1AER. -Jassen. Ut Haai 00 Y. leoa VERHUIZEN. HttttHBN -aCHËLGE. 15 October. Gemeente bestuur. Abonneert V op de FEUILLETON. Vlissisjsclie (««rut Ml (MIL MagsM, Hi mt jMétei a Jfaijpk llitsloii). lT. bn Massage, ti, Ho. 39, OUDSTER Maandag NS ailclierist. ITiftG ek .vieale behandeling verkrommingen «n |sn. voor Rheumatis.h® ierverlamming enz. .deling op Medisch "mtmrn de VOOS alle bestaande LJET. saiaos SAJS' iEBNGES, (ilstraat. jas THUIS te Mid- O Gulden. Aan- .rice, Ben nieuwe IS, "Warmte eten. L. Wat kan de iografie. BEN. .07 6.47 9.27 6.40 9,20 U8 6.28 9,08 36 6.16 8.56 29 6.09 8,49 20 6.— 8.40 .04 5.44 8.24 58 5.38 8.18 ,07 6.47 9.27 20 6.— 8.40 OS 5.48 8.28 .05 5.45 8.25 5.40 8.20 1.55 5,35 3.15 3,23 g) en 6,10 (c 3,50 g) en 6, 40 en 4,45 en 6,10 e) f) het vertrek van Neuzen vm, 8,30 Jorasele en Neuzen iorasele en Neuzen van 16 April tot No, 242. 44^ Jmtgmg* VLISSI1GSCHE COURANT. Prijs gier drie maanden 'fence pes? jposfc f 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij deu Uitgever F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt, I. 187- ADVERTBNT1ËN: van 1-4 regels ƒ0.40, Voor eiken regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing denselfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Groote letters en cliché's naar plaatsruimte. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en feestdagen. Telephaon nimmer 10. Abonncinents-Advertentiën op zeer voordeelige voorwaarden. NATIONALE MILITIE, ennisgeving voor de loting van de Nationale Militie, lichting 1907. Burg. en "Weth. van Vlissingen gelet op art. 26 en volgende der militie- wet 1901 brengen ter kennis van belanghebbenden dat de loting der in dit jaar voor de militie ingeschrevenen in deze gemeente zal plaats hebben ten Raadhuize op Dins- 6 November 1906, des voormiddags ten 10 ure dat gedurende vijf dagen, te rekenen yan den dag, waarop de loting heeft plaats gehad, tegen de wijze waarop zij is ge schied, bij Gedeputeerde Staten bezwaren kunnen worden ingebracht door belang hebbende lotelingen of door hun vader of dat de bezwaren moeten worden inge diend door middel van een door de noo- dige bewijsstukken gestaafd verzoekschrift op ongezegeld papier, onderteekend door hem die ze inbrengt, welk verzoekschrift bij den Burgemeester moet worden over gebracht tegen bewijs van ontvang dat op de navolgende dagen, telkens a voormiddags van 10 tot 1 ure, ten Raadhuize zitting zal worden gehouden tot het opmaken van de getuigschriften ter bekoming van vrijstelling wegens broe- derdienst, bedoeld in art. 53 der militie- wet 1901, als op Maandag den 12 November 1906 voor hen wier geslachtsnaam begint met i letters A tot en met G op Dinsdag den 13 November 1906, idem als voren met de letters H tot en met R op Woensdag den 14 November 1906, idem als voren met de letters S tot en met Z dat zij, die op zoodanige vrijstelling aanspraak maken, op gemelden tijd ten Raadhuize zullen moeten verschijnen ver gezeld van twee bij den Burgemeester lekende meerderjarige ingezetenen, terwijl op broederdienst reclameerenden zullen moeten medebrengen de bewijzen van ge boorte van hen zeiven en de nog in leven zijnde broeders, benevens het paspoort of ander bewijs van ontslag, of een uittrek sel uit het stamboek, of een bewijs van werkelijken dienst van den broeder of de broeders, op wiens of wier dienst zij hunne reclame gronden. En is hiervan afkondiging geschied, waar het behoort, den 13 Oct 1906. Burg. en Weth. voornoemd, VAN 'DOORN VAN KOUDEKERKE. De Secretaris, WITTEVEEN. LANDWEER. Jaarlijksch onderzoek. Burg. en