m. 1800. Woensdag 31 October. So. 256. 44« «faargang. BirfflenMssbe berichten. FEUILLETON. Prijs per drie maanden &80L feac® ges posé 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever F. YAH DE VELDE Jr., Kleine Markt, I. 187. COURANT. ADVEK1WTIËN: vaa 1—4 regels ƒ0.40. Voor eiken rege! meer 10 cent. Bij diiecte opgaaf van driemaal plaatsing deraelfÜG advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Gtroote letters en cliehé's naar plaatsruimte. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en feestdagen. 5ÏSÜÖ Teleplittoniiummer 10. Abonnements-Adrertentiën op zeer voordeelige voorwaarden. Het Koninklijk Echtpaar op reis. Koningin "Wilhelmina en de Prins- Gemaal reden Zaterdagmiddag van "Wilhelmsthal, bij Eisenach, met den Groothertog, naar den "Wartburg, waar het tweede ontbijt en later thee gebruikt werd. 's Avonds was er in het slot Wil- helmsthal gala maaltijd en daarna mu= aiek-soirée. De Koningin en de Prins keerden Zondagnamiddag naar Dresden terug. De Groothertog nam hartelijk afscheid van de vorstelijke personen en begeleidde hen in het rjjtuig van het slot Wil- helxnsthEl naar het station. Op de terugreis brachten de Koningin en de Prins een bezoek aan het Her togelijk Hof van Saksen-Gotha op het gloS Friedenstein, waar zjj anderhalf uur vertoefden. Eerst® lamer lu de vergadering van de Eerste Ka mer heeft gisterenavond de voorzitter voorgesteld om la de afdeelingen te onderzoeken verschillende van de Tweede Kamer ingekomen wetsontwerpen, waar onder dat betreffende het arbeidscontract. Steeds meer belasting. Het ia niet maar een peulschilletje, dat er jaarlijks noodig is om het staats bedrijf te doen mareheeren. Voor 1907 ia daarvoor een som ge raamd van rond honderd zes-en-taehcig miilioen 1 Als men bedenkt, dat dit eindcijfer een halve eeuw geleden nog niet drie en zeventig miilioen was, dat dus de uitgaven voor den rijksdienst in vijftig jaren tijd met veel meer dan honderd miilioen zijn gestegen, dan ziet men eerst hoe reusachtig de taak van den staat zich heeft uitgebreid en hoe on eindig anders en meer de eischen zijn geworden, die aan het staatsgezag thans, vergeleken bij toen, worden gesteld. Honderd zes-en-tachtig miilioen 1 Oorlog en marine zijn de blijvende kanker van ons staatsbudget, meent de „Prov. Gron. Ct." En zoolang de Hercules niet opstaat, die in deze departementen het snoeimes zet aan alle kanten, of de 8taten-Gen.e- raal niet den stok zetten bij de deur, zoolang zal zelfs het meten van de ver houding tusschen de totale som der rijksuitgaven en het offer, dat van eiken belastingschuldige in het bijzonder wordt gevraagd, niet bij machte zijn de berusting bij den contribuabel gemakke lijk te doen intreden, laat staan hem tot een toestand van tevredenheid op te voeren. Wij zijn niet antimilitaristisch. In tegendeel wij erkennen het bestaan van den duren plicht der verschaffing 22.) „En twijfelde u daaraan P Waarom P" „Zij was zeer rijk en ik ben arm", •ntwoordde Valentine oprecht en zonder bitterheid, „Maar mtjaheer Rechling was zijn eigen meester, hij was niet afhankelijk Jan zijn moeder", merkte de rechter op. „Hij hield veel van zijn moeder, ondanks haar Zij brak af en JMvolgde„Hij was een goed zoon en !»u niet gaarne iets gedaan hebben, daaraan zij haar goedkeuring onthield." „Dus, was mevrouw Rechling een hinderpaal voor uwe verbintenis", zei de 'echter schijnbaar zonder eenige be fouling. „Dat vreesde ik", bekende zij, de ;en neerslaande. „Hoe hoopte u dan uit