44e Jaaxgaiig; li06. Dinsdag 6 November. taenlandsek hericMeu, FEUILLEXON. £Co» 261. VLISSIMGSCHE COURANT Prijs pei drie maanden 1M feanoo gjö posi 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert, zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt, I. 187- ADVERTENTIÊN van 14 regels ƒ0.40, Voor eiken rege! meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing' derzelfde advertentie wordt de prijs slechts (tveemaal berekend. Groote letters en eliclié's naar plaatsruimte. Verschijnt dagelijks, uitgejjonderd op Zon- en feestdagen. Teleplioonimmaiei* 10. Abonnements-Advertentiën op zeer voordeelige voorwaarden. Dr. luypsr en de invaliditeitsverzekering. De „Nieuwe Courant* schrijft Het Bohjjnt niet mogelijk den auteur der driestarren (in „De Stand.") aan het verstand te brengen dat een minister verantwoordelijk is voor alles, waaron der hij zijn handteekening zetin casu voor een ontwerp, dat op de bereke ningen van prof. KInyver en den heer Landré berustte. En toch, dia verant woordelijkheid moet iedere minister der Kroon dragen en kan hij ook dragen. Hierom vooralwijl de vragen of een Irequentie van invaliditeitsgevallen als al dan niet „normaal" moet worden be- sebouwd, of toeneming dan wel daling dier frequentie te verwachten is, of en in hoever het eigen Nederlandsch ont werp meer of minder waarborgen tegen simulatie, neurose enz. dan het Duitsche biedt, niet door een vakman in de wis kunde kunnen en mogen worden beoor deeld (laat staan beslist,) maar de eco nome der wet zelve betreffen, 't Gaat bier niet om de een of andere hulp wetenschap die te baat moet worden ge nomen, maar om de draagkracht en de Isvensvatbaarheid der invaliditeitsver- ïekering zelve. Bijna vermakelijk wordt het intus- sehen als, na zijn miskenning van een der eerste beginselen van ons staats recht, de ministerieels verantwoordelijk- beid, de „Stand." het met een domheid over ons civiel- en strafrecht tracht id te maken. „Als een rechter vonnis d, ia hij voor dat vonnis verant woordelijk. Mas» als de rechter een medicus om advies heeft opgeroepen, overeenkomstig dat advies zijn vonnis velt, is het dan ooit iemand in den zin gekomen, om te zeggen, dat hij ais reokter beoordeelen moet, of het advies van den medicus wel juist was Ja wel, „Stand." Aldus besliste, zeer terecht, onze wetgever. Zie maar art. 236 Wetb. v. burg. reohtev. („De regter in geen geval verpligt het door de deskundigen geuit gevoelen te volgen, indien zijn overtuiging daartegen strjjdt") art. 402 "Wetb. v. Strafv. („De rappor ten van deskundigen, van ambtswege benoemd om over de bijzonderheden of gesteldheid eener zaak hun oordeel en ban bevinding te verklaren,kunnen alleen dienen om tot des rechters inlichting te verstrekken.") De stereotiepe overwe- g in een vonnis, waarbij de uitspraak deskundigen gevolgd wordt, is dan „gehoord en gezien het rapport deskundigen, wiör gevoelen de 'echtbank in dit geval tot het hare naakt." Zoo spreekt een rechter vonnis, in naam der Koningin, Voor den volledi- gen inhoud ervan is hij, en niemand anders, verantwoordelijk. En evenzoo agt een minister ten volle de ver antwoordelijkheid voor ieder regeerings- 27.) «Welnu, dan ga ik heen ,0, Agnes, gij zjjt een engel Ge 'net niet, hoe uw deelneming mij goed '°et, al zal zij de ongelukkige Valentine '°k weinig helpen I" riep Koenraad uit hij bedekte haar handen met kussen. ^3 maakte een snelle beweging en nam aJn hoofd tusschen zijn handen. «fin gij zijt nog altijd mijn beer, mijn S°ede groote beer, zooals ik u als knaap "Winde, toen gij mijn grillen wel niet Mkeurdet, maar u er' toch naar '"biktet.