Weth. der gemeente Vlissin- gen, maken, ingevolge art. 30, tweede lid, Mr Landweerwet, bekend, dat het onder- 9.) Zij dronk het haastig leeg en stak J Valentine toe met de woorden «neer meer." Deze nam het glas en keerde zich om, •Ij wilde zij de kamer weer verlaten. Zij bedacht zioh echter, haalde de schouders op en vulde het glas voor de helft oft de flesch. Weder dronk mevrouw «echling. «Zoo, dat helpt!" zei ze, „ik dank u." Valentine antwoordde niet. Met moeite stond mevrouw op en ide verder «Nu ga ik." Zij wachtte een oogen ous af, of het meisje iets zou zeggen, ™ch daar dit niet gebeurde, vervolgde !1J„Valentine, juffrouw, sta daar toch aïet 2°o naar den grond te staren. Kom en geef mij de hand, dwalen ia "Msoheljjk, Wat kon ik andere denken, zoek van de in deze gemeente gevestigde verlofgangers van de landweer zal worden gehouden te Vlissing. n op Maandag den 5en November a. s,, des voormiddags te 10 uren, in het Arsenaal voor hen wier geslachtsnamen beginnen met de letters A tot en met J, te 1 ure voor de overige verlofgangers. Aan dat onderzoek behoeft niet te woi'- den deelgenomen door a, verlofgangers, die in het loopende jaar overeenkomstig artikel 11 van voor noemde wet voor herhalingsoefeningen on der de wapenen zijn geweest b. verlofgangers, in het genot van ont heffing van den werkelijken dienst (artikel 15, eerste lid, van voornoemde wet) o. verlofgangers, die het onderzoek niet behoeven bij te wonen, als behoorende tot de oategoriën, bedoeld bij artikel 15, tweede en derde lid, van voornoemde wet d. verlofgangers, die bij de toestemming tot verblijf buitenslands vrijstelling hebben verkregen van de verplichting tot het bijwonen van het onderzoek (art. 27 van voornoemde wet) e. verlofgangers die bij de toestemming tot het aangaan van eene verbintenis voor de buitenlandsche zeevaart vrijstelling heb ben verkregen van de verplichting tot het bijwonen van het onderzoek (artikel 20 van voornoemde wet). Voorts wordt de aandacht gevestigd op de volgende wetsbepalingen dat de verlofganger van de landweer bij dit onderzoek moet verschijnen in uniform gekleed, en voorzien van de hem uitgereikte kleeding- en uitrustingstukken en van zijn zakboekje met daarin gehech- ten verlofpas dat een arrest van twee tot zes dagen, te ondergaan in de naastbij gelegen pro voost of het naastbij zijnde huis van be waring, door den Landweerdistrictscom mandant kan worden opgelegd aan den verlofganger lo. die zonder geldige redenen niet bij het onderzoek verschijnt 2o. die, daarbij verschenen zijnde, zon der geldige redenen niet voorzien is van de hiervoren vermelde voorwerpen 3o. wiens kleeding- of uitrustingstukken bij het onderzoek niet in voldoenden staat worden bevonden 4o. die kleeding- of uitrustingstukken, aan een ander behoorende, als de zijne vertoont dat het personeel van de landweer wordt geacht ouder de wapenen te zijn niet al leen gedurende den tijd, dien het onder zoek duurt, maar in het algemeen, wan neer het in uniform is gekleed zoodat degenen van dat personeel, die ongeregeld heden plegen of zich aan strafbare feiten schuldig maken, hetzij bij het gaan naai de plaats voor het onderzoek bestemd, hetzij gedurende het onderzoek of bij het naar huis keeren, te dier zake vallen onder de toepassing van 'het Crimineel Wetboek en het reglement van krijgstucht voor het krijgsvolk te lande. De verlofganger, die bij herhaling klee- diDg- of uitrustingstukken, aan een ander behoorende, als de zijne vertoont, wordt in werkelijken dienst geroepen en daarin gedurende ten hoogste drie maanden ge