;aux. Zaterdag I December. Na 283. I0Ö6. *mn*n*n ummmt .GES 44# Jaargang* -»#x#x#x ;meicl f DÖ.COÜ.— i, bovendien en aflossing halve aand. 1U ct. ver- o Premiebe- aanstaande. |o., Den Haag. iAMDI Els ST 'aB-actia^Qg Teleplioon nummer 10. Gemeentebestuur. FEUILLETON, BiraeniandsÉe berichten. IA AS. ID, n n n u n jelling terstond een iijn „De Zwaluw.® fobstraaf. Te Mid- 66. jatlifi ücarant. agen-Middelbarg v.v. jen 4.40f 5.50f 7.55* 50f 12.30* 1.15§ 2.—* 5§ 5.—* 5.508 6.5a* 10.25§. van de Remise, van de Zeilmarkt. van het Badhuis, |urg;.5.15f 6,25-^8.40* .3U§ 1,15* 2.—2.45* 5.50* 6.558 7.50* |5* ll.lOf. verder dan tot de Ra de Zeilmarkt. |hot Badhuis. vm. 6.6.20, 7.—. 1.30, 10.—, 10,20, 10.40, 2.—, 12.30, 1.05,1.30*, 3.55, 4,30, 4.50, 5.20, '.35, 8.20. fisluis: vm., 6,10, 6.30, 1-15, 9.50, 10.10, 10.30, 50. Nm. 12.10, 12.45, 3.10, 8.40, 4.10, 4 ,40 7.05, 7.25, 8.—, 8.80. vallen Sendags uit EBEN. JRQ, 1.27 4.07 8.47i9.27 1,20 4.— 6.40 9,201 „1.08 3.48 6.28 9,08 12.56 3.36 6,16 8.56 12.49 3.29 6.09 8.49 .2.40 3.20 6.— 8.40 3.04 5.44 8.24 18 2.58 5.38 8.18 1.27 4.07 6.47 9.27 3.20 6.— 8.40 3.03 5.48 8.28 3.05 5.45 8.25 3.— 5.40 «8.20 2.55 5,35 8.15 1907. nm. 3,23 e)g) a) nm. 3,50 e) '.,55 3,23 c) het vertrek van irke n. Neuzen vm. 8,30 na, Borssela en Neuzen leuzen ten hoogste 15 'achten. smaakt van 1.56 van Neuzsa ■ohtan, VLISSIIfiSCBE COURANT. Prijs .per 'drie maanden ISO, Fsaaoo paf jpügï V 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt, I. 187- 'Si ADVERTENTIE!: van 14 regels ƒ0.40, Voor eiken rege' meer ÏO cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts twee maal berekend. Groote letters en cliché's naar plaatsruimte. "Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en feestdagen. Ahonnements-Advertentiën op zeer voordeelige voorwaarden. KENNISGEVING. Onderzoek geoefendheid van lotelingen en adspiranten vrijwilligere voor het reservekader. De Burgemeester van Vlissingen Gezien de circulaire van den Com missaris der Koningin in de provincie Zeeland, dato 12 November 1906, A no. 4633, 3e afd. M.S. brengt het navolgende ter kennis van belanghebbenden Algemeene regeling: A. vaa het onderzoek bedoeld bij 19 der beschikking van den minister van oorlog dd. 23 Juli 1902, 2e afd. no. 90, naar de geoefendheid van lote- ÜDgen die dingen naar het bewjjs, hetzij voor militaire bekwaamheid, hetzij voor lichamelijke geoefendheid, dan wel voor beide (art. 104 der militiewet 1901) B, van het onderzoek naar de ge oefendheid van joDgeliedeB, die dingen naar het getuigschrift, vereischt tot het aangaan eener verbintenis bij het re servekader hetzij der Infanterie of der Vesting-Artillerie dan wel der Genie. 1. Het onderzoek, bedoeld onder A en B, wordt gehouden in het tijdvak van en met 8 tot en met 15 Januari 1907. 2. Het onderzoek loopt voor eiken deelnemer in één dag af en wordt ge houden o.a. te Middelburg voor jongelie den uit de gemeenten Aagtekerke, Arne- muiden, Biggekerke, Domburg, Grijps kerke, Koudekerke, Meliskerke, Middel burg, Nieuw- en St. JooBland, Oost» en West-Souburg, Oostkapelle, Ritfhem, Serooskerke (Walcheren), St. Laurens, Veere, Vlissingen, Vrouwenpolder, Westkapelle en Zoutelande. S. Tot het onderzoek worden uit sluitend toegelaten a. zij die hebben deelgenomen aan de loting voor de lichting 1907 b. de lotelingen der lichting 1906, die, ingevolge het bepaalde bij de tweede zinsnede van artikel 99 der militiewet 1901 in 1907 worden ingelijfd e. de reeds ingelijfde lotelingen, in het genot van uitstel van eerste oefe- niBg, die, om in aanmerking te kunnen komen voor verlenging van uitstel in verband met de bepaling van het op twee na laatste lid van art. 92 van het Koninklijk besluit van 2 December 1901 („Staatsblad" no. 230) zooals dit arti kel gewijzigd is bij Koninklijk besluit van 17 October 