44# Jaafgang.
li 06.
Woensdag
7 November.
Uter.
FEUILLETON.
Mo* 262.
I
BN8T
(DIENST.
wat
lag geleden
|g, schrijft
het minste
ontzettende
jelen winter
suizingen
Ints eenigen
idering Ik
ik nu alles
had zonder
|oe het de
ken, en ik
gevallen.
gebrek
leid, moe-
ermoeid-
larmoede
/en door
15.—
ENIEST,
|®g-
iNIG"
geboden een
sn.ii-uis,
Ber stad. Br.
ran dit blad.
lelbnrg v.v.
5.5üf 7.55*
1.15§ 2.-*
55 O 6.55*
emise.
|ilmarkt.
adhuis.
]6.25f 8.40*
L—2.45*
B.55§ 7.50*
tot de Re
tt.
6.20, 7.—,
.0.20, 10.40,
1.05,1.30*,
4.50, 5.20,
6,10, 6.30,
0.10, 10.30,
6.10, 12.45,
4.10, 4 ,40
j 8.—, 8.30.
ïdaga nit
iN.
9.27
"9.20
9,08
8.56
8.49
I 8.40
8.24
8,18
9.27
I 8.40
18.28
18.25
S.20
8.15
fSUöB
g)
van
i vm. 8,30
m Neuzen
oogste 15
Neuzen
VLISSIMSdlE COURANT
Prijs per drie maandea si 1=800 fear» Q& peek L50.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever
F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt, I. 187-
ADVEKTBNTIÉI: van 1—4 regels ƒ0.40, Voor eïken rege:
meer ÏO cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie wordt de prijs slechts twetmaal berekend. Groote letters
an tsliehé's naar plaatsruimte.
Tarschjjnt dagelflks, uitgezonderd op Zon- en feestdagen.
Telepb ooini timmer
Abonnemcnts-Advertentiën op zeer voordeelige voorwaarden.
BmnenlaEfeée berictóeiL
Spijkers op laag water.
De „Prov. Gron. Ct." vindt dat de
ministers individueel en in hun geheel
met de kritiek door de rechterzijde op
hun beleid uitgeoefend tevreden kunnen
zijn. Het blad noemt de grieven nog
minder dan spijkers op laag water. Stuk
voor stuk gaat de „Groninger" de ver
schillende door de rechterzijde geop
perde bezwaren na, verdedigt het op.
treden van het kabinet, omdat de frac
ties links het sterkst vertegenwoordigd
waren, ontkent, dat de vrijzinnig-demo- j
craten hun steun aan het kabinet zullen j
onthouden, daar de twee wetsontwer-
pen, waarbij zij zich éénmaal onthouden
en éénmaal niet aaneengesloten hun
sanctie geschonken hebbeD, niets hoe-
genaamd te maken hadden met het
regeerbeleid en wjjst er verder op, hoe J
het kabinet nog niets van zijn zelf
standigheid heeft ingeboet.
Dat de door het vorige kabinet tot
Btand gebrachte partij wetten niet door
het tegenwoordige ministerie worden
ongedaan gemaakt, moest voor de rech
terzijde een reden zijn tot erkentelijk
heid, terwijl de grieven van lauwheid
en langzaamheid op sociaal gebied en
van partijdige benoemingen, door de
„Prov. Gron." ten slotte ongedaan
werden gemaakt met het wijzen op h9t
door den minister van justitie met zoo
veel beleid verdedigde arbeidscontract,
terwijl minister Yeegens toch ook niet
stil gezeten heeft, al had hij twee
zware departementen voor zijn rekening,
En eerst mogen de benoemingen, door
minister Kuyper in zijn vierjarige re
geering gedaan, wel eens bijeengegaard
worden vóór men het huidige kabinet,
dat tenminste tot heden niet „de poli
tiek of den godsdienst" in benoemingen
mengde, een dergelijk verwijt durft
aan te wrijven.
Bs and-minister dr. A. Kuyper in
„Patrimonium".
Gisteren begon in het Bondsgebouw,
Nieuwe Heerengraeht te Amsterdam,
onder voorzitterschap van den heer P,
van Vliet, lid der Tweede Kamer, de
jaarvergadering van het Nederlandsch
Werkliedenverbond „Patrimonium".
Na de openingsrede van den voor
zitter en na afhandeling van eenige
punten der agenda verscheen het eerelid,
de oud-minister dr. A. Kuyper, ter ver
gadering. De vergadering zong hem
staande toe: -Dat 'sHeeren zegen op
U daal".
Daarna nam dr. Kuyper het woord.