dien moeilijken «stand te raken F* van de middelen tot handhaving van ons zelfstandig volksbestaan, tot het be houden ook van onze plaats als koloniale mogendheid. Maar iedere eisch heeft zijn grenzen. En dat op een budget van honderd zes-en-taehtig miilioen vier-en-veertig miilioen, zoo goed als een vierde dus, komt voor rekening van uitgaven, die voor een aanzienlijk, voor verreweg het grootste deel, militaire uitgaven zijndat oorlog en marine met hun beide meer verslinden dan buitenlandsche zaken, binnenlandsche zaken, justitie, landbouw, nijverheid en handel met el kaar dat gaat te ver, dat is zóó boven alle maat onevenredig-, dat de eontribuabel daaronder tureluurseh moet worden. Maar de begrooting van oorlog is dan toch deze maal om en bij een mii lioen lager geraamd dan het vorig jaar I Al ware dit geen schijn, wat is een bezuiniging van één miilioen bij dit onderwerp P Maar het is voor een deel schijn. Het uitgespaard miilioen bestaat voor de helft uit een bedrag aan doode weermiddelen de afwerking van de stelling van Amsterdam dat bij af zonderlijk wetsontwerp door den minister van oorlog weer wordt teruggevraagd, met de boodschap er bij, dat het een onafwijsbare eisch is in deze stelling zoo snel mogelijk nog een -acht miilioen gulden te... verwerken. Zoodat de aan vankelijke bezuiniging hoogstens een half miilioen bedraagt, op welk half miilioen het is oud lood om eud ijzer dadelijk weer beslag is gelegd door den minister van marine, wiens begrooting voor het aanstaand jaar om en bij het half miilioen grooter is, dat de minister van oorlog heeft laten vallen en die aan de Kamer een uit eenzetting van zijn denkbeelden omtrent de samenstelling der vloot en de orga nisatie der zeemacht heeft doen toe komen, bij bet lezen waarvan den belastingschuldige de tranen over de wangen moeten rollen, hetzij hij denkt aan de miliioenen, die gestoken zjjn in schepen, die alweder niet meer aan de nieuwste strategische vinding voldoen, of aan de miliioenen die vastgelegd zullen worden in de oorlogsbodems, met den bouw waarvan de minister zoo spoedig mogeljjk wil doen aanvangen om daarmede geregeld voort te gaan. Yier en veeïtig miilioen in het jaar voor oorlog en marine Veel meer dan in goede verhouding staat tot het totale budget, tot hetgeen voor de geestelijke en economische ver heffing van het volk wordt aangevraagd, waarvoor stellig meer zoude worden verlangd, zoo niet deze beide hoofd stukken de krachtige, werkelijk voort varende werkzaamheid aan alle andere departementen sloegen met traagheid en lamheid. Mag dat zoo voortgaan jaar in en jaar uit „Dat weet ik zelf niet", bekende zij. „Ik geef gaarne toe, dat het lafhartig van me was. Ik had Koenr mijn heer Rechling niet moeten terughouden zijn moeder met onze verloving bekend te maken maar ik vreesde zoo zeer voor den strijd, die onvermijdelijk volgen moestmisschien wachtte ik ook wel op een gunstige wending „Een gunstige wending", herhaalde de rechter, „wat bedoelt u daarmee?" „Dat kan ik niet zeggen 1 Hoe zou iemand dat kunnen, die de feiten niet in het aangezicht durft zien P" zuchtte zij. „De straf liet ook niet lang op zich wachten „"Werd mevrouw Rechling doorandere personen op uw verhouding tot haar zoon opmerkzaam gemaakt P" Valentino knikte toestemmend, met moeite onderdrukte zij haar snikken. Alsof elk woord met smart uit haar boezem opsteeg, antwoordde zij „En toen volgde een woorden wisseling o, verschoon mij die te beschrijven gonoeg ik verliet het huis „En mijnheer Rechling „Rog dienzelfden avond zooht hij mij op in de woning van mijn vader, die In zijn memorie van toelichting bij het wetsontwerp tot vervanging van de vermogens- en bedrijfsbelasting door een inkomstenbelasting, heeft de minister van financiën uitgerekend, dat, als wij vijf jaar yerder zijn, dus in 1911, de inkomsten van het rijk, die over dit jaar 1906 zullen moeten overtreffen met vier-en-twintig en een half miilioen, het mogelijk zal zijn de behoeften, zooals zij op dat tijdstip zich zullen vertoonen, te dekken. En de minister verwacht, dat deze nieuwe miliioenen tot een bedrag van ruim tien miilioen uit nieuwe belastingen zullen moeten toevloeien. Zelf ter dege gevoelende waar de schoen wriDgt, spreekt hij de verwachting uit, dat het „door bezui niging, met name op de militaire uit gaven, zal mogen gelukken het normaal aeorës der gewone uitgaven te beperken." Zal die verwachting niet, zooals zoo- vele jaren reeds, in rook opgaan, dan moet op v.eel grooter schaal in de hoofd stukken -YI eit YIII der begrooting worden gesnoeid dan tot dusver ge schiedde. Het is niet voldoende altijd met de hoop op bezuiniging „zich ie vleien" en haar bij de verkiezingen tot lokaas te maken. Op de Kamer rust de plicht te zorgen, dat de daad volge op het woord en dat de contribuabel althans er zeker van kan zijn, dat de geregelde klimmende be lastingen, die hem worden afgevergd, een aanwending vinden, die hem met haar stijging vrede kan doen hebben. Eamsrlid en predikant. Hoewel de Synode der -Rad. Her'v. Kerk dit jaar met meerderheid van stemmen besloot, dat het predikambt en het lidmaatschap der Tweede Kamer niet vereenigbaar zijn, most dit besluit toch nog bekrachtigd worden door de provinciale kerkbesturen. "Wordt genoemd besluit door de provinciale kerkbesturen bekrachtigd, dan geldt dit echter niet voor de zit tende Kamerleden, m.a.w. het heeft geen terugwerkende kracht. Ook dr. de Yisser kan dus naast zijn Kamerlidmaatschap het predikambt blijven waarnemen. Celsbes. Blijkens een uit Rederlandsch-Indië ontvangen telegram is op 26 dezer, na mijnaanleg en sommatie, de rotsver- sterking Baroepoe aan den civielen en militairen gouverneur van Celebes en onderhoorigheden, den luitenant kolonel Swart, door het Toradjahoofd Poeacg Tikoe overgegeven met alle vuurwape nen, volgelingen en familie (circa 900 mannen, vrouwen en kinderen.) De versterking wordt geslecht. De „R, R. Ct." ontving nog een tele gram van haar correspondent ta Ba tavia, waarin wordt medegedeeld dat de buit bestond uit 104 geweren, een voorlaadkanon en munitie. gelukkig reeds te bed lag, want die mocht van het gebeurde niets weten. Ik had hem verteld, dat ik eenige dagen thuis kwam doorbrengen, omdat me vrouw op reis was. Ik bezwoer mijnheer Rechling mij niet te komen bezoeken, totdat ik mijn vader had voojrbereid. Wij spraken af, dat wij brieven met elkaar zouden wisselen, ik heb slechts éénmaal aan hem geschreven, weinige uren voordat voordat de cata strophe kwam Zjj verstomde de rechter wachtte eenige oogenblikken vóór hij verder vroeg, want nu kwam hij aan het be slissende punt. „Mevrouw Rechling bracht u een bezoek. Wat verlangde zij vanu?" Valentine zat onbeweeglijkzij was nu doodsbleekhaar boezem zwoegde hoorbaar, de zweetdroppels parelden op haar voorhoofd. „Ik kan het niet zeggen ik kan niet!" bracht zij met moeite uit. „Wilde zij haar toestemming geven Valentine schudde het hoofd. „Wilde zij u bewegen om weer bij haar uw betrekking van