Vrijda
No. 282.
44® Jaargang.
IS 06.
30 November.
Gemeentebestuur.
ülfjMiikMssfle herichtea.
FEUILLETON.
VlISSIMSCHE CODRAWT
O'
8
Prijs per drie maanden 1=39» Sksat» put potè 1.50,
Afzonderlijke nummers 5 cent Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever
F. VAN DE VELDE ,lr., Kleine Markt, I. 187-
M
A DVERTENTIÉNvan 1—4 regels ƒ0.40, Voor eiken regel
meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie word! de prijs slechts twee maal berekend. Groote letters
en cliché's naar plaatsruimte.
Varscliflnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en feestdagen.
Tcleph aoimummer 10.
Ahonnements-Advex'tontiën op zeer voordeelige voorwaarden.
HUISNUMMERING.
Burg, en Weth. van ViisBingen bren
gen ter algemeene kennis
dat in verband met de afgekondigde
verordening op de numme
ring der perceelen binnenkort, van
gemeentewege zal worden overgegaan
tot eene geheele vernummering van
alle thans bestaande huizen en erven
dat derhalve zij, die gebruik wenschen
te maken van de bevoegdheid om op
hunne kosten een geëmailleerd
plaatje, volgens ter secretarie aan
wezig model, in plaats van een met
olieverf geschilderd nummer aan te
brengen, worden uitgenoodigd hiervan
uiterlijk binnen 14 dagen
na heden kennis te geven ter secretarie
(Bureau bevolking).
VlissingeD, 28 November 1906.
Burg. en Weth. van Vlissingen,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKS.
De Secretaris,
WITTEVEEN.
De misistsr van oorlog.
De „N. Ct." die van de liberale bla-
den bet meest principieel tegen den mi-
nieter van oorlog is opgetreden, geeft
een verdediging van hare houding in
Dat zij aanvankelijk tegenover den
minister een afwachtende maar wel
willende houding in acht nam, over
tuigd van de reusachtige moeilijkheden
tegenover welke hij zich geplaatst zag,
betoogt zij met verwijzing naar drie
artikelen van October des vorigen jaars.
Critiek op de circulaire, waarmee hij
zijn loopbaan begon, hield zij in, be
paalde zich tot betwijfeling van haar
practisch nut. Eveneens zweeg zij over
de ontslag-aanvrage van den toenmali-
gen hoogst bekwamen en karaktervol
len inspecteur der infanterie, al ver
droot haar dit ontslag, hetwelk een
handiger optreden des ministers ver
moedelijk had kunnen voorkomen.
Toen in het voorloopig verslag op
zijn eerste begrooting de minister even
heftig als ongemotiveerd werd aange
vallen, nam zij hem krachtig in be
scherming. Zijn opkomen voor een
voortschrijden zonder overhaasting met
een fier „ik zal de richting aangeven,"
deed in de „N. Ct." groot vertrouwen
ontwaken.
Inmiddels was vervolgt het blad
de in het kamp der naaste regeerings-
vrienden, zooveel schrik verwekkende
redevoering van 8 December uitgespro
ken. Tegen ongemotiveerde bezuinigin
gen liet de minister zich toen scherp
uit. Veertien dagen later bij de be-
grootingsrede bleek t6n duidelijkste dat
47.)
Bauerlich haalde slechts even de
schouders op en zei halfluid „Arm,
beklagenswaardig kind
Teeder vervolgde hij „Een liefde als
de mijne kon op den duur niet onbe
antwoord blijven, dat wist ik ook was
het mij bekend, welk een goede dochter
Valentine was en haar vader wenschte
mij tot schoonzoon te hebben.8
„Dat is een leugen!" klonk een
wanhoopskreet van Valentine's lippen.
De president berispte haar over deze
storing, doch vroeg daarna, welke reden
zij voor dien uitroep had.
„Mijn vader had weinige uren voor
zijn dood een onderhoud met mij en
waarschuwde mij toen ernstig, neen,
verbood mij uitdrukkelijk, ooit de vrouw
van Adolf Bauerlioh te worden."
„Om welke reden
tot die misplaatste bezuinigingen de
afschaffing van het bijj vend gedeelte
werd gerekend.