Hij zeide o. a. het volgende
„'t Is een oogenblik, dat goed doet
aan m'n hart, dat de tijd en gelegenheid
er toe hebben geleid mjj weer eens terug
te brengen in een vergadering, waar ik
vroeger een geziene gast was". Nooit,
28.)
Terwijl mevrouw Von Beeren zieh
I vriendelijk aan de oude dame voorstelde
en haar eenige troostende woorden
toesprak, maakten de heeren een stomme
I buiging en keken elkaar koel vijandig
n. Daarna ging mejuffrouw Zier aan
n arm van Bauerlich het gereehts-
I gebouw binnen en Koenraad bracht
--gnes naar haar rjjtuig.
„Bauerlich, Adolf Bauerlich, waar
eb ik dien naam vroeger gehoord
I Mi ze, terwijl hij haar hielp bij het
jWstappen. „Koenraad, bedenk u eens
I 'ein wij nog kinderen waren, moet er
I tij ons thuis over hem gesproken zijn."
Koenraad haalde de schouders op.
|2ijn arm hoofd was zoo vervuld met
I dingen van heden, dat hij zich niet
I bezighouden met onbeduidendheden
pit het verleden,
getuigde spr., heb ik vroeger de ver
gaderingen van „Patrimonium" verlaten,
zonder den indruk verkregen te hebben,
dat daar een goed werk werd gedaan,
goed voor ons volk, goed voor den stand,
in „Patrimonium" vereenigd, goed voor
de christenen in den lande, goed voor
de eere van Gods naam.
Steeds, getuigde de spreker verder,
had hij het doen van „Patrimonium"
gevolgd met gespannen belangstelling,
en verklaarde nog dank en erkentelijk
heid schuldig te zijn aan het Verbond,
t. w, voor de trouw en den krachtiger:
steun, die „Patrimonium" in 1903, in
dagen van algemeene spanning, betoond
heeft.
Dankbaar is dr. Kuyper, dat gebleken
was, welk een breede en machtige kring
van christen-werklieden nog in den
lande is, dis getrouw blijft aan den
christenvaan, en dat, ais het komt te
staan tusschen christen en demoeraat,
de mannen van „Patrimonium" den
ehristennaam niet in den steek laten.
Daarvoor braoht hij dank.
Vervolgens, wijzend op het buitenland
en de opmerking makend, dat de handel
in ons land steeds wordt bevorderd en
de landbouw, gelukkig, weer bloeit,
verklaarde dr. Kuyper, dat de industrie
echter, de categorie der skilled labourers,
in ons land nog achterstaat bij bjjna
alle andere landen. Als minister en als
Kamerlid had hij steeds zijn best gedaan
daarin verbetering te brengen. Daarom
speet 't hem zoozeer, dat, toen, na de
komst van 't nieuwe ministerie, een
„massacre des innocents" plaats had
zelfs het voorstel tot stichting van een
technische middelbare school werd in
getrokken.
Zich uitlatend over het kiesrecht,
zeide dr. Kuyper, dat de band tusschen
kiesrecht en het geldelijk bezit moet
losgemaakt worden hij hoopt, dat er
zal komen een organisch stemrecht,
steunend op een kiesrecht voor gezins
hoofden.
Daarna bedankte hij voordeontvangst,
hem bereid.
Vervolgens bracht de voorzitter, dr.
Kuyper dank voor zijn waardeerende
woorden, over „Patrimonium" gespro
ken.
Uit het jaarverslag, uitgebracht door
den secretaris, den heer K. Grondjjs,
blijkt dat het totale ledental op 1 Ja
nuari 1906 12.483 bedroeg, verdeeld
over 184 afdeelingen.
Tot bestuursleden werden herkozen
de heeren J, Douwea te Amsterdam en
K. A. Grondijs te Utrecht en gekozen
de heer D. Dijkstra alhier.
In de gisterenavond voortgezette ver
gadering werd door den heer J. van
der Molen, den redacteur van het or
gaan „Patrimonium", een lezing ge
houden over „Regeling van den arbeids
tijd."
In deze lezing schetste spr. den
historischen opbouw van de regeiing van
den arbeidstijd eerst door het christen-
Agnes dacht er langer over, maar liet
het eindelijk glippen. „Ik kom daar wel
op terug, maar voor het oogenblik heb
ik iets andera te doen", dacht ze en
herhaalde bij zieh zelf nog eens, wat
Koenraad haar van een strafvervolgings
proces gezegd had. Zij overdacht ook
nog eens, wat zij over merkwaardige
processen in de courant had gelezen.
