Donderdag
23 Augustus.
No. 197.
44® Jaargang.
o.
.eblad.
Van week tot week.
FEUILLETON.
iAciifokea i©g@k
NST
1806.
n-gehalte.
eao iü hartp
delicieuss J
:8 dranta,
45 cent. 1
top Cacao.
es, Banket-1
;enklodt,
103.
elburg t.t.
5.50f 7.55*
1.15§ 2.
5.50§ 6.55*
©mise.
lilmarkt.
adhuis.
6.25f 8.40*
2.—2.45*
6.55§ 7.50*
tot^de Re-
rkt.
ia.
IDIENS1
6.20, 1.—.
10.20, 10.40,
1.05,1.30*,
4.50, 5.20,
3.10.
6,10, 6.30,
10.10, 10.30,
12.10, 12.45,
4.10, 4 ,40
8.-, 8.80,
io|
15,
iond&gs uit
E N.
,47 9.27 12.37
,40 9.20 12.30
6.23 9,08 12.13
6,16 8.66 12.06
6.09 8.49 11.69
6.— 8.40 11.50
5.44 8.24 11.34
5.38 8,18 11.28
6.47
6.—
5.48
9.27 12.37
8.40 11.60
8.28 11.38
5.45 8.25 11.35
5.40 8.20 11-30
5,35 8.15 11-25
IC8BLB&
■-g)®n6,1fi0io
,50 g) en 6,40
4,45
6,10 e) f)
vertrek
23
)EL
a
ït
ieuzen vm- S,30
ssele en Neuzen
rsaeleen Neuzen
16 April tol
viissimeseiE
Prijs per dria maandeo !=3®> Franco p® pjsis 1.50,
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever
F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt, I. 187-
lit
COURANT.
ADVEETENTIÊNi van 14 regels ƒ0.40, Voor eiken rege.
meer ÏO cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie wordt de prijs slechts tiweemaal berekend. Groote letters
en clielié's naar 1 la:at,-ruimte.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en feestdagen.
Wij zijn het geheel eenB met den
heer Briand, den Franschen minister
van onderwijs, die zulk een werkzaam
aandeel heeft gehad in het tot stand
komen der wet op de scheiding van
Kerk en Staat, dat het lang verwachte en
eindelijk verschenen herderlijk schrijven
van het hoofd der kerk, lang niet door
duidelijkheid uitmunt. De ware bedoeling
hoopt men op te maken uit hetgeen de
bisschoppen feiteljjk doen en natuurlijk
zal dan naar bevind van zaken worden
t
Hoe het zij, aan de Fransehe regeering
is nu de handschoen toegeworpen. Kon
het anders zouden wij willen vragen.
Kon men wel verwachten dat de hooge
geestelijkheid zich zou neerleggen bij
eano organisatie der kerk, die daaraan
het karakter ontneemt dat zij tot
dusver had die door de vorming van
vereenigingen voor den eeredienst, ker
kelijke vereenigingen, gemeenten, of
hoe men ze ook noemen wil, zeer zeker
het gezag der geestelijkheid aantast
want alleen en uitsluitend op dat gezag
berust de organisatie der R. K. kerk
thans.
Maar het is bijzonder gemakkelijk,
met één pennestreek de vorming dier
vereenigingen op het papier ter zijde
te stellen. Minder gemakkelijk zal het
zijn, die vorming te beletten ea toch
te genieten van de voordeelen door de
soheidingswet aangeboden. En nu moge
de encycliek in zeer duistere en dub'
belzinnige bewoordingen spreken over
de mogelijkheid eener andere orga
nisatie, voor die andere organisatie zou
in Frankrijk een wet noodig wezen, en
dat die wet nooit komen zal, is na de
jongste verkiezingen waarlijk niet twij
fekohtig meer.
Wij zijn overtuigd dat in deze het
verstandigste woord door de „Petite
République" geschreven is. Dit blad
meent, en wij geloovea het ook, dat
het hoofd der kerk de beteekenis van
zijne beslissing oversohat. Zeker, er
zullen wel pijnlijke incidenten volgen
maar de uitslag der worsteling is niet
twijfelachtig. De wil van het land is
duidelijk gebleken en zelfs te Rome
kan men zich daaromtrent geene illusieB
vormen.