Daartegenover plaatst het blad den
omzwaai van thans. Daarvoor is
meent het geen andere aannemelijke
oorzaak te vinden dan de politiek der
partijen, bij wie het Kabinet in de
eerste plaats steun moet zoeken.
Maar wat dan te zeggen van dezen
minister
„Wanneer wij ons herinneren de
luchthartige wijze, waarop bij zich on
langs los rekende van den generaal,
man van karakter, die liever het leger
verliet, dan de verantwoordelijkheid
mede te moeten dragen voor eon toe
stand, waartegen zijn geweten zich ver
zette, wanneer wij denken aan de kleine
wraakoefening, die. aan het verleende
ontslag zich paarde, dan moeten wjj ons
beheerscben. Maar wel mogen wij
vragen Is dan een minister van oorlog'
een acteur, die voor zijn benefiet de
rol kiest, welke hij meent, dat aan het
publiek van dan dag het meest zal
behagen
Het „Centrum8 maakt zich tot tolk
van een zegsman, „die omtrent den
politieken toestand goed op de hoogte is."
Deze zegsman gaf' als zijn meening
o. a. het volgende De katholieke partij
zal, dunkt mij, het beleid van den
minister eenvoudig zakelijk-beoordeelen,
zonder daarbij zelfs in het minst het
doel na te jagen het kabinet omver te
werpen. Maar mocht het ministerie' de
kabinets quaestie willen stellen, dan
mag ik niet aannemen, dat dit een
reden zou zijn om goed te keuren, wat
men verwerpelijk acht in 's lands belang.
Voor dit geval geldt wat een liberaal
orgaan dezer dagen schreef„Pais ca
que dois, advienne qua pourra". De
verantwoordelijkheid van een eventueels
crisis komt dan geheel voor rekening
van het kabinet, dat zóó deze vraag
van defensie tot een zuiver politieke
quaestie zou hebben gemaakt. Doch
daarom behoeven anderen dien politieken
weg niet mede op te gaan.
Zaak is, dat het leger niet worde
gedesorganiseerd en gedemoraliseerd.
Kan de minister duidelijk makeD, dat
zulks niet geschied is, of geschieden
zal, welnu, dan is alles in orde. Als
de maatregel er maar door kan, zal
wel niemand er tegen zijn i maar 't is
eenvoudig onnoozel om mij zacht
uit te drukken nu te gaan schrijven,
dat hij, die tegen dsu minister is, zich
op conservatief, en hij, die vóór den
minister is, zich op democratisch stand
punt plaatst. De grenslijn loopt in dit
debat niet tusschen conservatieven en
demoeraten.
Wat nu de naaste toekomst betreft,
zijn er vier mogelijkheden lo. De
minister kan zijn maatregelen in de
memorie van antwoord zoodanig toe
lichten 6n in het mondeling debat zoo
goed motiveeren, dat ze aannemelijk
worden. Hij zal dan onder meer hebben
aan te toonen, door welke maatregelen
hij de bezwaren heeft onderrangen, die
in zijn rede van 21 December 1905
tegen het wegzenden van het blijvend
gedeelte werden aangevoerd 2o. de
minister kan vallen en het ministerie
blijven 3o. het ministerie kan in zijn
geheel aftreden en worden opgevolgd
door een „cabinet d'affaires" 4o. men
kan een beroep doen op de kiezers,
door Kamer-ontbinding.
De mogelijkheid van dit laatste zal
wel zeer gering,zijn, indien men althans
aan de linkerzijde het nog eenigszins
ernstig meent met de bewering, dat
men de politiek er buiten wil houden.
Iets anders is, of voor het geval,
dat de minister zijn beleid in deze niet
kan verdedigen en dus een afkeuring
van dat beleid dreigt het gansche
kabinet de portefeuille-quaestie stellen
.zal. Ook hierover zal de regeering zich
nog wel tweemaal bedenken, waar zij
toch moet inzien, dat dan deze voor
onze defensie zoo belangrijke vraag
beantwoord gaat worden, geheel onder
de werking van politieke invloeden.