„Naar de terechtzitting verwezen, en
door rechters en gezworenen ter dood
veroordeeld l" riep zij uit. „Zoover mag
het niet komen I Maar als het eens zoover
komt?" vervolgde zij peinzend. „Sedert
ik dezen rechter ken, ben ik op alles
voorbereid Zij moest een verdediger
hebben, nu herinner ik mjj op hem
komt alles aan, den beste, die er is, of
misschien meer dan één, als dat kan.
Daar moet ik maar dadelijk naar omzien.
Koenraad zal zeker zeggen „Dat heeft
den tijd nog, als wij weten hoe de zaak
loopt", maar ik kan niet wachten. Men
wacht niet met den dokter te halen,
totdat de zieke zóó erg is, dat herstel
onmogelijk wordt, en zoo zal het met
zulk een verdediger ook wel zijn. Wie
weet, of hij wei tijd heeft, en of hjj
niet lang te voren moest zijn aangeno -
men. Ik zai mijn ouden vriend om raad
dom was de handenarbeid op de juiste
plaats gezet, betoogde spr. in het ver
der gedeelte van zijn lezing veroordeelen-
de het liberalisme en alle revolutionaire
ideeën als reactionair beschouwende.
Het vroeg-oud worden van de werklie
den weet spr. aan den te laDgen ar
beidsdag en de lichamelijke en geeste
lijke uitputting waartoe de huidige
regeling van het bedrijf leidt. En spr.
noemde de „abnormaal-gevaarljjke" be
drijven als o.m. in het bakkersbedrijf.
Zoo betreurde spr. het intrekken van
de betere regeling voor dit bedrijf onder
het vorig ministerie samengesteld.
Dan weeB spr. op de invalide-regeling
voor kinderarbeid en betoogde, dat een
regeling voor arbeid van kinderen alleen
zou mogen berusten op den eigen aard
van den arbeid een dwaasheid noemde
spr. de gelijkstelling van de vrouw met
het kind in de arbeidsregeling, de ge
huwde vrouw wees spr. oen plaats in
haar gezin aan. De achturen actie der
sociaal democraten veroordeelde spr. als
onpractisoh.
In het slot zijner lezing toonde spr.
aan verbetering van den regelingstij d
slechts te wachten van zgn. bedrijfs-
vereeuigingen en de Kamers van Ar
beid. Van meer boteekenis achtte spr.
vakvereenigingen van patroons en werk
lieden die krachtens vrij initiatief zijn
ontstaan, en van de Overheid in de
eerste plaats. Het was de taak van de
organisaties, van „Patrimonium" meen
de spr. de noodige stappen steeds bjj
de Overheid te doen om beperking van
den arbeidstijd te verkrijgen, daar het
de plicht der Overheid is in te grijpen.
Ds.Talma was het met den vorigen spr.
eens wat de actie onder de werklieden-
zelf betreft, vooral waa: sprake is vau
betaald overwerk de zwakke zijde
der arbeiders die gehard moet worden.
En ook achtte deza spr. het een roeping
der Overheid voor ieder bedrijf vast te
stellen den arbeidstijd die noodig is.
Maar hierin vond spr. de moeilijk
heid, want juist den tijd vast te stellen
bleef een onmogelijkheid slechts lag
het binnen het bereik van de Overheid
een limiet, een uiterste grens vast te
stellen, waarbuiten de tijd nimmer zou
kunnen gaan zonder de levenssappen
uit den arbeider te zuigen.
Spreker concludeerde tot samenstel
ling van een commissie die rustig nagaat
in hoeverre men kan komen tot beper
king .van den arbeidstijd, en welke
grenzen gesteid zouden kunnen worden.
Nadat ook de heer Hovy eenige
opmerkingen in het midden had gebracht,
repliceerde de heer Van der Molen kort.
Waar de afd. Almeloo had gevraagd
of niet gewacht diende te worden tot
de vakvereenigingen zich beter hadden
ontwikkeld, was spr. het eens met ds.
Talma propaganda naar beide zijden.
Ds. Talma formuleerde de volgende
motie
„Het Verbond benoeme een commissie
met opdracht om te oaderzoeken voor-
vrsgen die zal mij wel een goeden
verdediger kunnen aanbevelen", sprak
zij en ze trok aan het koord, dat diende
om den koetsier een taeken tot stil
houden te geven.
„Naar den advocaat Lageman, in de
Markgravenstraat no. 48", gebood zij
den bediende, die aan het portier haar
bevelen was komen vernemen.
ACHTSTE HOOFDSTUK.