Antwoorden op bet sohrjjven kan en
zsl de Fransche regeering niet, omdat
er tnsschen Frankrijk en den H. Stoel
sinds eenigen tijd geene diplomatieke
35.)
De voogd, een zeer geaoht raadsheer
0 de rechtbank en vriend van den
overledene, leidde het gesprek in met
e opmerking, dat hjj helaas geen aan
gename dingen had te bespreken, en
Begon met te zeggen, dat Klaus Brink
man aandrong op een gerechtelijk
«erzoek naar het roerend vermogen
de nalatenschap.
Tante Polda voelde het hart in
keel kloppen.
Maar zij was vrij van, schuld, wanneer
mts aan het roerend vermogen
rak: zij had slechts genomen,
uitdrukkelijk door den overledene
aar bestemd was. Haar verstand zeiae
naar echter, daarvan niet te spreken,
om niet zelf smadelijk verdacht te
orden. De papieren, welke de over»
ÏZT^^^eadpesseerd,konden
betrekking' hebben op familie-
on
in
de
ont-
wat
voor
zeide
m,
te
over'
betrekkingen bestaan, gelijk trouwens
ook alleen tusschen twee staten
rechtens mogelijk is. Toen president
Loubet indertijd aan den koning van
Italië een bezoek bracht, is hem dat
cp het Yaticaan reeds kwalijk genomen
en de Paus heeft zijn herderlijk schrijven
dan ook niet aan de Fransche regeering
medegedeeld.
Het is onzen lezers bekend dat wij
aan vorstelijke samenkomsten niet dat
groote gewicht toekennen, dat er som-
s, en voorheen in den regel, aan
gehecht werd. Trouwens, ook in dit
opzicht veranderen de tijden nog al snel.
In 't vorige jaar liepen de Engelsehe
oom en de Duitsche neef elkander uit
den weg. Er zat iets persoonlijks tus
schen hen, wat allen bloedverwanten
overkomen kan en met de staatkunde
heelemaal niets te maken heeft. Maar
de Marokkaansche quaestie kwam er
ook bij en zette nog al aardig wat
kwaad bloed, ditmaal wel degelijk in
de politieke aderen. Gelukkig liep dat
zaakje best af en daarom kon er nu wel
weer eens wat bijgelegd worden. Keizer
Wilhelm handelt daarin volkomen zelf
standig. Koning Eduard, eens zoo geestig,
en zoo waar, de gekroonde president
van een republiek genoemd, heeft een
voudig gedaan wat het nieuwe ministerie
bij deze gelegenheid oorbaar vond. Men
wensehte de gezindheid der Engelsehe
regeering ;n 't licht te stellen, en dat
is nu geschied en het is zeer goed.
Indien koning en keizer samen,
naar bericht wordt, den Czaar op diens
verzoek van advies dienen, hoe in de
verwarde aangelegenheden van het Rus
sche rijk te handelen, dan heeft de
laatste, althans wat koning Eduard be
treft, geen slechten raadgever gekozen.
De Engelsehe koning is een goed con
stitutioneel vorst eis zijn Rijk heeft
geen belang bij maatregelen, die met de
wenschen van het Russische volk niet
zouden strooken.
Maar, iets anders is het, een raad te
ontvangen, iets anders, dien op te vol
gen, en dit is juist het treurigste in
de Russische toestanden, dat er voor
het volgen van een goeden raad geen
den minsten waarborg bestaat, juist
omdat de Czaar, in naam beheerscher
van zoovele millioenen, inderdaad min
der zelfstandig kan handelen dan de
minste, constitutioneels vorBt.
Overigens sehijnen ia Rusland de
oppositiepartijen het eens te zijn ge-
zaken, waarvan zij den kinderen mede-
deeling zou doen, zoodra deze meerder
jarig zouden zijn.
Voorts zei de raadsheer, dat hij Klaus
er üp gewezen had, dat vermoedelijk
hij alleen als gevolmachtigde het geheim
van de sluiting der brandkast had ge
kend hij had dit toegegeven en even
eens, dat de bedienden des huizes
onmogelijk daarmee bekend konden zijn
maar hij had daarentegen een vermoeden
uitgesproken, dat zeer zwaar woog. Hj
achtte het waarschijnlijk, dat de over
ledene tijdens zijn sukkelen zijn jongsten
zoon met dit geheim had bekend ge
maakt, en hij wist, dat Robert, toen hij
op den avond van het sterfgeval met
zijn kameraad Schimmelpfennig laat het
huis had verlaten, nog eens alleen in
huis teruggekeerd was, zooals de huis
knecht kon getuigen.