gezelschaps juffer te aanvaarden?" Weer schudde zij het hoofd. Examen klerk der peet. en tel. In Februari 1907 zal een onderzoek plaats hebben van adspiranten voor do betrekking van klerk der posterijen en telegrafie. Daarvoor worden vijf en twintig plaatsen opengesteld, waarvan vier voor ongehuwde vrouwelijke candi dates Ambtenaren en beambten der poste rijen en telegrafie die een vaste aan stelling als zoodanig bezitten, komen, als zij aan de eischen van het pro gramma voldoen, het eerst voor ver vulling van de vacante plaatsen in aan merking, in volgorde van het door hen verkregen rangnummer. Zij die zich aan het examen verlan gen te onderwerpen moeten zich vóór 22 Deo. aanmelden bij het hoofdbe stuur der posterijen en telegraphie, door een op zegel eigenhandig geschreven verzoek, met nauwkeurige opgave van naam, voornamen en woonplaats. Radere bijzonderheden omtrent deze betrekking en aanmelding vindt men in de „8t. Ot." no. 258. „Oase Vloot.' Te Utrecht is thans een afdeeling van „Onze Vloot" opgericht; een 34- tal heeren hebben daartoe het initiatief genomen en een oproeping gericht tot de burgerij. Afdeelingen zijn voorts ook opgericht te Helder en Eijsden, terwijl in ver schillende andera gemeenten afdeelingen in wording zjjn. Dit jaar nog vertrekken twee deta chementen der koloniale reserve naar Oost-Indië op 17 Rovember per stoom schip „Prinses Sophie" (Amsterdam) en op 8 December per stoomschip „Goen- toer" (Rotterdam.) Het eerste detachement zal sterk zijn 1 adjudant-onderofficier en 70 onder officieren en minderen en staan onder bevel van den kapitein (-adjudant) der infanterie O.-I. leger jhr. J. O. C. Sand- berg, aan wien als medageleider is toe gevoegd de le luit. der infanterie O.-I. leger W. Jentink. Het andere detachement, sterk 50 onderofficieren en minderen, zal staan onder bevel van den Hen luitenant der inf. O.-I. leger J. J, Sporry en als me degeleider hebben den 2ea luit. der inf. O. I. leger L. Deibei, Mr. vaa üijs Pieterse. Ons consulaat ta Smiraa. De Konstantinopelsohe correspondent van de „R. R, Ct," schrijft dd, 26 dezer Heden heeft mr, Th. J. J. van Uije Pieterso met zijn gezin onze stad voor goed verlaten om bazit te gaan nemen van zijn nieuw ambt van consul-gene raal der Rederlanden te Smirna. De vele uitingen van warme gene genheid en van opreoht leedwezen over hun vertrek, den heer en mevrouw „Mejuffrouw", sprak de rechter op strengeren toon, „op haar sterfbed heeft mevrouw Rechling van een paarlen halssnoer gesproken," Ru had |ij het meisje plotseling een vreeselijke verandering plaats, haar zenuwen kwamen in spanning, haar oogen kregeü weer glans. De rechter meende in haar een geheel andere persoon te zien en deze scheen hem niet verheven boven de bedenking, een mensen door vergif uit den weg te ruimen. „Zij heeft dus van het halssnoer gesproken", riep zij uit. „Zij heeft de lage beschuldiging herhaald, ofschoon zij wist, dat het een schandelijke leugen is. O, die vrouw was veel slechter, dan ik dacht het was geen kwaad, dat ik Die laatste wojjrden sprak ze zacht, en za voleindigde den zin niet, maar het oor van den rechter had ze toch vernomen. Hij oordeelde het echter niet ver standig hier op in te gaan, maar dacht haar verder in de engte te kunnen drjjven door de vraag„Beschuldigde mevrouw Rechling u, dat u dat hals snoer ontvreemd zou hebben Hij had het meisje juist beoordeeld^ van Uije Pieterse de laatste weken van hun verblijf alhier zoo ruimschoots ten deel gevallen, het