Ofschoon mijnheer Zier reeds lang
lijdende was geweest, zoodat zijn plot
selinge dood geen verwondering kon
baren, vond de overheid in het samen
vallen van zijn dood met dien van
mevrouw Rechling aanleiding om zijn
lijk te laten onderzoeken. Deze maatregel
achtte men nog te eerdei' noodig, aan
gezien Constance aanhoudend jammerde,
daar haar broeder reeds zoo lang bes
sensap gebruikt had zonder eenig nadeel
er van te ondervinden. Het was dus
mogelijk, dat een ongelukkig toeval in
het spel was, 't welk den dood dei-
beide overledenen had veroorzaakt, Het
onderzoek bevestigde echter het oordeel
van den huisdokterlijdende aan een
hartkwaal, was de heer Zier gestorven,
ten gevolge van een heftige gemoeda-
eerst in hoeverre de Overheid ten onzent
tot taak heeft regeling te treffen ook
voor den arbeidsduur van volwassenen
of zoolang, vooralsnog een organi
satie ontbreekt die zorgt, dat deze re
geling in verband met plaats en vak
tot stand kome, ds overheid niet
door vaststelling van een grens een
einde behoort te maken aan dien arbeids-
duur, die reeds met het oog op de
algemeene eischen die een arbeidsleven,
ook afgezien van de eigenaardigheden
van het vak, stelt, te lang is te achten."
Deze motie werd bij acclamatie aan-
genomen.
Bij de verdere behandeling van een
vraagpunt door verschillende afdeelingen
gesteld, en waarin de Bondsvergadering
verzocht werd zieh uit te spreken of
het lidmaatschap van Patrimonium is
te vereenigen met het lidmaatschap
eener neutrale vak- of patroonsvereeni-
ging werd langdurig gedebatteerd,
waarbij ds. Talma aanraadde nog geen
besluit te nemen aangezien deze quaestie
voor een beslissing nog niet rijp was,
met welk advies de vergadering zich
vereenigde, die hierna te 10.45 werd
gesloten.
itaatsesmmigsïs gameentg-ftnaaeien.
Bij Kon. besluit islo. aan mr. M.
J. C. M. Kolkman, op zijn daartoe
gedaan verzoek, eervol ontslag verleend
als lid der Staatscommissie voor een
onderzoek naar den financieelen toestand
der gemeenten en ter voorbereiding van
wettelijke maatregelen, waardoor die
toestand op duurzame grondslagen kan
worden gevestigd, onder dankbetuiging
voor de in die betrekking bewezen
diensten2o. tot lid van die Staats
commissie benoemd F. M. A. VanSohaek
Mathon, burgemeester der gemeente
Nijmegen.
Vereeniging van vrijzinnig democratische
gemeenteraadsleden.
Op uitnoodiging van de heeren mr. S.
J. L. van Aalten Jr., van Rotterdam,
M. H. G. T. Fiedeldy Dop, van Am
sterdam, P. J. W. van Hassel, van
Utrecht en J. Zijlstra Hzn,, van Zwolle,
waren Zondag te Utrecht een 20tal
vrijzinnig-democratische gemeenteraads
leden bijeengekomen, om over te gaan
tot de oprichting eener vereeniging van
vrijzinnig-democratische gemeenteraads
leden.
De bijeenkomst werd geleid door
mr. Van Aaltsn, die in zijn inleidend
woord de wenschelijkbeid betoogde van
de ntichting eener dergelijke vereeni
ging ook in verband met het vrijzinnig-
democratische program van werkzaam
heden op gemeentelijk gebied.Hjj hoopte,
dat de vereeniging den bloei van de
partij zal bevorderen en haar beginselen
meer en meer zal doen verbreiden in
ons vaderland.
Enkelen der aanwezigen betoogden
in korte woorden mede de wensehelijk-
heid van de te stichten vereeniging.
aandoening. Van vergift was geen spoor
te ontdekken en daardoor werd tegen
Valentine de verdenking nog versterkt,
dat ze mevrouw Rechling vergift had
ingegeven.
Behalve het vergift, dat in het lichaam
van het ongelukkig slachtoffer gevonden
was, viel nergens ieis te ontdekken, dat
als een bewijs voor die verdenking kon
geldon. Volgens de bestaande voorschrif
ten had men Valentine's kleeren nauw
keurig onderzocht, voor zij in haar cei
werd opgesloten, doch men vond geen
fleschje bjj haar of iets, dat atropine
kon bevat hebben. Een - huiszoeking in
de woning te Wilmersdori had ook
niets opgeleverd, en de flesch bessensap,
die de commissaris in beslag had ge
nomen, was ook vrij van vergift be
vonden.
