in het Duitsche rijk of in het koninklijk
België gevestigd heeft2o. ieder minderjarig man
nelijk Nederlander, wiens vader, moeder of voogd
na den lsten Januari van het jaar, volgende op
dat, waarin de minderjarige het 18de levensjaar
volbracht, en vóór het intreden van diens 21ste
levensjaar zijne of hare woonplaats binnen het
rijk, in het Duitsche rijk of in het koninklijk
België gevestigd heeft3o. ieder mannelijk min
derjarige, die na den lsten Januari van het jaar,
volgepde op dat, waarin hij het 18de levensjaar
volbfacht, en vóór het intreden van het 21ste
levensjaar Nederlander of op nieuw Nederlander
is geworden, zoo hij in een der hierboven onder
lo. omschreven gevallen verkeert, of wiens vader,
moeder of voogd verkeert in een der gevallen,
hierboven onder 2o. omschreven4o. ieder meer
derjarig mannelijk Nederlander, die na den lsten
Januari van het jaar, volgende o(p dat, waarin hij
het 18de levensjaar volbracht, en vóór het intreden
van het 21ste levensjaar zijne woonplaats binnen
het rijk; in het Duitsche ryk of in het koninkrijk
België gevestigd of er woonplaats verkregen heeft
5o. ieder mannelijk meerderjarige, die na den lsten
Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij
het 18de levensjaar volbracht, en vóór het intreden
van het 21ste levensjaar Nederlander of op nieuw
Nederlander is geworden, zoo hij in een der hier
boven onder 4o. omschreven gevallen verkeert
6o. ieder mannelijk niet-Nederlander, die na den
lsten Januari van het jaar, volgende op dat,
waarin hij het 18de levensjaar volbracht, en vóór
het intreden van het 21ste levensjaar ingezetene
of op nieuw ingezetene is geworden in den zin
der tweede zinsnede van art. 13.
Hierbij gelden de laatste zinsnede van dat ar
tikel en art. 15.
Ten aanzien van de gemeente, waar de inschrij
ving of de inschrijving op nieuw moet geschieden
en van de verplichting tot het doen van aangifte
ter inschrijving of ter inschrijving opnieuw gelden
de eerste zinsnede van art. 14 en de laatste vijf
zinsneden van art. 16.
De aangifte ter inschrijving of ter inschrijving
op nieuw van hem, die volgens de eerste zinsnede
van dit artikel moet worden ingeschreven, ge
schiedt binnen dertig dagen na het verkrijgen of,
werd hij reeds vroeger ingeschreven doch van het
register afgevoerd, na het terug erlangen van het
Nederlanderschap of van het ingezetenschap, of na
de vestiging van verblijf of de vestiging of het
verkrijgen van woonplaats binnen het rijk, in het
Duitsche rijk of in het koninkrijk België.
De inschrijving geschiedt in het register betref
fende de lichting van het jaar, waartoe de in de
eerste zinsnede van dit artikel bedoelde persoon
volgens zijnen leeftijd behoort.
Art. 166. Met boete van tenminste vijftig cents
en ten hoogste f 100 wordt gestraft de overtreding
van de artt. 16, 18 en 22.
Belanghebbenden worden nog opmerkzaam ge-
i waakt, op; lo» Art» 19 der wet* luidende; Hg
wiens aangifte ter inschrijving verzuimd is, wordt
door Burg. en "Weth., zoo zij het ontdekken, ambts
halve ingeschreven. Zij geven daarvan terstond
aan hem of aan zijn vader, moeder, voogd of cu
rator kennis.