Robert
Polda bracht de hand aan het voor
hoofd, alsof zij zich dit zocht te herin
neren, maar schudde het hoofd.
Ik herinner mij het niet
Natuurlijk, ging de justitieraad
voort, heb ik mijn pupil in bescherming
(genomen en hem gezegd, dat de jonge
man wel zeer luchthartig, wellicht ook
TelepliooiniuoiJiiei'
worden over een soort van wapenstil
stand. Ze willen eens uitblazen, om dan
met vernieuwde kracht te beginnen.
Dat dit ons in den eersten tijd de ge
wone gruwellectuur zal besparen, is
echter hoogst onwaarschijnlijkdaar
voor bestaat tusschen het streven der
staatkundige partjen en de woelingen
van sommige volksgroepen, te weinig
verband. Het gebeurde te "Warschau is
daarvan een bewijs. De mannen der
revolutie hebben daar met groote ver
twijfeling gastreden en hebben ons
levendig herinnerd aan de dagen van
1830 en 1863. Men mag niet vergeten
dat de gebeurtenissen van die jaren nog
steeds nawerken en dat de haat der
Polen tegen da Russische overweldigers
nooit zal worden uitgeblusoht.
In den Kaukasus hebben tot nu toe
twee overwonnen stammen, Armeniërs
en Tartaren, tegen elkaar gevochten,
zooals men dat van Grieksch-orthodozen
en Mohammedanen verwachten kan
maar zij schijnen nu ook al in te zien,
dat zij den overheersoher in de kaart
spelen. Als later het Russische rijk in
elkaar zakt, zal het voor hen da tijd
wezen om te trachten elkander te ver
delgen.
Twee en tachtig Russische gouverne
menten (in 't geheel zijn er 87 van die
provincies) zijn nu in staat van beleg
verklaard, klein of groot, zoodat de
militaire dictatuur vrij wel de alge-
meene regeering van net land vormt.
Wanneer in zulk een uitgestrekt rijk
slechts vijf provinciën rustig zijn, dan
zijn bij dit feit geen woorden meer
noodig om den toestand te schetsen.
In Bulgarije tegenover een klein
land handelt men zoo heel anders als
tegenover een groot hebben de ver
tegenwoordigers der regeeringen reeds
namens de mogendheden hun afkeurend
oordeel uitgesproken over het optreden
der bevolking tegenover de in haar
midden wonende Grieken. Het moet
erkend worden dat de geweldenarijen,
welke thans in Oost-Roemelië hebben
plaats gehad, alles overtroffen wat tot
dusver aanschouwd werdmaar de
Bulgaarsehe regeering beweert dat de
uittartende houding der Grieken de
eenige oorzaak van. het gebeurde is.
In Griekenland daarentegen wordt de
Bulgaarsehe regeering als medeplichtig
beschouwd en heerschte een ontzettends
opwinding, die nu wellicht door den
stap der mogendheden een weinig tot
bedaren zal komen.
Abonnements-Advertentiën op zeer voordeeligc voorwaarden.
Wij vreezen dat er niet veel aan te
doen is, In .Macedonië doen de Grieken
precies hetzelfde tegenover de menschen
van andere nationaliteit. Dat volkje
kan elkaar nu eenmaal niet verdragen
en het is een moeilijke zaak, ieder naar
zijn eigen land terug te zenden en zóó
het boeltje te zuiveren. Yoorioopig
althans zal bet wel vechten blijven.
Birmenlandsche IiencMeiL
De Schsolquaestie.
De „Arnb. Gt." wil met dr. Bos geen
reactie tegen het beginsel, dat de Staat
zich financieel ook da zorg voor het
bijzonder onderwijs aantrekke. Maar de
staatszorg behoort zich dan op geheel
andere wijze te uiten dan door een
subsidieering met vaste bedragen, on
danks verschillende behoeften en zon
der voldoende waarborgen, dat het geld
ook werkelijk besteed wordt en ten
bate komt van het onderwijs. M. a. w.
we aanvaarden het beginsel der staats
zorg ook voor het bijzonder onderwijs,
maar niet de wijze van subsidieering,
zooals die in 1889 in toespassing is
gebracht en waarvan de wet-Kuyper
ten duidelijkste heeft aangetoond, dat
zij in dien vorm niet gehandhaafd en
niet nog uitgebreid mag worden.