Zoo had men alleen het feit, dat
mevrouw Rechling aan vergift gestorven
was, en dat zij op haar sterfbed Valen
tine beschuldigd had. Maar dit was niet
voldoende om een vervolging in te
stellen tegen de door de overledene
ongunstig beoordeelde. Aangenomen, dat
ze goed bjj haar verstand was geweest,
kon dan de haat tegen Valentine en
haar doodsangst haar de vreeaelijke
Daarna werd met algemeene stem
men besloten tot oprichting der ver
eeniging. Medegedeeld werd, dat reeds
40 personen tot de vereeniging waren
toegetreden.
Hierna ging de vergadering over in
een huishoudelijke, waarin de statuten
werden vastgesteld.
Tot bestuursleden werden gekozen de
leden van de commissie van voorbe
reiding (behalve de heer Zjjstra, die
verklaard had, voor een eventueels be
noeming niet in aanmerking te willen
komen) benevens de heeren mr. A. J.
Fokker, van Leiden en A. Roest, van
Dordrecht. Voorzitter is mr. van Aalten,
secretaris de heer Fiedeldy Dop.
In den ouderdom van 60 jaren ia
gisterenochtend te 's Gravenhage over
leden de heer P. Polvliet, oud-direeteur
van het postkantoor aldaar, vroeger
te Utrecht en te Middelburg. De over
ledene was ridder in de orde van Oranje»
Nassau.
Concurreerende Btaatsccmmississ.
In zijn verslag omtrent een bezoek
aan verschillende inrichtingen van teclr-
nisoh, industrieel en handelsonderwjjs
in de Staten yan Zuid-Duitschland,
alsmede te Weenen en Budapest, zegt
de inspeoteur van het middelbaar on
derwijs, de heer H. J. De Groot, dat
Nederland, nu men staat voor een re
organisatie van het gansche njj verheids-
onderwijs en wat daarmee onmiddellijk
verband houdt, verstandig zal doen, met
dit onderwijs niet onder afzonderlijke
departementen te brengen. Hjj zou
dit niet achten in het belang van de
organisatie van dit onderwjja, ook omdat
combinaties aan de verschillende Bcholen
mogeiijK moeten blijven. En dan laat
bij er dit op volgen
Toch is men ten onzent, misschien
onbewust, reeds bezig de zaak in een
richting te leiden, waaruit later dezelf
de strijd zou kunnen ontbranden, die
men in Baden heeft gezien en die in
Oostenrijk nog wordt gevoerd.
Reeds nu zijn twee Staatscommissies
bezig geheel los van elkander een on
derzoek naar het vakonderwjjs in te
stellen en daarover te rapportooien.
De groote „ineenschakelingacommis-
sie" heeft een afzonderlijke subcom
missie, hoofdzakelijk bestaande uit des
kundigen, aan het werk gezet om ge
gevens te verzamelen en Voorstellen tot
verbetering en reorganisatie te doen.
Een andere niet minder groote Staats
commissie voor het middenstandsvraag-
stuk heeft ook een subcommissie voor
het vakonderwijs benoemd, die reeds
krachtdadig aan den arbeid toog.
Het is toch bekend, dat de voorzitter
dezer Staatscommissie, de heer Tutein
Nolthenius, in de laatste algemeene
vergadering dier commissie mededeelde,
dat reeds twee leden van de subcom
missie, dr. Nouwens en prof. Noordtzij,
beschuldiging niet in den mond gelegd
hebben P Verkeerde zij eenige oogea-
blikken te voren ook niet in een bjjna
even groote dwaling, toen zij Valentine
van diefstal besohuldigde
"Wel was Valentine's gedrag geschikt
geweest om de verdenking te versterken
maar kwam dat niet op rekening van
haar vreeaelijke aandoening, na al het
gebeurde
Met deze vragen kwelde de rechter
zich den geheelen dag, toen hij de
schouwing bjjwoonde van mevrouw
Rechling's lijk, en bericht had ontvangen
van de huiszoeking en van het sohei-
kundig onderzoek van het bessensap.
Zijn positie werd nog pijnlijker, toen
hjj de dienstboden nogmaals verhoord
had en zoowel Louise als Minna zoo
mogelijk met nog meer lof dan te voren
van Valentine hadden gesproken. De
huiskneoht toonde meer terughouding,
maar zeide toch nieta dat in haar nadeel
kon zijn.
(Wordt vervolgd.)