// «Dat zal ik nu ook doen®, zeide hij. ga met u mee naar den rechter." «Maar het lijk van uw moeder duidde met het oog op de deur der ""grenzende kamer, waar zij het lijk 'tn mevrouw Reohling vermoedde te zjjn. heeft mg niet noodig", sprak hg stuk, dat, met of zonder hulp van des kundigen, in naam der Koningin aan de volksvertegenwoordiging wordt voorgelegd. Merkwaardig dat, in het jaar 1900 en zes, dit nog moet worden uiteengezet De voorgestelde rijksinkomsten- belasting. De ,,N. R. Ct." geeft hiervan een overzicht en besluit aldus „Vele bijzonderheden gingen wij voor- bjj en daaronder zijn belangrijke zaken ook onthielden wij ons van alle critiek. Reeds nu echter willen wij verklaren, dat onze aanmerkingen niet zeer talrijk zullen zjjn en slechts min of meer on dergeschikte punten zullen betreffen. Het ontwerp is wèl doordacht, logisch in elkander gezet, en waar het de be- lastingschroef sterker aanzet, gebeurt dit waar dit het veiligst kan geschieden. Het beginsel van belasting naar draag kracht wordt hier consequenter dan in de bestaande wetten toegepast. Het breekt niets af van hetgeen in die wetten over eind moet bijj ven, maar bouwt op de eenmaal gelegde grondslagen voort." lenMd van tijd. De „Nieuwe Ct." het door de „Tel." meegedeelde standpunt van de spoor wegmaatschappijen, in zake eenheid van tjjd besprekende, schrijft „Wjj hebben indertijd den draak ge stoken met de oppositie, die plotseling allerwege het hoofd opstak, zoodra de regeering eindelijk eens het initiatief nam om aan de tijdverwarring ten on zent een einde te maken. Toen wjj dat dedeD, bestond evenwel zelfs geen twjjfel bjj ons of deze materie was inde minieterieele bureau's niet ter hand genomen, zonder dat daaromtrent het adviea der eerstbetrokkenen, de spoor wegmaatschappijen, aan welker behoef ten de heele tijddrieslachtigheid het aanzjjn dankt, was ingewonnen en ampel overwogen. Nu blijkt, dat dit niet het geval ge weest is, en dat men maar gemeend heeft in ambteljjke wjjsheid dit in de verkeerspraktjjk zoo diep ingrjjpend onderwerp te moeten ter hand nemen zonder zelfs te rade te gaan met de allernaast voor de hand liggende be langen, weten wjj waarlijk niet, wat we Chineescher moeten noemen de jarenlange üjdverwarring zelf of da wijze waarop men van regeeringswege ge meend heeft haar te moaten oplossen. Het eind zal zjjn dat de regeering het werk eenvoudig over moet doen, omdat hetfout was." Hst bijzonder onderwijs. Het „Centrum* vestigt de aandacht op het feit, dat mr. Valckenier Kips, de hoofdredacteur van het „Utr. Dbl.", dezer dagen in eene rede te 's Graven- met een zucht, „en bovendien wenscht da rechter mjj in verhoor te nemen. Hjj heeft mjj de keus gelaten om vandaag te komen of te wachten tot de begra fenis achter den rug is." „Zooveel oplettendheid heeft bjj Valentine niet betoond", zei Agnes. „Nu, kom aan, mjjn rijtuig staat voor de deur. De rechter was niet weinig verwon derd, toen bjj hem behalve Koenraad Rechling, dien hjj verwachtte, ook nog mevrouw Von Beeren werd aangemeld. Hjj liet haar echter binnenkomen, daar hjj ieder moest aanhooren, die hem iets omtrent de hangende rechtszaak had mede te deelen. Met de voorkomendheid van een welopgevoed man luisterde hjj naar de verzekeringen der jonge schoone vrouw, dat mejuffrouw Zier nimmer zulk een afschuweljjke misdaad als hier gepleegd was, kon begaan hebben jdocb hjj heohtte aan die verzekeringen weinig waarde en bleef haar beleefd maar standvastig