houden. De duur van dezen dienst wordt dan dat ge het halssnoer gestolen hadt 1 Hst was uit goedgunstigheid dat ik zelf kwam en aiet de politie stuurde Zie me Met een luiden kreet brak zij haar woorden af. Aia een spookgestalte stond de luitenant, met de vuist dreigend opgeheven, in de deur, die van de slaapvertrekken naar de voorkamer voerde. Met de hulp van zijn zuster had hij zich geheel aangekleed, daar hij het plichtmatig achtte mevrouw Rechling te begroeten, nu zij in zijne woning ver toefde. Wegens zijn zwakte was met dit aankleeden geruimen tjjd gemoeid geweest en noch hij noch zijn zuster hadden gehoord van de woordenwisseling in de voorkamer. En nu stond hij juist bij de deur, toen mevrouw Rechling van het gestolen halssnoer en van de politie sprak. Hij duwde de deur open en trad binnen. „Wat zegt die vrouw daar riep hij. „Wie heeft een halssnoer gestolen Jij En- naar wie zal zij de politie zenden Van schrik kon Valentine geen woord uitbrengen, zij stond als versteend. Mevrouw Recjbling, achter werd half door den minister van oorlog bepaald, die tevens het korps van het leger aanwijst waarbij de werkelijke dienst moet worden vervuld. De verlofganger, die niet voldoet aan eene oproeping voor den werkelijken dienst, wordt als deserteur behandeld. Nog wordt den verlofgangers uitdruk kelijk herinnerd, dat het niet-ontvangen eener hoofdelijke kennisgeving hen niet ontheft van hunne verplichting tot deel neming aan het onderzoek, maar dat deze openbare kennisgeving eenig en alleen als bewijs geldt, dat de verlofganger behoor lijk is opgeroepen terwijl, ingeval ziekte de opkomst mocht verhinderen, daarvan moet blijken door overlegging van eene en verklaring. Geldt het verlofgangers, aan wie, wegens onvermogen eene ongezegelde verklaring is afgegeven, dan kan deze al dus, ter verzending aan wien behoort, ter gemeente-secretarie worden ingeleverd. Be treft het verlofgangers, aan wie, in ver band met een vorig onderzoek als Hier bedoeld, door denzelfden geneeskundige reeds eene verklaring is uitgereikt, dan kan ook voor niet-vermogenden met eene ongezegelde en niet-gelegaliseerde verkla ring worden volstaan. Vlissingen, den 13 October 1906, Burg en Weth, voornoemd, VAN DOORN VAN KOUDEKERKE. De Secretaris, WITTEVEEN. Ziedaar een handeling, in 't leven van heel wat meneehen lang geen zeld zaamheid, en daarom volstrekt niet zonder gewicht. 't Ia een handeling, waarvan men vroeger zei dat ze bedstroo kostte. Nu, dat artikel is niet al te duur. Het bedstroo neemt tegenwoordig een heel bescheiden plaats in, maar daarvoor zijn een ontzaglijk groot aantal andere dingen gekomen, die er, althans in die mate, voorheen niet waren en het verhuizen, nimmer een zegen, wel eens tot het tegenovergestelde maken. Wij hebben ons nooit kunnen begrij pen, hoe de menschen er toch toe kunnen komen om telkens maar van hot eene nest in het andere te gaan. Ze raken nergens thuis en zijn altijd ambulant. Zou dit dachten wij wel eens nu werkelijk altijd aan de wo ning iiggen, nimmer aan de bewoners 'tls waar, „ons leven is een staag verreizen en vertrekken" maar juist omdat het zoo is, zou men meenen dat velen er op zouden gesteld zijn om ten minste niet telkens weer het hoofd op eene andere plaats ter ruste te leggen. zinneloos van angst bij den aanblik van den zieke, die meer op een wandelend lijk dan op een mensch geleek. „Houd u bedaard, mijnheer", sta melde zij, „het misverstand is reeds opgehelderd." Maar als men zoo op staanden voet een meisje uit haar betrekking ont slaat Hij bleef in zijn woorden steken