Art. 20 der wet, luidendeHij die zich na den
31sten Januari, doch vóór den. 3lsten Augustus
ter inschrijving aangeeft, wordt alsnog ingeschre
ven 2o. de artt. 147151 der wet, ingevolge
welke wetsartikelen hij, die na 31 Augustus be
vonden wordt nalatig te zijn ter zake zijner in
schrijving, voor Gedeputeerde Staten wordt ge
bracht om, bij afwezigheid van reden tot vrijstel
ling of uitsluiting, voor acht jaren bij de militie
te worden ingelijfd, waarvan bij gedurende twee
jaren onder ae wapenen moet worden gehouden,
tenzij de Koningin anders bepaalt.
Voorts is het noodig, dat door of yoox lien, die
elders geboren zijn, bij het doen van de aangifte
ter inschrijving wordt overgelegd een uittreksel
uit het geboorteregister, welk uittreksel op aan
vrage kosteloos wordt verstrekt.
Zij, die ingevolge bovenstaande wetsbepalingen
in deze gemeente voor de militie moeten worden
ingeschreven, moeten mitsdien hiertoe hij hen,
Burg. en Weth., ter gemeente-secretarie, tusschen
den lsten en Sisten Januari 1907 worden aange
geven.
Voor het doen van de aangifte ter inschrijving
zal gelegenheid worden gegeven op eiken werkdag,
van des voormiddags 9 tot 4 uur 's namiddags.
Gedaan voor de tweede maal te Vlissingen, den
29sten December 1906.
Burg. en Weth. voornoemd,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
De Secretaris,
WITTEVEEN.
Wanneer deze regelen verschijnen,
dan maken we ons langzamerhand weer
gereed om een regen van heil op onze
medemensehen te doen nederdalen een
ietwat zenuwachtige en Goma wel wat
komische drukte, waarbij we in latere
jaren voor het belangrijke vraagstuk
werden geplaatst, of we 't behooren te
doen met p. f. of met m. g. Nu,
daarover kunnen we ons ten minste
vroolijk makenen een kleine opwekking
mag dan ook wel in deze donkere dagen,
terwijl de sneeuwstormen woeden en de
grimmige winter in elk opzicht zijn
ijzeren staf voert.
Afgescheiden van al die drukte, aan
de jaarwisseling onafscheidelijk verbon
den, is 't een goede gewoonte, den
ouden, grijzen heer eenigszins plechtig
uitgeleide te doen en het jongs kereltje,
dat achter hem aan komt huppelen, een
beetje feestelijk in te balen. Natuurlijk
gebeurt dit met betamelijke nieuwsgie
righeid maar het kleine kereltje,
overigens uitermate vriendelijk, laat
zich niet uithooren en is zoo gesloten
als een ongeopend boek.
Alle vormen en uitwendigheden daar
gelaten, blijft het toch altoos een mach
tigen indruk op ons maken, wanneer
de oude heer zijn koffers pakt en neefje
zijn plaats komt vervangen. Die oude
heeren volgen elkander met onmisken
bare snelheid op en we weten nu een
maal dat er eens een tijd zal komen, dat
geen neefje aanwezig is om de open
gevallen plaats te vervullen. Vast staat
het, dat het getal oude heeren nu alweer
met één ia verminderd. Hij ruste in
vredeen wij, dankbaar gestemd voor
het vele goede dat de rageering van den
afgetreden vorst ons bracht, roepen
gaarne: roi est mortvive le roil
Wanneer een huisgenoot of een lieve
vriend of vriendin jarig is, dan verblijden,
we ons en wenschen den jarige hartelijk
geluk. Wjj verblijden ons, natuurlijk
niet omdat zijn leven nu een jaar korter
geworden is, want dat feit hebben wij
als ernstige menschen eenvoudig te
aanvaarden maar omdat wij het
bezit van hom of haar waardeeren. Zoo
verblijden wij ons ook niet, omdat ohb
leven korter geworden is, want dat zon
niet eobt mensehelijk wezenmaar
omdat het levea ons nog gespaard bleef
en wij mogen hopen de ons geschonken
j welstand en krachten aan een nieuwe
taak te wijden. Blijde hoop is zoo echt
j mensehelijk en daarom ook geoorloofd,
j Bovendien, zoolang de man met den
witten baard ons nog een jeugdig op
volger aanwijst, als teeken dat de le
venstaak nog niet ten einde is, ra o e t e n
we leven en wat gedaan moet wor
den is ook de moeite waard om goed
te worden gedaan. Maar dan moet ook
niets word.-n verzuimd; dan moet ook
niet met zekere voorname hoogheid
worden neergezien op dingen, die nu
eenmaal door gebruik of gewoonte, door
natuur of geschiedenis, een vaste plaats
en een vaste betoekenia in het men
sehelijk bestaan verkregen hebben dan
moeten wij ons nu en dan eens ver
plaatsen buiten den gewonen loop van
het alledaagsche et ff el ij ke levrn, om
ook eens een oogenbük te bepeinzen
wat op dat andere terrein eigenlijk altijd
de aandacht vraagt, maar niet altijd
gehoor kan verkrjjgen.