1904 („Staatsblad" no. 234) hun bevoegdheid van voor geoefendheid wenschen te vernieuwen d. jongelieden adspiranten-vrij willi ger voor het reservekader der infante rie, vesting-artillerie of genie die zich overeenkomstig de ter zake vanwege het gemeentebestuur op 1 De cember of daags te voren gedane open bare kennisgeving vóór of uiterlijk op den lOden December 1906 ter secre tarie van de gemeente waar zij woon achtig zijn of verblijf houden, tot deel neming aan het onderzoek hebben aan gemeld. Toorts wordt de aandacht van de belanghebbenden er op gevestigd dat de bewijzen bestemd voor hen die bij het onderzoek aan de eisohen hebben voldaan, verkrijgbaar zullen worden gesteld ter gemeente secretarie voor of op den 28 Januari 1907. Vlissingen, 30 November 1906. Da Burgemeester voornoemd, VAN DOORN VAN KOUDEKERKE. 48.) „Toen ik haar terzijde nam, haar ronduit schuldig noemde en onder haar aandacht bracht, dat alleen een spoedige vlucht haar kon redden, toen ik aanbood mijn eer, mijn leven, mijn vermogen, alles voor haar op het spel te zetten... toen viel ze mij te voet en bekende mij, dat zij onder den indruk van het oogen- falik zekeren innerlijken aandrang niet bad kunnen weerstaan." „Doch zij weigerde met u te vluchten." „Zij heeft niet geweigerd. Zij was wel bereid om te vluchten, maar wij hadden niet op de vlugheid der politie gerekend. De komst van den commissaris Kuhnel verraste ons. Toch gaf ik de hoop nog niet opik bood mijn rijtuig aan om Valentine naar het gerechts gebouw te voeren, in de hoop nog gelegenheid voor onze vlucht te vinden ïweeds Eamsr. De zitting van gisteren was van bij zonder gewicht want, en hierop wachtte de Kamer met groot ongeduld de heer Borgesius heeft gesproken. Het oogenblik, waarnaar ganseh de rechterzijde maanden en maanden lang had verlangd en gesnakt, waar de heeren Heemskerk en Talma zich voor in 't zweet gisteren gepraat, dat oogenblik was gisteren aangebroken. In 'n impro visatie van anderhalf uur heeft de ka binetsformateur z'n politieke tegenstan ders bestookt, en, het moet gezegd, hun niet alleen meer dan eens het vuur nauw aan de schenen gelegd, maar óók hen zeer beslist in politieke naaktheid laten staan. In 'n diplomaten-loge zat de heer Nanne Sluis, exafgevaardigde voor Enkhuizen, naar de red® van z'n opvolger te luisteren, 't "Was 'n eigen aardig moment, toen de heer Borgesius begon. Alles schaarde zich om 'm heen in 'n dichten kring en wie geen lust had om te staan, ging heel nuchter op de treden van 't voorzitterspodium zit ten 't Scheen 'n politieke pic-pic. Ai direct was de stemming erin. Mr. Bor gesius dankte de heeren vriendelijk, die 'm zoo in 't zonnetje hadden gezet, 't Was voor hem 'n bewijs, dat ze niets hadden om de regeering te verwijten, en dat ze daarom hem hadden gekozen als sohietschijf, om hun pijlen op te richten. Bovendien geloofde hij, dat, nu de antithese affaire langzamerhand failliet gaat, de heeren 'n beetje zenuw achtig worden, aldus lezen wij in het Kamerverslag van de „Tel.", waaraan bovenstaande is ontleend. Wij kunnen natuurlijk de rede van mr. Borgesius niet op den voet volgen, 't Was 'n vaak vurig betoog, dat op de rechterzijde werkte als petroleum op 'n brandende lucifer. Zoo telkens schoot 'n interruptie van don heer Heemskerk als 'n vinnig vlammetje naar voren, en toen mr. Borgesius zich enkele ma len versprak, viel de rechterzijde flauw van 't lachen. Dat lachen in de Kamer, eerlijk gezegd het heeft ons al vaak gehinderd, en het is misschien goed, dat het eens gezegd wordt. Gevraagd helaas, tevergeefs. Half waanzinnig door droefheid en toorn, moest ik haar achter de kerkermuren zien verdwijnen. Niets bleef mij over dan mij het lot der arme verlaten tante aan te trekken." „Heeft zij u niet gezegd, dat zij de flasschen verwisseld had „Neen, in