een onderhoud met Valentine weigeren. „Waarom niet Wat kan het scha den vroeg zij dringend. „De wet verbiedt het, mevrouw." „Dan zal ik aan haar schrijven 1" bage voor de vereeniging „De Jonge Liberalen" zeide „Erkend moet worden, dat de rech- terzjjde veel doet voor het onderwjjs en epr. is voor zich overtuigd, dat het bjjzonder onderwjjs thacs niet meer slechter is dan het openbare. Spr. wenscht naar Amerikaansch voorbeeld vrijheid, ook bij het onderwijs". Al gaf de heer Kips reeds meermalen bljjk zegt het „Centrum" dat hjj het goede in den tegenstander weet te waardeeren, toch mag ook van deze zjjne verklaring wel opzettelijk acte ge nomen worden. Het aantal .liberaleD, dat openljjk het bijzonder en het open baar onderwijs qualitatief op ésn lijn stelt, is nog niet zoo bjjzonder groof. De verklaring van mr, Valckenier KipB verdient daarom ook buiten den kring der vereeniging van „Jonge Liberalen" da aandacht, geljjk trou wens de geheels rede te beschouwen is als een merk waardige en op meer dan één punt te onderschrijven uiting van vrjjheidsbe- S«P- SonemreerencU staatscommissies. Naar de „Dordr. Ct." verneemt, heeft de staatscommissie voor het midden- atandsvraagstuk nog niet kunnen be sluiten zich bjj de zienswjjze van den minister in zake de bevoegdheid tot het instellen eener enquête naar den toestand van het vakonderwjjs door die commissie neer te leggen. Integendeel zal de commissie trachten, alsnog den minister tot andere ziens wjjze te brengen. De sud liberalen *9 Ltiden- Naar men mededeelt, worden pogingen aangewend om te geraken tot oprichting te Leiden van eena nieuws vrijzinnige kiesvereeniging, waarbjj dan voorname lijk hei meer behoudend deel van de leden der thans bestaande vrijzinnige kiesvereeniging, in het bijzonder de voorstanders van de candidatuur van jhr. mr. H. Smissaert bjj de jongste Kamerverkiezing, zich zouden wensehen aan te sluiten. H. M. de Koningin-Moeder heeft Vrjjdag een bezoek gebracht aan het sanatorium Oranje Nassau-Qord te Put ten. Aan het sanatorium werd H. M. ontvangen door den geneesheer-directeur den heer dr. J. W. F. Donath en de verdere directie. Nadat H. M. het geheele sanatorium had doorgewandeld, waarbjj niets werd overgeslagen,werden eenige ververschin gen gebruikt. In de groote conversatie zaal werd Haar vervolgens een lied toegezongen op de wjjs van Psalm 134, vervaardigd door den 2den geneesheer dr, Huinink. Yervolgens hield dr. Do nath een toespraak, waarin hij zijn blijdschap over het bezoek uitte en wees op de zegenrijke gevolgen van de stichting van het sanatorium. sprak ze. „Het spjjt mjj wel, mevrouw 1 maar dat mag ik ook niet toestaan." „Maar moet zij dan geheel zonder troost bljjvenP Mag zij dan niet weten, dat zij vrienden heeft, die aan haar onschuld gelooven en die niet zoo..." Vreezende, dat zjj een onbezonnen woord zou uitspreken, viel Koenraad haar in de rede en zei op treurigen toon „Ik heb het u reeds gezegd, dat dit niet wordt toegestaan.® „En wanneer wordt dit wel toege staan vroeg zjj met bljjk'oaar ongeduld. „Dat kan ik niet bepalen. Misschien binnen weinige dagen, als er geen voldoende gronden zijn om een aanklacht te doen." Agnes haalde de schouders op, zjj begreep de bedoeling van die woorden niet. Maar Koenraad trad op den rechter toe en vroeg zacht„Zjjn er dus tot heden nog geen gronden gevonden „Geen voldoende®,) antwoordde deze. „Ik geloof het ambtsgeheim niet te schenden, als ik u mededeel, dat er geen vergift gevonden is in de flesoh met bessensap, waarvan nwe moeder gedronken