Den thans bestaanden vorm van
subsidieering zoowel voor het openbaar-
als voor het bijzonder onderwijs, acht
het blad een miskenning van het over
wegend belang, dat de Staat heeft bij
een goad geregeld en goed ingericht,
deugdelijk onderwijs. Bjj de thans gei
dende subsidieregeling wordt te groote
vrijheid aan de schoolbesturen gelaten
met betrekking tot het besteden van het
geld, zonder voldoende tegenwicht in
waarborgen voor deugdelijk onderwijs.
in eene rechtsverhouding
zijn geplaatst, welke het hun vrijwel
onmogelijk maakt op andere wijze, dan
door het recht van petitie, daarin ver
andering te verkrijgen dat het bestuur
voornoemd vermeent, het daarom een
nog grootere, zedelijke en materieele
plicht van den Staat is, verbetering in
den toestand der weduwen en weezen
dezer dienaren te brengen dat ook het
ontbreken van eene goede regeling als
hierbadoeld, een der hoofdoorzaken is,
van het verloop van het onderofficiers-
tot zekere hoogte lichtzinnig, maar tot
zulk een daad niet in staat was. Hij
gaf dit zoo half en half toe, maar zei,
dat hg vernomen had dat Robert dui
zenden mark schuld had gemaakt,
waarvan niemand wist, wie deze voor
hem had betaald. Hij had ook gehoord,
dat in den naoht, toen mijnheer Yon
Schimmelpfennig zijn benoeming tot
luitenant vierde, Robert onder den in
vloed van den wijn had geleden.
Dat zou treurig zijn
Ik heb 't den jongen man zelf nog
niet gevraagd, mogelijk is het men
weet wel hoe het onder jonge officieren
toegaat. Dat hij zich echter op deze
manier zou gered hebben, kan ik mij
niet voorstellen. Klaus bleef evenwel bij
zijn bewering. Ik zei hem daarop twee
erlei, eerstens ik moet het woord
noemen een diefstal tusschen broers
en zusters zou moeilijk gestraft kunnen
worden, en tweedens zou hg zijn be
schuldiging eerst dan kunnen bewijzen,
wanneer hij in staat was, nauwkeurig
aan te geven en te bezweren, hoeveel
de erfenis aan baar geld en aan effecten
heeft bedragen. Intussehen is het
treurig, wanneer de oudere broer den
jongeren, die op het punt staat om tot
Weduwen en weezen van onderofficieren.
Het hoofdbestuur van „Ons Belang",
vereeniging van onderofficieren en
militaire geëmployeerden in den rang
van onderofficier, behoorende tot de
Nederlandsehe landmacht, heefteenadres
gericht aan de Tweede Kamer, waarin
wordt gezegd „dat het van aigemeeae
bekendheid is, het lot van weduwen en
weezen van onderofficieren voorziening
behoeftdat door de vereeniging een
onderzoek is ingesteld naar den wer-
kelijken toestand der hierbedoelde we
duwen en weezen dat bij dit onderzoek
omstandigheden aan het licht zijn ge
komen, zoo diep treurig, dat zoo spoedig
mogelijke verbetering een dringende
eisen is; dat ten opzichte van weduwen
en weesenverzorging voor alle andere
landsdienaren reeds lang een voorziening
is getroffendat het hier geldt de
nagelaten betrekkingen van de meest
van den Staat afhankelijke dienaren;
dat deze dienaren, uit noodzaak van
Redenen, waarom genoemd hoofdbe
stuur, onder overlegging van nadere
toelichting, en gedreven door den nood-
stand der weduwen en weezen van
onderofficieren, uw hooggeacht College
met den meesten eerbied, dooh zeer
dringend verzoekt, maatregelen te treffen
tot instelling van een rijkspensioenfonda,
voor weduwen en weezen van mindere
militairen."
Het adres gaat vergezeld van eea
uitvoerige toelichting en van een over
zicht van de ingekomen afdeelingsver-
elagen omtrent het onderzoek naar den
toestand van weduwen en weezen van
onderofficieren, voor zooverre bij de
afdeelingsbesturen bekend.
