1806.
Woensdag
14 November.
No. 268.
44o Jaargang.
Birinenlandsohe hericMen,
FEUILLETON.
UISSIMNfRE COURANT.
Prijs per drie maanden IsSft 'fssaao pui 1.50,
Afzonderlijke nummers 5 cent Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever
F. VAN DB VELDE Jr., Kleine Markt, I. 187-
ADVERTENTIES van 1—4 regels ƒ0.40. Voor eiken rege!
meer IQ eent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Groote letter»
en cliclié's naar plaatsruimte.
Varschynt dagelijks, uitgezonderd op Zou- en feestdagen.
Staatsbegroting voor 1967.
Aan de memorie van antwoord der
Tweede Kamer nopens hoofdstuk I
wordt door ons het volgende ontleend
De vrageD, of uit een constitutioneel
oogpunt het optreden van het tegen
woordig kabinet te rechtvaardigen was
en of dit ook op den steun der vrij
zinnig-democraten kon rekenen, zijn te
yorigen jare bij de behandeling der
staatsbegroting zoo breedvoerig bespro
ken, dat het niet wel mogelijk is er
thans nog nieuw licht over te ontste
ken. Nu zij echter dit jaar wederom
zijn aangevoerd, kan, de minister vsn
fiaanoiën slechts herhalen
dat, naar zijn overtuiging, de uitslag
der algemeene verkiezingen voor 1905
het aftreden van het vorige en het
optreden van een vrjjzinnig kabinet
rechtvaardigde
dat ook de vrijzinnig-democratische
partij heeft medegewerkt tot samen
stelling van het kabinet, onder voor
waarde, dat de regeering zich zou hou
den aan het coalitie-program, waarom
trent men in Januari 1905 was geko
men tot overeenstemming
dat, bij een samenstelling van de
Tweede Kamer als de huidige, geen
ministerie denkbaar is, hetwelk in meer
dere mate de verwachting zou mogen
koesteren een meerderheid voor zijn
voorstellen te zullen vinden, dan een
kabinet als het tegenwoordige.
Het feit, waarop in het voorloopig
verslag gewezen wordt, dat de regee
ring meer dan eens steun heeft onder
vonden van medestanders van hef vorige
kabinet, pleit ongetwijfeld ton gunste
van de gegrondheid dier verwachting,
en tevens eenerzijds voor de niet-par-
tijdigheid van de voorstelien, bij welker
behandeling die steun is verleend, an
derzijds voor de objectieve beoordeeling
daarvan. Volkomen sluit zich hierbjj
aan de mededeeling van het voorloopig
verslag, dat de minister van oorlog te
vorigen jare alleen om het belang der
zaak bpj politieke tegenstandera van
het kabinet ateun gevonden heeft. Juist
daarom kon dan ook de minister in^de
memorie van antwoord op het voorloo
pig verslag van de Eerste Kamer om
trent de algemeene beschouwingen der
ataatsbegrooting voor het loopende jaar
de welgemeende verklaring afleggen,
dat 't kabinet dien ateun zeer waardeerde.
Zoolang voor alle staatspartijen het
belang der zvak richtsnoer big ft bij de
beoordeeling van de ingediende en aan
gekondigde wetsvoorstellen, bestaat er
voor het kabinet niet de minste reden,
om met minder vertrouwen op het
welslagen zijner pogingen dan te vorigen
jare zich te wijden aan de leiding van
's lands zaken.
Dat de tjjdens het bewind van het
vorige kabinet onafgedaan gebleven
34.)
„Na alles, wat ik van de zaak ge
boord heb, schijnt het mij bjjna onmo
gelijk daarop een aanklacht tegen mejuf
frouw Zier te gronden", zeide hij en
drukte vluchtig de hand, die Koenraad
hem toestak.
3Ach, u weet het laatste nieuws nog
niet", zei Koenraad, terwijl hij mismoe
dig op een stoel plaats nam. „Ik kom
regelrecht van het gerechtsgebouw."
„Wel, heeft men nieuwe ontdekkingen
gedaan vroeg Agnes nieuwsgierig.
„Ja, iets zeer ergs", en Koenraad
vertelde met somber gelaat en doffe
'tem, dat men een tweede flesch gevon
den en daarin vergift aangetroffen had.
Agnes uitte eeu kreet van outzetting
het gezicht van den advooaat betrok
Merkbaar.