heeft," „Nu, daar hebben wij het al", riep H. M. dankte voor het gesprokene en wenschte den patiënten voortdurende beterschap en een goeden winter. Ruim 4 uur vertrok H. M. weder per rijtuig naar R'nenen en van daar naar Soestdjjk. Spaar- en Leenbanken. Yerschenen is no. LXXIII der bjj- dragen tot de statistiek van Nederland, nieuwe volgreeks, statistiek der spaar- en leenbanken over het jaar 1904. Aan de samenstelling van dezen jaar gang is meegewerkt door 252 spaar banken, 135 boerenleenbanken, 21 spaarkassen, 76 hulpbanken en 22 ban den van leeningin het geheel dus door 506 instellingen. De 252 spaarbanken waren aan het einde van het boekjaar 1904 aan de inleggers verschuldigd f 208,732,308,06, op 1,501,678 boekjes, terwjjl voor den vorigen jaargang van 248 spaarbanken inlichtingen ontvangen waren, met een saldo te goed der inleggers ad f193,499,751,34, op 1,412,881 boekjes, Buiten rekening latende de cijfers van die instellingen welke de opgaven niet voor beide jaren verstrekt hebben (voor zoover opheffing oi oprichting niet de oorzaak daarvan was), blijkt, dat van 1903 op 1904 het saldo tegoed steeg van ruim 192 mlllioen (239 in stellingen) tot ruim 205 millioen, 236 instellingen of met 6,74 pot.het aantal boekjes bjj deze instellingen in omloop, einde 1903, 1,406,163 bedragende, klom in 1904 tot 1,488,417. Uit de kapitaalrekening blijkt, dat de actie ven der spaar bauken in procen ten uitgedrukt op het einde van 1904 bestonden voor 74,27 pet. uit effecten, voor 0,01 pet. uit kantoormeubelen e.d. voor 0,88 pet. uit onroerende eigen dommen, voor 12,70 pet. uit hypothe ken, voor 9,46 pet. uit prolongatiën, voor 0,59 pet. uit andere voorschotten, voor i ,62 pet. uit deposito's en voor 0,47 pet. uit kasgeld, (waaronder ver vallen coupons). Een splitsing der boekjes naar het saldo tegoed toont aan dat de boekjes met een saldo op het einde van 1904 van minder dan f 1 bij de rijkspost spaarbank 27,18, bjj de overige spaar banken 16,27 ten 100 beliepen, die met een tegoed van f 1 tot beneden f 10 resp. 22,59 en 16,30; van f 10 tot beneden f100 26,16 en 27,43; van f 100 en daarboven bjj de rijkspost spaarbank 24,07 die van f 100 tot beneden f 1000 bjj de overige spaar banken 34,85 en van f1000 en hooger 5,15. Het gemiddelde te goed beliep in 1904 bjj de rijkspostspaarbank per hoofd der bevolking f 21,86 en per boekje f 108,34, bjj de overige spaar banken f 16,03 en f226,35. Van den directeur van de Rijkspost spaarbank ontvingen wjj een exemplaar van het „Verslag aan de Koningin, be mevrouw Von Beeren uit, aan wier scherp gehoor de zacht gesproken woorden niet ontgaan waren. „Zal u haar nu niet in vrijheid stellen „Spoedig, naar ik hoop", antwoordde hjj ontwjjkend. „Noem mjj niet kwaljjk, mevrouw, ik moet nog verscheidene mensehen verhooren. Mag ik u verzoe ken, mjjnheer Rechling „Met uw verlof, mjjnheer. Ik zal eerst mevrouw Von Beeren naar haar rijtuig brengen", antwoordde deze, en na een toestemmend hoofdknikje, verliet hij met Agnes het vertrek, „Van alles wat die rechter gepraat heeft, heb ik niets begrepen, dan dat hij Valentine gevangen houdt en geen zonnestraaltje tot haar wil laten door dringen. Wat meent hij oigenljjk vroeg Agnes, terwjjl zjj aan Koenraads arm voortliep. Hjj trachtte haar duidelijk te maken, hoe de loop van een Btraf vorvolgingsproces is, terwjjl hjj zelf vreeBeljjk leed onder de gedachte, dat Valentine zjjn geliefde Valentine daarin de hoofdrol moest vervullen. Agnes luisterde aandachtig naar hem. Met haar vlug begrip zag zjj weldra de zaak in, maar