haar opgewondenheid heeft zij het vergeten of misschien ia het mijn aandacht ontsnapt, het noodlot heeft het zoo gewild 1 Had ik geweten waar de fleseh was, dan had ib die kunnen wegruimen, en alles zou anders geloopen zijn. Maar ongelukkigerwijze moest ik juist nog medewerken, tot de noodlottige ontdekking, die de commissaris deed." Bauerlich zweeg en keek somber voor zich. „Beklaagde, wat hebt ge tegen deze getuigenis in te brengen vroeg de president. „Dat alles, Alles, alles gelogen is", riep zij uit, „Niets is waar, van alles wat hij gezegd heeft, dan alleen dat bij mij wilde overhalen om met hem te vluchten. Toen ik dit weigerde, dreigde hjj mij met ondergang en die bedreiging heeft .hij nu uitgevoerd." Een medelijdend schouderophalen was Bauerlich's eenig antwoord. mag worden welk doel 't heeft, dat leden, die nimmer blijk hebben gegeven iets bijzonders te prestoeren, die zich nooit hebben verheven boven 'n zeer middelmatig politiek niveau, en van wie men in 't parlement weinig of niets merkt, er hun werk van maken,om 'n tegenstan der, 'n gevreesd tegenstander, die tien tallen jaren in 'a lards dienst heeft gewerkt, eenvoudig, als 't ware syste matisch uit te lachen, als hij aan 't woord is. Onverschillig met wien dit gebeurtwij vinden, dat ernstige en ontwikkelde mannen zoo iets ver hoven zich moesten achten. Slechts enkele brokstukken uit mr. Borgesius' rede memoreert het blad. Zoo zijn verklaring, dat de Liberale Unie mag geacht worden te zijn voor een zeer uitgebreid kiesrecht, en dat onder de vrijzinnigen alleen verschil van geveelen bestaat over den omvang der uitsluitingen. Deze verklaring is nog wel niet zoo positief mogelijk, maar het wil ons voorkomen, dat voor hen, die algemeen kiesrecht propageeren, de wind uit steeds gunstiger hoek gaat waaien. In zake da verzekeringswetten was mr. Borgesius teleurgesteld hem was de toegezegde scheiding vaa oud@E- doms- en invaliditeits-verzekering tegen gevallen, maar z'n eindoordeel schort hij op tot minister Veegens zal hebben gesproken, 't Sterkst stond de heer Borgesius ongetwijfeld bij z'n bespreking van de veelgenoemd® rede, den 8en November door den Fran3ehen minister Viviani gehouden, en waarin zulke „godslasterlijke taal" was uitgesproken, dat geen vrijzinnige die voor z'n reke ning kan nemen, zooals de kabinets formateur het uitdrukte. Als dan óók die taal van Viviani tegen de liberalen wordt uitgaspeeld, dan vraagt mr. Bor gesius wat die minister met de Neder- iandscha vrijzinnigen heeft te maken, en h(j noemt het laster, om te eonelu- deeren, dat, wat Viviani heeft gezegd, zou worden onderschreven door de libe ralen. Gedurende dit gedeelte der rede viel de linkerzijde meermalen met ap plaus haar leider bij, terwijl de „vijan den* met heftige interrupties het vuur beantwoordden. De voorzitter hamerde als 'n emid, maar 't gaf niet veel. Levenskansen van het Kabinet. Of minister Staal vallen zal of er kabinetscrisis zal komen Of dat de tegenstanders intijds zullen bijdraaien P 't Begint er op te lijken, dat de mi nister staan zal blijven. De „Maasbode" had a! gezegd „dat er geea schooner gelegenheid is om aan de vertroebeling van 's lands zaken een einde te maken" dan door thans de stem der kiezers te vragen voor de uitvoering van het pro gram van het vrijzinnige kabinet. Daar was de „N. Arnh. Ct." hst dadelijk mee eens geweest'i blad koestert de hoop dat bij Kamerontbinding de ge vraagde steun aan 't Kabinet zou worden verleend. De indruk, dien deze onthullingen èn op het publiek èa op da rechters ge maakt hadden, was zoo machtig, dat een paar minuten verliepen, voordat de president bevel gaf om de laatste getui gen binnen te leiden, wier verklaringen thans van weinig belang meer konden zijn. Toen Constance Zier nu in een waarlijk bekiagenswaardigen toestand