Daartoe zal de regeering toch niet
spoedig medewerken.
Die heeft hij me niet genoemd",
zij openhartig en Bauerlich's
gelaat klaarde onmiddellijk op. „Daar
hoort u hethij heeft geen reden ge
noemd", zei hij tot den president. „Als
ik niet denken kon aan de afwisselende
luimen van een zieke, zou ik moeten
gelooven
„Wat?" vroeg de president.
„O, ontsla mij van het antwoord."
„Ik' moet u wijzen op den eed, dien
ge hebt afgelegd", vermaande de pre
sident.
„Dat dat het arme meisje
onwaarheid heeft gesproken, maar
ik mag haar niet beschuldigen."
„Uw getuigenissen bij het voorloopig
onderzoek zijn alle reeds weifelend. Zij
maken den indruk, dat ge reeds lang
van de schuld der beklaagde overtuigd
waart en er voor terugdeinsdet, die
overtuiging uit te spreken."
Bauerlich zweeg en sloeg de oogen
neer, alsof bij een zwaren inwendigen
strijd voerde.
„Om welke reden waart ge in de
woning der familie Zier toen de com
missaris Kuhnel u daar aantrof vroeg
thans de president, blijkbaar tot iets
anders overgaande.
Staatsbsgrooting 1907.
In het regeeringsantwoord op hoofd
stuk buitenlandsche zaken dar Staats- j
begrooting voor 1907 zegt de minister, 1
dat er geen aanleiding bestond tot j
nadere mededeeliugen, omtrent aan het
departement behandelde of nog aan
hangige zaken, aangezien die reeds,
voor zooveel noodig, aan' de Staten-
Generaal bekend zijn of aan hunne
goedkeuring onderworpen, tenzij het
zokeu betreft ten aanzien waarvan ge
heimhouding, althans groote omzichtig
heid en terughoudendheid aanbeveling
verdient.
De minister heeft weder van nabij
kunnen zien, dat zijn departement in
derdaad een even omvangrijke als moei
lijke taak heeft te vervullen en voor
de wijze waarop het zich daarvan kwijt
op waardeering aanspraak heeft. Daar
om betreurt het des te meer dat be
trekkelijk zoo weinig van den aan zijn
departement verrichten arheid naar bui
ten kan blijken.
Naar aanleiding der laatstelijk ter
zake ontvangen Duitsche nota zal spoe
dig in eene vergadering te Berljjn be
raadslaagd worden over de moailijk-
liikkeden voortspruitende uit hst niet
in elk opzicht aanpassen der weder-
zjjdsche ongevallenwetten, hetgeen dik
wijls tot dubbele verzekering leidt.
Het programma der tweede vredes
conferentie, dat alsnog een voorloopig
karakter draagt, is ter inzage der Kamer
leden ter griffie nedergelegd. De minis
ter helt oyer tot de meening van hen
die, hoezeer ook voor ontwapening ge
stemd, vreezen dat door deze quaestie
te veel naar den voorgrond te dringen
eene hindernis zou kunnen ontstaan
voor de onderhandelingen op ander
„Mejuffrouw Constance had mij ont
boden, omdat haar broeder plotseling
gestorven was."
„Hoe waren de dames gestemd, toen
u kwam
„Vreeselijk aangedaan, zooals natuur
lijk is."
„En vertelde men u toon iets van
hetgeen met mevrouw Rechling was
voorgevallen
„Neen, daarvan hoorde ik eerst toen
de huisknecht kwam en yerteide, dat
zijn meesteres aan vergift gestorven was
en Yalentine Zier haar moordenares had
genoemd. Toen viel mjj in, dat juffrouw
Constance mij iets had willen vertallen,
maar door een blik van Valentine daar
in verhinderd was."
„Waarom hebt ge daar niet van
gesproken bij de vroegere verhoeren
„Ik .ik weet bat niet ik deed
mijn bast om zoo woinig mogelijk te
zeggen", was 't weifelend antwoord,
„Omdat ge niet ten nadeele van de
beklaagde wildet getuigen."
Bauerlich antwoordde slechts met een
diepen zucht.
De president vervolgde het verhoor
van Bauerlioh.