.0, dat verandert de zaak geheel",
wetsontwerpen, met welke het tegen
woordige ministerie zich heeft kunnen
vereenigen, thans allereerst worden af
gedaan, kan bezwaarlijk als een grief
tegen dit ministerie worden aangevoerd.
Eu wat zijn eigen, zelfstandige werk
zaamheid aangaat, meent het kabinet
den toets der crïtiek te kunnen door
staan. Behalve de financieele wetsont
werpen ia nog menig belangrijk voor
stel reeds ingediend of weidra te ver
wachten,
I De regeering meent de verzekering
te kunnen geven, dat zoolang zij het
bewind voert, het der Kamer op het
gebied der sociale wetgeving aan werk
1 niet zal ontbreken. Gaarne erkent zij,
dat daarbij in menig opzicht wordt
voortgewerkt op door het vorig kabinet
I gelegde grondslagen. Hetgeen naar haar
inzichten van de wetsontwerpen van
het vorig ministerie kon behouden bljj-
I ven, is gehandhaafd het overige wordt
herzien, voor zoover zulks noodig ge
acht wordt. Intusschen meent het kabi
net, dat de minister van landbouw,
nijverheid en handel in zijn recht was,
toen hij in antwoord op het tot hem
gericht verwijt als zou de intrekking
van het wetsontwerp betreffende da in-
validiteits- en ouderdomsverzekering
voor de arbeiders een groote stap ach
teruit zijn geweest, deed opmerken dat
bedoeld wetsontwerp in onvoltooiden
toestand was ingediend, daar een groot
deel van den essentieelen inhoud er aan
ontbrak en voor nadere regeling was
voorbehouden.
Het klinkt wel eenigszins vreemd,
dat van de zjjde der geestverwanten
van het afgetreden kabinet thans op min
of meer afkeurenden - toon wordt ge
sproken op de houding der regeering
ten aanzien der iager-onderwijsnovelie.
Met instemming nam de minister ken
nis van hetgeen hieromtrent van an
dere zijde is aangevoerd, t.w. dat het
tot dnsver niet het streven geweest is
van optredende ministers, af te breken
wat door hun onmiddellijke voorgangers
was opgebouwd, en hij wenscht daar
aan toe te voegen, dat ook het minis
terie Kuyper zulks niet heeft gedaan,
doch integendeel o. a. de leerplichtwet
onveranderd heeft gelaten.
Over den maatregel van den minister
van oorlog tot vermindering van het
blijvend gedeelte der militie, schrijft de
minister van financiën het volgende
Termite het beginsel der verminde
ring van het blijvend gedeelte der mi
litie inderdaad een deel raakt van dat
program, meent de ondergeteekende
daaromtrent, zich ook in deze tot de
hoofdpunten bepalende, het volgende
onder de aandacht van de Kamer te
moeten brengen.
Vooropgesteld moge worden de zeer
stellige verklaring, dat de minister van
oorlog bij het nemen van geen enkelen
maatregel en bij het doen van geen
enkel voorstel zich ook maar in het
minst laat leiden door den wensch om
zeide hij en legde peinzend de hand
onder de kin.
Gedurende Koenraads verhaal had
Agnes in spanning naar het gelaat van
den advocaat gezien, om den indruk
waar te nemen, die zijne woorden op
den rechtsgeleerde zouden maken. Of
schoon zij hem nog niet lang kende,
scheen zij reeds goed in het gelaat te
kunnen lezen, en daarom vroeg ze
„O,mijnheer, u vat toch geen verdenking
op tegen onze Valentine
Hij glimlachte even en antwoordde
„Hoe spoedig kunt ge n in den gang
mijner gedachten verplaatsen, mevrouw.
Ik moet inderdaad bekennen dat ik
begin te twijfelen."
„U moogt aan de beweging der aarde
twijfelen sn aan alles, wat u verkiest,
maar niet aan de onschuld mijner
Valentine", riep Koenraad uit, van zijn
stoel opspringende. Ondanks haar ern
stige deelneming moest Agnes glimla
chen om deze spontane uiting zijner
gevoelens. Doch de advocaatantwoordde:
„Neem mij niet kwalijk, mijnbeer
Reehling, als ik zeg, dat iemand, die
verliefd is, zelden onbevangen kan
oordeeien. Ik weet dat bij ondervinding
aan mijn eigen persoon."