ia de rechtszaal verscheen, deed een der rechters het voorstal deze getuige buiten verhoor te laten. Daar kwam Lageman echter met nadruk tegen op. „Hij klemt zich aan een atroohalm vast", hoorde men hier en daar halfluid zeggen. Eerst na herhaald toespreken van den president gelukte het, de oude juffer te bewegen om de gestelde vragen te beantwoorden. Zij sloeg daarbij echter telkens angstig het oog op Valentine en dan weer nog veel angstiger op Bauer lich, en uit de onzekere, ontwijkende antwoorden viel gemakkelijk op te maken, dat ook zij aan de schuld van haar nicht geloofde, maar dit niet wilde erkennen. Overigens was zij er op bedacht, niets te zeggen, dan de waarheid. Maar naar de „Stand." te oordeelen, ligt de rechterzijde „niet op de loer om het Kabinet te laten kantelen". Er is toch „geen quaestie van, dat men onzer zijds bij de komende discussie op een generalen aanval zou uitgaan. Ons is het zelfs om 't oven, of de heer Staal en de heer Cohen Stuart beiden aan blijven. „Al waarvoor we opkomen is het belang, dat op 't spel staat. „Met name kunnen we niet gedoogen, dat in de gevaarlijkste maanden van hot jaar de regeering van het land ni3t zou kunnen beschikken over de noodige middelen om rust en orde te handhaven, en zoo goed als zonder gewapende macht zou zijn. „Mits dat in orde kome, en minister Staal aantoont, dat hij ia 1905 en 1906 écn en dezelfde man ia gebleven, gelijk men beweert dat hij kan, zal hem on zerzijds geen stroospier in den weg worden gelegd „Neen, we liggen niet op de loer maar wat we wei deden, en zullen blijven doen, is op de zwakheid van het beengestel van dit kabinet wijzen. „Niet om op de heeren ministers persoonlijk af te geven. Lat is geen nobel werk. Miar we! om telkens weer te doen uitkomen het gevaar voor de zuiverheid van het constitutioneel® Staats leven, als een kabinetsformatie wordt tosgelaten, die niet steunt op een meer derhsid, zoo min in de Tweede, als in de Eerste Kamer." "Want, zegt de „Stand.," de oppositie in de Staten-Generaal zal goed doen niet op een ongelegen oogenblik tot de afbraak van het huidige kabinet het initiatief te nemen, want het sloopen op de Vandalen-manier van e6n zittend kabinet getuigt steeds yan gemis aan beleid. Door zalfbeheerschiog en goede conti óle moeten geslagen partijen de verloren sympathie herwinnen. Zij moe ten zich verjongen, en dit eischt tijd. Men heeft zich ta rehabiliteeren in de publieke opinie, die tegen u koos, en zichzelf weer te oefenen en te versterken. Uit dien hoofde schijnt thans aan de „Stand." „een laten doorwerken van de tegenwoordige positie het gezondst", mits, naar het blad er bijvoegt, de critiek rusteloos doorga èn op de beginselen èn op het gevoerde regeerbeleid. Staatscommissie voer dsa Middenstand. De Staatscommissie voor den midden stand hield gisteren te Amsterdam een langdurige vergadering. Vastgesteld werd het rapport der subcommissie in zake vakonderwijs. Naar de „Tel."vernam, bleek daarbij de subcommissie van oordeel, dat het vakonderwijs in Nederland nuttig zou zijn, indien alle zaken dit onderwijs betreffende, souden ressorteeran onder het departement van Handel en Nijver heid. In zake de publiekrechtelijke verte- Vol medelijden voor de oude bekla genswaardige dame, wilde de president het verhoor sluiten doch toen verzocht Lageman verlof om nog eenige ragen tot deze getuige te richten, en zeide toen, alsof hij gezellig met haar praatte „Bezorgde u de inkoopen voor de huis houding, mejuffrouw Zier?" Constance zaide„Ja, mijnheer." „Bij wien kocht u dan de bessensap Op het etiket der flassehen staat de fabrikant wel vermeld, maar hij woont niet te Berlijn. U heeft ze dus zeker in een winkel gekocht vroeg Lageman, terwijl hij naar de flasschen op de tafel wees, Constance zweeg en werd zeer ver- genwoordiging