Van ai de onoplosbare raadselen van
het reaiselachtig meneehelijk leven, is
dit misschien wel het grootste, dat dit
leven ons zoo weinig tijd laat voor
datgene waaraan wij wel het meest be
hoefte hebben werkzaam te zijn tot
geestelijke en zedelijke ontwikkeling.Het
leven jaagt ons voort,de tijd staat nimmer
stil met den eenen voet op het grondge
bied van het verledene, staan we met den
anderen reeds weer op dat der toekomst.
We zouden niet eens meer van stukje
tot beetje kunnen vertellen wat we in
den loop van een jaar in ons dagboek
hadden kunnen aanteekeaen, indien wij
ons de weelde dsarvan hadien mogen
veroorloven, en dadelijk strekt zich
weer het droomenland voor ons uit, dat
van uur tot uur in de nu nog onbe
kende werkelijkheid zal overgaan. Zeker,
er zijn uren die men nooit vergeet,
dagen die onnitwisohbaar in de herin
nering zijn gegriftmaar zelfs deze
waarheid kan die andere niet te niet
deen, dat de tijd is een rusteloos voort
spoedende stroom, een stroom die zijn
uitmonding zoekt aan de onmi
zee.
Des te meer reden om toeh niets te
verzuimen van die kostbare oogenblikken
en gelegenheden, welke ons geschonken
zijn om in zedelijken zin wat te rusten,
eens na te denken en opwaarts te zien
in en om ons.
Het verledene is voorbij. Toeh,
laat het niet geheel voorbjj wezen 1
Het heden is van dat verledene de vrucht
en dia vrucht had nog voller, nog rijper
kunnen zijn. In verleden en heden samen
ligt bovendien de toekomst. Mogen we
een weinig tevreden over ons zeiven
wezen, dan zal de menschelijke ij delheid
wel een handje helpen, om dat gedurig
in herinnering te brengenmaar met
de minder fraaie rol die wij gespeeld
hebben, is dat meestal anders. Wij
vergeten zoo gaarne en zoo gemakkelijk
wat toeh niet vergeten moest worden,
zoo men'g onafgedaan werk, zoo menige
verwaarloosde taak, zoo menige onrijpe
vruoht, thans waardeloos, maar toch
niet waardeloos voor de toskomst, als we
ook daaraan de herinnering trouw be
waren, om het nu en dan weer te
voorschijn te brengen, als het nuttig
of noodig kan zijn.
vLe roi est mortvive le roi
Het nieuwe rijk is er nu en zijn vorst
regeert over ons. Moge het een goede
en zachte regeering zijn, die aan allen
veel goeds brengt. Moge de toekomst
menig heerlijk feit in haar schoot ver
bergen, waaraan we thans niet durven
denken, en laat ons trachten zóó te
handelen, dat elke zegen ons niet ge
heel onverdiend moet voorkomen,
t Het nieuwe leven sohenke ons vooral
ook weer den zegen van den arbeid.