Telephaoniiuininer 10.
toe te geven aan eenigerlei „misplaai-
sten aandrang tot bezuiniging". Beslist
overtuigd, dat van de vermindering
van het blijvend gedeelte noch voorde
weerkracht van bet volk, nooh voor de
openbare orde eenig nadeel te ver
wachten is, achtte de minister van oor
log zich verplicht dien maatregel te
nemen, omdat daarvan niet alleen een
belangrijke vermindering van lasten
voor de schatkist hef gevolg is, maar
daarmede bovendien een zeer aanmer
kelijke ontheffing van persoonleken
druk voor een groot deel der nsilitie-
plichtigen gepaard gaat.
Naarmate de verschillende lagen
der bevolking meer algemeen tot den
dienstplicht zijn en zullen worden ge
roepen, behoort alles te worden verme
den wat bij de natie den indruk zou
kunnen wekken, als werden van de
dienstplichtigen andere of meerdere
diensten gevorderd dan in het belang
van 's lands defensie noodig is. Neemt
men nu in aanmerking dat het blijvend
gedeelte, op da sterkte als tot dusver,
in stand is gehouden, niet ten behoeye
van de geoefendheid der dienstplichti
gen, doch veel meer om in speciale
behoeften van, den dienst, met name
wacht an corveediersten te voorzien,
dan is het niet anders dan te waardeo-
ren, dat de minister van oorlog, het
voor deze diensten benoodigd aantal
manschappen tot het minimum wenscht
terug te brengen teneinde daardoor voor
zooveel immer mogelijk te voldoen aan
den eisch, die zijns inziens gesteld moet
worden, dat het verblijf der dienst
plichtigen onder de wapenen, voor zoo
ver bereikbaar, uitsluitend dienstbaar
gemaakt worde aan hun militaire vor
ming.
Dat de vermindering van hei blij vend
gedeelte, zoowel met het oog op de
mogelijkheid eener mobilisatie ais met
betrekking tot het voorkomen van
of het optreden bij rustverstoring of
troebelen, voorzieningen noodzakelijk
maakt, wordt gereedelijk erkend, doch
de minister van oorlog stelt zich voor,
bij de behandeling van het VHIste
hoofdstuk der antwerp-staatsbegrooting
aan te toonen, datdie voorzieningen
zijn getroffen, te dezen aanzien het
noodige is verricht, zoodat er dan ook
inderdaad voor eenig nadeelig gevolg
van den maatregel geenerlei vrees be
hoeft te worden gekoesterd.
Se inspecteur der infanterie.
Bij Kon. besluit is lo. met ingang
van 1 December 1906, onder toekenning
van het recht op pensioen, een eervol
ontslag uit den militairen dienst ver
leend, op zijn aanvrage, aan den generaal-
majoor H. A. H, Smeding, inspecteur
van bet wapen der cavalerie 2o. be
noemd, mede met ingang van 1 De
cember 1906, bij het wapen der cavalerie,
tot generaal-majoor inspecteur van bet
wapen, de kolonel H. F. D. Braams,
Abonneinents-Advertcntiën op zeer voordeelige voorwaarden.
„Vergeet niet, dat het hier den moord
op mijn moeder geldt", riep Koenraad.
„Daar tegen zou ook de meest verblinde
liefde geen stand kunnen houden."
„Uwe liefde is niet blind, ze is hel
derziende, Koenraad", en mevrouw Van
Boeren legde de hand op zijn arm.
„Voor mij zelve durf ik op die eigen
schap geen aanspraak maken, mijnheer
Lageman, maar ik ben tooh van het
zelfde gevoelen als mijnheer Reehling,"
„Ja wel", antwoordde de advocaat,
met een stselschen blik op haar scboone
trekken. „Ik heb dat reeds bemerkt,
toen u mij opzocht om mijn hulp voor
uw beschermeling in ta roepen."
„Mijn oude vriend, de raadsheer King,
heeft u aanbevolen als den bekwaamsten
verdediger van geheel Berlijn," Mijnheer
Lageman boog bij dit compliment en
Agnes vervolgde „Ik kon niet weten,
dat het met de verdediging niet zoo
spoedig gaatik wist niet, dat weken
en maanden verloopen kunnen
„En dat ik gedurende al dien tijd
overtollig ben", viel de advocaat in
doch hij scheen recht tevreden, toen zij
levendig antwoordde
„O, zeg dat niet 1 Het is zeer vrien
delijk van u, dat ge reeds van te voren
kommandant van het 4e regiment hu
zaren.