„Toen de huiskneoht vertrokken was,
terrein, die wèl tot belangrijke prao-
tische resultaten kunnen voeren.
Hoewel over het sluiten van arbitrage
verdragen nog met verschillende andere
mogendheden overleg is gepleegd, zoo
heeft dit toch voor het oogenbiik nog
niet tot bepaalde onderhandelingen kun
nen leiden. Onbeperkte arbitragever
dragen komen ook den minister het
meest wenschelijk voor, al meest hij
ook dat voorshands zoo noodig niet meer
beperkte kan worden volstaan.
Overigens is het bij' het sluiten van
andere verdragen Bteeds zijn streven,
daarin een bepaling te doen opnemen
die verplichte arbitrage voorschrijft ten
aanzien van geschillen over de uitleg
ging en toepassing dier overeenkomsten.
Ten aanzien der toetreding vaa
Nederland tot de Berlijnscha conventie
handhaaft de minister zijn vroegere
verklaringen (afwachting der behande
ling van de bekende motie.)
Daar de Amerikaansehe regeering
niet geneigd ia een nieuw voorste! te
doen tot het nemen van internationale
maatregelen tegen het euvel van rond
drijvende wrakken, ligt het niet op den
weg der regeering opnieuw een poging
te doen die toch niet zou slagen.
De bewerking van de consulaire be
richten over zaken voor nijverheid en
handel van belang en der jaarverslagen
van de consuls kan gevoegelijk aan den
handeleminister worden overgedragen,
terwijl de consulaire ambtenaren in-
tusschen in 't algemeen hunne berich
ten aan buitenlandsche zaken moeten
blijven toezenden, behoudens de beant
woording yan speciale vragen recht
streeks aan het Bureau voor Handels-
inliehticgan of aan particulieren.
Ten opzichte dor nadeelïge werking I
van het Duitsch tarief, blijkt de re-
geering diligent. Zoo is het o. a. aan 1
baar optreden te danken, dat door de j
Duitsche autoriteiten voor de verzen
ding van aardbeien faciliteiten zijn toe
gestaan, waardoor de ernstige belem
meringen, welke den export bedreigden,
uit den weg zijn geruimd, en dat onze
paarden van het koudbloedige ras, bij
invoer in Duitschland eerlang op den-
zelfden voet zullen worden behandeld
als de uit België ingevoerde.
De belemmeringen van den veeuit-
voer naar België werken niet zoo be
lemmerend als verondersteld wordt. In
het tijdvak van 1 Januari tot 30 Sep
tember j-.l. bedroeg de uitvoer van
slacht an fokvee 81,151 stuks en van
melkvee 14,616 stuks.
Met Oostenrijk zijn onderhandelingen
te dezer zake nog gaande.
Bij de Duitsche regeering zijn stap
pen gedaan omtrent de bezwaren door
de belanghebbenden ondervonden bij
het zenden van aardappelen naar
Duitschland.
Een gewenschte afloop kan worden
verwacht van da onderhandelingen over
den invoer onzer likeuren in de Yer.
Staten van Noord-Amerika.
hebt ge de beklaagde aangeboden haar
te redden ge waart van plan met haar
te vluchten, niet waar?"
Een onderdrukte kreet ontsnapte aan
Bauerlich's lippen. Hij scheen te wan
kelen en zocht steun om staande te
blijven. Na een paar minuten scheen hij
bekomen te zijn en zeide op den toon
der wanhoop: „Heeft het ongelukkige
meisje dat bekend O, nu is ailes, alles
verloren 1 Nu is ook het offer nutteloos,
dat ik voor haar brengen wilde 1"
„Walk offer
„Ondanks mijn eed wilde ik een
gunstig getuigenis voor haar afleggen",
antwoordde hij op doffen toon. „Zoodra
ik den dood Van mevrouw Rechling
vernam, wist ik ook dadelijk, dat Yalen-
tine haar het vergift had toegediend."
„Hoe wist ge dat?"