en viel met een doffen gil op den grond. „Gij hebt hem vermoord 1" kreet Valentine en knielde bij haar vader neer, terwijl tante Constance handen wringend kwam binnenstormen. Mevrouw Rechling stond nog een paar minuten zonder te weten, wat zij beginnen zou. Toen trok zij haar mantel fereoht, greep haar mof van den vloer en verliet haastig de kamer. Zij snelde de gang door, verliet het huis, stapte in het rijtuig en in een vrijgevige bui zei ze tot den koetsier: „Vlug, koetsier 1 rijd zoo snel, als de paarden loopen kunnen. Dan krijg je daarvoor en voor je wachten, twee mark fooi." DERDE HOOFDSTUK. „Meisje, geef mij gauw wat te drin ken j ik sterf van dorst Het is trouwens een bijna doorgaande dat men, eeno andere woning opzoekende, tevens eene betere denkt te vinden helaas, niet zelden om, na tallooze bezwaren en onaangenaamheden, ten slotte voor dezooveelste maal te worden herinnerd aan de juistheid van het spreekwoord, 't welk leert dat alle verandering geen verbetering is. Helaas, men heeft wel de gebreken loeren kennen van het oude huis, maar die van het nieuwe w i 1 men liever niet weten. Immers, men w i 1 nu eens verbeteren (veranderen Het nieuwe huis ziet er, aangekleed, zoo lief uit 1 (Uitgekleed ook p). De huisheer sehijnt een bijzonder toeschietelijk man en men hoopt dat hij het blijven zal. De buurt schijnt vroolijk en fatsoenlijk. De kosten zullen niet zoo groot zijn, want alles komt nog al mooi uit. Alles is nog bruikbaar. (Als 't opgenomen is ook P). Er moet wel 't een en ander gebeuren, maar de werklui zullen wel vlug helpen. (Zs hebben zeker toevallig niets anders te doen Zóó wordt nog een eindje voortgeredeneerd, en zóó komt men in de rechte, opgewonden stemming, zoo geschikt om den koop te sluiten. En dkn komt in negen van de tien gevallen de ellende. De ellenden van rommel, van werklieden die geen tijd hebben van slecht weer, waardoor het nieuwe huis, dat, uitgekleed, oek al geen model van volmaaktheid bleek te zijn, binnen ongelooflijk korten tijd in oen soort van modderschuit verandert van ongeregeld leven van ongedachte kosten van de eerste, eenigszins tegen vallende ontmoetingen met den nieuwen huisheer, met de buren, met de straat jeugd, enz. enz. Aan wien van dat alies de schuld Hoe 't zij, eenmaal goed en wel gezeten, ia de reactie al in vollen gang, En hef is ongelooflijk, waartoe een aldus gestemd mensch niet komt. 't Uitzicht valt natuurlijk ontzettend tegeD; 't- gewone straatpubliek ook do kamers dito, de hoogte ervan eveneens. Men doet al zijn best, toch vooral de aan dacht op de lichtzijden te doen vallen maar juist dat men zioh daarvoor zooveel moeite moet geven is een heel veeg teeken. 't Is dikwijls alsof het oude huis wraak neemt op zijn vroegere bewoners, die het zoo verguisd hebben. „"Water I" gebood zij stampvoetend, daar zoowel Louise ais Minna haar verwonderd aankeken. Aan de kraan der waterleiding vulde Minna een groot gias en reikte het haar meesteres toe, die het in een lange teug leegdronk. Het meisje schudde het hoofd en zei„Hoe komt mevrouw er bij zooveel water te drinken Anders zegt u altijd, dat u 't liever in uw schoenen dan in uw maag laat loopen „Ik weet niet", antwoordde mevrouw schouderophalend. „Het is de ergernis, de schrik, de angst 1 Geef me nog meer water, ik verbrand Zij greep weer naar het glas. Nu meende Louise het haar plicht, zioh er mee te bemoeien. „Dat gaat niet, mevrouw", zei ze, het glas wegnemende, „drink liever een glas wijn en eet iets, dat zal u beter bekomen. U heeft vandaag nog niets noemens waard gegeten, dat is