daardoor gevoelde zjj haar hart niet verlicht. treffende den dienst der Rijkspostspaar bank, over het jaar 1905". Van dit verslag dat eenigen tjjd ge leden in de „Staatscourant" is opgeno men geweest, hebben wjj toen reeds een uittreksel opgenomen. Atjeh. In de memorie van antwoord betref fende de Indische begrooting voor 1907 deelt de minister omtrent den econo- mischen toestand van Atjeh en onder- hoorigheden belangrijke bijzonderheden mede. Volgens de raming voor 1907 zal er in totaal, behalve bijna f 1.000.000 aan pachten (waarvan f 854,000 aan opium pacht), omstreeks f 900.000 aan belas tingen ontvangen worden. Eene volledige opgave van het aantal inwoners van verschillenden landaard kan niet gegeven worden, maar wel kan de minister nog mededeelen, dat in het jaar 1905 in het patentrecht én in de bedrijfsbelas ting werden aangeslagen respectievelijk 245 Europeanen en 4130 niet inheem- sche inlanders, 8008 Chineezen en 982 andere vreemde oosterlingen, en dat volgens eene becijfering gebaseerd op de kampongregieters omtreeks 187.000 inlanders in de voorgenomen bedrijfs belasting zullen worden aangeslagen. Zoowel de gouvernenr-generaal als de gouverneur van Atjeh hebben uitdruk kelijk verklaard, dat de eoonomisehe toestand ds invoering van de belasting zeer wel toelaat. Dat de handel in Atjeh zou kwjjnen, zooals wel is be weerd, is niet juist. In vroegere jaren verkeerde hjj. 0. a. als een gevolg van de aanwezigheid eener groote troepen- en scheepsmacht, in abnormalen toestand. Door met het abnormale van dien toe stand geen rekening te houden, zjjn te hooge verwachtingen gespannen en heb ben als een gevolg daarvan te hooge invoeren plaats gehad. Hiervan wordt thans, nu de handel een normale phase intreedt, door de handelaren in con- sumtie artikelen een terugslag onder vonden. Op de draagkracht van de in- heemsche bevolking, die bjjna uitsluitend van den landbouw leeft, heeft zulks echter geen invloed. De in- en uitvoer in de Onderhoorigheden, als een gevolg van de voortgaande economische ont wikkeling van die streek, neemt steeds toe." Dat het bedrag van 17VS millioen geenszins buitensporig hoog is, bljjkt indien men in aanmerking neemt, dat die som het gezamenljjk inkomen van omstreeks 187.000 personen met in komens boven f 50 vertegenwoordigt. De minister voegt hieraan nog toe, dat het in de bedoeling ligt de inheem- sehe inlanders, zoomede de niet-inheem- Bche inlanders en de vreemde ooster lingen in bet van de residentie Tapa- noeli afgescheiden en bjj het gouverne ment van Atjeh en onderhoorigheden gevoegde ressort der onderafdeeling Juist wilde ajj het gerechtsgebouw verlaten, toen zjj een kleine, oude dame in rouwgewaad aan den arm van een heer ontmoette. Zoodra da dame Koen raad bemerkte, bleef zjj staan en stot terde „mijnheer Rechling!" „Mejuffrouw Zierl" riep deze uiten greep haar hand. „O, dat wjj elkander zoo moeten wederzien!" „Geloof het nietgeloof het niet en de arme oude, die sedert gisteren al zooveel geschreid had, barstte weer in tranen uit. „Ik durf op haar onschuld te zweren", sprak Koenraad met nadruk, en zeker zou Constance uit dankbaarheid voor die woorden zjjn handen gekust hebben, als hij ze niet snel had weggetrokken. Ook de heer, die haar geleidde, gaf door een beweging zjjn misnoegen te kennen. De oude dame bemerkte nu, dat zij vergeten had haar geleider voor te stellen én zeide; „Dit is mjjnheer Adolf Bauerlich, onze neef, en tegenwoordig mijn eenige steun," (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1906 | | pagina 1