„Allereerst ais door een ingeviDg
en dan bemerkte ik het ook aan haar
geheele wezen. Ondar haar koel uiterlijk
verbergt Yalentine een hartstochtelijke
inborst. De beschuldiging, die mevrouw
Rechling haar in het gelaat slingerde,
had haar hevig vertoornd en ongeluk
kigerwijze kwam haar het fleschje
atropine, dat zij als toiletmiddel be
zigde, ter rechter tijd of liever te kwader
Vereeniging van voorzitters en secreta
rissen der Kamers van Arbeid.
Op Woensdag 26 December zal te
Utrecht een algemeene vergadering
plaats hebben van de Vereeniging van
voorzitters en secretarissen van Kamers
van Arbeid in Nederland. Tot de pun
ten van behandeling behooren o a. da
volgende
Schadeloosstelling en presentiegeld
aan commissiën, benoemd door de Ka
mers van Arbeid.
De belooning aan de secretarissan,
wier Kamers meer of minder nauw
keurig en volledig uitvoering geven
aan de regeling, vervat in het Konink
lijk besluit van 10 Februari 1906.
Regeling der uitbetaling van de ver
hooging van bureau-kosten voor schrijf
loon en drukwerk.
Praeadvies van het bestuur over de
instelling van een commissie tot het
uitbrengen van een rapport, betreffende
de reorganisatie der Kamers van Arbeid.
Aan het slot van dit praeadvies stelt
het bestuur voor lo. In te stellen een
commissie voor de herziening der wet
op de K, v. A., bestaande uit 7 leden
(don secretaris daaronder begrepen),
2o. Te bepalen, dat de leden dezer
commissie zullen worden benoemd doos
de algemeene vergadering uit een voor
dracht van twee personen voor elk lid,
op te maken door het bestuur. 3o. Aan
deze commissie de opdracht te gevea
hinnen den tijd van twee jaren, na
haar installatie, aan de vereeniging een
rapport uit te brengen over de wijze,
waarop de K. v. A. moeten worden,
gereorganiseerd, zoodat de gebreken,
aan de tegenwoordige colleges verbon
den, worden opgeheven en bij haar
rapport een, of zoo noodig meer ont.
werpen van wet tot instelling en rege
ling dier colleges met memorie van
toelichting te voegen.
Praeadvies van het bestuur over het
enquête recht voor de Kamers van Ar
beid.
Het bestuur stelt aan het slot van
dit praeadvies de volgende, door de
vergadering te beantwoorden vragen
A. lo. Behoort san de Kamers van
Arbeid in haar huidige samenstelling
het enquête-recht op de wijze als in
de toelichting nader is omschreven, te
worden toegekend
2o. Zoo neen, behoort er dan bij een
eventueele reorganisatie van de Kamers
van Arbeid op te worden gerekend, dat
kun dit recht moet worden verleend
3o. Moet de uit het recht voort
vloeiende verplichting voor de betrok
kenen bestaan ina. Yoor perBoneu,
die in wettelijk voorgeschreven vorm
zjjn opgeroepen, om voor de Kamer,
haar bestuur of een door haar genoem
de commissie te verschijnen en de van
hen verlangde inlichtingen naar waar
heid te geven b. Yoor personen, aan
wie schriftelijk in een wettelijk voor
geschreven vorm inlichtingen worden
gevraagd,deze schriftelijk te versohaffen?
ure in handen."
„Wat weet ge daarvan vroeg de
president, die slechts met moeite zij a
levendige belangstelling verborg.
„Zij bewaarde het alfcjjd in haar
brieventasoh, waaruit zij het bewijs van
dan juwelier te voorschijn haalde om
het aan mevrouw Rechling toe te werpen.
Zij hield het in haar hand verborgen
en na de flesch ontkurkt te hebben,
goot zij het vergift er in en schonk toen
voor haar gewezen meesteres een half
glas in, dat zij mat water verder vulde.
Zij vertrapte daarna het fleschje en
spoelde de seherven onder de water
leiding weg."
„Hoe weet ge dat alleB?"
„Zij heeft het mij zelf bekend."
Yalentine liet een luiden kreet hooren
en sprong op. Da president gebood haar
te zwijgen tot het haar beurt van
spreken zou zijn en verzocht Bauerlich
voort te gaan.
(Wordt vervolgd»)