het 1 In de eetzaal staat de tafel gedekt, Hendrik zal u daar binnen vijf minuten een bord heerlijke kippensoep brengen, en een ootelette, die op uw tong smelt." Tegen haar gewoonte schikte mevrouw Rechling zieh zonder tegenspreken naar de woorden der keukenmeid. Zij gevoelde zioh zoo ellendig, zoo zonder kracht en En, is 't wel een wonder Als die muren eens konden spreken, die muren waartusschen een deel onzer levensgeschiedenis is afgespeeld. Is 't wonder dat we, ook in dit opzicht, later nog wel eens met heimwee terug denken aan wat wij versmaad en ver laten hebben Die een huis verlaat, waarin hij geruimen tijd doorbracht, pakt als hot ware een deel van zijn leven in dreigende herinneringen. Het is zoo echt menschelijk wanneer een mensch ergens thuis, ergens aan gewoon raakt. Dan is hij kalmer, rustiger in den arbeid, in al zijn doen en laten. In het oude huis kenden wij allesgeen ge» luid buiten of binnen joeg ona vrees aan. Wij kenden den weg overal ia donker wij wisten precies welke deur dicht werd gedaan, welke trap boloopea werd, welke kast geopend of gesloten werd. Men stuurt een oud dienaar zoa maar niet zonder reden weg en mea gooit zijn ervaringen en herinneringen zoo maar niet over boord of, doet men het toch, dan wreekt het zich. Of we 't bekennen willen of niet, we zijn gehecht aan de gansehe omgeving, aas de menschen die we dagelijks voorbij zien gaan en wier groet we zullen missen, aan het fluiten van den welbekenden vogel in den boom onder wiens schaduw we zoo menigmaal rustten. Hoe komt het, dat het huis en de tijd dio we er doorbrachten, ons nu voorkomen als te zijn saamgeweven P Maar de tijd is immers geen holle, leege ruimte P Er is zooveel in voor gevallen. Misschien was dit huis het eerste, dat wij betrokken, toen het ver bond voor het leven gesloten was mis schien zijn in deze kamer de eerste zwakke kreten van onzen eersten lieve ling gehoord. Misschien heeft hij do eerste schreden gezet in dien langen gang, dien hij later achter zijn wollig schaap placht te doorreizen. Wellicht ook is uit dit huis uitgedragen zij of hij, dio ons zoo na aan 't hart lag. Is 't wonder dat we wel eens vastgegroeid raken aan de schelp en dat we ons zoo maar niet kunnen losscheuren, zonder wat pijn te gevoelen 't Is zoo goed als zeker dat in dö oude woning vreugde eu leed beide o as deel waren dat we er zorgen ken den en bljjdschap. Tal van herinnerin gen doemen voor ona op, beelden uit het verledene verrijzen voor onzen geest wil, dat zij gaarne zieh schikte naar ieder, die macht op haar wilde uitoefenen. „Neem mevrouw hoed en mantel af, Minna, en breng haar naar de eetzaal, de wijn staat daar op tafoi", gebood Louise en haar bevel werd uitgevoerd. „O, die dorst die dorstklaagde mevrouw, zich een glas wijn inschen kende. Haar hand beefde echter zoo hevig, dat Minna toeschoot om haar te helpen. Zij dronk en zeeg tegelijktijdig op den naasten stoel neer. „Ik weet niet, wat me scheelt", zei ze. „In het rijtuig had ik al zoo'n slaperig gevoel, en nu krijg ik pijn in de keel. Ik heb zeker een zware koude „Dan deed u beter, als gij te bed gingt, mevrouw", stelde Minna voor. „Och kom, gekheid, het zal wel overgaan", zei mevrouw. „Louise heeft gelijk, ik zal wat eten." Daar kwam ook Hendrik reeds mot een bord hesrlijke dampende soep binnen. Mevrouw nam een broodje, brak het door en begon te eten. Maar nauwelijks had zij den lepel aan den mond gebracht of ze liet hem in het bord vallen, zoodat de soep overal heen spatte. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1906 | | pagina 1