Algameaac dienstplicht.
In „Allen Weerbaar" vestigt de heer
E. von Bose de aandacht op de ook
door ons in uittreksels weergegeven
studie van den Franschen generaal
Langlois over een militair verbond
tusschen Nederland en België, en in
het bijzonder op de uitlating van den
igezaghebbenden Fransehen militair, dat
Nederland, hetwelk hij als militaire
mogendheid ver boven België stelt,
reeds thans tegen eea aanval uit het
Oosten zeer wel te verdedigen zou zijn.
„Wanneer schrijft de heer Von
Bose deze man van gezag, hoewel
voor een goed resultaat 't noodig ach
tende, dat Nederland en België voor
de verdediging hunner grenzen één lijn
konden trekken, het goede reeds ziet
en erkent ia de tegenwoordige regeling
onzer strijdmacht, terwijl nog twee derde
der militieplichtigen wettelijk onttrok
ken wordt aan het vervullen van dien
plicht, met hoeveel meer gerustheid
zouden wij dan niet de toekomst tege
moet kunnen gaan, indien door invoe
ring van algemeanen dienstplicht - de
Nederlandsehe natie toonde, dat het
haar ernst is met haar liefde voor land
en Koningin, welke liefde natuurlijk
voeren moet naar den wil om 's lands
grenzen met alle kracht te verdedigen.
„Zeer zeker zou dan afdoende kracht
kunnen worden ontwikkeld, een kracht
die haar ruggesteun zou vinden in een
algemeeno volksweerbaarheid, en die,
ik ben er van overtuigd, welken aan
voerder ook, zou terughouden van het
roekeloos overtrekken van de grenzen
van een land, dat zieh wil handhaven
officier benoemd te worden, van zulk
een handeling beschuldigt, maar ik zag
dat hij uiterst verbitterd was.
Polda voelde zich lichter om het hart,
ofschoon zij diep bedroefd was over het
geen zij zooeven gehoord had.
Mijn beide pupillen hebben helaas
met een verbitterden tegenstander te
doen, ging de justitieraad voort. Hiervan
geeft het tweede, dat ik nog heb mee
te deelen, bewijs. Hij heeft namelijk
bedenkingen tegen de aanstaande ver
loving van zijn zuster en den heer You
Schimmelpfennig, aangezien die jonkman
sedert zijn meerderjarigheid een groote
boerderij, naast het familiegoed gelegen,
reeds met hypotheken overladen heeft,
zoodat de bloedverwanten zich reeds
voorbereiden om hunne rechten op het
familiegoed in bescherming te nemen.
Hierin moet ik hem helaas gelijk geven,
hoe bedroevend dat voor het jonge
meisje ook is mijn plicht als vriend
van den overledene gebiedt mij dit.
Polda liet het hoofd in de hand
rusten.
Arm Fransje zuchtte zij. Wel
licht echter is het overdreven, wat
Klaus gezegd heeft 1 Hij denkt overal
hét ergste van.
Ik wil het hopen Ik ben reeds
met mijne nasporingen begonnen.. U
moet intussehen geen gebruik maken
van mijne mededeelingen. Mijnbeer Yon
Schimmelpfennig zal ter wille van zijn
liefde verstandig worden laten wij het
arme meisje dus voorloopig niet bedroe
ven. Wellicht komt alles nog in orde.
Hjj ging heen en liet Polda met
kommer in het hart achter. De oude
dame beefde van angst. Een diefstal
Haar hand was rein Nooit zou zij aan
Klaus geven, wat de overledene haar
toevertrouwd had, het mocht zijn wat
het wilde, nooit zou zij ook zondigen
tegen zijn wensoh wat betreft de ope
ning daarvanhet bevatte familiege
denkschriften, Zooals hjj haar gezegd
had, waren het zaken, die den kinderen
eerst bekend moesten worden, wanneer
zg er rijp voor waren. Zijn eeiBte hu
welijk was ongelukkig en En nu
Schimmelpfennig Dat te moeten bele
ven van hem, een jongen aristocraat
die haar vertrouwen inboezemde 1 Het
zal een doodsteek voor haar zijn, wan
neer het waar ia en zij het te weten
komt 1
(Wordt vervolgd.)