Minister Staal.
Het (r.-kath.) „Huisgezin" verklaart
niet zoo scherp tegenover den minister
van oorlog te Btaan als de „Tijd".
"Wanneer rechts tegen den minister
positie neemt samen met de oud-libe
ralen, dan valt hij, maar dan krijgen
we een duurderen minister. Daaraan is
niet te ontkomen. En vermits Unie
liberalen en vrijzinnig-democraten krach
tens hun coalitie-program met een duur
deren oorlogs-minister niet overweg
kunneD, kan de regeering zich geen
minister van oorlog, die méér kost,
laten opdringen. De val van Staal moet
den val van het Kabinet na zich sieepen.
Nu zouden wjj over den val van dit
ministerie niet rouwig zijn. Het is een
politiek gedrocht. Maar wij zouden voor
den dood niet graag een cabinet d'affai
res zien optreden met een duren mi
nister van oorlog er in.
Bepaaldelijk met bet oog op de quaes-
tie van den inspecteur der cavalerie
schrijft hetzelfde blad
De inspecteur der cavalerie zal niet
alleen heengaan. Zijn collega's voor de
infanterie en de ariilierie hebben even
eens het voornemen spoedig den dienst
te veriatan. Alweer, evenals de cavalerie-
inspecteur, omdat ze zich met de inzich
ten van den minister van oorlog niet
kunnen vereenigen. We krijgen hier te
doen met gevallen van dienstweigering
van de hooggeplaatste officieren. De
inspecteurs werpen hun zwaard in de
weegschaal en pogen zóó den toestand
naar hun hand te zetten.
Het land zal zich door het Preto-
rianen optreden niet laten intimideereu.
Voor de heeren zuilen andere inspec
teurs in de plaats komen en daarmee
is l'incident clos. De militairisten spelen
hoog spel, maar winnen zullen zij het
niet.
Standhouden, Excellentie Staal, het
land is met u en niet met de generaals.
Sechtspersoonlijkhaid vas vsreenigingen.
De „Arnh. Ot." vindt dat de voor
gestelde wijziging der wettelijke bepa
lingen betreffende de rechtspersoonlijk
heid van vereenigingen geen bijzonder
gewichtig punt van het ministerieel
programma betreft, zooals de eenigszins
opgeschroefde memorie van toelichting
aliicht zou doen vermoeden. Wat de
zaak zelve betreft, stemt zij echter vol
komen in met den minister. Het blad
noemt de voorgestelde regeling onbe
twistbaar een verbetering in den thans
bestaanden toestand en alleszins aan
nemelijk, Het schrijft verder
Het bezit der rechtspersoonlijkheid,
welke aan de vereeniging vermogens
rechten schenkt, waardoor zij zakelijke
rechten uitoefenen en erfgenaam of le
gataris zijn kan, heeft beteekenis èn
voor hare leden èn voor derden, echter
u met de zaak bezig houdt, en voor mg
uw kostbaren tijd opoffert."
„Ik heb u gezegd, dat ik dit uur
vrij had
„Neen, uw uur van koffiedrinken 1"
riep mevrouw Von Beeren, „en ik sta
hier te praten en vergeet dat de koffie
koud wordt. Laten wjj weer plaats
nemen Koenraad, ge ziet er uit of uw
levensgeesten een kleine opfrissching
noodig hebben. Ik varoorloof den haeren
een cigarette te rooken."
Zij Behonk koffie in voor de heeren,
nam zelf ook een kopja en zeide, terwijl
zij plaats nam„Welnu, mijnheer
Lageman, zeg ons eens oprecht, hoe u
over het geval denkt."
„Ik denk, dat de zaak voor mejuffrouw
Zier heel bedenkelijk staat."
Koenraad kermde. Agnes zuchtte.
„Mevrouw Kechling had mejuffrouw
Zier zwaar beleedigd en en zij
was de eenigo persoon, die bij haar
sterven kon winnen. Mevrouw Kechling
had zich beslist tegen het huwelijk
verklaard."