Niets ia meer geschikt om ons leven
de ware wijding te geven, dan wanneer
wij vlijtig voortweven aan de taak
niets kan op den duur beter de plaats
der verloren illusiën innemen, die toch
niemand kan ontgaan.
De begrooting is aangenomen en we
zullen er op behooren te rekenen, die nu
ook uit te voeren. En wat de rekening
en verantwoording over het oude boek
jaar betreft, die is gesloten en de winst
en verliesrekening opgemaakt. Laat ons
hopen dat er geen verlies moge zijn,
althans zeker niet in zedelijken zin.
Leed, zorg en teleurstelling zullen er
genoeg zijn geweest, en dat gevoelen
wij, levendig met de droeven, wier lot
wij zoo gaarne zouden willen verzachten.
Zeer velen zullen ook wel niet dat
geluk gevonden hebben, waarop zij op
nieuw hadden gehoopt. Tooh, waar
zooveel zegen is uitgestort, die wij waar
lijk wel tot de winst mogen rekenen,
laat ons daar vooral bedenken, dat een
klein winstje een zoet winstje is zoo
veel te minder loopen wij gevaar van
te hooge eiBehen te stellen aan de on
bekende toekomst. Als goed geluk
zeldzaam is wordt het des te meer ge
waardeerd.
Laat ons dan ten slotte ailen onze
beste wenschen aanbieden voor dat
goede geluk, dat ware tevredenheid en
innige voldoening schenkt.
De Eerste Earner en minister Staal.
Wjj lezen in het „Centrum" Het
schijnt, dat sommigen verlangen, dat nu
de Eerste Kamer gericht zal houden
over den minister van oorlog.
De rechterzijde beschikt in dat staats
lichaam over de meerderheid, en het
zou niet de eerste maal zijn men
denke aan het votum tegen den heer
Keuebeuius in den jare 1890 dat
de Eerste Kamer een minister vallen
deed.
Evenwel laat het zich aanzien, dat
de rechterzijde der Ejrste Kamer zich
niet tegenover den heer Staal op een
standpunt zal plaatsen, ah indertijd de
linkerzijde tegenover minister Keuche-
nius deed. Zij zal ongetwijfeld van meer
onbevangenheid blijk geven. De strijd
gaat trouwens niet tusschen rechts en
links. En nu zal misschien ook da
meerderheid der Eerste Kamer voors
hands een afwachtende houding willen
aannemen. Het schijnt daarbij verre van
onmogelijk, dat, naarmate er meer be
kend wordt omtrent de plannen vau
minister Staal, er opnieuw wijziging
zal komen in de groepeering voor en
tegen hem. Er is nog iets anders en
iets meer, dan de quaestie van het
blijvend gedeelte.
Bond van Nederlandsche Onderwijzers.
De jaarvergadering van desen Bond
werd gisterenavond te 's Gravenhage
geopend, door den voorzitter den heer
P. L Ossendorp, die, nameDB het hoofd
bestuur, de afgevaardigden, vertegen
woordigers van bevriende vereenigingen,
leden van den bond en verdere belang
stellenden, welkom heette.
Hij begon met een woord van teleur
stelling over het weinige, dat het nu
bijna afgeloopen jaar van de zijde der
regeering voor het onderwjjs heeft ge
bracht. Het staat te vreezen, zeide de
voorzitter, dat op onderwijsgebied door
d t ministerie weinig of niets zal wor
den tot stand gebracht. En toch ont
breekt er nog zooveel 1 De leerplicht
is slecht geregeld en wordt onvoldoende
gehandhaafd. Een wet, tot regeling van
het voorbereidend onderwijs, bestaat
niet. Aan het herhalingsonderwijs ont
breekt veelvoor de lichamelijke ver
zorging van sohoolgaande kinderen,
wordt van rijkswege, direct nooh in
direct, iets gedaan. Ook mot betrekking
tot deu ouderwijzer ia nog veel te ver-