groot aantal vrienden en kennissen die hen aan boord uitge leide zijn komen doen, de bloemenschat welke mevrouw daar is aangeboden, hebben bewezen hoezeer de vertrekken- den zioh gedurende hun veeljarig ver- big f te dezer stede bemind hebben weten maken, en welk eene menigte vrienden en goede kennissen ze hier hebben achtergelaten. Achttien jaren is mr. van Uije Pie terso hier werkzaam geweest aan ons gezantschap, eerst als rechtsgeleerd kan selier en tweede tolk, daarna, sedert 1894, als consul en kanselier. In 1902 trad hij tjjdens de afwezigheid van den gezant, gedurende drie maanden, als tjjdeljjk zaakgelastigde der Koningin bij de Verhevene Porte op. Zijne benoeming tot den belangrijken post te Smirna ia eene welverdiende belooning voor zjjne onvermoeide plichtsbetrachting en zijne spreekwoordelijk geworden nauwgezet heid in de waarneming van aMe hem opgedragen ambtsbezigheden. Ook mag het een gelukkig verschijnsel geacht worden van een nieuwen geest en rui mere opvattingen welke aan het Buiten hof doorbreken onder den tegenwoor- digen minister van buitenlandsche zaken een man van het vak, die de be hoeften van den diplomatieken en con- sulairen dienst in deze streken uitste kend kent uit de jaren welke hij hier als gezant met zulk een ongeëvenaarde tact en succes is werkzaam geweest dat voor de vervulling van het voor onzen handel en onze nationale belan gen zoo gewichtige consulaat te Smirna toch is aangewezen een ambtenaar, die door de ondervinding en kennis gedu rende een langdurig verblijf in Turkije opgedaan, daarvoor alleszins geschikt mag worden geacht, al behoorde hij dan ook niet tot wat men noemt de „carrière". Zijne Majesteit de Sultan verleende mr. van Uije Pieterse ter gelegenhe d van zijn vertrek van hier en zijne be vordering tot consul-generaal te Smirna het kommandeurskruis zijner Keizerlijke Orde van Osmaniech, Middenstands-tentoonstelling. De voorzitter van den Middenstands bond, de heer J. S. Meuwsen, heeft te Amsterdam de commissie geïnstal leerd, welke door het hoofdbestuur van den Rederlandsehen Bond vanYereeni- gingen voor den Haodeklrijvenden en Industrieelen Middenstand in zijn jongste vergadering benoemd was ter voorbe reiding der in 1908 vanwege den Middenstandsbond te Amsterdam te houden tentoonstelling van den Handel drijvende!! en Industrieelen Middenstand. Ra de installatiepleohtigheid werd overgegaan tot het verkiezen van een dageïijkseh bestuur, bestaande uit een voorzitter, secretaris, penningmeester en adviseur. Hiertoe werden benoemd de heeren Valentine had van haren vader een lijn eergevoel geërfd, dat door haar opvoeding en door de krenkingen, die dit gevoel in haar afhankelijke betrek king had ondervonden, uitermate prik kelbaar was geworden. Weer Btond haar nu het tooneel van dien morgen met al zijn afschuwelijkheid voor den geest, weer voelde zij den toorn in haar gemoed opvlammen. Rog vervuld van de gedachte, dat zij zioh moest verweren tegen don smaad, dien de overledene haar eeni- germate nog uit het graf had aangedaan, verhaalde zij met groote levendigheid alles, wat tusschen haar en mevrouw Rechling was voorgevallen, Ea wat zij niet vertelde, meende de rechter zelf te kunnen aanvullen. De vrouw, die het meisje zooeven doodèljjk beleedigd had, vroeg haar een verfris- sohenden drank en daarin mengde het gegriefde meisje een weinig van het vergif, dat de dames soms als schoon heidsmiddel aanwenden. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1906 | | pagina 1