„O, dat ia verschrikkelijk I dat
mag u niet zeggenzei Koenraad en
hjj nam een bijna dreigende houding aan,
„Ik zeg allaan, wat de aanklacht zal
alleen op voorwaarde dat dit bezit dan
ook vaststa. Ter wille van de rechts
zekerheid der leden zal allicht de
wensch, onlangs door de „N.Rott.Ct."
uitgesproken, bij sommigen instemming
vinden, dat omtrent den verplichten
inhoud der notarieele acte van oprich
ting de wet wel enkele bijzonderheden
meer zou mogen voorschrijven als b.v.
ten aanzien van de bevoegdheden van
de bestuurders, de leden en de alge
meene vergadering, van het bedrag der
contributie, van de controle op de geld
middelen, enz. Principieel bezwaar be
staat hiertegen wel niet, maar noodig
schijnt het ons niet, omdat het toetre
den tot eene vereeniging altijd eens
vrijwillige daad blijft en een lid, dat
zich met de huishoudelijke regeling
niet kan vereenigen, uittreden kan.
Maar ook komt het ons niet wensche-
lijk voor, omdat juist de eenvoudigheid
der voorgestelde regeling en de beper
king van den verplichten inhoud der
acten van oprichting tot de allernood-
zapelijkste punten, tot aanbeveling der
regeling strekt.
Met dit laatste is meer bedoeld dan een
louter formeele opmerking.
Bij de bestaande regeling staat het
bezit der rechtspersoonlijkheid onbe
twistbaar vast bet koninklijk besluit
heft daaromtrent eiken twijfel op, zoo
lang niet een rechterlijk vonnis op re
quisitoir van het openbaar ministerie
het verlies der rechtspersoonlijkheid
heeft uitgesproken. Bij de voorgestelde
regeling kan echter het bezit der rechts
persoonlijkheid door iedereen worden
betwist op grond dat niet in alle op
zichten is voldaan aan de wettelijke
voorschriften, waarvan hierboven in 't
kort werd mededeeling gedaan. Elke
informaliteit, hoe gering ook, heft bij
betwisting het bezit der rechtspersoon
lijkheid op, wat voor derden en bovenal
ook voor de bestuurders, die in naam
der vereeniging zich verbonden hebben,
bedenkelijke gevolgen kan hebben. Dat
dit gevaar niet denkbeeldig is, kan door
één voorbeeld duidelijk worden gemaakt.
De acte moet o. a, behelzen de middelen
waardoor de vereeniging haar doel tracht
te bereiken en bij de oprichting zal 't
vaak onmogelijk zijn nauwkeurig te
bepalen door welke middelen men in
den loop der tijden het doel bereikbaar
zal achten. Wordt een middel aange
grepen dat niet in duidelijke bewoor
dingen in de acte is aangegeven, of
zelfs als de acte d® woorden bevat„en
door alle wettige middelen waardoor
het doel bereikt zou kunnen worden",
dan is de deur geopend voor processen
van de zijde van derden, die belang
zouden hebben bij eene rechterlijke
uitspraak, waardoor aan de vereeniging
de hoedanigheid van rechtspersoon ont
zegd wordt. En natuurlijk, hoe talrijker
de eischen zijn waaraan op straffe van
nietigheid voor het verkrijgen der
rechtspersoonlijkheid moet worden vol
daan, des te grooter zullen ook de kansen
zeggen", antwoordde de advocaat.
„Nu, dan zal ik eens zeggen, wat de
verdediger zeggen moetl" riep Agnes.
„Hoe moet Valentine plotseling aan
vergift gekomen zijn Waarom heeft zij
niet enkele droppels in het glas gedaan,
in plaats van den geheelen inhoud te
vergiftigen P"
„Ik zal u nog met een andere tegen
werping te hulp komen", sprak Lage
man. „Hoe kon het verstandige meisje
zulk een dwaasheid begaan Zij moest
immers begrijpen, dat de verdenking op
haar alleen moest vallen. Maar daar
staan de volgende feiten tegenover
Mevrouw Reehling is werkelijk vergif
tigd, zij heeft Valentine aangewezen als
de persoon, die haar het vergift toe
diende en de flesch met vergiftig
bessensap is op een verborgen plaats ge
vonden."
„Daarachter steekt juist de duivel
achtige toeleg 1" riep Agnes uit.
De heer Lageman keek haar verwon
derd aan. Koenraad, die voorover gebo
gen met de handen voor het gelaat
gezeten had, richtte zich op en vroeg
„Wat wil u daarmee zeggen
(Wordt vervolgd.)