van den middenstand, bij de Staatscommissie in studie, naar aanleiding van de voorgenomen reor ganisatie der K. v. K en F., zal een delegatie uit het midden der Staatscom missie in het buitenland een officieel onderzoek instellen naar de wijze, waarop daar de publiekrechtelijke vertegenwoor diging van den middenstand is geregeld. tIk moet u verzoeken, den verdedi ger antwoord te geven", vermaande de president. Zij wrong de handen en keek naar Bauerlieh. „Waar had ge het bessensap van daan?" vroeg de president, die haar omkijken bemerkt had. „Ge hebt een eed afgelegd „O, God, die eed I" kermde de oude dame, terwijl ze nog naar een uitvlueht zocht. „Ik weet het niet." Pelitis-regiment. Onder dit opschrift geeft de „Stand," het volgende Het denkbeeld kwam weer ter sprake, om huurtroepen in dienst te nemen. Reeds vroeger dook dit op. En ook nu weer werd het aanbevolen. De redeneerisg is dan dezeOrda en recht bewaren is politiezaak. Daar is niet het leger voor. Brengt nu uw militaire organisatie te weeg, dat ge enkele maanden van het jaar zonder gewapende macht zoudt zijn, neem dan een regiment beroepssoldaten in dienst, die een gemengd karakteï vertoonen, en deels politie-dienst doen, maar deels ook in tijd van oorlog, of bij mobilisatie militairen dienst verrichten. Nieuw is dit soort van troepen niet. In meer dan één land doen in tijd van oorlog ook da maréchaussées als militie- macht dienst. Ook onze Indien kennen dit gebruik. En vrijwilligerskorpsen buiten het eigenlijke leger vindt men nog altoos in Frankrijk. Engeland en Amerika vinden in huurtroepen zelfs hun kracht. Bleek alzoo ook hier te lande, dat de organisatie der eerste oefening niet toe liet deze over heel het jaar zoo te ver doelen, dat er steeds aen genoegzamen en genoegzaam geoefendea troep onder de wapenen was, dan zou ter opruiming van het blijvend gedeelte, dat door niemand principieel verdedigd wordt, da oprichting van zulk een op zich-zelf staand regiment ongetwijfeld veel voor hebben. Met een drie bataljons, elk van duizend man, steeds volledig aanwezige en geoefende beroepssoldaten, zou èa voor de orde èa voor de mobilisatie reeds veel gewonnen zijn. Want wat men zegt: Vertrouwt ge dan uw valk niet is een phrase. Zeker, ook wij vertrouwen ons volk, maar niet elke groep in ons volk, noch in elke groep de leiders. Ea brak ooit weer, evenals in 1848, een algemeen revolu- tionnaire geest, nu in anarckistisch- socialistischen zin, over Europa uit, dan zijn we er volstrekt niet zoo zeker van, dat die geest ook onder ons niet zou uitbreken, en nist onverhoeds alle be staande macht hier onderstboven zou trachten te werpen. Wie kwaad wii, kaa met brutale energie binnen 24 uren een regearing, die hulpeloos staat machteloos maken. Ia de historie liggen de voorbeelden er van voor 't grijpen. De gemeenteraad van Rotterdam heeft „Weet ge het niet Hadt ge het dan niet gekocht „Neen ik haar blikken zochten Bauerlieh weder. „Ik verzoek u, niet naar het publiek te zien", zei de president verschoonend. „Hadt ge 't bessensap ten geschenke gekregen „Ja." „Van wien?" „Ach God 1 aeh God I mijn broeder mocht het niet weten, an Valentine ook niet, dat Adolf altijd mijn provisiekast vulde", jammerde zij. „Dus kreeg u het bessensap van mijnheer Bauerlich vroeg de presi dent. „Waarom hebt ge daar nooit iets van gezegd „Hij heeft het mij verboden Omdat mijn broeder nooit zou toegelaten hebben dat ik zoo iets aannam, moest ik hem ook na zijn dood dien smaad niet aan doen, zei Adolf. Ea wat komt dat er op aan? Ik zou het au ook gezwegen hebben, maar de eed, de eed!" en zij sloeg het oog op naar Bauerlich, als smeekte zjj hem om vergiffenis. Dook Lageman kwam onmiddellijk met een andere vraag. (Wordt vervolgd,)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1906 | | pagina 1